Verzamelbesluit Toeslagen
1
Inleiding
2
Gemeenschappelijk beleid voor toeslagen
3
Kinderopvangtoeslag
4
Huurtoeslag
Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden
4.1
Overschrijding vermogensgrens door toerekening gezamenlijke grondslag sparen en beleggen
4.2
Termijn verzoek bijzondere situaties
4.3
Verworven recht huurtoeslag
De huurprijs die een huurder per maand is verschuldigd, is van invloed op het recht op huurtoeslag.20Artikel 5 jo. artikel 13 Wht. Er bestaat in beginsel geen recht op huurtoeslag als de huurprijs hoger is dan de voor het betreffende berekeningsjaar vastgestelde maximale rekenhuur.21Artikel 13, eerste lid, Wht. Hierop bestaan drie uitzonderingen.22Artikel 13, tweede lid, Wht Een van die uitzonderingen is de situatie waarin sprake is van een zogenoemd verworven recht.23Artikel 13, tweede lid, aanhef en onderdeel c, Wht. Een overschrijding van de rekenhuur is toegestaan als over de maand, die onmiddellijk voorafging aan die overschrijding, huurtoeslag is toegekend en die overschrijding niet het gevolg is van een verhuizing naar een andere woning. Dit betekent dat huurders die eenmaal huurtoeslag ontvangen, niet meer buiten de huurtoeslag vallen door de enkele stijging van de huur boven de maximale huurgrens. Voor de beoordeling of er sprake is van verworven recht is alleen het moment waarop de maximale huurgrens wordt overschreden relevant.
Op 24 juli 2019 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld dat een eenmaal verworven recht niet vervalt als nadien de huurtoeslag voor de betreffende woning op enig moment onderbroken wordt wegens een te hoog toetsingsinkomen of vermogen.24ABRvS 24 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2528. De geautomatiseerde systemen van de Belastingdienst/Toeslagen bleken in de jaren 2012 tot en met 2017 al overeenkomstig deze uitleg door de Raad van State uit te werken. Dit leidt tot de unieke situatie dat een meerderheid van de aanvragen huurtoeslag – die via het geautomatiseerde systeem is beoordeeld – gunstiger is behandeld dan de minderheid die niet via het geautomatiseerde systeem is beoordeeld. Gelet hierop acht ik het wenselijk om ook aan de benadeelde minderheid tegemoet te kunnen komen. Om die reden voorzie ik – in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties – voor deze situaties in een herzieningsmogelijkheid voor op 24 juli 2019 onherroepelijk vaststaande tegemoetkomingen huurtoeslag en bied ik de mogelijkheid om tot 1 juli 2021 onder voorwaarden een aanvraag huurtoeslag in te dienen voor de berekeningsjaren 2014 tot en met 2019.
4.3.1
Herziening van op 24 juli 2019 onherroepelijk vaststaande tegemoetkomingen
In beginsel is een herziening in het voordeel van de belanghebbende van een toegekende of herziene tegemoetkoming die onherroepelijk is geworden niet mogelijk als die herziening voortvloeit uit jurisprudentie die eerst is gewezen nadat die tegemoetkoming onherroepelijk is geworden. Zo nodig kan de Minister van Financiën, in overeenstemming met de ministers die het aangaat, anders bepalen.
Over de toepassing van artikel 5a, onderdeel b, UR Awir en in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, bepaal ik het volgende. Bij wijze van uitzondering is herziening van een toegekende of herziene tegemoetkoming huurtoeslag die op 24 juli 2019 of daarvoor onherroepelijk is geworden wel mogelijk als die herziening voortvloeit uit toepassing van de hierboven genoemde uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 juli 2019. Artikel 5a UR Awir blijft voor het overige onverkort van toepassing. Dit betekent dat herziening op basis van dit besluit in beginsel niet meer mogelijk is indien vijf jaren zijn verstreken na de laatste dag van het berekeningsjaar waarop de huurtoeslag betrekking heeft.
Aangezien dit beleid betrekking heeft op de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 juli 2019 en er ten tijde van die uitspraak – voor wat betreft het berekeningsjaar 2014 – nog geen vijf jaren verstreken waren, vind ik het wenselijk om ook voor dat jaar de huurtoeslag in het voordeel van de belanghebbende te kunnen herzien. Daarbij wil ik belanghebbenden voldoende tijd te geven voor het indienen van een herzieningsverzoek.
Goedkeuring
Ik keur daarom goed dat de termijn die geldt voor herziening van een huurtoeslag over de berekeningsjaren 2014 en 2015 bij wijze van uitzondering wordt verruimd tot 1 juli 2021 voor zover die herziening voortvloeit uit onderdeel 4.3.1 van dit besluit.
Belanghebbenden kunnen voor de jaren 2014 en 2015 tot 1 juli 2021 een schriftelijk verzoek om herziening indienen bij de Belastingdienst/Toeslagen. Voor de jaren 2016 en volgende geldt bovengenoemde termijn van artikel 5a UR Awir. De Belastingdienst/Toeslagen kan daarnaast een toegekende (herziene) tegemoetkoming ambtshalve in het voordeel herzien. De Belastingdienst/Toeslagen tracht dit op grond van onderdeel 4.3.1 – voor zover mogelijk – ambtshalve toe te passen bij de betreffende belanghebbenden.
4.3.2
Mogelijkheid indienen van nieuwe aanvraag huurtoeslag
Niet in alle situaties waarin in het verleden een andere uitleg aan verworven recht is gegeven, zal de bovengenoemde herzieningsmogelijkheid een oplossing bieden. Dit geldt bijvoorbeeld voor de situatie waarin belanghebbenden in de betreffende berekeningsjaren in het geheel geen beschikking huurtoeslag hebben ontvangen, omdat er geen nieuwe aanvraag is ingediend. Gelet op de bovengenoemde unieke situatie, vind ik het wenselijk om ook aan die belanghebbenden huurtoeslag toe te kennen.
Goedkeuring
Ik keur voor deze situaties onder voorwaarden goed dat de termijn die geldt voor het aanvragen van een huurtoeslag25Artikel 15, eerste lid, Awir. voor de berekeningsjaren 2014 tot en met 2019 bij wijze van uitzondering wordt verruimd tot 1 juli 2021.26Indien toepassing van artikel 15, eerste lid, in voorkomend geval gunstiger is vanwege uitstel voor het indienen van de aangifte inkomstenbelasting, blijft artikel 15, eerste lid, onverminderd van kracht.
Voorwaarden
Hierbij stel ik de volgende voorwaarden:
-
–
Belanghebbende had op enig moment in het verleden een verworven recht als bedoeld in artikel 13, tweede lid, aanhef en onder c, Wht. Het is aan belanghebbende dit te stellen en – zo nodig – aannemelijk te maken.
-
–
Ondanks het verworven recht is aan de belanghebbende op enig moment geen huurtoeslag toegekend omdat de inkomens- en/of vermogensgrens werd overschreden.
-
–
Belanghebbende heeft daarna voor één of meerdere tijdvakken wel weer voldaan aan de inkomens- en vermogensgrens.
-
–
Belanghebbende verzoekt de Belastingdienst/Toeslagen schriftelijk om huurtoeslag op grond van onderdeel 4.3.2 van dit besluit.
-
–
Het verzoek kan uitsluitend zien op dezelfde woning als waarvoor sprake is van een verworven recht en waar de belanghebbende vanaf de datum van het verworven recht tot en met de ingangsdatum van de nieuwe aanvraag onafgebroken als huurder is blijven wonen.
Voorbeeld
Een belanghebbende heeft op 1 juli 2012 een huurverhoging gehad, waardoor de rekenhuur boven de maximale huurgrens in 2012 uitkomt. Deze overschrijding is toegestaan nu aan belanghebbende in juni 2012 huurtoeslag is toegekend. Vanaf 1 juli 2012 is er sprake van een verworven recht. Over de berekeningsjaren 2013 en 2014 heeft belanghebbende geen recht op huurtoeslag, omdat zijn toetsingsinkomen te hoog is. In 2015 is zijn toetsingsinkomen aanzienlijk gedaald, waardoor hij onder de inkomensgrens voor de huurtoeslag 2015 blijft. Belanghebbende is tot en met 2015 in dezelfde woning blijven wonen. Op 1 januari 2016 is hij verhuisd naar een andere woning.
Belanghebbende kan op grond van onderdeel 4.3.2 van dit besluit een aanvraag huurtoeslag 2015 indienen tot 1 juli 2021.