Besluit van 13 november 2015, houdende vaststelling van nadere regels ter uitvoering van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Uitvoeringsbesluit Wkkgz)

Uitvoeringsbesluit Wkkgz

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 15 mei 2015, kenmerk 755048-135567-WJZ;
Gelet op de artikelen 1, derde lid, 4, tweede en derde lid, 5, 8, derde lid, 9, vierde lid, 13, vijfde lid, en 25, tweede lid, van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg, artikel 7, tweede lid, van de Tabakswet, artikel 15, eerste lid, van de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg en artikel 3, eerste lid, van de Wet op de medische hulpmiddelen, en op artikel 6 van Richtlijn 2002/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 tot vaststelling van kwaliteits- en veiligheidsnormen voor het inzamelen, testen, bewerken, opslaan en distribueren van bloed en bloedbestanddelen van menselijke oorsprong en tot wijziging van Richtlijn 2001/83/EG van de Raad (PbEU L 33);
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 29 juni 2015, no. W13.15.0150/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 10 november 2015, kenmerk 804964-139584-WJZ;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Definities en grondslag

Artikel

1.1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • acute zorg: zorg in verband met een ervaren of geobserveerde mogelijk ernstige of een op korte termijn levensbedreigende situatie als gevolg van een gezondheidsprobleem of letsel dat plotseling is ontstaan of plotseling verergert;

  • andere melding: andere melding dan bedoeld in artikel 11 van de wet;

  • apotheek: apotheek als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel oo, van de Geneesmiddelenwet;

  • huisartsenpost: locatie waar huisartsen uit de regio de avond-, nacht- en weekenddiensten verrichten voor huisartsenzorg die niet kan wachten tot de volgende werkdag;

  • incident: een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de zorg, en heeft geleid, had kunnen leiden of zou kunnen leiden tot schade bij de cliënt;

  • Inspectie: Inspectie gezondheidszorg en jeugd;

  • interne procedure melden incidenten: interne procedure als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de wet;

  • klachtenregeling: regeling inzake opvang en afhandeling van klachten als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de wet;

  • medische technologie: toepassing van georganiseerde kennis en vaardigheden in de vorm van apparaten, medicijnen, vaccins, procedures en systemen die ontwikkeld zijn om gezondheidsproblemen op te lossen en de kwaliteit van leven te verbeteren;

  • melder: degene die de melding gedaan heeft;

  • ontslag in verband met disfunctioneren: opzegging, ontbinding of niet-voortzetting van een overeenkomst tussen een zorgverlener en een zorgaanbieder op grond van het oordeel van de zorgaanbieder dat de zorgverlener ernstig is tekort geschoten in zijn functioneren;

  • product: product of apparaat dat toepassing vindt in de zorg, daaronder begrepen een product in de zin van de Wet inzake bloedvoorziening, een geneesmiddel in de zin van de Geneesmiddelenwet, een medisch hulpmiddel in de zin van de Wet op de medisch hulpmiddelen, lichaamsmateriaal in de zin van de Wet veiligheid en kwaliteit van lichaamsmateriaal en een middel in de zin van de Opiumwet;

  • regio: gebied waarbinnen een traumacentrum verantwoordelijk is voor het organiseren van traumazorg;

  • regionaal overleg acute zorgketen: overleg als bedoeld in artikel 8A.2, eerste lid;

  • Regionale Ambulancevoorziening: Regionale Ambulancevoorziening als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Wet ambulancezorgvoorzieningen;

  • traumacentrum: krachtens artikel 8, tweede lid, van de Wet op bijzondere medische verrichtingen als traumacentrum aangewezen ziekenhuis;

  • veiligheidsregio: openbaar lichaam als bedoeld in artikel 9 van de Wet veiligheidsregio’s;

  • verklaring omtrent het gedrag: verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;

  • verplichte melding: melding als bedoeld in artikel 11 van de wet;

  • wet: Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg;

  • ziekenhuisbloedbank: ziekenhuisafdeling die bloed en bloedbestanddelen, alleen bestemd voor gebruik in ziekenhuizen, onder meer voor transfusieactiviteiten in een ziekenhuis, opslaat en distribueert, en daar compatibiliteitstests op mag uitvoeren;

  • zorgverzekeraar: zorgverzekeraar als bedoeld in artikel 1 van de Zorgverzekeringswet.

Hoofdstuk

2

Beperking van de toepassing van de wet

Hoofdstuk

2a

Mogelijke substantiële financiële gevolgen

Artikel

2.1a

Artikel

2.1b

Artikel

2.1c

Hoofdstuk

3

Verklaring omtrent het gedrag

Artikel

3.1

Hoofdstuk

4

Veilige toepassing van medische technologie en kwaliteitsregistraties

§

1

Veilige toepassing van medische technologie

Artikel

4.1

§

2

Kwaliteitsregistraties

Artikel

4.2

De gegevens, bedoeld in artikel 30a, eerste en tweede lid, van de wet, zijn de gegevens, bedoeld in bijlage 1, voor zover deze betrekking hebben op verslavingszorg die de zorgaanbieder aan diens cliënt verleent of verleende en de zorgaanbieder over deze gegevens beschikt.

Artikel

4.3

Artikel

4.4

Bij ministeriële regeling wordt bepaald:

  • a.

    op welke wijze de verstrekking als bedoeld in het eerste en tweede lid van artikel 30a van de wet en verwerking als bedoeld in het tweede lid van dat artikel plaatsvindt; en

  • b.

    op welke wijze deze gegevens door passende technische en organisatorische maatregelen worden beveiligd tegen verlies of onrechtmatige verwerking.

Artikel

4.5

De op grond van artikel 30b, eerste lid, van de wet aangewezen zorgaanbieders zijn:

  • a.

    ziekenhuizen die een afdeling voor spoedeisende hulp hebben; en

  • b.

    Regionale Ambulancevoorzieningen.

Artikel

4.6

De gegevens, bedoeld in artikel 30b, eerste lid, van de wet, zijn de gegevens, bedoeld in bijlage 2, voor zover deze betrekking hebben op acute zorg die de zorgaanbieder aan diens cliënt verleent of verleende en de zorgaanbieder over deze gegevens beschikt.

Artikel

4.7

De gegevens, bedoeld in bijlage 2 worden door traumacentra maximaal 20 jaar bewaard.

Artikel

4.8

Bij ministeriële regeling wordt bepaald:

  • a.

    op welke wijze de verstrekking als bedoeld in het eerste lid van artikel 30b van de wet en verwerking als bedoeld in het tweede en derde lid van dat artikel plaatsvindt; en

  • b.

    op welke wijze deze gegevens door passende technische en organisatorische maatregelen worden beveiligd tegen verlies of onrechtmatige verwerking.

Hoofdstuk

5

Ziekenhuisbloedbanken

Artikel

5.1

Hoofdstuk

6

Interne procedure melden incidenten

Artikel

6.1

Hoofdstuk

7

Klachtenregelingen

Artikel

7.1

De klachtenregeling van een zorgaanbieder waarborgt dat een persoon als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de wet:

  • a.

    niet is betrokken bij de aangelegenheid waarop de klacht betrekking heeft;

  • b.

    zich bij het verrichten van zijn werkzaamheden richt op het bereiken van een zo bevredigend mogelijke oplossing voor de klacht;

  • c.

    de vrijheid heeft zijn werkzaamheden te verrichten overeenkomstig de wet, de voor hem geldende beroepsnormen en taakomschrijving en zonder inmenging door de zorgaanbieder.

Artikel

7.2

De klachtenregeling waarborgt dat in behandeling zijnde klachten, indien de afhandeling namens de zorgaanbieder plaatsvindt door een of meer personen in dienst van de zorgaanbieder of door een of meer daartoe door hem aangewezen derden, ter kennis van de zorgaanbieder worden gebracht, en dat de zorgaanbieder afschrift ontvangt van de schriftelijke mededeling, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de wet.

Artikel

7.3

Hoofdstuk

8

Meldingen

§

1

Verplichte meldingen algemeen

Artikel

8.1

Artikel

8.2

De verplichte melding van een calamiteit bevat voorts:

  • a.

    een feitelijke omschrijving van de calamiteit en de datum waarop deze heeft plaatsgehad;

  • b.

    een beknopte omschrijving van de acties die door of namens de betrokken zorgaanbieder zijn en zullen worden ondernomen, en de termijn waarbinnen een en ander zal plaatsvinden:

    • 1°.

      om de calamiteit te onderzoeken;

    • 2°.

      ter beperking of tot bevordering van herstel van de gevolgen van de calamiteit;

    • 3°.

      om de cliënt, diens wettelijke vertegenwoordiger of diens nabestaanden in te lichten over de calamiteit, de maatregelen die de zorgaanbieder naar aanleiding van de calamiteit neemt of zal nemen en over de bij de zorgaanbieder aanwezige klachtbehandeling;

  • c.

    of de calamiteit in verband met een redelijk vermoeden van het plegen van een strafbaar feit ter kennis is of zal worden gebracht van het openbaar ministerie.

Artikel

8.3

De verplichte melding van geweld in de zorgrelatie bevat voorts:

  • a.

    een feitelijke omschrijving van het geweld en de datum waarop dit heeft plaatsgehad;

  • b.

    de naam, de contactgegevens en de functie van de personen, anders dan de cliënt, jegens wie het geweld is gepleegd, die bij het geweld waren betrokken;

  • c.

    een beknopte omschrijving van de acties die door of namens de betrokken zorgaanbieder zijn en zullen worden ondernomen, en de termijn waarbinnen een en ander zal plaatsvinden:

    • 1°.

      om het geweld in de zorgrelatie te onderzoeken;

    • 2°.

      ter beperking of tot bevordering van herstel van de gevolgen van het geweld;

    • 3°.

      om de cliënt jegens wie het geweld is gepleegd of diens wettelijke vertegenwoordiger in te lichten over het geweld, de maatregelen die de zorgaanbieder naar aanleiding daarvan neemt of zal nemen, en over de bij de zorgaanbieder aanwezige klachtbehandeling;

  • d.

    of het geweld in verband met een redelijk vermoeden van het plegen van een strafbaar feit ter kennis is of zal worden gebracht van het openbaar ministerie.

Artikel

8.4

De verplichte melding van ontslag in verband met disfunctioneren bevat voorts:

  • a.

    een feitelijke omschrijving van het ernstig tekortschieten van een zorgverlener dat tot ontslag in verband met disfunctioneren door de zorgaanbieder heeft geleid of de zorgverlener kennelijk aanleiding heeft gegeven de overeenkomst niet voort te zetten;

  • b.

    de naam, de contactgegevens en de functie van de betrokken zorgverlener, alsmede in voorkomend geval het nummer, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, waaronder betrokkene is ingeschreven in het register;

  • c.

    een beknopte omschrijving van de acties die door of namens de betrokken zorgaanbieder zijn ondernomen om:

    • 1°.

      het functioneren van de zorgverlener met deze te bespreken;

    • 2°.

      diens functioneren te verbeteren;

    • 3°.

      in voorkomend geval, de mededeling dat een zaak bij het bevoegde regionale tuchtcollege aanhangig is of zal worden gemaakt.

Artikel

8.5

Artikel

8.6

§

2

Verplichte meldingen van calamiteiten en geweld in de zorgrelatie

Artikel

8.7

Artikel

8.8

Artikel

8.9

Vervallen

Artikel

8.10

Artikel

8.11

§

3

Verplichte meldingen van ontslag in verband met disfunctioneren

Artikel

8.12

Artikel

8.13

Artikel

8.14

§

4

Andere meldingen

Artikel

8.15

Artikel

8.16

Artikel

8.17

Indien de melder bij een andere melding heeft aangegeven anoniem te willen blijven voor anderen die bij de behandeling van de melding betrokken zijn dan de Inspectie, treft de Inspectie waarborgen om herleidbaarheid naar de melder te voorkomen.

Artikel

8.18

Artikel

8.19

Artikel

8.20

Artikel

8.21

Artikel

8.22

Artikel

8.23

Vervallen

Artikel

8.24

Artikel

8.25

§

5

Overige bepalingen

Artikel

8.26

Artikel

8.27

Indien de Inspectie van oordeel is dat het onverwijld nemen van maatregelen noodzakelijk is met het oog op de veiligheid van cliënten of de zorg, is de Inspectie bevoegd af te wijken van de artikelen 8.1 tot en met 8.25.

Artikel

8.28

Hoofdstuk

8a

Acute zorg

Artikel

8a.1

Op grond van artikel 3a van de wet worden de volgende categorieën van zorgaanbieders aangewezen:

  • a.

    traumacentra;

  • b.

    aanbieders van medisch-specialistische zorg die acute zorg verlenen, anders dan traumacentra;

  • c.

    Regionale Ambulancevoorzieningen;

  • d.

    aanbieders van huisartsenzorg in huisartsenposten;

  • e.

    gemeentelijke gezondheidsdiensten als bedoeld in artikel 14 van de Wet publieke gezondheid;

  • f.

    aanbieders van geestelijke gezondheidszorg die acute zorg verlenen;

  • g.

    apotheken die in de avond, de nacht en op zondag farmaceutische zorg aanbieden;

  • h.

    aanbieders van huisartsenzorg, anders dan in huisartsenposten;

  • i.

    aanbieders van geestelijke gezondheidszorg, die geen acute zorg verlenen;

  • j.

    aanbieders van medisch-specialistische zorg, anders dan bedoeld in de onderdelen a en b;

  • k.

    apotheken, anders dan bedoeld in onderdeel g;

  • l.

    aanbieders van verloskundige zorg;

  • m.

    aanbieders van wijkverpleging;

  • n.

    aanbieders van eerstelijnsverblijf;

  • o.

    aanbieders van Wlz-zorg;

  • p.

    aanbieders van geriatrische revalidatiezorg.

Artikel

8a.2

Artikel

8a.3

Het traumacentrum informeert de Inspectie en bij ministeriële regeling aan te wijzen zorgverzekeraars over knelpunten in de beschikbaarheid of bereikbaarheid van de acute zorg in de betrokken regio die binnen het regionaal overleg acute zorgketen niet worden opgelost, voor zover die knelpunten van belang kunnen zijn voor de uitvoering van de taken van deze organisaties.

Artikel

8a.4

Artikel

8a.5

Hoofdstuk

9

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

9.1

Artikel 3.1, eerste lid, geldt niet ten aanzien van zorgverleners en andere personen als in dat lid bedoeld die op het tijdstip van inwerkingtreden van dat lid werkzaam zijn voor de zorgaanbieder of voor een rechtspersoon die in opdracht van de zorgaanbieder zorg verleent.

Artikel

9.2

Vervallen

Artikel

9.4

Vervallen

Artikel

9.5

Vervallen

Artikel

9.6

Vervallen

Hoofdstuk

10

Inwerkingtreding en citeertitel

Artikel

10.1

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

10.2

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit Wkkgz.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar
Willem-Alexander
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Bijlage

1

Gegevens als bedoeld in artikel 4.2

A

LADIS gegevens met een bewaartermijn van 20 jaar

1

De nationaliteit van de cliënt;

2

De datum waarop de evaluatie met betrekking tot de behandeling is afgerond;

3

Een omschrijving van de verandering in de algehele toestand van de cliënt ten opzichte van de vorige evaluatie of indien er geen eerdere evaluatie heeft plaatsgevonden, ten opzichte van het begin van de inschrijving volgens de behandelaar;

4

Een omschrijving van de verandering in het gebruik van de middelen ten opzichte van de vorige evaluatie of indien er geen eerdere evaluatie heeft plaatsgevonden, ten opzichte van het begin van de inschrijving;

5

De prognose van de problematiek door de zorgverlener;

6

De mate van tevredenheid over het geheel van de hulpverlening door de instelling zoals gerapporteerd door de cliënt;

7

De mate waarin het doel van de hulpverlening is bereikt;

8

De data waarop de zorgaanbieder contact heeft gehad met de cliënt;

9

Het organisatorische verband waarbinnen het contact plaatsvindt;

10

Een aanduiding van het soort hulpverlening tijdens het contact;

11

De duur van het contact uitgedrukt in minuten;

12

Een beschrijving van de manier waarop het contact plaatsvond;

13

Een typering van de gespreksdeelnemers aan het contact;

14

Een aanduiding van de beroepsgroep waartoe de zorgverlener behoort;

15

De datum waarop de cliënt contact had met de behandelaar in het kader van de verstrekking van vervangende middelen;

16

De datum waarop het vervangende middel is ingenomen door de cliënt;

17

Een aanduiding van het vervangende middel of de opioïde;

18

De toedieningsvorm van het verstrekte middel en omschrijving van de wijze waarop het genuttigd moet worden;

19

Een omschrijving van het behandelkader van de verstrekking;

20

De hoeveelheid werkzame stof die aanwezig is in het verstrekte middel uitgedrukt in milligrammen per dagdosering;

21

Identificerende gegevens van de afdeling van de zorgaanbieder die zich specifiek richt op verslavingszorg en verantwoordelijk is voor het contact met de cliënt;

22

De datum waarop verblijf aanvangt;

23

De typering van het soort verblijf;

24

Identificerende gegevens van de afdeling van de zorgaanbieder die zich specifiek richt op verslavingszorg en verantwoordelijk is voor het verblijf.

B

LADIS gegevens met een bewaartermijn van 60 jaar

1

Identificerende gegevens over de zorgaanbieder;

2

De aanduiding van de locatie waar de gegevens zijn verzameld;

3

Het nummer waarmee de cliënt bij een zorgaanbieder wordt aangeduid (pseudoniem);

4

Een NGG pseudoniem gebaseerd op de eerste twee letters van de geboortenaam + geboortedatum + geslacht van de cliënt;

5

De geboortemaand en het geboortejaar van de cliënt;

6

Het geboorteland van de cliënt;

7

Het geslacht van de cliënt;

8

Het burgerservicenummer (pseudoniem);

9

De datum waarop de cliënt is overleden;

10

De datum waarop de cliënt is ingeschreven bij een zorgaanbieder;

11

De datum waarop de cliënt is uitgeschreven bij een zorgaanbieder;

12

Administratieve of identificerende gegevens van de zorgaanbieder die de cliënt heeft doorverwezen naar een andere zorgaanbieder;

13

Administratieve of identificerende gegevens van de zorgaanbieder naar wie de cliënt is doorverwezen;

14

De reden waarom verlening van zorg is beëindigd;

15

De datum waarop een zorgaanbieder voor het eerst contact had met de cliënt ten behoeve van de verlening van zorg;

16

De datum waarop een zorgaanbieder voor het laatst contact had met de cliënt ten behoeve van de verlening van zorg;

17

Antwoord op de vraag in hoeverre de partner of kinderen van de cliënt in verband met de verslavingsproblematiek van de cliënt ook zijn ingeschreven;

18

De leeftijd waarop cliënt is begonnen met gebruik van het middel waarop de verslavingsproblematiek primair ziet;

19

De frequentie van het gebruik van het middel waarop de verslavingsproblematiek primair ziet bij aanvang van de behandeling;

20

De bestaansduur van de verslavingsproblematiek, in het geval dat ook familieleden bij behandeling betrokken zijn;

21

Een beschrijving van de verslavingsproblematiek die op de cliënt van primaire invloed is;

22

De belangrijkste manier van gebruik van het middel waarop de verslavingsproblematiek primair ziet, zoals aangegeven door de cliënt;

23

Een beschrijving van de verslavingsproblematiek die op de cliënt van secundaire invloed is;

24

De belangrijkste manier van gebruik van het middel waarop de verslavingsproblematiek die op de cliënt van secundaire invloed is betrekking heeft, zoals aangegeven door de cliënt;

25

Een beschrijving van de verslavingsproblematiek die op de cliënt van tertiaire invloed is;

26

De locaties waar de cliënt naar eigen zeggen kansspelen beoefent;

27

Indicaties van ernst van de gebruikte middelen;

28

Antwoord op de vraag of de cliënt ooit eerder is behandeld voor verslaving;

29

Antwoord op de vraag of de cliënt ooit eerder is behandeld voor psychiatrische problematiek anders dan verslaving;

30

De laatst bekende woongemeente van de cliënt;

31

De burgerlijke staat van de cliënt;

32

De laatste hoogste afgeronde opleiding van de cliënt;

33

De laatste legale bron van inkomsten;

34

Informatie over de leefwijze van de cliënt in relatie tot anderen;

35

Een typering van de huidige verblijfslocatie van de cliënt;

36

Het aantal jaren dat de cliënt betaalde arbeid heeft verricht in de afgelopen vijf jaren.

Bijlage

2

Gegevens als bedoeld in artikel 4.6 en artikel 4.7

LTR gegevens met een bewaartermijn van 20 jaar

Tabel 1

1

Het Burgerservicenummer (pseudoniem);

2

De in een numerieke ID omgezette naam van de ambulancedienst;

3

Het (rit)nummer waarmee een patiënt binnen een organisatie wordt aangeduid;

4

Het geslacht van de patiënt;

5

Geboortejaar en -maand van de patiënt;

6

Gegevens over de fysieke toestand van de patiënt voordat het ongeval plaatsvond;

7

De locatie van het ongeval, uitgedrukt in postcode (bestaande uit 4 cijfers);

8

Gegevens over type ongeval;

9

De datum en het tijdstip van het ongeval;

10

De type zorgaanbieder die de patiënt verwijst of heeft verwezen naar de spoedeisende hulp;

11

De type zorgverlener van behandeling van de patiënt voordat diegene op de spoedeisende hulp is aangekomen;

12

De inzet van een mobiel medisch team;

13

Type vervoer van de patiënt naar de spoedeisende hulp;

14

De datum en het tijdstip waarop de melding van het ongeval is ontvangen door de meldkamer;

15

De datum en het tijdstip waarop de ambulance is vertrokken naar de patiënt;

16

De datum en het tijdstip waarop de ambulance is gearriveerd bij de patiënt;

17

De datum en het tijdstip waarop de ambulance met de patiënt is vertrokken naar het ziekenhuis;

18

De datum en het tijdstip waarop de meting van vitale parameters van de patiënt plaatsvond bij aankomst;

19

Gegevens over de fysieke toestand van de patiënt gedurende de verlening van zorg door de ambulancemedewerkers;

20

De uitvoering van prehospitale intubatie;

21

De datum en het tijdstip waarop de patiënt is gearriveerd op de spoedeisende hulp;

22

De in een numerieke ID omgezette naam waarmee de organisatie wordt aangeduid binnen de Landelijke Trauma Registratie;

23

De activatie van het traumateam van het ziekenhuis;

24

De datum en het tijdstip waarop de meting van vitale parameters van de patiënt plaatsvond bij aankomst op de afdeling voor spoedeisende hulp van het ziekenhuis;

25

De fysieke toestand van de patiënt gedurende de levering van zorg op de afdeling voor spoedeisende hulp (systolische bloeddruk, ademfrequentie, bewustzijn, INR, BE);

26

De datum en het tijdstip waarop de eerste spoedinterventie plaatsvond;

27

De datum en het tijdstip waarop de eerste CT-scan plaatsvond;

28

De datum en het tijdstip waarop de patiënt is vertrokken van de afdeling voor spoedeisende hulp van het ziekenhuis;

29

De bestemming van de patiënt na vertrek van de afdeling voor spoedeisende hulp van het ziekenhuis;

30

Het aantal dagen dat de patiënt zich bevindt of bevond op de afdeling voor intensive care van het ziekenhuis;

31

Het aantal dagen dat de patiënt is beademd op de afdeling voor intensive care van het ziekenhuis;

32

Een omschrijving van de gestelde letseldiagnosen;

33

De datum en het tijdstip waarop de patiënt is ontslagen uit het ziekenhuis;

34

De type bestemming van de patiënt na ontslag uit het ziekenhuis;

35

Score op de Glasgow Outcome Scale bij ontslag uit het ziekenhuis;

36

Een aanduiding van het hoogste niveau van ziekenhuiszorg dat aan de patiënt is verleend;

37

De datum en het tijdstip waarop de patiënt is overleden;

38

De uitvoering van een obductie op de overleden patiënt.