Besluit van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 24 juni 2015, nr. 2015-0000355375 tot verlening van mandaat, volmacht en machtiging aan de inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport ten behoeve van de Autoriteit woningcorporaties, de handhaving van de Woningwet wat betreft het toezicht op toegelaten instellingen en de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector, alsmede de aanwijzing van ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport als toezichthouders op de naleving van de Woningwet en de naleving van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector en tot wijziging van enkele andere besluiten (Besluit mandaat Autoriteit woningcorporaties en aanwijzing toezichthouders Woningwet en WNT)

Besluit mandaat Autoriteit woningcorporaties en aanwijzing toezichthouders Woningwet en WNT

De Minister voor Wonen en Rijksdienst,

Besluit:

Paragraaf

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel

2

Paragraaf

2

Mandaat, volmacht en machtiging

Artikel

3

Artikel

5

Aan de inspecteur-generaal wordt ten behoeve van de autoriteit volmacht verleend voor het verrichten van rechtshandelingen die verband houden met de invordering van verbeurde dwangsommen en van gemaakte kosten voor bestuursdwang als bedoeld in artikel 5:25 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover deze verband houden met de bevoegdheden, bedoeld in artikel 3, eerste en derde lid, en artikel 4 van dit besluit.

Artikel

6

Het op grond van dit besluit verleende mandaat ten behoeve van de autoriteit omvat mede de bevoegdheid tot het vaststellen, wijzigen of intrekken van beleidsregels met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 3, eerste en derde lid, en artikel 4 van dit besluit.

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

De inspecteur-generaal is niet bevoegd om zelfstandig verzoeken in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur, de Wet nationale ombudsman of de Wet bescherming persoonsgegevens, voor zover die verband houden met de uitvoering van de in de artikelen 3, 4 en 7 van dit besluit bedoelde taken namens de minister af te doen. Dergelijke zaken worden door de inspecteur-generaal inhoudelijk voorbereid en ter afdoening, door tussenkomst van de Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving van het ministerie, aan de secretaris-generaal van het ministerie onderscheidenlijk de minister voorgelegd.

Artikel

10

Artikel

11

Het krachtens dit besluit in mandaat, volmacht en machtiging ondertekenen van stukken inzake de autoriteit geschiedt als volgt:

De Minister voor Wonen en Rijksdienst,

namens deze:

(aanduiding van de gemandateerde functionaris)

(handtekening)

(naam functionaris)

Paragraaf

3

Aanwijzing toezichthouders

Artikel

12

De ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport, met uitzondering van hen die meer in het bijzonder administratieve werkzaamheden uitoefenen, voor zover werkzaam op het terrein van de autoriteit, worden aangewezen als ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken IIIA en IV van de wet en de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector voor zover dit toezicht op toegelaten instellingen betreft.

Paragraaf

4

Wijzigingen in andere besluiten

Artikel

13

Wijzigt het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving.

Artikel

14

Wijzigt het Besluit mandatering aan ILT van handhavingsbevoegdheden en aanwijzing toezichthouders op het terrein van BZK-wetgeving.

Paragraaf

5

Slotbepalingen

Artikel

16

Dit besluit treedt met ingang van 1 juli 2015 in werking.

Artikel

17

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat Autoriteit woningcorporaties en aanwijzing toezichthouders Woningwet en WNT.

Dit besluit zal met de bijlage en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage
De Minister voor Wonen en Rijksdienst,S.A.Blok

Niet opgenomen.