Wet van 28 februari 2013, houdende regels omtrent de instelling van de Autoriteit Consument en Markt (Instellingswet Autoriteit Consument en Markt)

Instellingswet Autoriteit Consument en Markt

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om het toezicht op markten te stroomlijnen ter bevordering van de kwaliteit van het toezicht en de bescherming van het belang van de consument, en daarom regels te stellen die het toezicht zoveel mogelijk onderbrengen bij één onafhankelijke toezichthouder;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • Autoriteit Consument en Markt: de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid;

  • Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

Hoofdstuk

2

De Autoriteit Consument en Markt

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Onze Minister kan nadere regels vaststellen over de in artikel 20 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen bedoelde verstrekking van gegevens of inlichtingen van de Autoriteit Consument en Markt aan Onze Minister of Onze Minister van Infrastructuur en Milieu en nadere regels over de verstrekking van gegevens of inlichtingen door Onze Minister of Onze Minister van Infrastructuur en Milieu aan de Autoriteit Consument en Markt.

Artikel

9

Artikel

11

Indien de Autoriteit Consument en Markt bij werkzaamheden ten behoeve van de uitvoering van een wet die valt onder de verantwoordelijkheid van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu haar taak ernstig verwaarloost, treft Onze Minister de in artikel 23, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen bedoelde voorzieningen na overleg met Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.

Hoofdstuk

3

Wijziging van andere wetten

Artikel

13

Wijzigt de Aanbestedingswet 2012.

Artikel

14

Wijzigt de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied.

Artikel

15

Wijzigt de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel

16

Wijzigt het Burgerlijk Wetboek Boek 3.

Artikel

17

Wijzigt de Dienstenwet.

Artikel

18

Wijzigt de Drinkwaterwet.

Artikel

19

Wijzigt de Elektriciteitswet 1998.

Artikel

20

Wijzigt de Gaswet.

Artikel

21

Wijzigt de Handelsregisterwet 2007.

Artikel

22

Wijzigt de Loodsenwet.

Artikel

23

Wijzigt de Mededingingswet.

Artikel

24

Wijzigt de Postwet 2009.

Artikel

25

Wijzigt de Scheepvaartverkeerswet.

Artikel

26

Wijzigt de Spoorwegwet.

Artikel

27

Wijzigt de Telecommunicatiewet.

Artikel

28

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

29

Wijzigt het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Artikel

30

Wijzigt de Wet handhaving consumentenbescherming.

Artikel

31

Wijzigt de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie.

Artikel

32

Wijzigt de Wet luchtvaart.

Artikel

33

Wijzigt de Wet marktordening gezondheidszorg.

Artikel

34

Wijzigt de Wet markttoezicht registerloodsen.

Artikel

35

Wijzigt de Wijzigingswet Elektriciteitswet 1998 en Gaswet (nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer).

Artikel

36

Wijzigt de Wet op het financieel toezicht.

Artikel

37

Wijzigt de Wet personenvervoer 2000.

Artikel

38

Wijzigt de Wet post BES.

Artikel

39

Wijzigt de Wet telecommunicatievoorzieningen BES.

Artikel

40

Wijzigt de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.

Artikel

41

Wijzigt de Wijzigingswet Elektriciteitswet 1998, enz. (implementatie richtlijnen en verordeningen op het gebied van elektriciteit en gas).

Hoofdstuk

4

Overgangs- en samenloopbepalingen

Artikel

42

Artikel

43

Artikel

44

Artikel

44a

Op overtredingen van het bij of krachtens de Wet handhaving consumentenbescherming bepaalde, waarvoor op grond van de Wet handhaving consumentenbescherming zoals die luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 30 van deze wet, een bestuurlijke boete kon worden opgelegd, en die zijn begaan en beëindigd voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 30 van deze wet, blijft de Wet handhaving consumentenbescherming van toepassing zoals die luidde onmiddellijk voor het genoemde tijdstip.

Artikel

45

Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld met betrekking tot de gevolgen van de inwerkingtreding van deze wet voor zover de artikelen 42 tot en met 44 daarin niet voorzien. Deze regels gelden uiterlijk tot en met 31 december van het kalenderjaar na dat waarin zij in werking zijn getreden. Van het vaststellen van deze regels wordt kennis gegeven aan de beide kamers der Staten-Generaal.

Artikel

45a

Wijzigt de Elektriciteitswet 1998.

Artikel

45b

Wijzigt de Gaswet.

Artikel

45c

Wijzigt de Wet implementatie rechtsbeschermingsrichtlijnen aanbesteden.

Artikel

45d

Wijzigt de Spoorwegwet.

Artikel

45e

Wijzigt de Spoorwegwet.

Artikel

45f

Wijzigt de Spoorwegwet.

Artikel

45g

Wijzigt de Telecommunicatiewet.

Artikel

45h

Wijzigt de Wet personenvervoer 2000.

Artikel

45i

Wijzigt de Wet personenvervoer 2000.

Hoofstuk

5

Slotbepalingen

Artikel

47

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

48

Deze wet wordt aangehaald als: Instellingswet Autoriteit Consument en Markt.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp
De Minister van Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok
De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten