Artikel
1.1
Begripsbepalingen
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
–
analgesie: behandeling om pijn weg te nemen of te bestrijden;
-
–
dierfysiotherapie: een of meer van de volgende vormen van therapie bij dieren;
-
a.
bewegingstherapie, waaronder wordt verstaan het uitvoeren van bewegingen op dieren;
-
b.
massagetherapie, waaronder wordt verstaan het toepassen van massagetechnieken op dieren;
-
c.
fysische therapie in engere zin, waaronder wordt verstaan het op dieren toepassen van fysische prikkels, niet zijnde ioniserende stralen, door middel van:
-
1°.
elektrotherapie, bestaande uit middenfrequente en hoogfrequente stromen alsmede magneetveldtherapie;
-
2°.
ultrageluidtherapie, bestaande uit behandeling met ultrageluid, al of niet in combinatie met chemische middelen of shockwave;
-
3°.
lichttherapie, bestaande uit behandeling met laser, ultraviolet of infrarood licht;
-
4°.
thermotherapie, bestaande uit behandeling met warmte- en koude-applicaties;
-
5°.
hydrotherapie, bestaande uit behandeling met water, gebruik makend van hydrokinetische, hydrostatische en thermodynamische eigenschappen van water;
-
6°.
balneotherapie, bestaande uit behandeling met baden waaraan een chemisch middel is toegevoegd;
-
1°.
-
d.
dry needling, waaronder wordt verstaan het inbrengen van naalden, niet zijnde holle naalden, in het spierweefsel van dieren;
-
a.
-
–
gevoeligheidsbepaling: test die de gevoeligheid van een bacterie voor antibiotica vaststelt;
-
–
gnotobiont: dier waarvan de microflora of microfauna volledig bekend is;
-
–
geslachtsdimorfisme: het uiterlijke verschil tussen mannelijke en vrouwelijke dieren van dezelfde diersoort;
-
–
identificatiecode: code als bedoeld in artikel 2, onderdeel 18, van verordening (EU) nr. 2019/2035;
-
–
infraroodmethode: methode waarbij de snavel van een dier wordt verkort door middel van het gebruik van infraroodstraling;
-
–
injecteerbare transponder: injecteerbare transponder als bedoeld in bijlage III, onderdeel e, van verordening (EU) nr. 2019/2035 die is voorzien van een identificatiecode van het dier;
-
–
jonge moederdieren: moederdieren met een leeftijd van:
-
a.
maximaal 32 weken wanneer het dieren van vleeskuikenrassen betreft, of
-
b.
maximaal 30 weken wanneer het dieren van legkippenrassen betreft;
-
a.
-
–
kiemisolatie: verkrijging van een zuivere kweek van bacteriën;
-
–
ongewervelden: halfgewervelde en ongewervelde dieren;
-
–
operatie: instrumentele ingreep bij dieren, gepaard gaande met verbreking van de natuurlijke samenhang van levende weefsels;
-
–
overzetten van een embryo of eicel: inbrengen in de gastmoeder van een embryo of eicel;
-
–
pluimvee: hoenderachtigen, eenden of ganzen;
-
–
Richtlijn 1996/22/EG: Richtlijn 96/22/EG van de Raad van 29 april 1996 betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van bèta-agonisten en tot intrekking van de Richtlijnen 81/602/EEG, 88/146/EEG en 88/299/EEG (PbEG 1996, L 125);
-
–
Richtlijn 1999/74/EG: Richtlijn 1999/74/EG van de Raad van 19 juli 1999 tot vaststelling van minimumnormen voor de bescherming van legkippen (PbEG 1999, L 203);
-
–
Richtlijn 2007/43/EG: Richtlijn 2007/43/EG van de Raad van 28 juni 2007 tot vaststelling van minimumvoorschriften voor de bescherming van vleeskuikens (PbEU 2007, L182);
-
–
specific pathogen free dier: dier dat gegarandeerd vrij is van vooraf bepaalde specifieke micro-organismen;
-
–
transvaginale follikelpunctie: met een holle naald door de vaginawand aanprikken van een eiblaasje van de eierstok met als doel het verkrijgen van een of meerdere eicellen;
-
–
Verordening (EU) nr. 470/2009: Verordening (EU) nr. 270/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot vaststelling van communautaire procedures voor het vaststellen van grenswaarden voor residuen van farmacologisch werkzame stoffen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2009, L 152);
-
–
verordening (EU) nr. 2019/2035: verordening (EU) 2019/2035 van de Commissie van 28 juni 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor inrichtingen waar landdieren worden gehouden en broederijen, alsmede voor de traceerbaarheid van bepaalde gehouden landdieren en broedeieren (PbEU 2019, L 314);
-
–
verzamelcentrum: plaats in Nederland ten behoeve van de verzameling van dieren;
-
–
wet: Wet dieren;
-
–
winnen van een embryo of eicel: verkrijgen van een embryo of eicel uit een dier.