Besluit van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 4 maart 2014, nr. 2014-0000124951 houdende regels inzake het verlenen van mandaat, volmacht en machtiging aan de inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport inzake de handhaving van BZK-wetgeving en de aanwijzing van ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport als toezichthouders op de naleving van BZK-wetgeving (Besluit mandatering aan ILT van handhavingsbevoegdheden en aanwijzing toezichthouders op het terrein van BZK-wetgeving)

Besluit mandatering aan ILT van handhavingsbevoegdheden en aanwijzing toezichthouders op het terrein van BZK-wetgeving

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    minister: Minister voor Wonen en Rijksdienst;

  • b.

    ministerie: ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • c.

    inspecteur-generaal: inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport, bedoeld in artikel 1, tweede lid, van het Instellingsbesluit Inspectie Leefomgeving en Transport;

  • d.

    d. herziene richtlijn energieprestatie gebouwen: richtlijn nr. 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen (herschikking) (PbEU L153);

  • e.

    verordening bouwproducten: verordening nr. 305/2011/EU van het Europees parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad (PbEU L88).

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Het krachtens dit mandaat, volmacht en machtiging ondertekenen van stukken geschiedt als volgt:

De Minister voor Wonen en Rijksdienst,

namens deze:

(handtekening)

(naam functionaris)

(functie)

Artikel

6

De ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport, met uitzondering van hen die meer in het bijzonder administratieve werkzaamheden uitoefenen, worden aangewezen als ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

voor zover het betreft werkzaamheden aangewezen in de bijlage bij dit besluit.

Artikel

7

De inspecteur-generaal is niet bevoegd om zelfstandig verzoeken in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur, de Wet nationale ombudsman of de Wet bescherming persoonsgegevens, voor zover die verband houden met de uitvoering van de in de artikelen 2, 3 en 6 van dit besluit bedoelde taken namens de minister af te doen. Dergelijke zaken worden door de inspecteur-generaal inhoudelijk voorbereid en ter afdoening, door tussenkomst van de Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving van het ministerie, aan de secretaris-generaal van het ministerie onderscheidenlijk de minister voorgelegd.

Artikel

8

Artikel

9

Wijzigt het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving.

Artikel

11

Artikel

12

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandatering aan ILT van handhavingsbevoegdheden en aanwijzing toezichthouders op het terrein van BZK-wetgeving.

Dit besluit zal met de bijlage en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage
De Minister van Wonen en Rijksdienst,S.A.Blok.

Bijlage

De werkzaamheden betreffen: