Besluit van 2 november 2012, houdende regels met betrekking tot dierlijke producten (Besluit dierlijke producten)

Besluit dierlijke producten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 12 juli 2012, nr. 283263, Directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gelet op verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (PbEG 2000 L 204), verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU 2004 L 139), verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PbEU 2004 L 139), verordening (EG) nr. 2075/2005 van de Commissie van 5 december 2005 tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de officiële controles op Trichinella in vlees (PbEU 2005 L 338), verordening (EG) nr. 509/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake gegarandeerde traditionele specialiteiten voor landbouwproducten en levensmiddelen (PbEU 2006 L 93), verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (PbEU 2006 L 93), verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (PbEU 2007 L 189), verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (PbEU 2007 L 299), verordening (EG) nr. 543/2008 van de Commissie van 16 juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de handelsnormen voor vlees van pluimvee (PbEU 2008 L 157), verordening (EG) nr. 566/2008 van de Commissie van 18 juni 2008 tot vaststelling van de uitvoeringsbesluiten voor Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad betreffende de afzet van vlees van runderen die niet ouder zijn dan twaalf maanden (PbEU 2008 L 163), verordening (EG) nr. 589/2008 van de Commissie van 23 juni 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat betreft de handelsnormen voor eieren (PbEU 2008 L 163), verordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie van 5 september 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft (PbEU 2008 L 250), verordening (EG) nr. 1235/2008 van de Commissie van 8 december 2008 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad wat de regeling voor de invoer van biologische producten uit derde landen betreft (PbEU 2008 L 334), richtlijn nr. 92/52/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 juni 1992 inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding die voor de uitvoer naar derde landen is bestemd (PbEG 1992 L 179), de artikelen 3.1, 3.2, 3.3, 3.6, 6.3, 7.1 en 10.2 van de Wet dieren en artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Warenwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 7 september 2011, nr. W15.12.297/IV);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 31 oktober 2012, nr. WJZ / 12338636, Directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1.1

Begripsbepalingen

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • boerderijmelk: rauwe melk die door een melkveehouder kennelijk bestemd is voor aflevering anders dan aan consumenten;

  • kaas: product dat wordt verkregen door stremming van melk waaraan al dan niet melkbestanddelen zijn toegevoegd of onttrokken, de verwijdering van wei en de rijping tot voor de consumptie gereed product;

  • leverantie van boerderijmelk: de transactie waarbij een melkveehouder boerderijmelk ter beschikking van de ontvanger van boerderijmelk stelt en deze de desbetreffende melk in ontvangst neemt met het kennelijke doel deze te bewerken, te verwerken of te verhandelen;

  • melk: door het melken van één of meer koeien, geiten, schapen of buffelkoeien verkregen product, zonder dat daaraan stoffen worden toegevoegd of onttrokken;

  • melkveehouder: de natuurlijke of rechtspersoon die bedrijfsmatig melkkoeien of melkgeiten houdt;

  • ontvanger van boerderijmelk: de natuurlijke of rechtspersoon die op jaarbasis 500.000 kg of meer boerderijmelk bedrijfsmatig ontvangt van één of meer in Nederland gevestigde melkveehouders en ter zake betalingen aan de desbetreffende melkveehouders verricht, met uitzondering van boerderijzuivelbereiders;

  • rauwe melk: product dat wordt afgescheiden door de melkklier van één of meer koeien of geiten en dat niet verwarmd is tot boven 40°C en dat evenmin een behandeling met een gelijkwaardig effect heeft ondergaan;

  • Stichting COKZ: Stichting Controle Orgaan Kwaliteits Zaken te Leusden;

  • Stichting Skal: Stichting Skal te Zwolle;

  • Verordening (EU) nr. 952/2013: Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PbEU 2013, L 269);

  • verordening (EG) nr. 853/2004: verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU 2004 L 139);

  • verordening (EU) nr. 1375/2015: Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1375 van de Commissie van 10 augustus 2015 tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de officiële controles op Trichinella in vlees (PbEU 2015, L 212);

  • verordening (EU) nr. 2016/429: verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid («diergezondheidswetgeving») (PbEU 2016, L 84);

  • verordening (EU) nr. 2017/625: verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (Pb EU 2017 L 95);

  • verordening (EU) 2018/848: verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad (PbEU 2018, L 150);

  • wet: Wet dieren;

  • zuivelproduct:

    • 1°.

      een product dat uitsluitend is verkregen uit melk, met dien verstande dat stoffen die voor de bereiding ervan noodzakelijk zijn, mogen worden toegevoegd, mits deze stoffen niet worden gebruikt voor de volledige of gedeeltelijke vervanging van één van de bestanddelen van melk, en

    • 2°.

      een product dat is samengesteld uit melk, dat wil zeggen een product waarvan geen enkel element in de plaats komt van een melkbestanddeel of bedoeld is om daarvoor in de plaats te komen en waarvan de melk een essentieel bestanddeel is, hetzij door de hoeveelheid, hetzij omdat het effect kenmerkend is voor deze producten.

Hoofdstuk

1a

Buiten of binnen Nederland brengen van dierlijke producten

Artikel

1a.1

Buiten Nederland brengen dierlijke producten voor derde landen

Artikel

1a.2

Binnen Nederland brengen dierlijke producten vanuit derde landen

Ingeval artikel 234, derde lid, van verordening (EU) nr. 2016/429 van toepassing is, kunnen bij ministeriële regeling regels worden gesteld over het binnen Nederland brengen van voor menselijke consumptie bestemde dierlijke producten en levende producten met betrekking tot:

  • a.

    de gezondheidsstatus van die producten;

  • b.

    de begeleidende documenten die die producten vergezellen.

Hoofdstuk

2

Voor menselijke consumptie bestemde dierlijke producten

§

1

Vleeskeuring

Artikel

2.1

Regels ter uitvoering van EU-rechtshandelingen

Artikel

2.2

Rechtstreekse levering op bedrijf geslacht pluimvee en lagomorfen

Rechtstreekse levering van kleine hoeveelheden vlees van op het bedrijf geslacht pluimvee of op het bedrijf geslachte lagomorfen als bedoeld in artikel 1, derde lid, onderdeel d, van verordening (EG) nr. 853/2004 en de productie van dat vlees vindt zodanig plaats dat:

  • a.

    geen verontreiniging plaats kan hebben met voor de gezondheid van de mens schadelijke hoeveelheden van stoffen, of met organismen of virussen die voor die gezondheid onder redelijkerwijs te verwachten omstandigheden schadelijk kunnen zijn of worden, en

  • b.

    onder a bedoelde organismen zich niet zodanig kunnen vermeerderen of zodanige toxinen kunnen vormen dat zij voor de gezondheid van de mens schadelijk kunnen zijn.

Artikel

2.3

Rechtstreekse levering vrij wild

Artikel

2.4

Onderzoek wilde zwijnen

Artikel

2.5

Herkeuring

§

2

Kwaliteit van levensmiddelen van dierlijke oorsprong

Artikel

2.6

Uitvoering bindende onderdelen EU-rechtshandelingen

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld ter uitvoering van bindende onderdelen van EU-rechtshandelingen met betrekking tot:

  • a.

    de biologische productie van dierlijke producten;

  • b.

    de bescherming van kwaliteitsaanduidingen van landbouwproducten en levensmiddelen van dierlijke oorsprong;

  • c.

    handelsnormen voor dierlijke producten;

  • d.

    volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding bestemd voor derde landen.

Artikel

2.7

Regels ter uitvoering EU-rechtshandelingen

Artikel

2.8

Nationale kwaliteitsvoorschriften voor kaas

Artikel

2.8a

Nationale voorschriften over pluimveehouderijsystemen

Artikel

2.8b

Artikel

2.8c

Specifieke huisvestingsvoorschriften en dierhouderijpraktijken voor opfokhennen

Vervallen

Artikel

2.9

Overeenkomstige toepassing Landbouwkwaliteitswet

Artikel

2.10

Controles en bewijsstukken

Ten aanzien van onderwerpen die bij ministeriële regeling worden aangewezen zijn de Stichting COKZ en, overeenkomstig artikelen 15 en 16, tweede lid, van het Landbouwkwaliteitsbesluit 2007, de Stichting Skal:

  • a.

    belast met het toezicht op de naleving van regels over de kwaliteit van levensmiddelen van dierlijke oorsprong en de keuring van die levensmiddelen of met het toezicht op die keuring;

  • b.

    bevoegd tot het uitreiken van bewijsstukken ten aanzien van de kwaliteit van dierlijke producten, indien daarover bij die ministeriële regeling regels zijn gesteld.

Artikel

2.11

Exportcertificaten voor zuivelproducten

Hoofdstuk

3

Niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke producten

§

1

Dierlijke bijproducten

Artikel

3.1

Regels ter uitvoering van EU-rechtshandelingen

Artikel

3.2

Overmacht

Artikel

3.3

Tarieven

Artikel

3.4

Nadere regels over tarieven

Artikel

3.5

Extra kosten

Indien de kosten voor het verwerken of verwijderen van dierlijke bijproducten als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, van de wet in een bepaald geval aantoonbaar aanmerkelijk hoger zijn dan de kosten, bedoeld in artikel 3.2, derde lid, onderdeel a, kan de ondernemer de extra kosten in rekening brengen bij de aanbieder van die producten.

§

2

Levende dierlijke producten

Artikel

3.6

Regels levende producten voor Nederlandse markt

Hoofdstuk

4

Overige bepalingen

Artikel

4.1

Overgangsrecht besluiten, tarieven en tuchtrecht Stichting CPE

Het recht zoals dat gold voor 1 juli 2012 blijft van toepassing op:

Artikel

4.5

Inwerkingtreding

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

4.6

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit dierlijke producten.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Economische Zaken, J. C. Verdaas
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven