Wet van 11 november 2021 tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met een vereenvoudiging van de bestuurlijke inrichting van het stelsel voor beroepsonderwijs door omvorming van het aoc tot verticale scholengemeenschap en een andere invulling van bevoegd gezag (Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs)

Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de bestuurlijke inrichting van het stelsel voor beroepsonderwijs te stroomlijnen door het agrarisch opleidingscentrum voortaan vorm te geven als een verticale scholengemeenschap en voor bijzondere instellingen de rechtspersoon die de instelling in stand houdt als normadressant in de wet aan te duiden (bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs);

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

XI

Evaluatie

Onze Minister zendt binnen 5 jaren na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel

XII

Samenloopbepaling Wet voortgezet onderwijs 2020

a. Wijzigt deze wet.

b. Wijzigt de Wet educatie en beroepsonderwijs.

c. Wijzigt de Wet voortgezet onderwijs 2020.

Artikel

XIIb

Samenloopbepaling vereenvoudiging grondslagen bekostiging vo-scholen

Wijzigt de Wet educatie en beroepsonderwijs.

Artikel

XIII

Inwerkingtreding

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

XIV

Citeertitel

Deze wet wordt aangehaald als: Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage
Willem-Alexander
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus