Besluit van 14 oktober 2021, houdende nadere regels over de inrichting, examinering en bekostiging van en deelname aan het voortgezet onderwijs (Uitvoeringsbesluit WVO 2020)

Uitvoeringsbesluit WVO 2020

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 6 juli 2021, nr. WJZ/27929139 (6797), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 25 augustus 2021, nr. W05.21.0191/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 12 oktober 2021, nr. WJZ/29176009 (6797), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemeen

Artikel

1.1

Begripsbepalingen

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel

1.2

Reikwijdte

Dit besluit is ook van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, tenzij anders is bepaald.

Hoofdstuk

2

Onderwijs

Paragraaf

1

Inrichting onderbouw voortgezet onderwijs

Artikel

2.1

Kerndoelen eerste twee leerjaren voortgezet onderwijs

De kerndoelen voor de eerste twee leerjaren voortgezet onderwijs vwo, havo, mavo en vbo worden bepaald in bijlage 1.

Artikel

2.2

Afwijkingen delen onderwijsprogramma eerste twee leerjaren voortgezet onderwijs

Artikel

2.3

Aanvullende bepalingen talenonderwijs eerste drie leerjaren vwo en havo

Artikel

2.4

Aanvullende bepalingen talenonderwijs eerste twee leerjaren mavo en vbo

Paragraaf

2

Profielen bovenbouw vwo-onderwijs

Artikel

2.5

Inrichting gemeenschappelijk deel profielen vwo

Artikel

2.6

Inrichting profieldeel profielen vwo

Artikel

2.7

Inrichting vrij deel profielen vwo

Het vrije deel van een profiel in vwo omvat ter keuze van de leerling ten minste een vak uit het geheel van:

  • a.

    de vakken, genoemd in de artikelen 2.5 en 2.6, voor zover deze vakken niet al deel uitmaken van het profiel en het bevoegd gezag deze vakken als onderdeel van het vrije deel aanbiedt, met dien verstande dat:

    • 1°.

      binnen een profiel zijn toegestaan de combinatie van wiskunde A en wiskunde B of de combinatie van wiskunde B en wiskunde C, en dat wiskunde D kan worden gekozen indien wiskunde B al deel uitmaakt van het profiel;

    • 2°.

      kunst (beeldende vormgeving) niet gekozen kan worden in combinatie met tekenen, handvaardigheid of textiele vormgeving, dat kunst (muziek) niet gekozen kan worden in combinatie met muziek;

    • 3°.

      van de vakken tekenen, handvaardigheid en textiele vormgeving er een deel kan uitmaken van het profiel;

  • b.

    de volgende vakken, met de daarbij vermelde normatieve studielast, uitgedrukt in uren, voor zover het vak niet al eerder is gevolgd of niet al deel uitmaakt van het profiel en voor zover het bevoegd gezag deze vakken in het vrije deel aanbiedt:

    • 1°.

      Spaanse taal en literatuur (elementair): 480;

    • 2°.

      Russische taal en literatuur (elementair): 480;

    • 3°.

      Italiaanse taal en literatuur (elementair): 480;

    • 4°.

      Arabische taal en literatuur (elementair): 480;

    • 5°.

      Turkse taal en literatuur (elementair): 480; en

    • 6°.

      Chinese taal en cultuur (elementair): 480;

  • c.

    de volgende vakken, met de daarbij vermelde normatieve studielast uitgedrukt in uren, voor zover het bevoegd gezag deze vakken als onderdeel van het vrije deel aanbiedt:

    • 1°.

      kunst (algemeen): 200;

    • 2°.

      algemene natuurwetenschappen: 120; en

    • 3°.

      bewegen, sport en maatschappij: 440;

  • d.

    door het bevoegd gezag vast te stellen vakken en andere programmaonderdelen.

Artikel

2.8

Vrijstellingen leerlingen vwo

Artikel

2.9

Ontheffing leerlingen profielen vwo (atheneum) voor tweede taal

Paragraaf

3

Profielen bovenbouw havo-onderwijs

Artikel

2.10

Inrichting gemeenschappelijk deel profielen havo

Het gemeenschappelijk deel van een profiel in havo omvat de volgende vakken, met de daarbij vermelde normatieve studielast, uitgedrukt in uren:

  • a.

    Nederlandse taal en literatuur: 400;

  • b.

    Engelse taal en literatuur: 360;

  • c.

    maatschappijleer: 120;

  • d.

    culturele en kunstzinnige vorming: 120; en

  • e.

    lichamelijke opvoeding: 120.

Artikel

2.11

Inrichting profieldeel profielen havo

Artikel

2.12

Inrichting vrije deel profielen havo

Het vrije deel van een profiel in havo omvat ter keuze van de leerling ten minste één vak uit het geheel van:

  • a.

    de vakken, genoemd in de artikelen 2.10 en 2.11, voor zover deze vakken niet al deel uitmaken van het profiel en het bevoegd gezag deze vakken als onderdeel van het vrije deel aanbiedt, met dien verstande dat:

    • 1°.

      binnen een profiel zijn toegestaan de combinatie van wiskunde A en wiskunde B, en dat wiskunde D uitsluitend kan worden gekozen indien wiskunde B al deel uitmaakt van het profiel;

    • 2°.

      kunst (beeldende vormgeving) niet gekozen kan worden in combinatie met tekenen, handvaardigheid of textiele vormgeving, dat kunst (muziek) niet gekozen kan worden in combinatie met muziek;

    • 3°.

      van de vakken tekenen, handvaardigheid en textiele vormgeving er één deel kan uitmaken van het profiel;

  • b.

    de volgende vakken, met de daarbij vermelde normatieve studielast, uitgedrukt in uren, voor zover het vak niet al eerder is gevolgd of al deel uitmaakt van het profiel en het bevoegd gezag deze vakken aanbiedt:

    • 1°.

      Spaanse taal en literatuur (elementair): 320;

    • 2°.

      Russische taal en literatuur (elementair): 320;

    • 3°.

      Italiaanse taal en literatuur (elementair): 320;

    • 4°.

      Arabische taal en literatuur (elementair): 320;

    • 5°.

      Turkse taal en literatuur (elementair): 320;

  • c.

    de volgende vakken, met de daarbij vermelde normatieve studielast in uren:

    • 1°.

      kunst (algemeen): 120;

    • 2°.

      algemene natuurwetenschappen: 120;

    • 3°.

      bewegen, sport en maatschappij: 320;

  • d.

    door het bevoegd gezag vast te stellen vakken en andere programmaonderdelen.

Artikel

2.13

Overeenkomstig vak op het niveau van vwo

Het bevoegd gezag kan de leerling van een school voor havo in de gelegenheid stellen in plaats van de vakken voor havo, genoemd in de artikelen 2.10 tot en met 2.12, de overeenkomstige vakken voor vwo, genoemd in de artikelen 2.5 tot en met 2.7, te volgen.

Artikel

2.14

Vrijstelling leerlingen profielen havo

De leerling van een school voor havo met een diploma vmbo die in plaats van een vak voor het vmbo of als extra vak examen heeft afgelegd in een overeenkomstig vak voor havo of vwo, genoemd in de artikelen 2.10 tot en met 2.12 respectievelijk de artikelen 2.5 tot en met 2.7, is vrijgesteld van het volgen van onderwijs in dit vak.

Paragraaf

4

Profielen bovenbouw mavo en vbo

Paragraaf

4.1

Profielen theoretische leerweg

Artikel

2.15

Inrichting gemeenschappelijk deel profielen theoretische leerweg vmbo

Het gemeenschappelijk deel van een profiel in de theoretische leerweg omvat de volgende vakken:

  • a.

    Nederlandse taal;

  • b.

    Engelse taal;

  • c.

    maatschappijleer;

  • d.

    lichamelijke opvoeding; en

  • e.

    ten minste een van de vakken behorende tot de beeldende vorming, muziek, dans, of drama.

Artikel

2.16

Inrichting profieldeel theoretische leerweg vmbo

Artikel

2.17

Inrichting vrije deel theoretische leerweg vmbo

Artikel

2.17a

Praktijkgerichte vakken theoretische leerweg vmbo

Artikel

2.19

Minimum aantal vakken derde leerjaar theoretische leerweg vmbo

Paragraaf

4.2

Profielen beroepsgerichte leerwegen vmbo

Artikel

2.20

Inrichting gemeenschappelijk deel in beroepsgerichte leerwegen vmbo

Het gemeenschappelijk deel van een profiel in de beroepsgerichte leerwegen omvat de volgende vakken:

  • a.

    Nederlandse taal;

  • b.

    Engelse taal;

  • c.

    maatschappijleer;

  • d.

    lichamelijke opvoeding en

  • e.

    ten minste een van de vakken behorende tot de beeldende vorming, muziek, dans, of drama.

Artikel

2.21

Inrichting profieldeel van de beroepsgerichte leerwegen vmbo

Artikel

2.22

Inrichting vrije deel van de beroepsgerichte leerwegen vmbo

Het vrije deel van een profiel in de beroepsgerichte leerwegen:

  • a.

    omvat door de leerling te kiezen beroepsgerichte keuzevakken, met dien verstande dat het bevoegd gezag beslist welke beroepsgerichte keuzevakken worden aangeboden; en

  • b.

    kan omvatten door het bevoegd gezag vast te stellen vakken en programmaonderdelen.

Artikel

2.23

Overeenkomstig vak op niveau vwo, havo of andere leerweg en extra vak

Paragraaf

4.3

Profielen gemengde leerweg vmbo

Artikel

2.24

Inrichting gemeenschappelijke deel profielen gemengde leerweg vmbo

Het gemeenschappelijk deel van een profiel in de gemengde leerweg omvat de volgende vakken:

  • a.

    Nederlandse taal;

  • b.

    Engelse taal;

  • c.

    maatschappijleer;

  • d.

    lichamelijke opvoeding; en

  • e.

    ten minste een van de vakken behorende tot de beeldende vorming, muziek, dans, of drama.

Artikel

2.25

Inrichting profieldeel gemengde leerweg vmbo

Artikel

2.25a

Praktijkgerichte vakken gemengde leerweg vmbo

Het bevoegd gezag kan in de gemengde leerweg vmbo één of meer van de achter het profiel vermelde praktijkgerichte vakken aanbieden:

  • a.

    het profiel bouwen, wonen en interieur:

    • 1°.

      het praktijkgerichte vak bouwen, wonen en interieur;

    • 2°.

      het praktijkgerichte vak techniek en innovatief vakmanschap;

    • 3°.

      het praktijkgerichte vak technologie en toepassing;

    • 4°.

      het praktijkgerichte vak informatietechnologie;

  • b.

    het profiel produceren, installeren en energie:

    • 1°.

      het praktijkgerichte vak produceren, installeren en energie;

    • het praktijkgerichte vak techniek en innovatief vakmanschap;

    • 3°.

      het praktijkgerichte vak technologie en toepassing;

    • 4°.

      het praktijkgerichte vak informatietechnologie;

  • c.

    het profiel mobiliteit en transport:

    • 1°.

      het praktijkgerichte vak mobiliteit en transport;

    • 2°.

      het praktijkgerichte vak techniek en innovatief vakmanschap;

    • 3°.

      het praktijkgerichte vak technologie en toepassing;

    • 4°.

      het praktijkgerichte vak informatietechnologie;

  • d.

    het profiel media, vormgeving en ICT:

    • 1°.

      het praktijkgerichte vak media, vormgeving en ICT;

    • 2°.

      het praktijkgerichte vak technologie en toepassing

    • 3°.

      het praktijkgerichte vak informatietechnologie.

  • e.

    het profiel maritiem en techniek:

    • 1°.

      het praktijkgerichte vak maritiem en techniek;

    • 2°.

      het praktijkgerichte vak techniek en innovatief vakmanschap;

    • 3°.

      het praktijkgerichte vak technologie en toepassing;

    • 4°.

      het praktijkgerichte vak informatietechnologie;

  • f.

    het profiel zorg en welzijn:

    • 1°.

      het praktijkgerichte vak zorg en welzijn;

    • 2°.

      het praktijkgerichte vak technologie en toepassing;

    • 3°.

      het praktijkgerichte vak informatietechnologie;

  • g.

    het profiel economie en ondernemen:

    • 1°.

      het praktijkgerichte vak economie en ondernemen;

    • 2°.

      het praktijkgerichte vak technologie en toepassing;

    • 3°.

      het praktijkgerichte vak informatietechnologie;

  • h.

    het profiel horeca, bakkerij en recreatie:

    • 1°.

      het praktijkgerichte vak horeca, bakkerij en recreatie;

    • 2°.

      het praktijkgerichte vak technologie en toepassing;

    • 3°.

      het praktijkgerichte vak informatietechnologie;

  • i.

    het profiel groen:

    • 1°.

      het praktijkgerichte vak groen;

    • 2°.

      het praktijkgerichte vak technologie en toepassing;

    • 3°.

      het praktijkgerichte vak informatietechnologie;

  • j.

    het profiel dienstverlening en producten:

    • 1°.

      het praktijkgerichte vak dienstverlening en producten;

    • 2°.

      het praktijkgerichte vak technologie en toepassing

    • 3°.

      het praktijkgerichte vak informatietechnologie.

Artikel

2.26

Inrichting vrije deel gemengde leerweg vmbo

Het vrije deel van een profiel in de gemengde leerweg:

  • a.

    omvat door de leerling te kiezen vakken, genoemd in artikel 2.25, voor zover deze niet al deel uitmaken van het profiel;

  • b.

    omvat door de leerling te kiezen beroepsgerichte keuzevakken, met dien verstande dat het bevoegd gezag beslist welke beroepsgerichte keuzevakken worden aangeboden;

  • c.

    kan omvatten natuur- en scheikunde II, Spaanse taal, Turkse taal, Arabische taal, kunstvakken inclusief culturele en kunstzinnige vorming, Friese taal en cultuur, lichamelijke opvoeding 2 en informatietechnologie, door de leerling te kiezen; en

  • d.

    kan omvatten door het bevoegd gezag vast te stellen vakken en programmaonderdelen.

Artikel

2.28

Minimum aantal vakken derde leerjaar gemengde leerweg

Paragraaf

4.4

Beroepsgerichte keuzevakken vmbo

Artikel

2.29

Beroepsgerichte keuzevakken vmbo

Artikel

2.30

Ontwikkeling nieuw beroepsgericht keuzevak vmbo

Artikel

2.31

Procedure goedkeuring nieuw beroepsgericht keuzevak vmbo

Paragraaf

4.4a

Praktijkgerichte vakken

Artikel

2.31a

Samenwerking praktijkgerichte vakken

Het bevoegd gezag dat een praktijkgericht vak, genoemd in artikel 2.17a of artikel 2.25a, aanbiedt, werkt indien mogelijk, samen met ten minste één regionale arbeidsmarktpartij, dan wel instelling voor educatie en beroepsonderwijs bij het uitvoeren van het praktijkgericht vak.

Paragraaf

4.5

Vrijstellingen en ontheffingen profielen vmbo

Artikel

2.32

Vrijstelling leerlingen profielen vmbo

Artikel

2.33

Ontheffing leerlingen profielen vmbo

Paragraaf

5

Stage beroepsgerichte leerwegen en gemengde leerweg

Artikel

2.35

Stageplan en stageplaatsen

Artikel

2.36

Stageovereenkomst

Artikel

2.37

Samenwerkingsovereenkomst stage

Het bevoegd gezag kan voor de leerlingen een schriftelijke samenwerkingsovereenkomst met een of meer stagebieders sluiten waarin ook een of meer onderdelen van de stageovereenkomst, bedoeld in artikel 2.36, derde lid, worden opgenomen.

Paragraaf

6

Inrichting praktijkonderwijs

Artikel

2.38

Vakken praktijkonderwijs

Artikel

2.39

Arbeidstraining in het praktijkonderwijs

De artikelen 2.34 tot en met 2.37 zijn van overeenkomstige toepassing op het onderwijs in de praktijk van de uitoefening van een vak of beroep aan een school voor praktijkonderwijs, voor zover dat onderwijs buiten die school plaatsvindt.

Paragraaf

7

Overige bepalingen inrichting onderwijs

Artikel

2.40

Betrekken instellingen of deskundigen bij vrije deel profielen

Artikel

2.41

Stageovereenkomst maatschappelijke stage vwo, havo, mavo, vmbo en praktijkonderwijs

Paragraaf

8

Onderwijstijd, vakanties

Artikel

2.42

Dagen waarop geen onderwijs wordt gegeven

Artikel

2.43

Aantal dagen vakanties

Artikel

2.44

Aantal klokuren onderwijs in de praktijk bij praktijkonderwijs

Het aantal klokuren onderwijs in de praktijk van de uitoefening van een vak of beroep, bedoeld in artikel 2.38, achtste lid, van de wet op een school voor praktijkonderwijs bedraagt gedurende de cursusduur gemiddeld ten hoogste 50% van het aantal uren waarin onderwijs wordt gegeven, met dien verstande dat voor leerlingen tot en met het schooljaar waarop zij de leeftijd van 17 jaar hebben bereikt het aantal uren onderwijs in de praktijk van de uitoefening van een vak of beroep per schoolweek ten hoogste 80% bedraagt van het aantal uren waarin in die week onderwijs wordt gegeven.

Artikel

2.45

Meetellen onderwijstijd voortgezet speciaal onderwijs

Paragraaf

9

Extra begeleiding en ondersteuning van leerlingen

Artikel

2.46

Beoordelingscriteria samenwerkingsverband praktijkonderwijs en leerwegondersteunend onderwijs

Artikel

2.47

Criteria toelaatbaarheid praktijkonderwijs voor bijzondere groepen leerlingen

Artikel

2.48

Mogelijkheid afwijken van landelijke criteria, procedure en duur beoordeling en bekostiging (leerwegondersteunend onderwijs)

Artikel

2.49

Inhoud ontwikkelingsperspectief praktijkonderwijs of extra ondersteuning

Artikel

2.50

Orthopedagogisch-didactische centra

Artikel

2.51

Deskundigen samenwerkingsverband

Paragraaf

10

Indicatoren beoordeling leerresultaten voortgezet onderwijs

Artikel

2.52

Wijze van beoordeling leerresultaten voortgezet onderwijs

Artikel

2.53

Ministeriële regeling berekening indicatoren, benodigde gegevens en oordeel over leerresultaten onderwijs

Artikel

2.54

Procedure vaststelling en wijziging indicatoren

Paragraaf

11

Monitor veiligheid op school

Artikel

2.55

Monitor veiligheid op school

Het instrument ter monitoring van de veiligheid van leerlingen, bedoeld in artikel 3.40, eerste lid, onderdeel b, van de wet:

  • a.

    geeft inzicht in de ervaren en feitelijke veiligheid en het welbevinden van de leerlingen, voor zover dat verband houdt met de veiligheid, op school;

  • b.

    wordt ten minste eens per schooljaar afgenomen onder een representatief deel van de leerlingen; en

  • c.

    is gestandaardiseerd, valide en betrouwbaar.

Paragraaf

12

Onderwijskundige verbanden en samenwerking

Paragraaf

12.1

Samenwerking tussen scholen onderling en met instellingen voor educatie en beroepsonderwijs voor doelmatig en doeltreffend onderwijs

Artikel

2.56

Inhoud samenwerkingsovereenkomst voor doelmatig en doeltreffend onderwijs

Een samenwerkingsovereenkomst als bedoeld in artikel 2.100 van de wet omvat in elk geval:

  • a.

    het doel van de samenwerking;

  • b.

    de doelgroep;

  • c.

    de wijze waarop wordt nagegaan of het doel wordt bereikt;

  • d.

    het onderwijsprogramma dat volgens de samenwerking wordt vormgegeven;

  • e.

    bij overdracht van een deel van de bekostiging met toepassing van artikel 5.39, zevende lid, van de wet, de omvang en de bestemming van de over te dragen middelen;

  • f.

    de wijze waarop de school geregeld contact onderhoudt met de leerlingen die aan die school zijn ingeschreven; en

  • g.

    een regeling voor de beslechting van geschillen tussen partijen over de uitvoering van de overeenkomst.

Artikel

2.57

Voorwaarden om onderwijs te ontvangen op een andere school of aan een instelling voor educatie en beroepsonderwijs

Artikel

2.58

Voorwaarden voor scholen voor samenwerking voor doelmatig en doeltreffend onderwijs

Bij een samenwerking op grond van artikel 2.99, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de wet met een andere school wordt ten minste een deel van het onderwijs in de bovenbouw op de eigen school gegeven, met dien verstande dat:

  • a.

    als het gaat om een school voor vwo of een school voor havo, het onderwijs op de eigen school gegeven wordt in ten minste een van de profielen, bedoeld in artikel 2.20, derde lid, van de wet;

  • b.

    als het gaat om een school voor mavo, het onderwijs op de eigen school gegeven wordt in ten minste een van de profielen, bedoeld in artikel 2.25, tweede lid, van de wet;

  • c.

    als het gaat om een school voor vbo, het onderwijs op de eigen school gegeven wordt in ten minste een van de profielen bedoeld in artikel 2.26, tweede lid, van de wet;

  • d.

    als het gaat om onderwijs in de gemengde leerweg aan een school voor mavo of aan een school voor vbo, het onderwijs op de eigen school gegeven wordt in ten minste een van de profielen, bedoeld in artikel 2.27, tweede lid van de wet.

Artikel

2.59

Voorwaarden om als VO-ingeschrevene deel te kunnen nemen aan een opleiding vavo

Artikel

2.60

Leerling geldt voor toepassing medezeggenschap ook als WEB-student

Leerlingen als bedoeld in de artikelen 2.56 en 2.58 gelden voor de toepassing van hoofdstuk 8a WEB voor het onderwijs dat zij volgen aan een instelling ook als student als bedoeld in de WEB.

Artikel

2.61

Onderwijs door docenten instelling

In afwijking van artikel 7.9, eerste lid, van de wet kan in geval van samenwerking het onderwijs bij een instelling voor educatie en beroepsonderwijs ook worden gegeven door docenten van de instelling voor educatie en beroepsonderwijs waarmee het bevoegd gezag van de school een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten als bedoeld in artikel 2.100 van de wet.

Paragraaf

12.2

Entreeopleiding in plaats van basisberoepsgerichte leerweg vmbo

Artikel

2.62

Voorwaarden entreeopleiding aan leerlingen jonger dan zestien jaar

Het bevoegd gezag van een school voor vbo kan leerlingen jonger dan zestien jaar op grond van artikel 2.102, eerste lid, van de wet de gelegenheid geven om een entreeopleiding te volgen, indien:

  • a.

    de beroepspraktijkvorming, bedoeld in de artikelen 7.2.8 en 7.2.9 WEB of de artikelen 7.2.8 en 7.2.9 WEB BES, alleen het verrichten van lichte arbeid van geschikte aard omvat;

  • b.

    in plaats van de basisberoepsgerichte leerweg geheel of gedeeltelijk zowel binnenschools als buitenschools onderwijs in de praktijk van de uitoefening van een vak of beroep wordt verzorgd;

  • c.

    een gekwalificeerde mentor of docentbegeleider de voortgang van het onderwijs in de praktijk van de uitoefening van het beroep bewaakt; en

  • d.

    het binnenschools en buitenschools onderwijs in de praktijk van de uitoefening van een vak of beroep geïntegreerd worden verzorgd.

Artikel

2.63

Inhoud samenwerkingsovereenkomst entreeopleiding in het vmbo

Paragraaf

12.3

Leer-werktrajecten als anders ingerichte basisberoepsgerichte leerweg

Artikel

2.64

Kwaliteitseisen leerbedrijven leer-werktraject vmbo

Artikel

2.65

Leer-werkovereenkomst vmbo

Een leer-werkovereenkomst als bedoeld in artikel 2.103, zesde lid, van de wet regelt de rechten en plichten van partijen en omvat ten minste afspraken over:

  • a.

    inhoud, leerdoelen, duur, periode van en beoordelingsmaatstaven voor het buitenschoolse praktijkgedeelte;

  • b.

    de begeleiding van de leerling; en

  • c.

    de gevallen waarin en de wijze waarop de overeenkomst voortijdig kan worden beëindigd.

Paragraaf

12.4

Samenwerking voor examenbevoegdheid aangewezen onbekostigde scholen en onbekostigd vavo

Artikel

2.66

Voorwaarden deelname leerling aangewezen onbekostigde school aan een onbekostigde vavo-instelling

Leerlingen van zestien en zeventien jaar die naar het oordeel van het bevoegd gezag van een aangewezen school als bedoeld in de artikel 2.66 van de wet een grotere kans hebben een diploma of volgend diploma als bedoeld in artikel 2.58, tweede lid, van de wet te behalen indien zij vavo volgen in plaats van voortgezet onderwijs, kunnen op grond artikel 2.109, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de wet deelnemen aan een opleiding vavo bij een instelling voor educatie en beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 2.109, eerste lid, van de wet en die opleiding met een examen afsluiten.

Artikel

2.67

Samenwerkingsovereenkomst aangewezen onbekostigde school met onbekostigde vavo-instelling

Een samenwerkingsovereenkomst als bedoeld in artikel 2.109 van de wet omvat in elk geval:

  • a.

    het doel van de samenwerking;

  • b.

    de doelgroep;

  • c.

    de wijze waarop wordt nagegaan of het doel wordt bereikt;

  • d.

    het onderwijsprogramma dat volgens de samenwerking wordt vormgegeven; en

  • e.

    een regeling voor de beslechting van geschillen tussen partijen over de uitvoering van de overeenkomst.

Paragraaf

13

Beleidsinhoudelijke informatie

Artikel

2.68

Beschrijving van gegevens voor het beleid van Onze Minister

Artikel

2.69

Verzoek om beschikbaarstelling gegevens

Onze Minister kan bij een verzoek om beschikbaarstelling van de gegevens, bedoeld in artikel 2.111 van de wet, bij hem bekende gegevens opnemen.

Artikel

2.70

Gebruik burgerservicenummer door bevoegd gezag

Bij de gegevensverstrekking op grond van artikel 2.111 van de wet maakt het bevoegd gezag gebruik van het burgerservicenummer van een lid van het personeel of gewezen personeel van de school.

Hoofdstuk

3

Eindexamen

Paragraaf

1

Inhoud van het eindexamen

Artikel

3.1

Vakken en profielwerkstuk eindexamen vwo (atheneum)

Artikel

3.2

Vakken en profielwerkstuk eindexamen vwo (gymnasium)

Artikel

3.3

Vakken en profielwerkstuk eindexamen havo

Artikel

3.4

Vakken en profielwerkstuk eindexamen vmbo theoretische leerweg

Artikel

3.5

Vakken eindexamen vmbo basisberoepsgerichte leerweg

Artikel

3.6

Vakken eindexamen vmbo kaderberoepsgerichte leerweg

Artikel

3.7

Vakken en profielwerkstuk eindexamen vmbo gemengde leerweg

Artikel

3.8

Vrijstellingen vakken eindexamen vwo, havo en vmbo

Artikel

3.9

Minimumeis overeenstemming eindexamenvakken met schoolsoort of leerweg van inschrijving

Indien het eindexamen een of meer vakken omvat van een andere schoolsoort of leerweg dan die waarvoor de examenkandidaat als leerling is ingeschreven, behoort ten minste een vak van de schoolsoort of leerweg van inschrijving tot de voorgeschreven eindexamenvakken.

Artikel

3.10

Maatschappelijke stage vwo, havo en vmbo

Paragraaf

2

Het schoolexamen

Artikel

3.11

Examendossier

Artikel

3.12

Tijdstip afsluiting schoolexamen in bijzondere gevallen

Artikel

3.13

Beoordeling schoolexamen

Artikel

3.14

Beoordeling profielwerkstuk in het vmbo

Artikel

3.15

Verstrekking beoordeling schoolexamen

Artikel

3.16

Herexamen schoolexamen vmbo zonder centraal examen

Paragraaf

3

Het centraal examen

Artikel

3.17

Afwijkend tijdstip centraal examen

Artikel

3.18

Opgave aantal examenkandidaten centraal examen

De rector of directeur deelt jaarlijks voor 1 november aan Onze Minister mee hoeveel examenkandidaten per vak aan het centraal examen in het eerste tijdvak zullen deelnemen.

Artikel

3.19

De opgaven voor het centraal examen

Artikel

3.20

Afname centraal examen

Artikel

3.21

Beoordeling centraal examen door examinator

Artikel

3.22

Koppeling door Minister van scholen voor tweede correctie

Artikel

3.23

Aanwijzing gecommitteerden door bevoegd gezag

Artikel

3.24

Beoordeling centraal examen door gecommitteerde

Artikel

3.25

Vaststelling score en cijfer centraal examen

Artikel

3.26

Beoordeling centraal examen cspe vmbo door examinator

Artikel

3.27

Beoordeling centraal examen cspe vmbo door tweede examinator

Artikel

3.28

Afname centraal examen in tweede tijdvak door college wegens gering aantal examenkandidaten

Het college kan vakken aanwijzen waarin wegens het zeer geringe aantal examenkandidaten, het centraal examen in het tweede tijdvak door dit college wordt afgenomen.

Artikel

3.29

Centraal examen bij verhindering in eerste of tweede tijdvak

Artikel

3.30

Procedure afnemen centraal examen door college in tweede en derde tijdvak

Artikel

3.31

Bewaren werk centraal examen

Paragraaf

4

De uitslag van het eindexamen en herkansing centraal examen

Artikel

3.32

Eindcijfer vakken eindexamen

Artikel

3.33

Vaststelling uitslag eindexamen

Artikel

3.34

Uitslag eindexamen vwo en havo

Artikel

3.35

Uitslag eindexamen vmbo

Artikel

3.36

Bekendmaking cijfer bij eindexamen in eerder leerjaar

Artikel

3.37

Afleggen eindexamen in vak op niveau inschrijving na eindexamen in overeenkomstig vak op hoger niveau

Indien een examenkandidaat gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid tot het afleggen van eindexamen in een overeenkomstig vak op een hoger niveau dan het niveau van de schoolsoort of leerweg van inschrijving, stelt de rector of directeur de examenkandidaat in de gelegenheid alsnog in dat vak het eindexamen af te leggen van die schoolsoort of leerweg.

Artikel

3.38

Herkansing centraal examen

Artikel

3.39

Cijfer en uitslag na herkansing

Paragraaf

5

Cijferlijsten, diploma’s en certificaten

Artikel

3.40

Cijferlijst eindexamen

Artikel

3.41

Cijferlijst voor vso-leerling bij eindexamen vmbo in een of meer vakken

Op de cijferlijst van een examenkandidaat als bedoeld in artikel 3.52 die eindexamen vmbo aan een school heeft afgelegd in een of meer vakken worden vermeld:

  • a.

    de leerweg;

  • b.

    de cijfers voor het schoolexamen en het centraal examen;

  • c.

    het thema en de beoordeling van het profielwerkstuk; en

  • d.

    de eindcijfers voor de examenvakken, met inbegrip van het eindcijfer, bedoeld in artikel 3.35, derde en vierde lid.

Artikel

3.42

Vermelding van vakken met vrijstelling op cijferlijst vwo en havo

Bij het eindexamen vwo en het eindexamen havo geldt voor de vermelding op de cijferlijst van vakken waarvoor de examenkandidaat bij het eindexamen vrijstelling is verleend het volgende:

  • a.

    het vak maatschappijleer waarvoor de examenkandidaat bij het eindexamen vwo is vrijgesteld op grond van het bezit van een diploma havo, wordt niet vermeld op de cijferlijst;

  • b.

    vakken waarvoor de examenkandidaat bij het eindexamen vwo is vrijgesteld op grond van een eerder afgelegd eindexamen havo of eindexamen vmbo waarvan deze vwo-vakken deel uitmaakten, worden vermeld op de cijferlijst, met vermelding van het eerder behaalde cijfer;

  • c.

    vakken waarvoor de examenkandidaat bij het eindexamen havo is vrijgesteld op grond van een eerder afgelegd eindexamen vmbo waarvan deze havo-vakken deel uitmaakten, worden vermeld op de cijferlijst, met vermelding van het eerder behaalde cijfer; en

  • d.

    andere vakken waarvoor de examenkandidaat vrijstelling is verleend, worden vermeld op de cijferlijst, zonder vermelding van een cijfer.

Artikel

3.43

Vermelding van vakken met vrijstelling op cijferlijst vmbo

Bij het eindexamen vmbo geldt voor de vermelding op de cijferlijst van vakken waarvoor de examenkandidaat bij het eindexamen vrijstelling is verleend het volgende:

  • a.

    vakken waarvoor de examenkandidaat bij het eindexamen vmbo theoretische leerweg is vrijgesteld op grond van een eerder afgelegd eindexamen vmbo kaderberoepsgerichte leerweg of de basisberoepsgerichte leerweg waarvan deze vakken van de theoretische leerweg deel uitmaakten, worden vermeld op de cijferlijst, met vermelding van het eerder behaalde cijfer;

  • b.

    de extra vakken die op grond van artikel 3.4, vierde lid, bij het eindexamen vmbo theoretische leerweg zijn gekozen worden vermeld op de cijferlijst, met vermelding van het daarvoor behaalde cijfer;

  • c.

    andere vakken waarvoor de examenkandidaat vrijstelling is verleend, worden vermeld op de cijferlijst, zonder vermelding van een cijfer.

Artikel

3.44

Atheneumdiploma in plaats van gymnasiumdiploma

De rector of directeur van een scholengemeenschap of school voor vwo die gymnasium verzorgt, kan in plaats van een diploma gymnasium een diploma atheneum uitreiken aan een examenkandidaat indien:

  • a.

    de scholengemeenschap of school voor vwo atheneum onderwijs verzorgt;

  • b.

    de scholengemeenschap of school voor vwo overeenkomstig artikel 2.93 van de wet kenbaar heeft gemaakt dat het behalen van een diploma atheneum en het volgen van atheneumonderwijs mogelijk is; en

  • c.

    de examenkandidaat staat ingeschreven voor atheneum onderwijs.

Artikel

3.45

Diploma vmbo theoretische leerweg bij inschrijving gemengde leerweg

De rector of directeur van een scholengemeenschap die in elk geval een school voor mavo omvat, reikt op verzoek van de examenkandidaat die met goed gevolg het examen vmbo gemengde leerweg aan die school heeft afgelegd en bovendien examen heeft afgelegd in een extra algemeen vak en met het meetellen van dat vak voldoet aan artikel 3.35 voor zover het gaat om de uitslag van het eindexamen vmbo theoretische leerweg, het diploma vmbo theoretische leerweg uit.

Artikel

3.46

Vermelding profiel en leerweg op diploma

Artikel

3.47

Judicium cum laude vwo en havo

Artikel

3.48

Judicium cum laude vmbo

Artikel

3.49

Voorlopige cijferlijst

Artikel

3.50

Certificaat voor vakken eindexamen vmbo bij afwijzing eindexamen

Op het certificaat, bedoeld in artikel 2.58, eerste lid, onderdeel d, van de wet, voor de voor het eindexamen vmbo afgewezen examenkandidaat die de school verlaat, worden vermeld:

  • a.

    het vak of de vakken waarvoor de examenkandidaat een eindcijfer 6 of hoger heeft behaald; en

  • b.

    het thema van het profielwerkstuk, indien beoordeeld met «goed» of «voldoende».

Artikel

3.51

Duplicaten, afgifte verklaringen en vervangende opleidingsdocumenten

Paragraaf

6

Specifieke voorzieningen eindexamen

Artikel

3.52

Eindexamen VSO-leerling aan vbo of mavo school in een of meer vakken

Artikel

3.53

Financiële bijdrage eindexamen extraneus

Artikel

3.54

Afwijkende wijze van examineren bij handicap of ziekte

Artikel

3.55

Afwijkende wijze van examineren bij onvoldoende beheersing Nederlandse taal

Artikel

3.56

Spreiding voltooiing eindexamen

Artikel

3.57

Herkansing schoolexamen bij overmacht

In het examenreglement, bedoeld in artikel 2.60 van de wet, kan worden opgenomen dat tot herkansingsmogelijkheden van het schoolexamen, bedoeld in artikel 2.60, eerste lid, onderdeel c, van de wet kunnen behoren gevallen dat de examenkandidaat door ziekte of ten gevolge van een bijzondere van zijn wil onafhankelijke omstandigheid, niet in staat is geweest aan de toets deel te nemen.

Paragraaf

7

Maatregelen in geval van onregelmatigheden

Artikel

3.58

Maatregelen in geval van onregelmatigheden of afwezigheid

Artikel

3.59

Beslissing en gegevens commissie van beroep voor de eindexamens

Paragraaf

8

Het eindexamen bij opleidingen vavo aan een instelling voor educatie en beroepsonderwijs

Artikel

3.60

Algemene bepaling

Artikel

3.61

Volledig vavo-eindexamen vwo, havo of vmbo theoretische leerweg of vavo-eindexamen in een of meer vakken

Het bevoegd gezag stelt de vavo-student in de gelegenheid af te leggen:

  • a.

    het volledig eindexamen vwo, havo of vmbo theoretische leerweg; of

  • b.

    het eindexamen vwo, havo of vmbo theoretische leerweg in een of meer vakken.

Artikel

3.62

Vakken en profielwerkstuk vavo-eindexamen

Artikel

3.63

Volledig vavo-eindexamen met eerder behaalde resultaten

Artikel

3.64

Vrijstellingen vavo-eindexamen wegens eerder behaalde resultaten

Artikel

3.65

Overige vrijstellingen vavo-eindexamen

Artikel

3.66

Ontheffingen vavo-eindexamen wegens eerder gevolgd onderwijs

Artikel

3.67

Ontheffingsprocedure vavo-eindexamen wegens eerder gevolgd onderwijs

Artikel

3.68

Ontheffing vavo-eindexamen atheneum voor tweede moderne vreemde taal

Artikel

3.69

Ontheffing vavo-eindexamen vmbo theoretische leerweg voor Franse taal of Duitse taal

Artikel

3.70

Vaststelling uitslag volledig vavo-eindexamen met bewijsstukken

Artikel

3.71

Vermelding van vakken met vrijstelling op cijferlijst vwo, havo en vmbo

Onverminderd de artikelen 3.42 en 3.43, wordt op de cijferlijst van de examenkandidaat aan een instelling voor educatie en beroepsonderwijs vermeld de vakken waarvoor de examenkandidaat is vrijgesteld op grond van artikel 3.64 of 4.5, met vermelding van het eerder behaalde cijfer.

Artikel

3.72

Cijferlijst vavo-eindexamen in een of meer vakken

De examencommissie vavo reikt aan de examenkandidaat die eindexamen heeft afgelegd aan een instelling voor educatie en beroepsonderwijs in een of meer vakken, een cijferlijst uit waarop worden vermeld:

  • a.

    de cijfers voor het schoolexamen en het centraal examen;

  • b.

    voor vwo en havo het vak of de vakken en het onderwerp of de titel van het profielwerkstuk;

  • c.

    voor het vmbo het thema en de beoordeling van het profielwerkstuk; en

  • d.

    de eindcijfers voor de examenvakken met inbegrip van het eindcijfer, bedoeld in artikel 3.34, tweede lid.

Artikel

3.73

Certificaat vavo bij eindexamen in een of meer vakken of bij geen uitreiking diploma

De examencommissie vavo reikt aan de examenkandidaat die aan een instelling voor educatie en beroepsonderwijs eindexamen heeft afgelegd en aan wie op grond van de uitslag niet een diploma kan worden uitgereikt of die eindexamen heeft afgelegd in een of meer vakken, een certificaat uit, waarop voor zover van toepassing zijn vermeld:

  • a.

    het vak of de vakken waarvoor de examenkandidaat een eindcijfer 6 of hoger heeft behaald;

  • b.

    voor vwo en havo het vak of de vakken en het onderwerp of de titel van het profielwerkstuk; en

  • c.

    voor het vmbo het thema van het profielwerkstuk, indien beoordeeld met «goed» of «voldoende».

Paragraaf

9

Experimenten

Artikel

3.74

Experimenten

Onze Minister kan toestaan dat wordt afgeweken van dit hoofdstuk voor experimenten met een andere inrichting van het eindexamen dan in dit hoofdstuk geregeld.

Hoofdstuk

4

Staatsexamen

Paragraaf

1

Aanmelding en toelating tot het staatsexamen

Artikel

4.1

Aanmelding voor het (deel)staatsexamen

Artikel

4.2

Toelating tot staatsexamen vmbo beroepsgerichte leerwegen en gemengde leerweg

Artikel

4.3

Financiële bijdrage voor toelating (deel)staatsexamen

Paragraaf

2

Inhoud van het staatsexamen

Artikel

4.4

Vakken staatsexamen

Artikel

4.5

Vrijstellingen staatsexamen wegens eerder behaalde resultaten

Artikel

4.6

Vrijstellingen staatsexamen wegens eerdere vrijstellingen of ontheffingen

Artikel

4.7

Overige vrijstellingen staatsexamen

Artikel

4.8

Ontheffing staatsexamen wegens eerder gevolgd onderwijs

Artikel

4.9

Ontheffingsprocedure staatsexamen wegens eerder gevolgd onderwijs

Paragraaf

3

College-examen

Artikel

4.10

Examendossier

Het college-examen bestaat uit een examendossier. Het examendossier is het geheel van de onderdelen van het college-examen zoals gedocumenteerd in een door het college gekozen vorm.

Artikel

4.11

Beoordeling college-examen

Artikel

4.12

Twijfel over juistheid beoordeling college-examen

Indien bij het college, al dan niet naar aanleiding van mededelingen van de examenkandidaat, twijfel is gerezen over de juistheid van de beoordeling van het college-examen in enig vak of onderdeel van een vak, kan het college die beoordeling ongeldig verklaren en een nieuw examen in dat vak of onderdeel opleggen.

Paragraaf

4

Centraal examen van het staatsexamen

Artikel

4.13

De opgaven voor het centraal examen van het staatsexamen

Artikel

4.14

Afname centraal examen van het staatsexamen

Artikel

4.15

Beoordeling centraal examen staatsexamen door correctoren

Artikel

4.16

Vaststelling score en cijfer centraal examen staatsexamen

Artikel

4.17

Centraal examen bij verhindering in eerste, tweede of derde tijdvak

Paragraaf

5

Uitslag en herkansing staatsexamen

Artikel

4.18

Eindcijfer vakken (deel)staatsexamen

Artikel

4.19

Vaststelling uitslag staatsexamen

Artikel

4.20

Uitslag staatsexamen vwo en havo

Artikel

4.21

Uitslag staatsexamen vmbo

Artikel

4.21a

Aangepaste uitslagbepaling 2023

Vervallen

Artikel

4.22

Herkansing staatsexamen

Artikel

4.23

Termijn aanmelding herkansing staatsexamen

Artikel

4.24

Cijfer en uitslag na herkansing staatsexamen

Paragraaf

6

Cijferlijsten, diploma’s en certificaten

Artikel

4.25

Cijferlijst staatsexamen

Artikel

4.26

Cijferlijst deelstaatsexamen

Artikel

4.27

Vermelding van vakken met vrijstelling of ontheffing op cijferlijst vwo en havo

Bij het staatsexamen vwo en het staatsexamen havo worden op de cijferlijst vermeld:

  • a.

    vakken waarvoor de examenkandidaat is vrijgesteld op grond van de artikelen 3.64 of 4.5, met vermelding van het eerder behaalde cijfer;

  • b.

    vakken waarvoor de examenkandidaat bij het staatsexamen vwo is vrijgesteld op grond van een eerder afgelegd examen havo of vmbo waarvan deze vwo-vakken deel uitmaakten, met vermelding van het eerder behaalde cijfer;

  • c.

    vakken waarvoor de examenkandidaat bij het staatsexamen havo is vrijgesteld op grond van een eerder afgelegd examen vmbo waarvan deze vakken of de overeenkomstige vakken, bedoeld in artikel 3.3, tweede lid, deel uitmaakten, met vermelding van het eerder behaalde cijfer;

  • d.

    andere vakken waarvoor de examenkandidaat vrijstelling of ontheffing is verleend, zonder vermelding van een cijfer.

Artikel

4.28

Vermelding van vakken met vrijstelling of ontheffing op cijferlijst vmbo

Bij het staatsexamen vmbo worden op de cijferlijst vermeld:

  • a.

    vakken waarvoor de examenkandidaat is vrijgesteld op grond van de artikelen 3.64 of 4.5, met vermelding van het eerder behaalde cijfer;

  • b.

    vakken waarvoor de examenkandidaat bij het staatsexamen vmbo theoretische leerweg of staatsexamen vmbo gemengde leerweg is vrijgesteld op grond van een eerder afgelegd eindexamen of staatsexamen vmbo kaderberoepsgerichte leerweg of eindexamen of staatsexamen basisberoepsgerichte leerweg waarvan deze vakken of de overeenkomstige vakken, bedoeld in de artikelen 2.18 of 2.27, deel uitmaakten, met vermelding van het eerder behaalde cijfer;

  • c.

    andere vakken waarvoor de examenkandidaat vrijstelling of ontheffing is verleend, zonder vermelding van een cijfer.

Artikel

4.29

Diploma staatsexamen

Artikel

4.30

Judicium cum laude staatsexamen vwo en havo

Artikel

4.31

Judicium cum laude staatsexamen vmbo

Artikel

4.32

Certificaat indien geen diploma wordt uitgereikt

Artikel

4.33

Duplicaten, afgifte verklaringen en vervangende opleidingsdocumenten

Paragraaf

7

Specifieke voorzieningen staatsexamen

Artikel

4.34

Afwijkende wijze van examineren bij handicap of ziekte

Artikel

4.35

Afwijkende wijze van examineren bij onvoldoende beheersing Nederlandse taal

Paragraaf

8

Maatregelen in geval van onregelmatigheden

Artikel

4.36

Maatregelen in geval van onregelmatigheden

Artikel

4.37

Beslissing op bezwaar bij onregelmatigheden

Paragraaf

9

Gegevensverstrekking en bewaren examenwerk

Artikel

4.38

Gegevensverstrekking

Artikel

4.39

Bewaren examenwerk

Hoofdstuk

5

Specifieke bepalingen voorzieningenplanning vmbo

Artikel

5.1

Bekostiging gemengde leerweg

Hoofdstuk

6

Bekostiging en verantwoording

Paragraaf

1

Vaststelling omvang bekostiging

Artikel

6.1

Bekostiging school of scholengemeenschap

Artikel

6.2

Vaststellen van de bekostiging

Artikel

6.3

Aanvang bekostiging; startbekostiging

Artikel

6.4

Vermindering bekostiging in verband met verrekening kosten werkloosheidsuitkeringen en suppleties arbeidsongeschiktheid

Artikel

6.5

Bekostiging scholen voortgezet onderwijs in verticale scholengemeenschappen

In afwijking van artikel 6.1, tweede lid, wordt er voor een school of scholengemeenschap die deel uitmaakt van een verticale scholengemeenschap in het bedrag per vestiging geen onderscheid gemaakt tussen de hoofdvestiging en een nevenvestiging. De hoofdvestiging van de school of scholengemeenschap die voldoet aan artikel 6.1, eerste lid, komt in aanmerking voor het op grond van artikel 6.1, tweede lid, vastgestelde bedrag voor een nevenvestiging.

Paragraaf

2

Leerlingentelling

Artikel

6.7

Leerlingentelling

Artikel

6.8

Leerlingen die niet worden meegeteld

Artikel

6.9

Telling leerlingen in leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs

Artikel

6.10

Telling leerlingen binnen samenwerkingsovereenkomst VO-BVE

Paragraaf

3

Betaling van de bekostiging

Artikel

6.11

Betaalritme en in mindering brengen bedragen

Artikel

6.12

Terugmelding gegevens aantal leerlingen op de teldatum; accountantscontrole

Artikel

6.13

Bekendmaking en latere wijziging bekostiging

Artikel

6.14

Voorlopige inhouding; definitieve vaststelling verminderingen

Artikel

6.15

Afwijking wegens bijzondere inrichting onderwijs

Onze Minister kan op aanvraag van het bevoegd gezag van een school of scholengemeenschap met een bijzondere inrichting van het onderwijs besluiten dat wordt afgeweken van de artikelen 6.1 tot en met 6.14.

Paragraaf

4

Boekhouding, financieel beheer en financiële controle

Artikel

6.16

Boekhouding

Artikel

6.17

Verstrekking nadere financiële informatie aan minister

Artikel

6.18

Vaststelling begroting

Artikel

6.19

Jaarverslag

Artikel

6.20

Vermelding aanvullende bekostiging in jaarrekening

Artikel

6.21

Onderzoek minister en correctie bekostiging

Artikel

6.22

Betaling correcties

Onze Minister betaalt een correctie als bedoeld in artikel 6.21, tweede lid, die strekt tot verhoging van de bekostiging, binnen acht weken na de bekendmaking van de mededeling, bedoeld in artikel 6.21, tweede lid.

Paragraaf

5

Informatie voor bekostiging

Artikel

6.23

Beschrijving van gegevens voor berekening bekostiging en de juistheid daarvan

Artikel

6.24

Aanvullende vragenlijst over bekostiging

Bij ministeriële regeling kan in spoedeisende gevallen een aanvullende vragenlijst over de bekostiging worden vastgesteld ter beantwoording door het bevoegd gezag.

Artikel

6.25

Verzoek om beschikbaarstelling gegevens

Onze Minister kan bij het verzoek om beschikbaarstelling van gegevens als bedoeld in artikel 5.48, eerste lid, van de wet bij hem bekende gegevens opnemen.

Paragraaf

6

Samenvoeging, afsplitsing en opheffing scholen en beëindiging bekostiging

Artikel

6.26

Afwijking leerlingentelling bij aanvang of beëindiging bekostiging

Artikel

6.27

Dóórlopen bekostiging in geval van samenvoeging of afsplitsing per 1 augustus

Artikel

6.28

Opheffing van een school

Het bevoegd gezag doet binnen twee weken na een besluit tot opheffing van de school daarvan mededeling aan Onze Minister, gedeputeerde staten, de inspectie, en indien het een bijzondere school betreft, eveneens aan burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de school is gelegen.

Artikel

6.29

Verrekening exploitatie-overschot bij opheffing school

Paragraaf

7

Samenwerkingsverbanden

Artikel

6.30

Periode bepalen meer dan gemiddelde toename door samenwerkingsverband

Artikel

6.31

Berekening bekostiging samenwerkingsverbanden voor regionale ondersteuning

Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2022/4.

Artikel

6.32

Van overeenkomstige toepassing

Paragraaf 4 is van overeenkomstige toepassing op een samenwerkingsverband.

Hoofdstuk

7

Dit hoofdstuk treedt niet meer in werking. Het hoofdstuk is ingetrokken door Stb. 2024/14.

Artikel

7.1

Nadere specificatie gegevens in lerarenregister en registervoorportaal

Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2024/14.

Artikel

7.2

Nadere regels gegevens lerarenregister en registervoorportaal

Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2024/14.

Artikel

7.3

Aanvullende gegevensverstrekking uit lerarenregister en registervoorportaal aan eenieder

Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2024/14.

Artikel

7.4

Nadere specificatie gegevensverstrekking uit lerarenregister en registervoorportaal

Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2024/14.

Hoofdstuk

8

Deelname

Paragraaf

1

Toelating en voorwaardelijke bevordering

Artikel

8.1

Toelaatbaarheid leerling van andere school tot het eerste leerjaar

Artikel

8.2

Toelatingscommissie

Artikel

8.3

Toelating eerste leerjaar in specifieke gevallen

Artikel

8.4

Toelatingsprocedure eerste leerjaar

Het bevoegd gezag stelt een procedure op voor de toelating van leerlingen tot het eerste leerjaar en zendt de procedure aan de inspectie.

Artikel

8.5

Verslag over toelating

Het bevoegd gezag stelt jaarlijks een verslag op over de middelen die het heeft toegepast voor de toelating van leerlingen tot het eerste leerjaar en over de daarmee opgedane ervaringen en zendt het verslag jaarlijks binnen zes maanden na de toelating aan de inspectie.

Artikel

8.6

Melding toelating en studieresultaten

Het bevoegd gezag stelt de directeur van de basisschool, de speciale school voor basisonderwijs, de school voor speciaal onderwijs, de school voor voortgezet speciaal onderwijs of de school of instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs in kennis van:

  • a.

    de beslissing over de toelating; en

  • b.

    indien de directeur dit verzoekt, de studieresultaten van de leerling na afloop van het eerste leerjaar.

Artikel

8.7

Toelating gelijksoortige school

Bij toelating plaatst het bevoegd gezag de leerling, die van een gelijksoortige school afkomstig is, in het leerjaar waarin die leerling op die andere school onderwijs had mogen volgen.

Artikel

8.8

Voorwaardelijke bevordering

Artikel

8.9

Doorstroom naar havo

Paragraaf

2

Leerlingenadministratie

Artikel

8.10

Inhoud leerlingenadministratie

Artikel

8.11

Inschrijving leerlingen

Artikel

8.12

Nadere regels verwijdering

Artikel

8.13

Uitschrijving leerlingen

Paragraaf

3

Melding en vaststelling langdurige afwezigheid in verband met WTOS

Artikel

8.14

Melding en vaststelling langdurige afwezigheid in verband met WTOS

Hoofdstuk

8a

Tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen

Artikel

8.15

Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • inrichtingsplan: inrichtingsplan, bedoeld in artikel 9.3h, derde lid, van de wet;

  • instellingscode: code bestaande uit twee cijfers en twee hoofdletters waarmee de school uniek is te identificeren in de Registratie Instellingen en Opleidingen;

  • vestigingscode: nummer dat bestaat uit de instellingscode, aangevuld met de twee cijfers die de vestiging aanduiden.

Artikel

8.16

De melding en het inrichtingsplan van een tijdelijke nieuwkomersvoorziening

Artikel

8.17

Doorstroomperspectief

Artikel

8.18

Onderwijsprogramma en de inrichting van onderwijstijd

Indien een vacature voor het geven van onderwijs in een tijdelijke nieuwkomersvoorziening niet kan worden vervuld door een bevoegde leraar of door onderwijspersoneel als bedoeld in artikel 9.3h van de wet, dan kan het bevoegd gezag in afwijking van de artikelen 2.38, eerste tot en met negende lid, en 2.39 eerste en tweede lid, van de wet het aantal klokuren onderwijs in de tijdelijke nieuwkomersvoorziening tijdelijk beperken, met dien verstande dat:

  • a.

    de onderwijstijd niet meer en langer dan strik noodzakelijk wordt beperkt;

  • b.

    leerlingen ten minste 12,5 klokuren per week onderwijs ontvangen verspreid over ten minste 3 onderwijsdagen per week; en

  • c.

    leerlingen ten minste 10 klokuren per week onderwijs ontvangen in de Nederlandse taal.

Artikel

8.19

Schoolplan en schoolgids

Bij vaststelling van het schoolplan en de schoolgids, bedoeld in de artikelen 2.88, 2.89, 2.90, 2.91 en 2.92 van de wet, wordt de tijdelijke nieuwkomersvoorziening niet betrokken.

Artikel

8.20

Opheffing tijdelijke nieuwkomersvoorziening door het bevoegd gezag

Artikel

8.21

Opheffing tijdelijke nieuwkomersvoorziening na verstrijken van de wettelijke termijn

Hoofdstuk

9

Caribisch Nederland

Paragraaf

1

Algemeen

Artikel

9.1

Reikwijdte hoofdstuk 9

Dit hoofdstuk is van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Paragraaf

2

Wijze van toepassing hoofdstuk 2 (Onderwijs)

Artikel

9.2

Afwijkingen in het talenonderwijs

Artikel

9.3

Maatschappelijke stage

Artikel 2.41 is niet van toepassing.

Artikel

9.7

Samenwerking

Artikel

9.8

Gebruik burgerservicenummer door bevoegd gezag

Artikel 2.70 is niet van toepassing.

Paragraaf

3

Wijze van toepassing hoofdstuk 3 (Eindexamen)

Artikel

9.10

Maatschappelijke stage als onderdeel eindexamen

Artikel 3.10 is niet van toepassing.

Artikel

9.11

Aanwijzing gecommitteerden door Minister

Artikel

9.13

Uitbesteding vso-leerling aan vbo

Artikel 3.52 is niet van toepassing.

Artikel

9.14

Financiële bijdrage eindexamen extraneus

In afwijking van artikel 3.53, eerste lid, is een extraneus een financiële bijdrage van USD 45 verschuldigd voor het afleggen van het eindexamen.

Artikel

9.15

Afwijkende wijze van examineren bij onvoldoende beheersing Nederlandse taal

In artikel 3.55 wordt voor «ten hoogste zes jaar onderwijs in Nederland heeft gevolgd» gelezen «ten hoogste zes jaar Nederlandstalig onderwijs heeft gevolgd».

Paragraaf

4

Wijze van toepassing hoofdstuk 4 (Staatsexamen)

Artikel

9.17

Toelating tot staatsexamen vmbo beroepsgerichte leerwegen en gemengde leerweg

Artikel

9.18

Financiële bijdrage voor toelating (deel)staatsexamen

Artikel

9.21

Afwijkende wijze van examineren bij onvoldoende beheersing Nederlandse taal

In afwijking van artikel 4.35, derde lid, kan de aanpassing voor zover betrekking hebbend op het centraal examen in elk geval bestaan uit een verlenging van de duur van een toets met een door het college noodzakelijk geoordeelde periode, en het verlenen van toestemming tot het gebruik van een verklarend woordenboek der Nederlandse taal.

Paragraaf

5

Wijze van toepassing hoofdstuk 5 (Specifieke bepalingen voorzieningenplanning vmbo)

Paragraaf

6

Wijze van toepassing hoofdstuk 6 (Bekostiging en verantwoording)

Artikel

9.23

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Artikel

9.25

Bekostiging school

Artikel

9.28

Vermindering bekostiging in verband met verrekening kosten werkloosheidsuitkeringen en suppleties arbeidsongeschiktheid

Artikel 6.4 is niet van toepassing.

Artikel

9.29

Bekostiging scholen voortgezet onderwijs in verticale scholengemeenschappen

Artikel 6.5 is niet van toepassing.

Artikel

9.30

Toepassing op cursussen

Artikel 6.6 is niet van toepassing.

Artikel

9.32

Leerlingen die niet worden meegeteld

Artikel

9.33

Overige telling leerlingen

Artikel 6.9 is niet van toepassing.

Artikel

9.35

Betaalritme

Artikel

9.36

Voorlopige inhouding; definitieve vaststelling verminderingen

Artikel 6.14 is niet van toepassing.

Paragraaf

7

Wijze van toepassing hoofdstuk 7 (Lerarenregister en registervoorportaal)

Paragraaf

8

Wijze van toepassing hoofdstuk 8 (Deelname)

Artikel

9.39

Toelating eerste leerjaar in specifieke gevallen

Vervallen

Artikel

9.40

Onderzoek naar de geschiktheid leerling eerste leerjaar

Vervallen

Artikel

9.41

Toelating praktijkonderwijs

Het bevoegd gezag van een school voor praktijkonderwijs kan als leerling toelaten degene die ten minste de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt.

Artikel

9.42

Uitschrijving leerlingen

In afwijking van artikel 8.13, eerste lid, schrijft het bevoegd gezag de leerling uit met ingang van de dag volgende op de dag waarop de leerling de school voor het laatst heeft bezocht en verstrekt de ouders of de leerling indien deze handelingsbekwaam is een bewijs van uitschrijving.

Paragraaf

9

Wijze van toepassing hoofdstuk 8a (Tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen)

Hoofdstuk

10

Invoerings- en overgangsrecht

Paragraaf

1

Invoeringsrecht

Artikel

10.1

Tijdelijke landelijke geschillencommissie toelating en verwijdering

Artikel

10.2

Geschillenbehandeling

Paragraaf

2

Overgangsrecht

Artikel

10.3

Overgangsrecht schoolexamen rekenen

Artikel

10.4

Overgangsrecht college-examen rekenen

Artikel

10.5

Overgangsrecht cijfer profielvak beroepsgerichte leerwegen en gemengde leerweg vmbo behaald in het schooljaar 2020–2021 of 2021–2022

Artikel

10.6

Overgangsrecht staatsexamens examenjaar 2022

Vervallen

Hoofdstuk

11

Slotbepalingen

Artikel

11.1

Intrekking besluiten

De volgende besluiten worden ingetrokken:

Artikel

11.2

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan en voor het Europese deel van Nederland en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

11.3

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit WVO 2020.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage
Willem-Alexander
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Bijlage

1

behorende bij artikel 2.1 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020

Kerndoelen eerste twee leerjaren voortgezet onderwijs

Onderdeel A: Nederlands

De eerste tien kerndoelen zijn vooral gericht op de communicatieve functie van de Nederlandse taal en kennen een belangrijke plaats toe aan strategische vaardigheden. Daarnaast wordt ook aandacht besteed aan culturele en literaire aspecten (kerndoelen 2 en 8).

  • 1.

    De leerling leert zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uit te drukken.

  • 2.

    De leerling leert zich te houden aan conventies (spelling, grammaticaal correcte zinnen, woordgebruik) en leert het belang van die conventies te zien.

  • 3.

    De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn woordenschat.

  • 4.

    De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten.

  • 5.

    De leerling leert in schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen.

  • 6.

    De leerling leert deel te nemen aan overleg, planning, discussie in een groep.

  • 7.

    De leerling leert een mondelinge presentatie te geven.

  • 8.

    De leerling leert verhalen, gedichten en informatieve teksten te lezen die aan zijn belangstelling tegemoet komen en zijn belevingswereld uitbreiden.

  • 9.

    De leerling leert taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en lezen) planmatig voor te bereiden en uit te voeren.

  • 10.

    De leerling leert te reflecteren op de manier waarop hij zijn taalactiviteiten uitvoert en leert, op grond daarvan en van reacties van anderen, conclusies te trekken voor het uitvoeren van nieuwe taalactiviteiten.

Onderdeel B: Engels

Ook de acht kerndoelen voor het onderdeel Engelse taal zijn vooral gericht op de communicatieve functie. De nadruk ligt op Engels als wereldtaal. Vooral met de kerndoelen 11, 14, 15, 16 en 17 kan de relatie worden gelegd met het Europees Referentiekader [Council of Europe (1998), Modern languages; Learning, teaching, assessment. A Common European Framework of Reference (pp. 131–135). Strassbourg: Council of Europe]. Afhankelijk van de leerlingenpopulatie kan de school zich oriënteren op de resultaatbeschrijvingen van de cellen in A1, A2 en B1 in het Referentiekader.

Er zijn geen kerndoelen geformuleerd voor andere moderne vreemde talen – in het bijzonder Duitse taal en Franse taal (in Bonaire, Sint Eustatius en Saba Spaanse taal, Papiaments en Franse taal)- die voor de eerste drie leerjaar op grond van de artikelen 2.3 en 2.4 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 naast de Engelse taal verplicht worden gesteld. Wel kunnen scholen de kerndoelen voor Engels gebruiken als leidraad voor het onderwijs in andere moderne vreemde talen door overal waar «Engels» staat de benaming van de andere moderne vreemde taal te lezen.

  • 11.

    De leerling leert verder vertrouwd te raken met de klank van het Engels door veel te luisteren naar gesproken en gezongen teksten.

  • 12.

    De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Engelse woordenschat.

  • 13.

    De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Engelstalige teksten.

  • 14.

    De leerling leert in Engelstalige schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen.

  • 15.

    De leerling leert in spreektaal anderen een beeld te geven van zijn dagelijks leven.

  • 16.

    De leerling leert standaardgesprekken te voeren om iets te kopen, inlichtingen te vragen en om hulp te vragen.

  • 17.

    De leerling leert informeel contact in het Engels te onderhouden via e-mail, brief en chatten.

  • 18.

    De leerling leert welke rol het Engels speelt in verschillende soorten internationale contacten.

Onderdeel C: rekenen en wiskunde

Er zijn negen kerndoelen die betrekking hebben op rekenen en wiskunde. Er wordt ruimte gelaten deze uit te werken op basis van verschillende opvattingen en leerstijlen. Uiteindelijk gaat het bij deze kerndoelen in de eerste plaats om de gebruiksmogelijkheden van (elementaire) rekenvaardigheden en van wiskunde buiten en binnen het onderwijsprogramma, zowel in de onderbouw als in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs (inclusief het derde leerjaar havo / vwo). Systematische aandacht in het onderwijsprogramma voor (elementaire) rekenvaardigheden is van belang om doorlopende leerlijnen te realiseren van primair onderwijs, via het voortgezet onderwijs, naar mbo en hoger onderwijs.

  • 19.

    De leerling leert passende wiskundetaal te gebruiken voor het ordenen van het eigen denken en voor uitleg aan anderen, en leert de wiskundetaal van anderen te begrijpen.

  • 20.

    De leerling leert alleen en in samenwerking met anderen in praktische situaties wiskunde te herkennen en te gebruiken om problemen op te lossen.

  • 21.

    De leerling leert een wiskundige argumentatie op te zetten en te onderscheiden van meningen en beweringen, en leert daarbij met respect voor ieders denkwijze wiskundige kritiek te geven en te krijgen.

  • 22.

    De leerling leert de structuur en de samenhang te doorzien van positieve en negatieve getallen, decimale getallen, breuken, procenten en verhoudingen, en leert ermee te werken in zinvolle en praktische situaties.

  • 23.

    De leerling leert exact en schattend rekenen en redeneren op basis van inzicht in nauwkeurigheid, orde van grootte en marges die in een gegeven situatie passend zijn.

  • 24.

    De leerling leert meten, leert structuur en samenhang doorzien van het metrieke stelsel, en leert rekenen met maten voor grootheden die gangbaar zijn in relevante toepassingen.

  • 25.

    De leerling leert informele notaties, schematische voorstellingen, tabellen, grafieken en formules te gebruiken om greep te krijgen op verbanden tussen grootheden en variabelen.

  • 26.

    De leerling leert te werken met platte en ruimtelijke vormen en structuren, leert daarvan afbeeldingen te maken en deze te interpreteren, en leert met hun eigenschappen en afmetingen te rekenen en te redeneren.

  • 27.

    De leerling leert gegevens systematisch te beschrijven, ordenen en visualiseren, en leert gegevens, representaties en conclusies kritisch te beoordelen.

Onderdeel D: mens en natuur

De volgende acht kerndoelen bestrijken een groot inhoudelijk terrein, gericht op natuurwetenschappelijke, technologische en zorggerelateerde onderwerpen. Deze kerndoelen geven in globale termen aan waar het daarbij om gaat: een onderzoekende houding ten opzichte van de natuur, herkennen van samenhangen en wisselwerkingen, verbinden van theorieën en modellen met praktisch werk en waarneming, bevorderen van duurzaamheid. Het begint bij vragen stellen (28, 31) en gaat via de benadering van sleutelbegrippen (29, 30) naar kerndoelen waarin meer specifieke onderwerpen en vaardigheden worden genoemd (32 t/m 35).

  • 28.

    De leerling leert vragen over natuurwetenschappelijke, technologische en zorggerelateerde onderwerpen om te zetten in onderzoeksvragen, een dergelijk onderzoek over een natuurwetenschappelijk onderwerp uit te voeren en de uitkomsten daarvan te presenteren.

  • 29.

    De leerling leert kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur, en leert deze sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het dagelijks leven.

  • 30.

    De leerling leert dat mensen, dieren en planten in wisselwerking staan met elkaar en hun omgeving (milieu), en dat technologische en natuurwetenschappelijke toepassingen de duurzame kwaliteit daarvan zowel positief als negatief kunnen beïnvloeden.

  • 31.

    De leerling leert onder andere door praktisch werk kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in processen uit de levende en niet-levende natuur en hun relatie met omgeving en milieu.

  • 32.

    De leerling leert te werken met theorieën en modellen door onderzoek te doen naar natuurkundige en scheikundige verschijnselen als elektriciteit, geluid, licht, beweging, energie en materie.

  • 33.

    De leerling leert door onderzoek kennis te verwerven over voor hem relevante technische producten en systemen, leert deze kennis naar waarde te schatten en op planmatige wijze een technisch product te ontwerpen en te maken.

  • 34.

    De leerling leert hoofdzaken te begrijpen van bouw en functie van het menselijk lichaam, verbanden te leggen met het bevorderen van lichamelijke en psychische gezondheid, en daarin een eigen verantwoordelijkheid te nemen.

  • 35.

    De leerling leert over zorg en leert zorgen voor zichzelf, anderen en zijn omgeving, en hoe hij de veiligheid van zichzelf en anderen in verschillende leefsituaties (wonen, leren, werken, uitgaan, verkeer) positief kan beïnvloeden.

Onderdeel E: mens en maatschappij

In de twaalf kerndoelen van het onderdeel mens en maatschappij is een enigszins vergelijkbare structuur te herkennen als bij de kerndoelen van het onderdeel mens en natuur: vragen stellen en onderzoek doen (36, 39), verschijnselen in tijd en ruimte plaatsen (37, 38), gebruik van bronnen (40, 41, 42) en de inhoudelijke thema’s (42 tot 47) geordend van dichtbij en kleinschalig naar verder weg of grootschalig. Verschillende kerndoelen concretiseren de opdracht aan elke school om aandacht te besteden aan burgerschap. Het gaat vooral om de kerndoelen 43 en 44, maar ook met andere kerndoelen wordt invulling gegeven aan deze opdracht: te denken valt aan de kerndoelen 6, 35, 36 en 56.

  • 36.

    De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen, en daarbij respectvol met kritiek om te gaan.

  • 37.

    De leerling in het Europese deel van Nederland leert een kader van tien tijdvakken te gebruiken om gebeurtenissen, ontwikkelingen en personen in hun tijd te plaatsen. De leerling leert hierbij over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken:

    • tijd van jagers en boeren (prehistorie tot 3000 voor Chr.);

    • tijd van Grieken en Romeinen (3000 voor Chr.-500 na Chr.);

    • tijd van monniken en ridders (500–1000);

    • tijd van steden en staten (1000–1500);

    • tijd van ontdekkers en hervormers (1500–1600);

    • tijd van regenten en vorsten (1600–1700);

    • tijd van pruiken en revoluties (1700–1800);

    • tijd van burgers en stoommachines (1800–1900);

    • tijd van wereldoorlogen (1900–1950), en

    • tijd van televisie en computer (1950–heden).

De leerling in het Europese deel van Nederland leert daarbij in elk geval de relatie te leggen tussen de gebeurtenissen en ontwikkelingen in de 20e eeuw (waaronder de Wereldoorlogen en de Holocaust), en hedendaagse ontwikkelingen. De vensters van de canon van Nederland dienen als uitgangspunt ter illustratie van de tijdvakken.

De leerling in Bonaire, Sint Eustatius en Saba leert over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: Precolumbiaanse culturen, kolonisatie en verdeling van de Cariben, Nederlandse koloniën en Afrikaanse slavernij, opkomst olie-industrie en de toename van migratie binnen de Antillen en de leerling leert elementen van de Nederlandse geschiedenis waarbij de canon als leidraad kan worden gebruikt

  • 38.

    De leerling in het Europese deel van Nederland leert een eigentijds beeld van de eigen omgeving, Nederland, Europa en de wereld te gebruiken om verschijnselen en ontwikkelingen in hun omgeving te plaatsen.

De leerling in Bonaire, Sint Eustatius of Saba leert een eigentijds beeld van de eigen omgeving, Europees Nederland, Europa en de wereld te gebruiken om verschijnselen en ontwikkelingen in hun omgeving te plaatsen.

  • 39.

    De leerling leert een eenvoudig onderzoek uit te voeren naar een actueel maatschappelijk verschijnsel en de uitkomsten daarvan te presenteren.

  • 40.

    De leerling leert historische bronnen te gebruiken om zich een beeld van een tijdvak te vormen of antwoorden te vinden op vragen, en hij leert daarbij ook de eigen cultuurhistorische omgeving te betrekken.

  • 41.

    De leerling leert de atlas als informatiebron te gebruiken en kaarten te lezen en te analyseren om zich te oriënteren, zich een beeld van een gebied te vormen of antwoorden op vragen te vinden.

  • 42.

    De leerling leert in eigen ervaringen en in de eigen omgeving effecten te herkennen van keuzes op het gebied van werk en zorg, wonen en recreëren, consumeren en budgetteren, verkeer en milieu.

  • 43.

    De leerling in het Europese deel van Nederland leert over overeenkomsten, verschillen en veranderingen in cultuur en levensbeschouwing in Nederland, leert eigen en andermans leefwijze daarmee in verband te brengen, leert de betekenis voor de samenleving te zien van respect voor elkaars opvattingen en leefwijzen, en leert respectvol om te gaan met seksualiteit en met diversiteit binnen de samenleving, waaronder seksuele diversiteit.

De leerling in Bonaire, Sint Eustatius of Saba leert over overeenkomsten, verschillen en veranderingen in cultuur en levensbeschouwing, leert eigen en andermans leefwijze daarmee in verband te brengen, leert de betekenis voor de samenleving te zien van respect voor elkaars opvattingen en leefwijzen, en leert respectvol om te gaan met seksualiteit en met diversiteit binnen de samenleving, waaronder seksuele diversiteit.

  • 44.

    De leerling leert op hoofdlijnen hoe het Nederlandse politieke bestel als democratie functioneert en leert zien hoe mensen op verschillende manieren bij politieke processen betrokken kunnen zijn.

  • 45.

    De leerling in het Europese deel van Nederland leert de betekenis van Europese samenwerking en de Europese Unie te begrijpen voor zichzelf, Nederland en de wereld. De leerling in Bonaire, Sint Eustatius en Saba leert op hooflijnen de betekenis te begrijpen voor Nederland en de wereld, van Europese samenwerking en de Europese Unie.

  • 46.

    De leerling in het Europese deel van Nederland leert over de verdeling van welvaart en armoede over de wereld, hij leert de betekenis daarvan te zien voor de bevolking en het milieu, en relaties te leggen met het (eigen) leven in Nederland. De leerling in Bonaire, Sint Eustatius en Saba leert over de verdeling van welvaart en armoede over de wereld, hij leert de betekenis daarvan te zien voor de bevolking en het milieu, en relaties te leggen met het eigen leven.

  • 47.

    De leerling leert actuele spanningen en conflicten in de wereld te plaatsen tegen hun achtergrond, en leert daarbij de doorwerking ervan op individuen en samenleving (nationaal, Europees en internationaal), de grote onderlinge afhankelijkheid in de wereld, het belang van mensenrechten en de betekenis van internationale samenwerking te zien.

Onderdeel F: kunst en cultuur

Met de vijf kerndoelen voor het onderdeel kunst en cultuur wordt het gemeenschappelijke en het gelijkwaardige van de verschillende kunstzinnige disciplines benadrukt. Doel is een brede oriëntatie op kunst en cultuur. Deze kerndoelen geven ook variatie in activiteiten aan: eigen werk maken en presenteren, andermans werk ervaren en plaatsen, verslag doen van activiteiten, en reflecteren op eigen en andermans werk.

  • 48.

    De leerling leert door het gebruik van elementaire vaardigheden de zeggingskracht van verschillende kunstzinnige disciplines te onderzoeken en toe te passen om eigen gevoelens uit te drukken, ervaringen vast te leggen, verbeelding vorm te geven en communicatie te bewerkstelligen.

  • 49.

    De leerling leert eigen kunstzinnig werk, alleen of als deelnemer in een groep, aan derden te presenteren.

  • 50.

    De leerling leert op basis van enige achtergrondkennis te kijken naar beeldende kunst, te luisteren naar muziek en te kijken en luisteren naar theater-, dans- of filmvoorstellingen.

  • 51.

    De leerling leert met behulp van visuele of auditieve middelen verslag te doen van deelname aan kunstzinnige activiteiten, als toeschouwer en als deelnemer.

  • 52.

    De leerling leert mondeling of schriftelijk te reflecteren op eigen werk en werk van anderen, waaronder dat van kunstenaars.

Onderdeel G: bewegen en sport

In de zes kerndoelen voor het onderdeel bewegen en sport gaat het om een brede oriëntatie op verschillende soorten bewegingsactiviteiten en daarin het verkennen en uitbreiden van de eigen mogelijkheden (53 t/m 55). Omdat sport en bewegen bij uitstek samenwerking vereisen, zijn daarvoor afzonderlijke kerndoelen opgenomen (56 en 57). Het laatste kerndoel (58) expliciteert de relatie met gezondheid en welzijn. Onderwijs in lichamelijke opvoeding, voornamelijk bestaande uit praktische bewegingsactiviteiten, vindt plaats gespreid over het gehele schooljaar, en in zodanige omvang dat wordt voldaan aan de inhoudelijke eisen op het gebied van kwaliteit en variëteit zoals neergelegd in deze kerndoelen.

  • 53.

    De leerling leert zich ook met het oog op buitenschoolse beoefening op praktische wijze te oriënteren op veel verschillende bewegingsactiviteiten uit gevarieerde gebieden als spel, turnen, atletiek, bewegen op muziek, zelfverdediging en actuele ontwikkelingen in de bewegingscultuur, en daarin de eigen mogelijkheden te verkennen.

  • 54.

    De leerling leert door middel van uitdagende bewegingssituaties zijn bewegingsrepertoire uit te breiden.

  • 55.

    De leerling leert de hoofdbeginselen van de bewegingsactiviteiten op eigen niveau toe te passen.

  • 56.

    De leerling leert tijdens bewegingsactiviteiten sportief te zijn, rekening te houden met de mogelijkheden en voorkeuren van anderen, en respect en zorg te hebben voor elkaar.

  • 57.

    De leerling leert eenvoudige regelende taken te vervullen die het mogelijk maken, zelfstandig en samen met andere leerlingen bewegingsactiviteiten te beoefenen.

  • 58.

    De leerling leert door deel te nemen aan praktische bewegingsactiviteiten de waarde van het bewegen voor gezondheid en welzijn kennen en ervaren.

Bijlage

2

behorende bij artikel 2.68 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020

Ordening gegevens voor het beleid

Deze bijlage bevat een uitputtend overzicht van de gegevens waarover het bevoegd gezag of het samenwerkingsverband dient te beschikken om te kunnen voldoen aan de structurele gegevensvraag van Onze Minister voor zijn beleid voor het voortgezet onderwijs op grond van artikel 2.111 van de wet.

School, instelling, vestiging

Richting school/instelling

Personeelsgegevens

Persoonsgegevens

Geboortedatum

Geslachtsaanduiding

Burgerservicenummer (Bonaire, Sint Eustatius en Saba: personeelsnummer)

Arbeidsrelatiegegevens

Administratienummer werkgever

Datum begin en einde arbeidsverhouding

Soort arbeidsverhouding (waaronder vast of tijdelijk)

Zij-instroom

Functie, betrekking en salarisgegevens

Administratienummer instelling/school (waar te werk gesteld)

Betrekkinggegevens, waaronder betrekkingsomvang en de

Bevordering Arbeidsparticipatie Ouderen (bapo) in fulltime equivalenten (fte)

Functie (code en omschrijving)

Functiecategorie

Salarisschaal

Salarisnummer

Bruto salaris

Toelagen

Ziekte en verlofgegevens

Bijlage

3

behorende bij artikel 6.23 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020

Ordening gegevens voor berekening van de hoogte van de bekostiging

Deze bijlage bevat een uitputtend overzicht van de gegevens waarover het bevoegd gezag of het samenwerkingsverband dient te beschikken om te kunnen voldoen aan de structurele gegevensvraag van Onze Minister op grond van artikel 5.48 van de wet voor de berekening van de hoogte van de bekostiging. Dit laat onverlet dat daarnaast in geval van aanvullende bekostiging de daarvoor benodigde gegevens opgevraagd kunnen worden.

Per rubriek (A1, A2, enz.) is aangegeven op welk niveau de gevraagde informatie geleverd wordt.

A

Instellingsgegevens

A1

Bevoegd gezag

Datum oprichting en opheffing

Een administratienummer

Naam en adresgegevens

Communicatiegegevens, zoals telefoonnummer en e-mailadres

Gegevens voor betalingen, zoals bankgegevens

A2.

School, instelling, vestiging

Gegevens over de datum oprichting en opheffing

Datum ingang en einde bekostiging

Schoolsoort en code gedoceerd onderwijs

Een administratienummer

Naam en adresgegevens

Communicatiegegevens, zoals telefoonnummer en e-mailadres

A3

Samenwerkingsverbanden

Administratienummer

Datum ingang en einde bekostiging

Naam

Administratienummers scholen in samenwerkingsverband, inclusief de vestigingsnummers/administratienummers van de vestigingen

Bijlage

4

behorende bij artikel 7.2, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020

Ordening gegevens voor het lerarenregister en het registervoorportaal

Deze bijlage treedt niet meer in werking. De bijlage is ingetrokken door Stb. 2024/14.