Besluit van 17 september 2012, houdende voorschriften over experimenten doorlopende leerlijnen vmbo-mbo2 (Experimenteerbesluit vm2)
Experimenteerbesluit vm2
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 28 juni 2012, nr. WJZ/418596 (03824), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 8 augustus 2012, nr. W05.12.0226/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 11 september 2012, nr. WJZ/432890 (03824), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel
1
Begripsbepalingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
a.
Minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en, voor zover het betreft het beroepsonderwijs op het gebied van landbouw, natuurlijke omgeving en voedsel, Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
leergang vm2: experimentele leergang vmbo-opleiding mbo2 die op grond van artikel 4 voor bekostiging in aanmerking komt;
o.
opleiding mbo2: basisberoepsopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder b, van de WEB, voor zover het betreft de beroepsopleidende leerweg, bedoeld in artikel 7.2.2, tweede lid, onder a, van die wet;
p.
leerling: leerling die het onderwijs volgt aan de leergang vm2, verbonden aan een vmbo-school, of deelnemer die het onderwijs volgt aan de leergang vm2, verbonden aan een instelling.
Artikel
2
Doel experiment met een leergang vm2
Het doel van het experiment is te onderzoeken in hoeverre het inrichten van een leergang vm2 ertoe bijdraagt dat meer leerlingen een diploma van een opleiding mbo2 behalen en het aantal voortijdig schoolverlaters wordt teruggedrongen. De leergang vm2 is een opleiding naast de bestaande leerroutes in het vmbo en het beroepsonderwijs.
Artikel
3
Onderwijskundige kenmerken leergang vm2
1
In afwijking van artikel 10b, tweede lid, eerste volzin, en tiende lid, van de WVO en artikel 7.2.2 van de WEB worden in de leergang vm2 het derde en vierde leerjaar van de basisberoepsgerichte leerweg in het vmbo en de verwante opleiding mbo2 als een programmatisch geheel aangeboden aan leerlingen van de basisberoepsgerichte leerweg aan een vmbo-school op de vestiging van de vmbo-school of op een locatie van de instelling.
De leergang vm2 is bestemd voor leerlingen in de basisberoepsgerichte leerweg, bedoeld in artikel 10b van de WVO, die naar het oordeel van het bevoegd gezag van de school dan wel naar het oordeel van het bevoegd gezag van de instelling, door het volgen van de leergang vm2 een grotere kans hebben het onderwijs te verlaten met een diploma van een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdeel b, van de WEB.
4
Het bevoegd gezag verzorgt in aanvulling op artikel 10b, tweede lid, van de WVO in schooltijd een onderwijsprogramma dat in het eerste en tweede leerjaar van de leergang vm2, indien het programma voor voortgezet onderwijs leidend is, ten minste 1040 uren per leerjaar omvat en in het derde en vierde leerjaar van de leergang vm2, indien het programma voor beroepsonderwijs leidend is, in aanvulling op artikel 7.2.7, derde lid, van de WEB ten minste 850 uren per leerjaar omvat.
Artikel
4
Nadere voorwaarden leergang vm2
1
Met ingang van 1 augustus 2012 komt voor bekostiging voor een periode van onderscheidenlijk maximaal een jaar, maximaal twee jaar en maximaal drie jaar in aanmerking een leergang vm2 die met ingang van 1 augustus 2009, 1 augustus 2010 of 1 augustus 2011 was aangevangen als leergang vmbo-mbo2 op grond van de tijdelijke regeling en waarvan de cursusduur op 1 augustus 2012 nog niet is verstreken.
2
Onze Minister kan met ingang van 1 augustus 2012 tevens voor bekostiging voor een periode van maximaal vier jaar in aanmerking brengen een leergang vm2 die het vervolg is van een leergang vm2, bedoeld in artikel 5, lid 2a, aanhef, onderdelen a en b, van de tijdelijke regeling, nadat is vastgesteld dat wordt voldaan aan de voorwaarden van dit besluit.
3
Onze Minister kan met ingang van 1 augustus 2013 tevens voor bekostiging voor een periode van maximaal vier jaar in aanmerking brengen een leergang vm2 die het vervolg is van een leergang vm2, bedoeld in artikel 5, lid 2c, aanhef, onderdelen a en c, van de tijdelijke regeling, nadat is vastgesteld dat wordt voldaan aan de voorwaarden van dit besluit.
4
Voorwaarden voor bekostiging op grond van het eerste, tweede en derde lid zijn dat:
a.
de leergang wordt verzorgd door een zelfde team van vmbo- en mbo-docenten dat de leerling voor de volledige duur van de leergang vm2 begeleidt;
b.
de leergang zodanig is ingericht dat de leerling het diploma van de opleiding mbo2 behaalt binnen de studieduur van maximaal vier schooljaren.
5
In aanvulling op artikel 10b van de WVO en artikel 7.2.7 van de WEB geldt dat de leergang vm2 zodanig wordt verzorgd dat de leerling geen nadelige gevolgen ondervindt van het experimentele karakter van de leergang vm2.
6
In afwijking van artikel 7.2.7 van de WEB stelt het bevoegd gezag van een school of een instelling de leerling, indien deze naar verwachting de leergang vm2 niet met succes zal afronden, in staat het diploma vmbo, het diploma van een entreeopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder a, van de WEB, of het diploma van een opleiding mbo2 te behalen, passend bij het naar het oordeel van het bevoegd gezag bereikte onderwijsniveau en de leeftijd van de leerling.
In afwijking van artikel 10b van de WVO en artikel 7.1.2 van de WEB geldt als voorwaarde voor de bekostiging van de leergang vm2 een samenwerkingsovereenkomst tussen de school en de instelling die in elk geval inhoudt:
a.
welke opleiding of opleidingen, bedoeld in artikel 7.2.2 van de WEB die door de instelling worden verzorgd en welke afdeling, welk intrasectoraal of intersectoraal programma van de vmbo-school in de samenwerking zijn opgenomen;
b.
de locatie of vestiging waar de leergang vm2 zal worden verzorgd;
c.
de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen partijen en de organisatorische inrichting van de leergang vm2;
d.
een overzicht van de wijze waarop de bekostiging wordt besteedt.
10
Indien de leergang vm2 wordt verzorgd aan een agrarisch opleidingscentrum of een verticale scholengemeenschap, voorziet het bevoegd gezag van die instelling, in afwijking van artikel 10b van de WVO en artikel 7.1.2. van de WEB, in een interne regeling over de wijze waarop het project wordt uitgevoerd. Het negende lid is van overeenkomstige toepassing op de interne regeling.
Artikel
5
Bekostiging cohort2 en diplomabonus
1
De bekostiging van de leergang vm2 op een school of een instelling, die met ingang van 1 augustus 2009 is aangevangen, bestaat, in afwijking van titel II van hoofdstuk 2 van de WEB en de artikelen 77 tot en met 106 van de WVO, per bevoegd gezag van een school of een instelling aan welke op grond van artikel 8, tweede lid, van de tijdelijke regeling subsidie is verstrekt, uit een bedrag van € 8.500,– per leerling, tot ten hoogste het aantal leerlingen vermeld in de beschikking, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de tijdelijke regeling, en eindigt met ingang van 1 augustus 2013.
2
Het bedrag per leerling, bedoeld in het eerste lid, wordt aan het bevoegd gezag van een school of een instelling verstrekt voor de leerling die deelneemt aan de leergang vm2, daadwerkelijk schoolgaand is en voor de leergang vm2 is geregistreerd in het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 24b van de Wet op het onderwijstoezicht.
3
Indien de leerling aan een leergang vm2, die is aangevangen met ingang van 1 augustus 2009, vóór 1 oktober 2012 het diploma van een opleiding mbo2 behaalt, verstrekt Onze Minister ambtshalve een diplomabonus van ten hoogste € 8.500,– per uitgereikt diploma vóór 1 juli van het jaar volgend op het jaar waarin het diploma is behaald aan het bevoegd gezag van een vmbo-school, die op grond van de WVO wordt bekostigd en die op basis van een samenwerkingsovereenkomst samenwerkt met een instelling of het bevoegd gezag van een instelling die op grond van de WEB wordt bekostigd en die op basis van een samenwerkingsovereenkomst samenwerkt met tenminste één vmbo-school aan wie op grond van artikel 8, tweede lid, van de tijdelijke regeling subsidie is verstrekt. Het bevoegd gezag komt alleen in aanmerking voor een diplomabonus voor een diploma behaald door een leerling die daadwerkelijk is gestart en is ingeschreven aan de leergang vm2 met ingang van 1 augustus 2009.
Op grond van de gegevens, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel e, en artikel 10, eerste lid, onderdeel b, van de Regeling gegevens bron, met betrekking tot het aantal leerlingen van leergangen vm2 die zijn gestart met ingang van 1 augustus 2009, vergelijkt Onze Minister het aantal leerlingen dat op 1 oktober van elk jaar voorafgaand aan het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft als daadwerkelijk schoolgaand staat ingeschreven aan de leergang vm2 met het aantal leerlingen waarvoor subsidie op grond van artikel 8 van de tijdelijke regeling is verstrekt.
7
Indien het aantal leerlingen dat als daadwerkelijk schoolgaand aan de leergang vm2 is ingeschreven, lager is dan het aantal leerlingen, bedoeld in de beschikking op grond van artikel 8, tweede lid, onder b, van de tijdelijke regeling, wordt dit aantal leerlingen verlaagd en de hoogte van het bedrag van de bekostiging aan dit aantal leerlingen aangepast.
8
Indien ten aanzien van het bevoegd gezag van een school of een instelling op grond van artikel 8 van de tijdelijke regeling meer dan één project op dezelfde vestiging is toegewezen, wordt het zesde lid niet meer toegepast ten aanzien van de leerlingen die gedurende de looptijd van de leergang vm2 overstappen naar een andere leergang vm2 van deze aanvrager op deze vestiging. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat door toepassing van de eerste volzin het totale aantal leerlingen dat aan beide leergangen deelneemt, niet groter is dan het aantal leerlingen dat in de beschikkingen, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onder b, van de tijdelijke regeling voor deze leergangen is vermeld.
Artikel
6
Plafond bekostiging diplomabonus
Voor bekostiging van de diplomabonus voor leergangen vm2, bedoeld in artikel 5, derde lid, is ten hoogste € 1.700.000,– beschikbaar.
Artikel
7
Bekostiging borgingscohorten
Ten aanzien van de leergang vm2, die met ingang van 1 augustus 2010 en 1 augustus 2011 is aangevangen en het vervolg is van een leergang vm2 die met ingang van 1 augustus 2008 respectievelijk 1 augustus 2009 was aangevangen op een school of instelling, niet zijnde een agrarisch opleidingscentrum, zijn, in afwijking van titel II van hoofdstuk 2 van de WEB, van toepassing de artikelen 77 tot en met 106 van de WVO, met dien verstande dat de leerling die deelneemt aan de leergang vm2 en daadwerkelijk schoolgaand is voor de toepassing van de artikelen 77 tot en met 106 van de WVO als leerling wordt aangemerkt die is ingeschreven voor de basisberoepsgerichte leerweg, bedoeld in artikel 10b, eerste lid, van de WVO.
Artikel
8
Bekostiging borgingscohorten in een AOC
Ten aanzien van de leergang vm2, die met ingang van 1 augustus 2010 en 1 augustus 2011 is aangevangen en het vervolg is van een leergang vm2 die met ingang van 1 augustus 2008 respectievelijk 1 augustus 2009 was aangevangen op een agrarisch opleidingscentrum, is, in afwijking van de artikelen 77 tot en met 106 van de WVO, titel II van hoofdstuk 2 van de WEB van toepassing, met dien verstande dat de leerling die deelneemt aan de leergang vm2 en daadwerkelijk schoolgaand is voor de toepassing van titel II van hoofdstuk 2 van de WEB wordt aangemerkt als deelnemer die is ingeschreven voor de basisberoepsopleiding, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdeel b, van de WEB.
Op de samenwerking in het kader van de leergang vm2 is het bepaalde bij en krachtens de WVO van toepassing, voor zover daarvan niet wordt afgeweken op grond van dit besluit.
Artikel
10
Evaluatie
De met het experiment leergang vm2 beoogde effecten worden geëvalueerd aan de hand van de criteria van doelmatigheid en doeltreffendheid op grond van een monitoronderzoek en een verklarende evaluatie, waarbij wordt geëvalueerd welke mechanismen welke effecten hebben.