Besluit van 25 februari 2022, houdende regels over diergeneesmiddelen en gemedicineerde diervoeders (Besluit diergeneesmiddelen 2022)

Besluit diergeneesmiddelen 2022

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 8 december 2021, nr. WJZ / 21298679, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en na overleg met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelet op Verordening (EU) 2019/6 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 betreffende diergeneesmiddelen en tot intrekking van Richtlijn 2001/82/EG (PbEU 2019, L 4), Verordening (EU) 2019/4 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 betreffende de vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van gemedicineerde diervoeders, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 90/167/EEG van de Raad (PbEU 2019, L 4), Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid («diergezondheidswetgeving») (PbEU 2016, L 84), Richtlijn 96/22/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van β-agonisten en tot intrekking van de Richtlijnen 81/602/EEG, 88/146/EEG en 88/299/EEG (PbEG 1996, L 125), Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PbEU 2017, L 95), Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot vaststelling van communautaire procedures voor het vaststellen van grenswaarden voor residuen van farmacologisch werkzame stoffen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad en de artikelen 2.2, tiende lid, onderdeel a, onder 2° en 3°, en onderdeel l, onder 4°, 2.20, 2.25, 7.2, tweede lid, 7.3, vijfde lid, 7.6, eerste en tweede lid, en 7.8, eerste lid van de Wet dieren;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 26 januari 2022, nr. W11.21.0368/IV)
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 22 februari 2022, nr. WJZ / 22018374, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemeen

Artikel

1.1

Begripsbepalingen

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Hoofdstuk

2

Proeven met diergeneesmiddelen

Artikel

2.1

Vergunning voor het gebruik van diergeneesmiddelen, diervoeders of andere stoffen in een proef

Artikel

2.2

In de handel brengen van een dier na een proef

Een dier waarop een diergeneesmiddel, diervoeder, gemedicineerd diervoeder of een andere stof met mogelijk farmacologische werking is beproefd, of een levensmiddel van een dergelijk dier wordt niet in de handel gebracht, tenzij Onze Minister hiervoor vergunning heeft verleend.

Hoofdstuk

3

Vervaardiging van diergeneesmiddelen

Artikel

3.1

Vergunning voor de vervaardiging

Artikel

3.2

Intrekking van een vergunning voor de vervaardiging

Hoofdstuk

4

Vergunning voor groothandel en vergunning voor kleinhandel

Artikel

4.1

Vergunning voor groothandel

Artikel

4.2

Vergunning voor kleinhandel

Artikel

4.3

Vergunning van rechtswege voor apotheker en dierenarts

Artikel

4.4

Kleinhandel op afstand in diergeneesmiddelen

Artikel

4.5

Schorsing, intrekking of wijziging van een vergunning voor groothandel

Artikel

4.6

Ambtshalve wijziging van een vergunning voor groothandel

Onze Minister kan een vergunning voor groothandel wijzigen indien de groothandelaar niet voldoet aan artikel 101 van verordening (EU) nr. 2019/6.

Artikel

4.7

Schorsing, intrekking of wijziging van een vergunning voor kleinhandel

Hoofdstuk

5

Levering, bewaring en gebruik van diergeneesmiddelen

Artikel

5.1

Levering van diergeneesmiddelen

Artikel

5.2

Bewaren en behandelen van diergeneesmiddelen

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over het bewaren en behandelen van diergeneesmiddelen.

Artikel

5.3

Gebruik van diergeneesmiddelen

Hoofdstuk

6

Ziekteverwekkers

Artikel

6.1

Meldplicht ziekteverwekkers

Artikel

6.2

Erkenning voorhanden of in voorraad houden ziekteverwekker

Hoofdstuk

7

Controle en onderzoek

Artikel

7.1

Diergeneesmiddelen met aangewezen substanties

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld voor de uitvoering van EU-rechtshandelingen die betrekking hebben op bij die EU-rechtshandelingen aangewezen substanties over:

  • a.

    onderzoeken naar en controle op de aanwezigheid van deze substanties in diergeneesmiddelen;

  • b.

    onderzoek naar en controle op de aanwezigheid van deze substanties in dieren of dierlijke producten; en

  • c.

    het houden van en de handel in dieren of dierlijke producten die deze substanties bevatten.

Hoofdstuk

8

Overige bepalingen

Artikel

8.1

Procedures voor de registratie van homeopathische diergeneesmiddelen

Bij ministeriële regeling kan worden geregeld in welke gevallen homeopathische diergeneesmiddelen worden geregistreerd als bedoeld in artikel 85, eerste lid, van verordening (EU) nr. 2019/6.

Artikel

8.2

Reclame voor diergeneesmiddelen

Het maken van reclame voor diergeneesmiddelen waarvoor een diergeneeskundig voorschrift vereist is, is enkel toegestaan bij professionele houders van dieren, voor zover de voorwaarden van artikel 120, tweede lid, onderdelen a en b, van verordening (EU) nr. 2019/6 worden nageleefd.

Artikel

8.3

Mededeling van besluiten

Van een besluit dat Onze Minister neemt krachtens verordening (EU) nr. 2019/6 wordt mededeling gedaan op een daartoe door Onze Minister bij ministeriële regeling aangewezen website.

Artikel

8.4

Positieve fictieve beschikking bij eerste vergunning voor kleinhandel

Artikel 28, eerste lid, van de Dienstenwet is niet van toepassing op een aanvraag voor een eerste vergunning voor kleinhandel.

Artikel

8.5

Uitvoering van EU-rechtshandelingen

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld voor de uitvoering van de volgende EU-rechtshandelingen en de krachtens die EU-rechtshandelingen vastgestelde EU-rechtshandelingen:

  • a.

    Richtlijn 96/22/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van β-agonisten en tot intrekking van de Richtlijnen 81/602/EEG, 88/146/EEG en 88/299/EEG (PbEG 1996, L 125); en

  • b.

    Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot vaststelling van communautaire procedures voor het vaststellen van grenswaarden voor residuen van farmacologisch werkzame stoffen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad.

Artikel

8.6

Betrokkenheid van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij de totstandkoming van ministeriële regelingen en vergunningen voor het in de handel brengen

Hoofdstuk

9

Wijziging andere besluiten

Hoofdstuk

10

Slotbepalingen

Artikel

10.1

Overgangsrecht kanalisatie

Artikel

10.4

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel

10.5

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit diergeneesmiddelen 2022.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage
Willem-Alexander
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius