Regeling van de Minister van Financiën van 9 mei 2014, tot vaststelling van het Organisatie- en mandaatbesluit Ministerie van Financiën 2014

Organisatie- en mandaatbesluit Ministerie van Financiën 2014

De Minister van Financiën,

Besluit:

Hoofdstuk

1

Begripsomschrijvingen

Artikel

1

: Begrippen

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    het ministerie: het Ministerie van Financiën;

  • b.

    het kernministerie: het Ministerie van Financiën exclusief de Belastingdienst;

  • c.

    de minister: de Minister van Financiën;

  • d.

    de staatssecretaris: de Staatssecretaris van Financiën;

  • e.

    bewindspersoon: de Minister of de Staatssecretaris van Financiën;

  • f.

    algemene leiding: de ambtelijke leiding van het ministerie, respectievelijk van de directoraten-generaal, waaronder de Generale Thesaurie, van het ministerie;

  • g.

    mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bewindspersoon besluiten te nemen;

  • h.

    volmacht: de bevoegdheid die een volmachtgever verleent aan een ander, de gevolmachtigde, om in zijn naam privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

  • i.

    (hoofd)budgethouder: hoofd van een organisatie-eenheid verantwoordelijk voor het financieel beheer van één of meer budgetten.

Hoofdstuk

2

Algemene leiding

Artikel

2

: Missie en taakopdracht

Het ministerie werkt aan een goede financiële huishouding van Nederland, int belastingen op basis van solide fiscale regelgeving en ziet toe op een doelmatige besteding van overheidsgeld. Het ministerie maakt regels voor het goed functioneren van het financiële stelsel en werkt aan een sterke economische structuur die verankerd is in een economisch en financieel gezond Europa.

De algemene leiding hanteert de basiswaarden van het ministerie en draagt zorg voor de bevordering van deze waarden onder de medewerkers. Zij stimuleert de toewijding, de deskundigheid, de professionaliteit en de aanspreekbaarheid van de medewerkers. De algemene leiding geeft ruimte aan talent in de organisatie en bevordert de samenwerking tussen dienstonderdelen en met andere ministeries. De algemene leiding legt over de bedrijfsvoering en het beheer van de haar toevertrouwde middelen op inzichtelijke wijze verantwoording af.

Artikel

3

: Secretaris-generaal

Artikel

4

: Directeuren-generaal

De DG’s zijn verantwoordelijk voor de beleidsterreinen van de onder hen ressorterende directies, genoemd in artikel 7 onder c tot en met f, voor de samenhang tussen die beleidsterreinen en voor de bijbehorende bedrijfsvoering. De DG’s hebben een plaatsvervanger, die hen bij afwezigheid vervangt. De DG’s geven op collegiale wijze leiding aan de onder hen ressorterende directeuren en voorzien daartoe in de nodige ondermandaten van die directeuren.

Artikel

5

: Collegiaal overleg

Artikel

6

: Overleg met bewindspersonen

Over vraagstukken die van politiek gevoelige of anderszins zwaarwegende aard zijn, treedt de algemene leiding in contact met de bewindspersoon die het aangaat, voordat van bevoegdheden gebruik wordt gemaakt.

Hoofdstuk

3

Organisatie en taken

Artikel

7

: Organisatie ministerie

Het ministerie bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

  • a.

    de hierna genoemde ministeriebrede organisatieonderdelen van het SG-cluster die rechtstreeks ressorteren onder de SG:

    • 1°.

      de directie Algemene Financiële en Economische Politiek;

    • 2°.

      de directie Bedrijfsvoering;

    • 3°.

      de directie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

    • 4°.

      de directie Communicatie;

    • 5°.

      de directie Financieel-Economische Zaken.

  • b.

    de hierna genoemde Rijksbrede organisatieonderdelen van het SG-cluster die rechtstreeks ressorteren onder de SG:

    • 1°.

      de Auditdienst Rijk;

    • 2°.

      de dienst Domeinen Roerende Zaken.

  • c.

    de Belastingdienst, die rechtstreeks ressorteert onder de directeur-generaal Belastingdienst en waarvan het directoraat-generaal Belastingdienst de concernstaf vormt. De directeur-generaal Belastingdienst richt de organisatie van de Belastingdienst in overeenstemming met de staatssecretaris in vanuit diens verantwoordelijkheid voor de Belastingdienst. Het directoraat-generaal Belastingdienst bestaat uit de volgende onderdelen:

    • 1°.

      Cluster Uitvoeringsbeleid;

    • 2°.

      Cluster Fiscaliteit;

    • 3°.

      Cluster Bedrijf;

    • 4°.

      Cluster Informatie Voorzieningen-beleid.

  • d.

    de hierna genoemde organisatieonderdelen van het directoraat-generaal voor Fiscale Zaken, die rechtstreeks ressorteren onder de directeur-generaal voor Fiscale Zaken:

    • 1°.

      de directie Algemene Fiscale Politiek;

    • 2°.

      de directie Internationale Zaken en Verbruiksbelastingen;

    • 3°.

      de directie Directe Belastingen;

  • e.

    de hierna genoemde organisatieonderdelen van het directoraat-generaal van de Rijksbegroting, die rechtstreeks ressorteren onder de directeur-generaal van de Rijksbegroting:

    • 1°.

      de directie Begrotingszaken;

    • 2°.

      de Inspectie der Rijksfinanciën;

  • f.

    de hierna genoemde organisatieonderdelen van de Generale Thesaurie, die rechtstreeks ressorteren onder de thesaurier-generaal;

    • 1°.

      de directie Buitenlandse Financiële Betrekkingen;

    • 2°.

      de directie Financiële Markten;

    • 3°.

      de directie Financieringen;

    • 4°.

      het Agentschap van de Generale Thesaurie.

