Wet van 11 november 1993, houdende regelen inzake beroepen op het gebied van de individuele gezondheidszorg

Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is:
de tot dusverre geldende wettelijke regeling op het gebied van de uitoefening van de geneeskunst, inhoudende een het gehele gebied der geneeskunst bestrijkend verbod van beroepsuitoefening zonder hiertoe wettelijk verleende bevoegdheid, te vervangen door een regeling welke een ruimer gebied van individuele gezondheidszorg bestrijkt en waarbij slechts het verrichten van bij de wet aangewezen categorieën van handelingen wordt voorbehouden aan categorieën van daartoe overeenkomstig de wet gekwalificeerden, terwijl het voeren van wettelijk beschermde beroepstitels uitsluitend toekomt aan degenen die in de voor de desbetreffende beroepen overeenkomstig de wet ingestelde registers ingeschreven staan en ten aanzien van andere beroepen op het gebied van de individuele gezondheidszorg voorzien wordt in de mogelijkheid tot het regelen van de opleiding tot die beroepen;
voor onderscheidene categorieën van overeenkomstig de wet gekwalificeerden een aan de gebleken behoeften aangepaste regeling van tuchtrechtspraak in het leven te roepen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • andere overeenkomstsluitende staat: staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

  • BIG-nummer: nummer, bedoeld in artikel 3, tweede lid;

  • erkend specialistenregister: een specialistenregister ten aanzien waarvan op grond van artikel 14, eerste lid, de specialistentitel is erkend, dan wel een specialistenregister dat op grond van artikel 16 in het leven is geroepen;

  • geneeskunst: gebied van de individuele gezondheidszorg in het kader waarvan handelingen worden verricht, die:

    • a.

      ertoe strekken een persoon van een ziekte te genezen;

    • b.

      ertoe strekken een persoon voor het ontstaan van een ziekte te behoeden;

    • c.

      ertoe strekken de gezondheidstoestand van een persoon te beoordelen;

    • d.

      ertoe strekken verloskundige bijstand bij een persoon te verlenen;

    • e.

      gericht zijn op het afnemen van bloed bij een persoon dan wel het wegnemen van weefsel, voor andere doeleinden dan die bedoeld onder a tot en met d;

    • f.

      gericht zijn op het wegnemen van weefsel bij een overledene en het verrichten van sectie;

    • g.

      gericht zijn op het aanbrengen, modificeren, herstructureren en wegnemen van weefsel bij een persoon, voor andere doeleinden dan die bedoeld onder a tot en met d;

  • individuele gezondheidszorg: zorg die rechtstreeks betrekking heeft op een persoon en ertoe strekt diens gezondheid te bevorderen of te bewaken, het onderzoeken en het geven van raad daaronder begrepen, waaronder geneeskunst;

  • inspecteur: de inspecteur van de Inspectie gezondheidszorg en jeugd;

  • Onze Minister: Onze Minister voor Medische Zorg;

  • register: een overeenkomstig artikel 3, eerste lid, of artikel 36b, eerste lid, ingesteld register;

  • vooronderzoeker: degene die op grond van artikel 66, eerste lid, tot het verrichten van een vooronderzoek is aangewezen dan wel dit onderzoek als aangewezene heeft verricht.

Artikel

2

Vervallen

Hoofdstuk

II

Registratie en titelbescherming

§

1

Algemeen

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

4a

Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald in welke gevallen en op welke wijze de beoefenaar van een beroep als bedoeld in artikel 3, eerste lid, en van een beroep als bedoeld in artikel 36a, eerste lid, voor zover daarvoor een tijdelijk register als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, is ingesteld, het publiek kenbaar maakt onder welk BIG-nummer hij is ingeschreven.

Artikel

5

Artikel

6

De inschrijving wordt geweigerd:

  • a.

    indien de aanvrager niet voldoet aan de in hoofdstuk III bedoelde opleidingseisen;

  • b.

    indien de aanvrager ingevolge in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld wegens lichamelijke of geestelijke toestand;

  • c.

    indien de aanvrager ingevolge rechterlijke uitspraak ontzet is van het recht het betrokken beroep uit te oefenen;

  • d.

    indien zulks voortvloeit uit een op grond van deze wet jegens de aanvrager genomen maatregel;

  • e.

    indien ten aanzien van de aanvrager een maatregel, berustende op een in het buitenland gegeven rechterlijke, tuchtrechtelijke of bestuursrechtelijke beslissing, van kracht is op grond waarvan de aanvrager zijn rechten ter zake van de uitoefening van het betrokken beroep in het land waar de beslissing is gegeven tijdelijk of blijvend geheel heeft verloren,

  • f.

    indien de aanvrager de Nederlandse taal niet voldoende beheerst om zijn beroep in Nederland uit te kunnen oefenen.

Artikel

7

De inschrijving wordt doorgehaald:

  • a.

    in geval van overlijden van de ingeschrevene;

  • b.

    op verzoek van de ingeschrevene;

  • c.

    indien de ingeschrevene in een der in artikel 6, onder b of c, genoemde omstandigheden is komen te verkeren;

  • d.

    indien zulks voortvloeit uit een op grond van deze wet jegens de ingeschrevene genomen maatregel;

  • e.

    indien ten aanzien van de ingeschrevene een maatregel, berustende op een in het buitenland gegeven rechterlijke, tuchtrechtelijke of bestuursrechtelijke beslissing van kracht is, op grond waarvan de ingeschrevene zijn rechten ter zake van de uitoefening van het betrokken beroep in het land waar de beslissing is gegeven tijdelijk of blijvend geheel heeft verloren;

  • f.

    indien zulks voortvloeit uit een maatregel, berustend op een op grond van de Wet medisch tuchtrecht BES opgelegde maatregel, op grond waarvan de ingeschrevene zijn rechten ter zake van de uitoefening van het betrokken beroep tijdelijk of blijvend geheel heeft verloren.

Artikel

7a

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

De in de registers opgenomen gegevens kunnen tevens worden gebruikt ten behoeve van de uitvoering van de Noodwet geneeskundigen, de Wet marktordening gezondheidszorg en de toezending van informatie, de volksgezondheid betreffende, door de Inspectie gezondheidszorg en jeugd of door andere door Onze Minister aangewezen bestuursorganen aan de in registers ingeschreven personen.

Artikel

13a

Artikel

13b

Artikel

13c

§

2

Specialismen

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Indien op een bepaald deelgebied van een beroep als bedoeld in artikel 3 geen erkend specialistenregister bestaat en zulks in verband met bindende besluiten van de Europese Gemeenschap wel noodzakelijk is, dan wel dat ter bevordering van de goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg gewenst is, kunnen bij algemene maatregel van bestuur ter zake regels worden gesteld. Artikel 15 is op een bij die regels in het leven geroepen specialistenregister van overeenkomstige toepassing.

Artikel

17

Hoofdstuk

III

Bepalingen inzake de beroepen

Afdeling

1

Beroepen waarop het stelsel van registratie en beroepstitelbescherming van toepassing is

§

1

Artsen

Artikel

18

Om in het desbetreffende register als arts te kunnen worden ingeschreven, wordt vereist het bezit van een getuigschrift waaruit blijkt dat de betrokkene voldoet aan de daartoe bij algemene maatregel van bestuur gestelde opleidingseisen.

Artikel

19

§

2

Tandartsen

Artikel

20

Om in het desbetreffende register als tandarts te kunnen worden ingeschreven, wordt vereist het bezit van een getuigschrift waaruit blijkt dat de betrokkene voldoet aan de daartoe bij algemene maatregel van bestuur gestelde opleidingseisen.

Artikel

21

Tot het gebied van deskundigheid van de tandarts wordt gerekend het verrichten van handelingen op het gebied van de tandheelkunst.

§

3

Apothekers

Artikel

22

Om in het desbetreffende register als apotheker te kunnen worden ingeschreven, wordt vereist het bezit van een getuigschrift waaruit blijkt dat de betrokkene voldoet aan de daartoe bij algemene maatregel van bestuur gestelde opleidingseisen

Artikel

23

Tot het gebied van deskundigheid van de apotheker worden gerekend het bereiden van geneesmiddelen, het bewaren van geneesmiddelen onder de daarvoor volgens de stand van de wetenschap geschikte omstandigheden, het ter hand stellen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder ll, van de Geneesmiddelenwet, het geven van advies aan de patiënten aan wie geneesmiddelen ter hand worden gesteld over het gebruik daarvan, het bewaken van het gebruik van de aan patiënten ter hand gestelde geneesmiddelen.

§

4

Gezondheidszorgpsychologen

Artikel

24

Om in het desbetreffende register als gezondheidszorgpsycholoog te kunnen worden ingeschreven, wordt vereist het bezit van een getuigschrift waaruit blijkt dat de betrokkene voldoet aan de daartoe bij algemene maatregel van bestuur gestelde opleidingseisen.

