Besluit van 24 maart 2021, houdende regels met betrekking tot de preventie en bestrijding van dierziekten en tot wijziging van het Besluit dierlijke producten, het Besluit diergeneesmiddelen, het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren en het Besluit houders van dieren (Besluit diergezondheid)

Besluit diergezondheid

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 16 november 2020, nr. WJZ / 20277340, gedaan in overeenstemming met Onze Minister voor Medische Zorg en Sport en na overleg met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelet op Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid («diergezondheidswetgeving») (PbEU 2016, L 84), Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van salmonella en andere specifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers (PbEU 2003, L 325), Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 november 2003 inzake de bewaking van zoönosen en zoönoseverwekkers en houdende wijziging van Beschikking 90/424/EEG van de Raad en intrekking van Richtlijn 92/117/EEG van de Raad (PbEU 2003, L 325), Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PbEG 2002, L 31, Verordening (EU) nr. 576/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 998/2003 (PbEU 2013, L 178) en de artikelen 2.2, tiende lid, 2.4, tweede lid, 2.5, tweede lid, 2.6, tweede lid, 2.7, tweede lid, 2.12, 2.22, tweede lid, 3.1, tweede lid, 5.4, tweede lid, 5.6, vierde en vijfde lid, artikel 6.4, eerste lid, artikel 7.2, tweede lid, 7.8, 9.8, tweede en zesde lid, 9.9, eerste en tweede lid, 10.2, eerste lid, en artikel 11.1 van de Wet dieren;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 10 februari 2021, nr. W11.20.0420/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 22 maart 2021, nr. WJZ 21059158, gedaan in overeenstemming met Onze Minister voor Medische Zorg en Sport en na overleg met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemeen

Artikel

1.1

Begripsbepaling

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • besmet dier: dier dat is aangewezen als besmet als bedoeld in artikel 2.2;

  • deskundige: deskundige als bedoeld in artikel 9.8, vijfde lid, van de wet;

  • verdacht dier: dier dat is aangewezen als verdacht als bedoeld in artikel 2.1;

  • verordening (EU) nr. 2016/429: verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid («diergezondheidswetgeving») (PbEU 2016, L 84);

  • wet: Wet dieren.

Hoofdstuk

2

Besmette en van besmetting verdachte dieren

Artikel

2.1

Verdenking

Artikel

2.2

Besmetting

Onze Minister wijst een dier of een groep dieren aan als besmet met een dierziekte of zoönose als bedoeld in artikel 5.3, tweede lid, van de wet, anders dan een ziekte als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van verordening (EU) nr. 2016/429, indien:

  • a.

    de ziekteverwekker, vaccinstammen uitgezonderd, is geïsoleerd in een monster van een dier of een groep dieren;

  • b.

    een antigeen of nucleïnezuur dat specifiek is voor de ziekteverwekker en niet het gevolg is van vaccinatie, is aangetroffen in een monster van een dier of een groep dieren waarbij klinische symptomen die bij de ziekte passen of een epidemiologisch verband met een vermoedelijk of bevestigd geval zijn vastgesteld; of

  • c.

    een positief resultaat van een indirecte diagnostische methode dat niet het gevolg is van vaccinatie, is verkregen in een monster van een dier of een groep dieren waarbij klinische symptomen die bij de ziekte passen of een epidemiologisch verband met een vermoedelijk of bevestigd geval zijn vastgesteld.

Artikel

2.3

Borden en kentekenen

Vervallen

Hoofdstuk

3

Uitvoering monitoringsprogramma’s door aangewezen laboratoria

Artikel

3.1

Aanwijzing laboratorium en monitoringsprogramma’s

Voor daartoe aangewezen monitoringsprogramma’s wijst Onze Minister een instelling met een laboratorium aan die:

  • a.

    monsters neemt;

  • b.

    laboratoriumanalyses, -tests en -diagnoses uitvoert;

  • c.

    ander onderzoek verricht in het kader van de opsporing en bestrijding van dierziektes; of

  • d.

    rapportages maakt over de verrichte werkzaamheden.

Artikel

3.2

Instructies

Onze Minister kan aan een aangewezen instelling als bedoeld in artikel 3.1 algemene en bijzondere instructies geven over de uitvoering en verantwoording van de aangewezen monitoringsprogramma’s.

Artikel

3.3

Meewerkverplichting exploitant

Een exploitant als bedoeld in artikel 4, onderdeel 24, van verordening nr. (EU) 2016/429 verleent medewerking ten behoeve van het nemen van monsters van de door hem gehouden dieren, kadavers, delen van dieren of dierlijke producten en staat deze af aan het op grond van artikel 3.1 aangewezen instelling ter uitvoering van de aangewezen monitoringsprogramma’s.

Hoofdstuk

4

Waardevaststelling bij ziektebestrijdingsmaatregelen

Artikel

4.2

Waardevaststelling dieren, producten en voorwerpen

Artikel

4.3

Waarden dieren, producten en voorwerpen

Artikel

4.4

Maximale tegemoetkoming voor dieren

De tegemoetkoming in de schade bedraagt voor alle dieren ten hoogste tienduizend euro per dier.

Artikel

4.5

Herwaardering

Artikel

4.6

Vakbekwaamheidseisen deskundige

Artikel

4.7

Onpartijdigheid deskundige

Een deskundige adviseert onpartijdig en naar beste weten over de waardevaststelling.

Hoofdstuk

5

Diergezondheidsheffing

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

5.1

Begripsbepaling en grondslag

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • A-, B-, C-, D-, E- of F-bedrijf: bedrijf dat op grond van artikel 2.27a van het Besluit houders van dieren is geregistreerd als A-, B-, C-, D-, E- of F-bedrijf;

  • beer: geslachtsrijp varken van het mannelijk geslacht; bestemd voor de fokkerij;

  • big: varken vanaf de geboorte tot aan het spenen;

  • diergezondheidsheffing: heffing als bedoeld in artikel 9.14 van de wet;

  • gebruikspluimvee: pluimvee dat bestemd is voor de productie van consumptie-eieren of direct bestemd is voor de productie van vlees;

  • gelt: geslachtsrijp varken van het vrouwelijk geslacht dat nog niet heeft geworpen, bestemd voor de fokkerij;

  • grootouderdier: kip die gehouden wordt voor de productie van broedeieren ter verkrijging van ouderdieren;

  • legkip: kip die gehouden wordt voor de productie van consumptie-eieren of vaccinbroedeieren;

  • leghaan: haan van een legras die direct bestemd is voor de productie van vlees;

  • legras: pluimveeras dat bestemd is voor de productie van eieren;

  • ouderdier: kip die gehouden wordt voor de productie van broedeieren ter verkrijging van gebruikspluimvee;

  • traaggroeiend ras: ras waarvan de dieren minder dan 50 gram per dag groeien;

  • verordening (EG) nr. 589/2008: Verordening (EG) nr. 589/2008 van de Commissie van 23 juni 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat betreft de handelsnormen voor eieren (PbEU 2008, L 163);

  • verordening (EU) 2018/848: Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad (PbEU 2018, L 150);

  • vleeskalkoen: kalkoen die direct bestemd is voor de productie van vlees;

  • vleeskuiken: kip die direct bestemd is voor de productie van vlees;

  • vleesras: pluimveeras dat bestemd is voor de productie van vlees;

  • vleesvarken: gespeend varken dat wordt gehouden voor de productie van vlees;

  • zeug: varken van het vrouwelijk geslacht na de worp van haar eerste biggen.

Artikel

5.2

Ondergrens heffingsplicht

De aan te wijzen diersoorten en het voor die diersoorten te bepalen aantal, bedoeld in:

Artikel

5.3

Aantal gehouden dieren

Artikel

5.4

Plafondbedragen

De tarieven voor de diergezondheidsheffing worden voor de jaren 2020 tot en met 2024 zodanig vastgesteld dat de totale opbrengst in die periode niet meer bedraagt dan:

  • a.

    voor runderen: € 43.220.000;

  • b.

    voor varkens: € 57.947.300;

  • c.

    voor kippen, kalkoenen, eenden en broedeieren: € 78.000.000;

  • d.

    voor schapen en geiten: € 9.095.440.

Artikel

5.5

Crisisreserve

De omvang van de in artikel 9.23, derde lid, van de wet bedoelde reserve bedraagt:

  • a.

    voor runderen: € 1.800.000;

  • b.

    voor varkens: € 7.400.000;

  • c.

    voor kippen, kalkoenen, eenden en broedeieren: € 7.423.000;

  • d.

    voor schapen en geiten: € 98.000.

§

2

Tarieven diergezondheidsheffing

Artikel

5.6

Kippen vleesras

Artikel

5.7

Kippen legras

Artikel

5.8

Kalkoenen

Artikel

5.9

Eenden

Artikel

5.10

Runderen

Artikel

5.11

Schapen en geiten

Artikel

5.12

Varkens

Hoofdstuk

6

Wijziging andere besluiten

Hoofdstuk

7

Slotbepalingen

Artikel

7.1

Overgangsrecht

Besluiten die op grond van artikel 13 van uitvoeringsverordening (EU) 2015/262 van de Commissie van 17 februari 2015 tot vaststelling van voorschriften overeenkomstig de Richtlijnen 90/427/EEG en 2009/156/EG van de Raad met betrekking tot de methoden voor de identificatie van paardachtigen (verordening paardenpaspoort) (Pb EU 2015, L 59) zijn genomen, worden geacht te zijn genomen op grond van artikel 60 van verordening (EU) 2019/2035 onder dezelfde voorschriften, beperkingen en voorwaarden.

Artikel

7.2

Intrekken besluiten

De volgende besluiten worden ingetrokken:

Artikel

7.3

Vervallen van artikel 2.3

Wijzigt dit besluit.

Artikel

7.4

Besluit identificatie en registratie van dieren

Wijzigt het Besluit identificatie en registratie van dieren.

Artikel

7.5

Inwerkingtreding

Artikel

7.6

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit diergezondheid.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage
Willem-Alexander
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus