Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 8 februari 2016, nr. 694813, houdende vaststelling van een gezamenlijke kaderregeling voor subsidieverstrekking (Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS)

Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1.1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • accountant: accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek onderscheidenlijk de deskundige, bedoeld in artikel 121, zesde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES,

  • activiteitenplan: activiteitenplan als bedoeld in artikel 3.4,

  • activiteitenverslag: verslag waarvan de inrichting voor zover van toepassing overeenkomt met de inrichting van het activiteitenplan en dat:

    • a.

      een overzicht bevat van de gerealiseerde activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt,

    • b.

      de aard, omvang, duur en wijze van uitvoering beschrijft van de gerealiseerde activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt,

    • c.

      de met de activiteiten gerealiseerde doelstellingen, resultaten of producten beschrijft,

    • d.

      voor zover van toepassing, beschrijft in hoeverre is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen, en

    • e.

      voor zover van toepassing, een vergelijking bevat van de gerealiseerde activiteiten en doelstellingen en de in het activiteitenplan voorgenomen activiteiten en nagestreefde doelstellingen en een toelichting op de verschillen geeft,

  • bijdragen van derden: bijdragen die de subsidieontvanger van een ander dan de minister voor de te subsidiëren of gesubsidieerde activiteit ontvangt en die de subsidieontvanger aanwendt voor de te subsidiëren of gesubsidieerde activiteit,

  • egalisatiereserve: egalisatiereserve als bedoeld in paragraaf 8.5,

  • eigen bijdrage: bijdrage van de subsidieontvanger zelf voor de te subsidiëren of gesubsidieerde activiteit,

  • financieel verslag: verslag dat:

    • a.

      volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd, een zodanig inzicht geeft dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent de kosten en opbrengsten per gerealiseerde activiteit waarvoor de subsidie is verleend en die werkelijk zijn verricht,

    • b.

      aansluit bij de begroting en de nodige informatie geeft om de subsidie vast te stellen,

    • c.

      per post is voorzien van een toelichting, en

    • d.

      vergezeld gaat van:

      • 1°.

        een controleverklaring, en

      • 2°.

        een rapport van feitelijke bevindingen omtrent de naleving van de aan de verleende subsidie verbonden verplichtingen door de subsidieontvanger,

      opgesteld door een accountant overeenkomstig een door de minister vastgesteld model met inachtneming van een door de minister vastgesteld accountantsprotocol, bekend gemaakt op de website www.rijksoverheid.nl/kaderregeling-subsidies-ocw-szw-vws.

  • instelling :privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid of een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld,

  • instellingssubsidie: subsidie voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende, structurele activiteiten van een instelling,

  • jaarrekening: jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek onderscheidenlijk artikel 120 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES,

  • kosten: kosten van de subsidieontvanger voor zover die samenhangen met de te subsidiëren of gesubsidieerde activiteit,

  • minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap onderscheidenlijk Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onderscheidenlijk Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, ieder voor zover het betreft het beleidsterrein waarvoor hij verantwoordelijk is, met dien verstande dat voor de toepassing van hoofdstuk 9 onder minister wordt verstaan: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en dat voor de toepassing van hoofdstuk 10 onder minister wordt verstaan: Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

  • opbrengsten: eigen bijdrage en bijdragen van derden, voor zover die samenhangen met de te subsidiëren of gesubsidieerde activiteiten alsmede de aangevraagde of verleende subsidie,

  • projectsubsidie: subsidie voor activiteiten aan een instelling of een natuurlijk persoon die anders dan als instellingssubsidie wordt verstrekt,

  • subsidie: instellingssubsidie of projectsubsidie,

  • verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten: de verklaring waarin de subsidieontvanger aantoont:

    • a.

      dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt zijn verricht, voorzien van een korte toelichting,

    • b.

      dat aan de aan de verleende subsidie verbonden verplichtingen is voldaan,

    • c.

      wat het totale bedrag van de gerealiseerde kosten van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend en die werkelijk verricht zijn is,

    • d.

      wat het totale bedrag van de gerealiseerde opbrengsten is, en

    • e.

      wat het totale bedrag van de gerealiseerde eigen bijdrage is.

Artikel

1.3

Nader bepalen activiteiten

De minister kan in een ministeriële regeling of in een beleidsregel de activiteiten waarvoor en de voorwaarden waaronder subsidie kan worden verstrekt, nader bepalen.

Artikel

1.4

Begrotingsvoorwaarde

Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

Artikel

1.5

Subsidieverstrekking

De minister verstrekt uitsluitend:

  • a.

    indien de subsidie minder dan € 25.000 bedraagt:

    • 1°.

      een subsidie die zonder voorafgaande verlening direct wordt vastgesteld op een bedrag waarvan de hoogte door de minister bij de vaststelling wordt genoemd, of

    • 2°.

      een subsidie die ambtshalve wordt vastgesteld tot ten hoogste het bedrag waarvan de hoogte door de minister bij de verlening is genoemd,

  • b.

    indien de subsidie € 25.000 of meer bedraagt en de te subsidiëren activiteiten uit meetbare prestatie-eenheden bestaan:

    een subsidie die wordt vastgesteld op een bedrag per gerealiseerde prestatie-eenheid waarvan de hoogte door de minister bij de verlening is genoemd, voor ten hoogste het maximum aantal prestatie-eenheden dat door de minister bij de verlening is genoemd,

  • c.

    indien de subsidie € 25.000 of meer bedraagt, doch minder dan € 125.000, en de te subsidiëren activiteiten niet uit meetbare prestatie-eenheden bestaan:

    • 1°.

      indien naar het oordeel van de minister voldoende zekerheid bestaat over de kosten en opbrengsten:

      een subsidie waarbij op basis van een activiteitenverslag wordt aangetoond dat de te subsidiëren activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de aan de verleende subsidie verbonden verplichtingen,

    • 2°.

      indien naar het oordeel van de minister onvoldoende zekerheid bestaat over de kosten en opbrengsten:

      een subsidie waarbij op basis van een verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten wordt aangetoond dat de te subsidiëren activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de aan de verleende subsidie verbonden verplichtingen,

  • d.

    indien de subsidie € 125.000 of meer bedraagt, en de te subsidiëren activiteiten niet uit meetbare prestatie-eenheden bestaan:

    een subsidie waarbij wordt aangetoond dat de te subsidiëren activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de aan de verleende subsidie verbonden verplichtingen, en waarbij tevens rekening en verantwoording wordt afgelegd omtrent de met de gesubsidieerde activiteiten samenhangende kosten en opbrengsten.

Artikel

1.6

Afwijking bij beschikking

In bijzondere gevallen kan bij beschikking worden afgeweken van de bedragen en de wijze van verstrekking, bedoeld in artikel 1.5.

Artikel

1.7

Kostenberekening

Artikel

1.8

Kosten terugvordering en wettelijke rente

Bij terugvordering van ten onrechte betaalde subsidiebedragen of voorschotten kan de minister de subsidieontvanger verplichten de met de terugvordering verband houdende kosten te voldoen. Daarbij kan de minister de verschuldigde wettelijke rente vorderen.

Hoofdstuk

2

Subsidieplafond en wijze van verdeling

Artikel

2.1

Subsidieplafond

Artikel

2.2

Wijze van verdeling

De minister verdeelt het ingevolge het subsidieplafond beschikbare bedrag:

  • a.

    op volgorde van binnenkomst van de aanvragen,

  • b.

    na onderlinge afweging van de aanvragen,

  • c.

    evenredig over de ingediende aanvragen, of

  • d.

    op een in een ministeriële regeling of in een beleidsregel aangegeven andere wijze.

Artikel

2.3

Uitwerking wijze van verdeling

Hoofdstuk

3

Aanvraag tot verlening van subsidie

Artikel

3.1

Formulier subsidieaanvraag

Voor een aanvraag tot verlening van een subsidie wordt een door de minister vastgesteld modelformulier gebruikt dat is bekend gemaakt op de website www.rijksoverheid.nl/kaderregeling-subsidies-ocw-szw-vws.

Artikel

3.2

Aanvraag vóór aanvang subsidieperiode

Artikel

3.3

Bij aanvraag tot subsidieverlening in te dienen documenten

Een aanvraag tot verlening van een subsidie bestaat uit:

  • a.

    een activiteitenplan, tenzij de minister daaraan geen behoefte heeft, en

  • b.

    een begroting, tenzij deze naar het oordeel van de minister voor de berekening van het bedrag van de subsidie niet van belang is.

Artikel

3.4

Activiteitenplan

Het activiteitenplan:

  • a.

    bevat een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd,

  • b.

    beschrijft aard, omvang, duur en wijze van uitvoering van de activiteiten, en

  • c.

    beschrijft de met de activiteiten na te streven doelstellingen, resultaten of producten.

Artikel

3.5

Begroting

Artikel

3.6

Melding andere aanvragen

Voor zover de aanvrager voor dezelfde begrote kosten ook subsidie of een andere financiële bijdrage heeft aangevraagd bij een ander bestuursorgaan, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag tot verlening van de subsidie, onder vermelding van de stand van zaken van de beoordeling van die andere aanvraag.

Artikel

3.7

Overzicht financiële situatie

Op verzoek van de minister legt de aanvrager een volledig en recent overzicht van zijn financiële situatie over.

Hoofdstuk

4

Verlening

Artikel

4.1

Termijn besluit tot subsidieverlening

Artikel

4.2

Verlening

Artikel

4.3

Projectsubsidie na aanvraag en voor ten hoogste 5 jaar

Hoofdstuk

5

Verplichtingen

Artikel

5.1

Besteding subsidie

De subsidieontvanger zorgt ervoor dat:

  • a.

    de activiteiten zodanig worden uitgevoerd dat de subsidie op doelmatige wijze wordt gebruikt voor de doeleinden waarvoor deze wordt verstrekt, en

  • b.

    de voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten benodigde middelen op verantwoorde wijze worden beheerd.

Artikel

5.2

Administratieplicht

Artikel

5.3

Vergoeding voor diensten aan derden

De subsidieontvanger die aan derden zaken ter beschikking stelt of voor derden diensten verricht, brengt daarvoor een vergoeding in rekening die ten minste kostendekkend is, tenzij het derden betreft voor wie de gesubsidieerde activiteiten bestemd zijn.

Artikel

5.4

Meewerken aan onderzoek

De subsidieontvanger werkt, onder meer door het verschaffen van de daartoe benodigde inlichtingen, gegevens en bescheiden, mee aan door of namens de minister ingesteld onderzoek dat erop is gericht de minister inlichtingen te verschaffen die van belang zijn voor:

  • a.

    het nemen van een besluit over het verstrekken van de subsidie, of

  • b.

    de ontwikkeling van het beleid van de minister.

Artikel

5.5

Tussentijdse rapportage

Artikel

5.7

Meldingsplicht

Artikel

5.8

Publicaties en auteursrecht

Artikel

5.9

Intellectuele eigendom

De subsidieontvanger werkt mee aan het tot stand komen van een overeenkomst indien het naar het oordeel van de minister noodzakelijk is om rechten met betrekking tot intellectuele eigendom ter zake van de gesubsidieerde activiteiten aan de minister over te dragen.

Artikel

5.10

Vergoeding voor vermogensvorming

Artikel

5.11

Inlichtingenplicht

Indien de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt, geheel of gedeeltelijk worden beëindigd of indien de subsidie wordt beëindigd, verstrekt de subsidieontvanger aan de minister op diens verzoek alle gegevens, bescheiden, informatie, medewerking of gebruiksrechten op auteursrechten die redelijkerwijs verlangd kunnen worden voor de continuïteit van de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt.

Hoofdstuk

6

Bevoorschotting en betaling

Artikel

6.1

Bevoorschotting en betaling

Hoofdstuk

7

Verantwoording en vaststelling

Paragraaf

7.1

Aanvraag tot vaststelling

Artikel

7.1

Formulier subsidievaststelling

Voor een aanvraag tot vaststelling van een subsidie wordt een door de minister vastgesteld modelformulier gebruikt dat is bekend gemaakt op de website www.rijksoverheid.nl/kaderregeling-subsidies-ocw-szw-vws.

Artikel

7.2

Aanvraagtermijn subsidievaststelling

Paragraaf

7.2

Wijze van verantwoording per subsidiesoort en besluit tot vaststelling

Artikel

7.3

Subsidies tot € 25.000 die direct worden vastgesteld

Artikel

7.4

Subsidies tot € 25.000 die ambtshalve worden vastgesteld

Artikel

7.5

Subsidies vanaf € 25.000 voor meetbare prestatie-eenheden

Artikel

7.6

Subsidies van € 25.000 tot € 125.000 met verantwoording over activiteiten

Artikel

7.7

Subsidies van € 25.000 tot € 125.000 met verantwoording in verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten

Artikel

7.8

Subsidies vanaf € 125.000, anders dan voor meetbare prestatie-eenheden

Hoofdstuk

8

Specifieke voorschriften voor instellingssubsidies

Paragraaf

8.1

Algemeen

Artikel

8.1

Periode voor subsidieverstrekking

Paragraaf

8.2

Aanvraag

Artikel

8.2

Aanvraag subsidieverlening

Artikel

8.3

Eerste aanvraag instellingssubsidie

Paragraaf

8.3

Bevoorschotting en betaling

Artikel

8.4

Bevoorschotting en betaling

Paragraaf

8.4

Verplichtingen

Artikel

8.5

Verzekeringsplicht

Paragraaf

8.5

Vaststelling en egalisatiereserve

Artikel

8.6

Vaststelling

Indien de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend geheel zijn verricht en volledig is voldaan aan de verplichtingen die verbonden zijn aan de verleende subsidie, wordt de subsidie in afwijking van artikel 7.8, derde lid, vastgesteld op het bedrag waarvan de hoogte bij de verlening is genoemd, verminderd met de eventuele overschrijding van de maximaal toegestane toevoeging aan de egalisatiereserve.

Artikel

8.7

Egalisatiereserve

Artikel

8.8

Besteding egalisatiereserve

Artikel

8.9

Opbouw egalisatiereserve

Hoofdstuk

9

Bijzondere bepalingen voor OCW

Paragraaf

9.1

Bekostigde onderwijsinstellingen

Artikel

9.1

Bekostigde onderwijsinstellingen

Paragraaf

9.2

Verantwoording in jaarverslaggeving niet bekostigde instellingen

Artikel

9.2

Verantwoording in jaarverslaggeving niet bekostigde instellingen

Paragraaf

9.3

Toepasselijkheid kaderregeling bij OCW

Artikel

9.3

Toepasselijkheid kaderregeling bij OCW

Hoofdstuk

10

Bijzondere bepalingen voor VWS

Artikel

10.1

Geen subsidies kleiner dan € 125.000

Hoofdstuk

11

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

11.1

Overgangsbepaling OCW

Artikel

11.2

Overgangsbepaling SZW

Artikel

11.3

Overgangsbepaling VWS

Artikel

11.4

Hardheidsclausule

Artikel

11.5

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2016.

Artikel

11.6

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,M.Bussemaker
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,L.F.Asscher
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,E.I.Schippers