Artikel

8

: Taken organisatie

Artikel

9

: Tijdelijke directies

Artikel

10

: Organisatie- en mandaatbesluiten SG-cluster en Directoraten-Generaal

Hoofdstuk

4

Mandaten

Artikel

11

: Hoofdbudgethouderschap

Artikel

12

: Budgethouderschap

Artikel

13

Mandaat aan SG en DG’s

Artikel

14

: Ondermandaat

Artikel

15

: Mandaatregister

Onderdeel van deze regeling vormt een mandaatregister dat is opgenomen in bijlage 2. Het mandaatregister bevat handtekeningen en parafen van de in dit besluit gemandateerde functionarissen.

Artikel

16

: Personeelsbesluiten

Bij het nemen van besluiten, afdoen van stukken en ondertekenen van uitgaande brieven met betrekking tot alle personeelsaangelegenheden betreffende het kernministerie als bedoeld in de bijlage bij deze regeling is advies van de directeur Bedrijfsvoering vereist.

Artikel

17

: Besluiten met financiële consequenties

Voor zover voorgenomen besluiten met financiële consequenties niet passen binnen de door de SG vastgestelde budgetten, is instemming van de directeur Financieel-Economische Zaken vereist.

Artikel

18

: Mandaat, volmacht en machtiging

Voor de toepassing van deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt met de verlening van mandaat gelijkgesteld de verlening van:

  • a.

    volmacht,

    en

  • b.

    machtiging om in naam van een bewindspersoon handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Hoofdstuk

5

Algemene bepalingen ten aanzien van de uitoefening van taken

Artikel

19

: Voorbehouden aan bewindspersonen

Aan de bewindspersonen is voorbehouden het afdoen en ondertekenen van stukken:

  • a.

    gericht aan de Koningin;

  • b.

    gericht aan de Raad van State;

  • c.

    gericht aan de ministerraad (van het Koninkrijk);

  • d.

    gericht aan de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal;

  • e.

    gericht aan de president van de Algemene Rekenkamer;

  • f.

    gericht aan autoriteiten in binnen- en buitenland, gelijk of hoger in rang dan een minister of staatssecretaris;

  • g.

    zijnde Ministeriële regelingen houdende algemeen verbindende voorschriften.

Artikel

20

: Voorbehouden aan de secretaris-generaal

Aan de SG is voorbehouden het afdoen en ondertekenen van stukken:

  • a.

    betreffende voorstellen omtrent de vaststelling van de hoofdstructuur van het ministerie, tot en met het niveau van directies;

  • b.

    betreffende de vaststelling van de formatie van schaal 15 en hoger;

  • c.

    betreffende de benoeming van ambtenaren in functies van schaal 15 tot en met 18;

  • d.

    betreffende de besluiten tot bezoldiging conform artikel 8 en tot bijzondere beloning conform artikel 22a BBRA van functionarissen in schaal 15 tot en met 18, met uitzondering van de toekenning van de incidentele beloningen op grond van artikel 22a BBRA die gedurende het jaar worden toegekend voor incidentele, bijzondere prestaties. De bevoegdheid tot het nemen van deze besluiten berust bij de DG’s en de SG.

Hoofdstuk

6

Verantwoording

Artikel

21

: Planning en control

De SG en de DG’s leggen, aan het eind van het verslagjaar en tussentijds, gestructureerd verantwoording af over de uitvoering van aan hen opgelegde taken en het gebruik van daarbij verleende bevoegdheden.

Artikel

22

: Planning en managementrapportages

Artikel

23

: Control

Artikel

24

: Audit

Artikel

25

: Audit Committee

Artikel

27

: Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 1 mei 2014.

Artikel

28

: Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Organisatie- en mandaatbesluit Ministerie van Financiën 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën,J.R.V.A.Dijsselbloem

Bijlage

1

bij het organisatie- en mandaatbesluit ministerie van financiën

Personeelsaangelegenheden als bedoeld in artikel 16

De personeelsaangelegenheden als bedoeld in artikel 16 zijn:

artikel 14 ARAR (stopzetting bezoldiging algemeen)

artikel 40 ARAR (stopzetten bezoldiging bij ziekte)

artikel 43 ARAR (sancties ziekte 0-52 weken)

artikel 44 ARAR (sancties ziekte >52 weken)

artikel 49 l ARAR (ontslag/sanctie bij reorganisatie)

artikel 73 ARAR (aanzuiveren tekort)

artikel 77 ARAR (ontzegging toegang tot gebouw)

artikel 80-84 ARAR (disciplinaire straffen)

artikel 90-92 ARAR (schorsing)

artikel 94, derde lid, ARAR (blokkeren ontslag op verzoek)

artikel 94, vierde lid, ARAR (blokkeren ontslag op verzoek wijziging termijn)

artikel 96 ARAR (reorganisatie-ontslag)

artikel 98, eerste lid, ARAR (ontslag ongeschiktheid)

artikel 99 ARAR (ontslag om andere reden)

artikel 104a ARAR (vermissing)

alsmede

de vaststelling van de formatie zoals gebaseerd op artikel 2 van het Coördinatiebesluit inrichting organisatie en formatie rijksdienst.

Bijlage

2

Niet opgenomen.