Artikel

25

Tot het gebied van deskundigheid van de gezondheidszorgpsycholoog wordt gerekend het verrichten van psychologisch onderzoek, het beoordelen van de resultaten daarvan alsmede het toepassen van bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen psychologische behandelingsmethoden ten aanzien van een persoon met het oog op diens gezondheidstoestand.

§

5

Psychotherapeuten

Artikel

26

Artikel

27

Tot het gebied van deskundigheid van de psychotherapeut wordt gerekend het onderzoeken en het volgens bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen methoden beïnvloeden van stemmingen, gedragingen en houdingen van een persoon met een psychische stoornis, afwijking of klacht, teneinde deze te doen verdwijnen of te verminderen.

§

6

Fysiotherapeuten

Artikel

28

Om in het desbetreffende register als fysiotherapeut te kunnen worden ingeschreven, wordt vereist het bezit van een getuigschrift waaruit blijkt dat de betrokkene voldoet aan de daartoe bij algemene maatregel van bestuur gestelde opleidingseisen.

Artikel

29

§

7

Verloskundigen

Artikel

30

Om in het desbetreffende register als verloskundige te kunnen worden ingeschreven, wordt vereist het bezit van een getuigschrift waaruit blijkt dat de betrokkene voldoet aan de daartoe bij algemene maatregel van bestuur gestelde opleidingseisen.

Artikel

31

Tot het gebied van deskundigheid van de verloskundige wordt gerekend het verrichten van bij algemene maatregel van bestuur te omschrijven handelingen op het gebied van de verloskunst alsmede het verrichten van bij de maatregel te omschrijven andere handelingen, een en ander met inachtneming van de beperkingen, bij de maatregel te stellen. Bij of krachtens de maatregel kunnen geneesmiddelen of medische hulpmiddelen worden aangewezen waarvan het voorschrijven, toedienen onderscheidenlijk toepassen tot het deskundigheidsgebied van de verloskundige behoort en kan apparatuur worden aangewezen waarvan het gebruik tot het deskundigheidsgebied van de verloskundige behoort.

§

8

Verpleegkundigen

Artikel

32

Om in het desbetreffende register als verpleegkundige te kunnen worden ingeschreven, wordt vereist het bezit van een getuigschrift waaruit blijkt dat de betrokkene voldoet aan de daartoe bij algemene maatregel van bestuur gestelde opleidingseisen dan wel voor zover het betreft het diploma van een beroepsopleiding als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs, voldoet aan de bij en krachtens die wet voor de afgifte van dat diploma gestelde vereisten.

Artikel

33

Tot het gebied van deskundigheid van de verpleegkundige wordt gerekend:

  • a.

    het verrichten van handelingen op het gebied van observatie, begeleiding, verpleging en verzorging;

  • b.

    het ingevolge opdracht van een beroepsbeoefenaar op het gebied van de individuele gezondheidszorg verrichten van handelingen in aansluiting op diens diagnostische en therapeutische werkzaamheden.

§

9

Physician assistants

Artikel

33a

Om in het betreffende register als physician assistant te kunnen worden ingeschreven, wordt vereist het bezit van een getuigschrift waaruit blijkt dat de betrokkene voldoet aan de daartoe bij algemene maatregel van bestuur gestelde opleidingseisen.

Artikel

33b

Tot het gebied van deskundigheid van de physician assistant wordt gerekend het verrichten van bij algemene maatregel van bestuur te omschrijven handelingen op het deelgebied van de geneeskunst waarbinnen de physician assistant is opgeleid, een en ander met inachtneming van de beperkingen, bij de maatregel te stellen. Deze handelingen omvatten het onderzoeken, behandelen en begeleiden van patiënten met veel voorkomende aandoeningen binnen dat deelgebied van de geneeskunst.

§

10

Klinisch technologen

Artikel

33c

Om in het betreffende register als klinisch technoloog te kunnen worden ingeschreven, wordt vereist het bezit van een getuigschrift waaruit blijkt dat de betrokkene voldoet aan de daartoe bij algemene maatregel van bestuur gestelde opleidingseisen.

Artikel

33d

§

11

Orthopedagogen-generalist

Artikel

33e

Om in het desbetreffende register als orthopedagoog-generalist te kunnen worden ingeschreven, wordt vereist het bezit van een getuigschrift waaruit blijkt dat de betrokkene voldoet aan de daartoe bij algemene maatregel van bestuur gestelde opleidingseisen.

Artikel

33f

Tot het gebied van deskundigheid van de orthopedagoog-generalist wordt gerekend het verrichten van onderzoek en diagnostiek en het behandelen en begeleiden van zich in een persoonlijke afhankelijkheidsrelatie bevindende personen met leer-, gedrags-, en ontwikkelingsproblemen.

Afdeling

2

Beroepen waarop het stelsel van opleidingstitelbescherming van toepassing is

Artikel

34

Hoofdstuk

IV

Voorbehouden handelingen

Artikel

35

Artikel

35a

Artikel

36

Artikel

36a

Artikel

36b

Artikel

37

Artikel

37a

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op handelingen voor zover ten aanzien van die handelingen bij of krachtens andere wetten regels zijn gesteld.

Artikel

38

Het is degene die zijn bevoegdheid tot het verrichten van een bij of krachtens de artikelen 36 tot en met 37 omschreven handeling ontleent aan het bij of krachtens die artikelen bepaalde verboden aan een ander opdracht te geven tot het verrichten van die handeling, tenzij:

  • a.

    in gevallen waarin zulks redelijkerwijs nodig is aanwijzingen worden gegeven omtrent het verrichten van de handeling en toezicht door de opdrachtgever op het verrichten van de handeling en de mogelijkheid tot tussenkomst van een zodanig persoon voldoende zijn verzekerd en

  • b.

    hij redelijkerwijs mag aannemen dat degene aan wie de opdracht wordt gegeven, in aanmerking genomen het onder a bepaalde, beschikt over de bekwaamheid die vereist is voor het behoorlijk verrichten van de handeling.

Artikel

39

Hoofdstuk

V

Kwaliteit van de beroepsuitoefening

Artikel

40

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen, indien zulks noodzakelijk is gebleken ter bevordering van een goede uitoefening van individuele gezondheidszorg, voor degenen die in een register als bedoeld in artikel 3 staan ingeschreven of die een beroep uitoefenen waarvan de opleiding krachtens artikel 34, eerste lid, is geregeld of aangewezen, regels worden gesteld inhoudende:

  • a.

    een verplichting in bij de maatregel aangegeven gevallen van een door hen gegeven behandeling aan een bij de maatregel aangewezen inspecteur van de Inspectie gezondheidszorg en jeugd opgave te doen overeenkomstig regels, bij de maatregel gesteld;

  • b.

    een verplichting om bij de maatregel aangegeven gegevens te vermelden op het recept, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder pp, van de Geneesmiddelenwet;

  • c.

    een verbod om een overeenkomst die hun bijzondere voordelen verschaft, aan te gaan met bij de maatregel aangewezen categorieën van personen.

Artikel

40a

Vervallen

Hoofdstuk

VI

Buitenslands gediplomeerden

§

1

Beroepen waarop het stelsel van registratie en beroepstitelbescherming van toepassing is

Artikel

41

Artikel

42

Artikel

43

Artikel

44

§

2

Beroepen waarop het stelsel van opleidingstitelbescherming van toepassing is

Artikel

45

§

3

Algemene bepaling

Artikel

46

In hetgeen verder ter uitvoering van de richtlijnen van de Europese Unie alsmede van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte en van de op 21 juni 1999 te Luxemburg totstandgekomen Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat anderzijds, over het vrije verkeer van personen (Trb. 2000, 16 en 86), betreffende beoefenaren van beroepen op het gebied van de individuele gezondheidszorg regeling behoeft, wordt voorzien door Onze Minister.

Hoofdstuk

VII

Tuchtrechtspraak

§

1

Algemeen

Artikel

47

§

2

Tuchtmaatregelen

Artikel

48

Artikel

48a

Artikel

49

Artikel

49a

Artikel

50

Artikel

51

Niemand kan andermaal ingevolge de bepalingen van dit hoofdstuk worden berecht ter zake van enig in artikel 47, eerste lid, bedoeld handelen of nalaten waaromtrent te zijnen aanzien een onherroepelijk geworden tuchtrechtelijke eindbeslissing is genomen.

Artikel

52

Herziening van een onherroepelijk geworden tuchtrechtelijke eindbeslissing waarbij een in artikel 48, eerste, tweede of vierde lid, omschreven maatregel werd opgelegd, is mogelijk, wanneer naderhand omstandigheden zijn gebleken die naar ernstig vermoeden tot een afwijkende beslissing zouden hebben geleid, indien zij tijdig bekend waren geworden. Bij algemene maatregel van bestuur worden hieromtrent nadere regels gesteld. De herziening zal niet kunnen leiden tot een wijziging in hetgeen voorheen was beslist, ten nadele van de betrokkene.

§

3

De tuchtcolleges

Artikel

53

Artikel

53a

Artikel

54

Artikel

55

Artikel

55bis

Een benoeming van een plaatsvervangend lid van een regionaal tuchtcollege vervalt wanneer dat plaatsvervangend lid als:

  • a.

    plaatsvervangend rechtsgeleerd lid is benoemd en wordt benoemd tot rechtsgeleerd lid bij een regionaal tuchtcollege;

  • b.

    plaatsvervangend lid-beroepsgenoot is benoemd en voor hetzelfde beroep wordt benoemd als lid-beroepsgenoot bij een regionaal tuchtcollege.

Artikel

55ter

Artikel

55a

Artikel

56

Artikel

57

Artikel 58

Vervallen

Artikel

59

Artikel

60

Het in de artikelen 46c, onderdelen b en c, 46ca, eerste lid, onderdeel d, 46d, tweede lid, 46f, 46i, met uitzondering van het eerste lid, onderdeel c, 46j, 46l, eerste lid, aanhef en onderdelen a en c, en derde lid, 46m, 46o en 46p van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren bepaalde is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de leden en de plaatsvervangende leden van de regionale tuchtcolleges en van het centrale tuchtcollege, met dien verstande dat de in het vijfde lid van artikel 46p bedoelde mededeling te hunnen aanzien eveneens wordt gedaan aan Onze Minister.

De artikelen 13a, 13b, uitgezonderd het eerste lid, onderdelen b en c, en vierde lid, en 13c tot en met 13g van de Wet op de rechterlijke organisatie zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van gedragingen van deze leden en plaatsvervangende leden, met dien verstande dat:

  • a.

    voor de overeenkomstige toepassing van die artikelen onder «het betrokken gerechtsbestuur» wordt verstaan: de voorzitter van het regionaal tuchtcollege onderscheidenlijk centrale tuchtcollege; en

  • b.

    de procureur-generaal niet verplicht is aan het verzoek, bedoeld in artikel 13a, te voldoen, indien de verzoeker redelijkerwijs onvoldoende belang heeft bij een onderzoek als bedoeld in datzelfde artikel.

Artikel

61

De leden, plaatsvervangende leden en secretarissen van de tuchtcolleges is het verboden zich over een zaak die bij hun college aanhangig is of naar zij weten of vermoeden zal worden, in te laten in enig onderhoud met belanghebbenden of van dezen enige bijzondere inlichting of schriftuur dienaangaande aan te nemen.

Artikel

62

Artikel

62a

Artikel

62b

De in artikel 62a, eerste lid, bedoelde personen zijn verplicht tot geheimhouding van de gegevens waarover zij bij de uitvoering van hun taak de beschikking krijgen en waarvan zij het vertrouwelijke karakter kennen of redelijkerwijs moeten vermoeden, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht of uit hun taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

Artikel

63

Een lid van een tuchtcollege, dat voor de behandeling van een zaak zitting heeft in dat college, kan zich verschonen en kan worden gewraakt, indien er te zijnen aanzien feiten of omstandigheden bestaan, waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. De artikelen 512 tot en met 524 van het Wetboek van Strafvordering zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel

63a

In afwijking van artikel 55 wordt aan de behandeling van een verzoek tot wraking of verschoning slechts deelgenomen door drie rechtsgeleerde leden, van wie één tevens voorzitter is.

Artikel

64

§

4

Procedure in eerste aanleg

Artikel

65

Artikel

65a

Artikel

65b

Artikel

65c

Artikel

65d

Artikel

65e

De klager en de beklaagde kunnen zich laten vertegenwoordigen door een gemachtigde en zich laten bijstaan door een raadsman. De gemachtigde, niet zijnde een advocaat, legt desgevraagd ten bewijze van de machtiging een schriftelijke volmacht over. De voorzitter van het regionale tuchtcollege kan slechts weigeren een persoon, niet zijnde een advocaat, als gemachtigde of als raadsman toe te laten, indien er duidelijke aanwijzingen zijn dat door de toelating van die persoon een behoorlijke uitoefening van de tuchtrechtspraak zal worden belemmerd. De weigering wordt door de voorzitter schriftelijk gemotiveerd.

Artikel

65f

Onze Minister kan ambtenaren van de Inspectie gezondheidszorg en jeugd aanwijzen aan wie dezelfde bevoegdheden toekomen als waarover de inspecteur, bedoeld in artikel 65, eerste lid, onderdeel d, beschikt voor het voeren van een procedure bij een tuchtcollege in eerste aanleg als bedoeld in deze paragraaf of in beroep als bedoeld in paragraaf 5 van dit hoofdstuk.

Artikel

66

Artikel

67

Artikel

67a

Artikel

67b

Artikel

68

Artikel

68a

Artikel

69

Artikel

70

Artikel

71

Het regionale tuchtcollege kan om redenen, aan het algemeen belang ontleend, bepalen dat zijn eindbeslissing geheel of gedeeltelijk in de Staatscourant zal worden bekendgemaakt en aan door hem aangewezen tijdschriften of nieuwsbladen ter bekendmaking zal worden aangeboden, een en ander met weglating van de namen, voornamen en woonplaatsen van de in de beslissing genoemde personen alsmede van de daarin voorkomende andere gegevens die omtrent deze personen een aanwijzing bevatten.

Artikel

72

§

5

Procedure in beroep

Artikel

73

Artikel

73a

Artikel

73b

Artikel

74

Artikel

75

Tegen een beslissing van het centrale tuchtcollege staat geen andere voorziening open dan cassatie in het belang der wet.

§

6

Verdere bepalingen

Artikel

76

Artikel

77

De secretarissen van de tuchtcolleges kunnen aan degene die daarom verzoekt, tegen betaling der kosten, afschriften van onherroepelijke beslissingen van de tuchtcolleges verstrekken. Zodanige afschriften worden niet dan na machtiging van de voorzitter van het college dat de desbetreffende beslissing heeft gegeven, verstrekt. Een verzoek daartoe wordt alleen toegestaan ingeval de verzoeker heeft aangetoond dat hij daarbij belang heeft. In de afschriften worden de in de desbetreffende beslissingen vermelde namen, voornamen en woonplaatsen van de klagers, de beklaagden, de getuigen en de deskundigen weggelaten.

Artikel

78

De tuchtcolleges brengen jaarlijks vóór 1 april verslag uit omtrent hun werkzaamheden in het afgelopen kalenderjaar. Dit verslag wordt, tegen betaling der kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld.

Hoofdstuk

VIII

Maatregelen wegens ongeschiktheid

Artikel

79

Artikel

79a

Artikel

80

Artikel

81

Artikel

82

Aan de behandeling van een zaak wordt deelgenomen door de voorzitter, een ander rechtsgeleerd lid en drie leden-beroepsgenoten die behoren tot de categorie arts of gezondheidszorgpsycholoog, een en ander met de mogelijkheid van plaatsvervanging.

Artikel

83

Artikel

84

Artikel

85

Ten aanzien van het centrale tuchtcollege is met betrekking tot zaken die bij dat college ingevolge een krachtens artikel 84 ingesteld beroep aanhangig zijn, artikel 62 van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk

VIIIA

Last tot onmiddellijke onthouding van de beroepsactiviteiten

Artikel

85a

Artikel

85b

Indien de inspecteur een zaak aanhangig heeft gemaakt dan wel een voordracht heeft gedaan bij het regionale tuchtcollege als bedoeld in artikel 85a, derde lid, behandelt het tuchtcollege de zaak overeenkomstig artikel 65, zesde lid.

Hoofdstuk

IX

Verdere bepalingen

Artikel

86

Artikel

87

Artikel

87a

Vervallen

Artikel

88

De beoefenaren van een op grond van artikel 3, 34 of 36a gereguleerd beroep zijn verplicht geheimhouding in acht te nemen ten opzichte van al datgene wat hem bij het uitoefenen van zijn beroep op het gebied van de individuele gezondheidszorg als geheim is toevertrouwd, of wat daarbij als geheim te zijner kennis is gekomen of wat daarbij te zijner kennis is gekomen en waarvan hij het vertrouwelijke karakter moest begrijpen.

Artikel

89

Vervallen

Artikel

90

Bij algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de hoofdstukken II, III, VI en XI en in artikel 93 kan worden bepaald dat Onze Minister met betrekking tot onderwerpen die in de maatregel worden geregeld, nadere regels kan dan wel moet stellen.

Artikel

91

De voordracht voor een algemene maatregel van bestuur waarbij ten aanzien van een bij de maatregel aangewezen beroep voor de eerste maal toepassing wordt gegeven aan artikel 8, 34 of 40, dan wel een algemene maatregel van bestuur, inhoudende intrekking van een algemene maatregel van bestuur waarbij ten aanzien van een bepaald beroep toepassing is gegeven aan artikel 8, 34 of 40, wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Artikel

92

Artikel

93

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik van een bij de maatregel aangegeven onderscheidingsteken door degenen die in een bij de maatregel aangewezen register ingeschreven staan of aan wie krachtens artikel 34, derde lid, het recht is voorbehouden een krachtens dat artikellid aangegeven titel te voeren.

Artikel

94

Indien in deze wet geregelde onderwerpen in het belang van een goede uitvoering van de wet nadere regeling behoeven, kan deze geschieden bij algemene maatregel van bestuur.

Artikel

95

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de beide Kamers der Staten-Generaal een verslag over de wijze waarop zij is toegepast.

Hoofdstuk

X

Strafbepalingen

Artikel

96

Artikel

96a

Artikel

96b

Indien tegen de verdachte van overtreding van artikel 96 ernstige bezwaren zijn gerezen en de bescherming van de volksgezondheid dat dringend vordert, kan het met de behandeling van de zaak belaste gerecht voor de behandeling ter terechtzitting, op de vordering van het openbaar ministerie, op de voordracht van de rechter-commissaris, met onderzoek in de zaak belast, en, indien de zaak te zijner zitting wordt behandeld, mede ambtshalve, de verdachte, gehoord de Inspectie gezondheidszorg en jeugd, als voorlopige maatregel bevelen zich van bepaalde handelingen te onthouden. Artikel 29, tweede en derde lid, en de artikelen 30 tot en met 32 van de Wet op de economische delicten zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel

97

Degene die handelt in strijd met het in artikel 35, eerste lid, of 38 gestelde verbod wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

98

Artikel

98a

Onverminderd de artikelen 251, 260, 295, 305 en 309 van het Wetboek van Strafrecht, kan een persoon die werkzaam is in de individuele gezondheidszorg worden ontzet van het recht om een of meer beroepen in de individuele gezondheidszorg uit te oefenen, indien hij wordt veroordeeld voor een van de strafbare feiten omschreven in:

Artikel

99

Artikel

100

Artikel

100a

Onze Minister is bevoegd een last onder dwangsom op te leggen:

  • a.

    aan een beroepsbeoefenaar die handelt in strijd met een krachtens artikel 85a opgelegde last tot onmiddellijke onthouding van de beroepsactiviteiten.

  • b.

    ter zake van een gedraging die in strijd is met artikel 87, tweede lid.

Artikel

100b

Vervallen

Artikel

101

Degene die handelt in strijd met een krachtens artikel 40 gesteld voorschrift voor zover dit is aangeduid als strafbaar feit wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie.

Artikel

103

Hoofdstuk

XI

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

104

Vervallen

Artikel

105

Artikel

106

Vervallen

Artikel

107

Artikel

107a

Voor de toepassing van artikel 34, vierde lid, worden met degenen die een krachtens artikel 34, eerste lid, geregelde of aangewezen opleiding tot een beroep dat niet wettelijk geregeld was vóór de datum van inwerkingtreding van artikel 34, hebben voltooid, gelijkgesteld: personen wier verworven vakbekwaamheid, gelet op het bezit van een door Onze Minister aangewezen getuigschrift, geacht kan worden gelijkwaardig of nagenoeg gelijkwaardig te zijn aan de vakbekwaamheid welke uit het voltooid hebben van de krachtens artikel 34, eerste lid, geregelde of aangewezen opleiding tot het desbetreffende beroep kan worden afgeleid.

Artikel

108

Artikel

109

Artikel

110

Ingeval overeenkomstig de Medische Tuchtwet bij onherroepelijk geworden beslissing de in artikel 5, eerste lid, onder 5°, van die wet vermelde maatregel is opgelegd, wordt deze naar zijn rechtsgevolgen gelijkgesteld met een krachtens artikel 48, eerste lid, onder f, of artikel 80, eerste lid, onder c, dan wel met een krachtens artikel 48, vierde lid, opgelegde maatregel, zulks naar gelang de betrokkene op het tijdstip van onherroepelijk worden van bedoelde beslissing al dan niet in het desbetreffende register ingeschreven stond.

Artikel

111

In de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 8, eerste lid, kan voor personen die hun getuigschrift hebben behaald vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze maatregel een van artikel 8, tweede lid, afwijkende aanvangsdatum worden vastgesteld vanaf welke de in de maatregel aangegeven periode begint te lopen.

Artikel

112

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

113

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

114

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

115

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

116

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

117

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

118

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

119

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

120

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

121

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

122

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

123

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

124

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

125

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

126

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

127

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

128

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

129

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

130

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

131

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

132

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

133

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

134

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

135

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

136

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

137

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

138

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

139

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

140

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

141

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

142

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

143

Vervallen

Artikel

144

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

144a

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

145

De Wet van 1 juni 1865, Stb. 60, regelende de uitoefening der geneeskunst,

de Wet van 24 juni 1876, Stb. 117, houdende regeling van de voorwaarden tot verkrijging der afzonderlijke bevoegdheid tot uitoefening der tandheelkunst en van de uitoefening dier kunst,

de Wet van 25 december 1878, Stb. 222, houdende regeling der voorwaarden tot verkrijging der bevoegdheid van arts, tandarts, apotheker, vroedvrouw en apothekersbediende,

de Wet tot bescherming van het diploma van verpleegkundige (Stb. 1921, 702),

de Wet van 30 december 1926, Stb. 454, tot herziening van de uitvoering van de Wet van 29 juni 1925, Stb. 282 (volledige tandprothese),

de Medische Tuchtwet (Stb. 1928, 222),

de Wet van 18 mei 1929, Stb. 257, tot het in de gelegenheid stellen van hen, die ingevolge de wet van 30 december 1926 (Stb. 454) geen visum op hun bewijs van vestiging hebben ontvangen, om alsnog van hun practische bekwaamheid te doen blijken,

de Wet van 13 mei 1939, Stb. 801, tot nadere voorzieningen inzake de tandheelkunde,

de Wet van 11 juli 1957, Stb. 330, houdende aanvullende bepalingen tot het verlenen van de bevoegdheid van tandheelkundige,

de Wet van 18 december 1957, Stb. 589, tot regeling van de toelating van in Indonesië bevoegde Nederlandse tandartsen en vroedvrouwen tot de uitoefening van de praktijk in Nederland,

de Wet op de paramedische beroepen (Stb. 1963, 113),

de Wet op de ziekenverzorgers en ziekenverzorgsters (Stb. 1963, 289), alsmede de Wet inzake de tandprothetici (Stb. 1989, 329) worden ingetrokken.

Artikel

146

Waar in deze wet "Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Stb. 1993, 655)" voorkomt, worden bij plaatsing van deze wet in het Staatsblad na "Stb." ingevoegd de jaargang en het nummer van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.

Artikel

147

Artikel

148

Deze wet kan worden aangehaald als:

Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, H. J. Simons
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin

Bijlage

als bedoeld in artikel 62a, eerste lid, Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg

Formulier voor het afleggen van de eed of belofte als bedoeld in artikel 62a, eerste lid, Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg door de voorzitter, de leden-beroepsgenoten en de secretaris van een regionaal of centraal tuchtcollege in de zin van deze wet, almede door hun plaatsvervangers.

Ik zweer/beloof dat ik trouw zal zijn aan de Koning, en dat ik de Grondwet en alle overige wetten zal onderhouden en nakomen.

Ik zweer/verklaar dat ik middellijk noch onmiddellijk, onder welke naam of voorwendsel ook, tot het verkrijgen van mijn benoeming aan iemand iets heb gegeven of beloofd, noch zal geven of beloven.

Ik zweer/verklaar dat ik nimmer enige giften of geschenken hoegenaamd zal aannemen of ontvangen van enig persoon van wie ik weet of vermoed dat hij een rechtsgeding zal krijgen waarbij ik vanwege mijn werk binnen het college betrokken zou kunnen zijn.

Ik zweer/beloof dat ik mijn werk binnen het college met eerlijkheid, nauwgezetheid en onzijdigheid, zonder aanzien van personen, zal uitoefenen en mij in deze uitoefening zal gedragen zoals een goed voorzitter/plaatsvervangend voorzitter/lid/plaatsvervangend lid, secretaris/plaatsvervangend secretaris van het college betaamt.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!/Dat verklaar en beloof ik!

De bovenvermelde eed/belofte afgelegd.

De

(1)

(2)