Wet van 18 mei 2022, houdende regels tot invoering van een toets betreffende verwervingsactiviteiten die een risico kunnen vormen voor de nationale veiligheid gezien het effect hiervan op vitale aanbieders, beheerders van bedrijfscampussen of ondernemingen die actief zijn op het gebied van sensitieve technologie (Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames)

Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een toets in te richten betreffende verwervingsactiviteiten die een risico kunnen vormen voor de nationale veiligheid gezien het effect hiervan op vitale aanbieders, beheerders van bedrijfscampussen of ondernemingen die actief zijn op het gebied van sensitieve technologie;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Algemeen

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • aandeel: aandeel als bedoeld in:

  • aandelenbelang: bepaalde hoeveelheid aandelen, waaronder tevens begrepen een tegoed ter zake van een hoeveelheid van aandelen dat wordt aangehouden bij een partij in de bewaarketen;

  • beheerder van een bedrijfscampus: onderneming die een terrein beheert waarop een verzameling van ondernemingen actief is en waar publiek-privaat wordt samengewerkt aan technologieën en toepassingen die van economisch en strategisch belang zijn voor Nederland;

  • beursgenoteerde doelonderneming: een doelonderneming die tevens beursgenoteerde onderneming is;

  • beursgenoteerde onderneming: onderneming waarvan de aandelen worden verhandeld met gebruikmaking van een effectenafwikkelingssysteem;

  • centraal instituut: een centrale effectenbewaarinstelling als bedoeld in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PbEU 2014, L 257);

  • doelonderneming:

    • a.

      de in Nederland gevestigde onderneming waarin een verwerver een investering doet, die partij is bij een fusie of splitsing als bedoeld in de onderdelen b en d, of die betrokken is bij de totstandkoming van een gemeenschappelijke onderneming;

    • b.

      de onderneming die ontstaat na een fusie tussen twee of meer voorheen van elkaar onafhankelijke ondernemingen waarvan er ten minste een in Nederland gevestigd is;

    • c.

      de tot stand gebrachte gemeenschappelijke onderneming die in Nederland is gevestigd;

    • d.

      de onderneming die na een splitsing als bedoeld in artikel 2, onderdeel d, of artikel 3, onderdeel b, een in Nederland gevestigde onderneming is;

    • e.

      de in Nederland gevestigde onderneming of de persoon handelend voor de in Nederland gevestigde onderneming die is opgehouden te bestaan, waarvan vermogensbestanddelen worden vervreemd; of

    • f.

      de in Nederland gevestigde onderneming die, geheel of gedeeltelijk, voorwerp is van een verkrijging onder algemene titel;

  • effectenafwikkelingssysteem: een effectenafwikkelingssysteem als bedoeld in punt 3 van afdeling A van de bijlage van de Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PbEU 2014, L 257) of een daarmee vergelijkbaar systeem dat wordt geëxploiteerd door een instelling buiten de Europese Economische Ruimte met een functie vergelijkbaar met die van een centrale effectenbewaarinstelling als bedoeld in artikel 2 van die verordening;

  • investering: verwerving van participaties in het kapitaal of vermogensbestanddelen, door een of meer personen, bij overeenkomst of op elke andere wijze, rechtstreeks of middellijk, over een of meer ondernemingen of delen daarvan;

  • meldingsplichtige:

    • a.

      verwerver;

    • b.

      doelonderneming;

  • nationale veiligheid: de nationale veiligheid als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, openbare veiligheid als bedoeld in de artikelen 45, derde lid, 52, eerste lid, en 65, eerste lid, onderdeel b, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, of de wezenlijke belangen van de veiligheid van de staat als bedoeld in artikel 346, eerste lid, onderdeel a, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, die strekken tot bescherming van de belangen die binnen Nederland wezenlijk zijn voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde, voor de veiligheid of voor andere gewichtige belangen van de staat, of voor de instandhouding van de maatschappelijke stabiliteit, voor zover die zien op het raakvlak tussen economie en veiligheid, te weten:

    • i.

      de instandhouding van de continuïteit van vitale processen;

    • ii.

      het behoud van de integriteit en exclusiviteit van kennis en informatie met kritieke of strategische betekenis voor Nederland; of

    • iii.

      het voorkomen van ongewenste strategische afhankelijkheden van Nederland van andere landen;

  • onderneming: een onderneming in de zin van artikel 101, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

  • Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat;

  • stemmen:

  • sensitieve technologie: sensitieve technologie als bedoeld in artikel 8;

  • significante invloed: significante invloed als bedoeld in artikel 4, eerste tot en met vierde lid;

  • toetsingsbesluit: besluit waarin wordt bepaald dat:

    • a.

      een verwervingsactiviteit wordt:

      • 1°.

        toegelaten op voorwaarde dat aan bepaalde eisen of nadere voorschriften als bedoeld in artikel 23 of artikel 24 wordt voldaan; of

      • 2°.

        verboden; of

    • b.

      wordt verboden dat de zeggenschap of significante invloed wordt gehouden, indien er sprake is van een verwervingsactiviteit als bedoeld in artikel 2, onderdeel g, of artikel 3, onderdeel d;

  • verordening 806/2014: verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk bankenafwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2014, L 225);

  • verwerver:

    • a.

      de investeerder of investeerders die met een investering in de doelonderneming zeggenschap willen verkrijgen of significante invloed willen verkrijgen of vergroten;

    • b.

      de partijen die willen fuseren waardoor de doelonderneming ontstaat;

    • c.

      de partijen die een gemeenschappelijke onderneming die duurzaam alle functies van een zelfstandige economische eenheid vervult, tot stand willen brengen;

    • d.

      de partij of partijen die willen splitsen waardoor na de splitsing een doelonderneming zal ontstaan;

    • e.

      de partij of partijen die de vermogensbestanddelen van een doelonderneming willen verwerven, indien deze essentieel zijn voor de doelonderneming om te kunnen functioneren als vitale aanbieder of op het gebied van sensitieve technologie;

    • f.

      de partij of partijen die door andere rechtshandelingen dan die als bedoeld onder a tot en met e, in de doelonderneming zeggenschap verkrijgen of significante invloed verkrijgen of vergroten.

    • g.

      de partij die onder algemene titel als bedoeld in artikel 80, tweede lid, van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, met uitzondering van een fusie of splitsing, in de doelonderneming goederen als bedoeld in artikel 1 van dat wetboek wil verkrijgen om zeggenschap te verkrijgen of significante invloed op de doelonderneming te verkrijgen of te vergroten;

  • verwervingsactiviteit: activiteit als omschreven in artikel 2 of artikel 3, waarbij een verwerver betrokken is;

  • vitale aanbieder: onderneming die een dienst exploiteert, beheert of beschikbaar stelt waarvan de continuïteit van vitaal belang is voor de Nederlandse samenleving;

  • zeggenschap: zeggenschap als bedoeld in artikel 26 van de Mededingingswet.

Hoofdstuk

2

Toepassingsbereik

§

2.1

Verwervingsactiviteiten

Artikel

2

Deze wet is van toepassing op de volgende verwervingsactiviteiten, indien zij betrekking hebben op een doelonderneming die een vitale aanbieder of beheerder van een bedrijfscampus is of een onderneming is die actief is op het gebied van sensitieve technologie:

  • a.

    investeringen in een doelonderneming door een verwerver die leiden tot het verkrijgen van zeggenschap in die onderneming;

  • b.

    het fuseren van twee of meer voorheen van elkaar onafhankelijke ondernemingen tot een doelonderneming;

  • c.

    het tot stand brengen van een gemeenschappelijke onderneming die duurzaam alle functies van een zelfstandige economische eenheid vervult, indien deze onderneming een doelonderneming zal zijn;

  • d.

    de splitsing van een onderneming, indien:

    • 1°.

      de onderneming die gesplitst wordt een onderneming is die een vitale aanbieder of beheerder van een bedrijfscampus is of op het gebied van sensitieve technologie actief is; en

    • 2°.

      de splitsing gepaard gaat met een verkrijging van de zeggenschap in de onderneming die na de splitsing een doelonderneming is;

  • e.

    het verwerven van een deel van de vermogensbestanddelen van een doelonderneming, indien deze essentieel zijn voor het kunnen functioneren als vitale aanbieder of beheerder van een bedrijfscampus of als onderneming op het gebied van sensitieve technologie;

  • f.

    andere rechtshandelingen dan die als bedoeld onder a tot en met e, die tot gevolg hebben dat een of meer personen, of een of meer ondernemingen, zeggenschap verwerven in een doelonderneming; en

  • g.

    de verkrijging van goederen als bedoeld in artikel 1 van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek onder algemene titel als bedoeld in artikel 80, tweede lid, van boek 3 van dat wetboek, met uitzondering van een fusie of splitsing, van een doelonderneming.

Artikel

3

Deze wet is tevens van toepassing op de volgende verwervingsactiviteiten, indien zij betrekking hebben op een doelonderneming die actief is op het gebied van sensitieve technologie:

  • a.

    investeringen tot het verkrijgen of vergroten van significante invloed door een verwerver op een doelonderneming;

  • b.

    de splitsing van een onderneming, indien:

    • 1°.

      de onderneming die gesplitst wordt een doelonderneming is; en

    • 2°.

      de splitsing gepaard gaat met een verkrijging of vergroting van significante invloed op een onderneming die na de splitsing op het gebied van sensitieve technologie actief is;

  • c.

    andere rechtshandelingen dan die als bedoeld onder a en b, die tot gevolg hebben dat een of meer personen, of een of meer ondernemingen, significante invloed verkrijgen of vergroten op een doelonderneming;

  • d.

    de verkrijging van goederen als bedoeld in artikel 1 van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek onder algemene titel als bedoeld in artikel 80, tweede lid, van boek 3 van dat wetboek, met uitzondering van een fusie of splitsing, waardoor significante invloed op een doelonderneming wordt verkregen.

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Voor de toepassing van deze wet wordt onder een doelonderneming die een vitale aanbieder of beheerder van een bedrijfscampus is tevens verstaan een doelonderneming die zeggenschap heeft over een in Nederland gevestigde vitale aanbieder of beheerder van een bedrijfscampus en onder een doelonderneming die actief is op het gebied van sensitieve technologie wordt tevens een doelonderneming verstaan die zeggenschap heeft over of significante invloed heeft op een in Nederland gevestigde onderneming die actief is op het gebied van sensitieve technologie.

§

2.2

Vitale aanbieders en sensitieve technologie

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Hoofdstuk

3

Toelaatbaarheid verwervingsactiviteiten

§

3.1

Vereiste van mededeling of toetsingsbesluit voorafgaand aan verwervingsactiviteit

Artikel

10

§

3.2

Meldplicht voorafgaand aan plaatsvinden verwervingsactiviteit

Artikel

11

Artikel

12

§

3.3

Ontheffing

Artikel

13

Artikel

14

§

3.4

Mededeling of toetsingsbesluit eerst na verwervingsactiviteit of gebaseerd op onjuiste of onvolledige informatie

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

§

3.5

Beoordeling risico’s voor de nationale veiligheid

Artikel

19

Artikel

20

In aanvulling op de toepasselijkheid van artikel 19, houdt Onze Minister bij de beoordeling of een verwervingsactiviteit die betrekking heeft op een vitale aanbieder kan leiden tot een risico voor de nationale veiligheid, voorts rekening met de volgende factoren:

  • a.

    een verwerver heeft geen goede staat van dienst inzake de exploitatie of het beheer van het relevante proces waarvan de continuïteit van vitaal belang is voor de Nederlandse samenleving of de naleving van wettelijke voorschriften ten aanzien hiervan;

  • b.

    een verwerver is ingezetene van, het hoofdbestuur van de verwerver is gevestigd in, of de verwerver staat onder invloed van een staat waarvan bekend is dat het een of meer offensieve programma’s heeft, gericht op het verstoren of aantasten van de integriteit, beveiliging, veiligheid of beschikbaarheid van een proces als bedoeld onder a;

  • c.

    de financiële solvabiliteit of anderszins financiële stabiliteit van de verwerver in relatie tot de noodzakelijke financiële slagkracht voor het verrichten van de noodzakelijke investeringen ten bate van continuïteit en weerbaarheid van een proces als bedoeld onder a van de vitale aanbieder is onzeker;

  • d.

    de staat waarvan de verwerver ingezetene is, waarin het hoofdbestuur van de verwerver gevestigd is, of onder wiens invloed de verwerver staat, is niet gebonden aan voor een proces als bedoeld onder a relevante verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties of heeft geen goede staat van dienst in de naleving van deze verdragen.

Artikel

21

In aanvulling op de toepasselijkheid van artikel 19, houdt Onze Minister bij de beoordeling of een verwervingsactiviteit die betrekking heeft op een onderneming die actief is op het gebied van sensitieve technologie kan leiden tot een risico voor de nationale veiligheid, voorts rekening met de volgende factoren:

  • a.

    een verwerver heeft geen goede staat van dienst inzake de beveiliging, de verhandeling of het gebruik van sensitieve technologie en de naleving van de toepasselijke wettelijke voorschriften inzake beveiliging, rubricering of exportcontrole;

  • b.

    in een staat waarvan de verwerver ingezetene is, waarin het hoofdbestuur van de verwerver gevestigd is, of onder wiens invloed de verwerver staat, is geen exportcontrolebeleid aanwezig, of deze heeft geen goede staat van dienst inzake exportcontrole, of is niet gebonden aan relevante verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties inzake beveiliging, rubricering of exportcontrole of heeft geen goede staat van dienst in de naleving van deze verdragen;

  • c.

    de verwerver is ingezetene van, het hoofdbestuur van de verwerver is gevestigd in, of een verwerver staat onder invloed van een staat waarvan bekend is of waarvoor gronden zijn te vermoeden dat deze geen of een ontoereikende of niet-transparante scheiding heeft tussen civiele en militaire onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s;

  • d.

    de verwerver heeft motieven voor het uitvoeren van de verwervingsactiviteit, die niet behoren tot gebruikelijke bedrijfseconomische motieven, waarbij een dergelijk motief in ieder geval is het verkrijgen van toegang tot de sensitieve technologie voor andere doeleinden dan enkel commerciële exploitatie;

  • e.

    de verwerver is ingezetene van, het hoofdbestuur van de verwerver is gevestigd in, of de verwerver staat onder invloed van een staat waarvan bekend is of waarvoor gronden zijn te vermoeden dat deze een offensief programma heeft, gericht op het verwerven van sensitieve technologie om een technologische of strategische machtspositie te verwerven;

  • f.

    de verwerver heeft een staat van dienst of voert een programma waardoor het aannemelijk is dat hij, na het verkrijgen van toegang tot of beheersmacht over de sensitieve technologie en de daarvoor benodigde productiemiddelen, een strategische machtspositie zal uitoefenen ten aanzien van de beschikbaarheid, beprijzing of doorontwikkeling van deze technologie die niet behoort tot gebruikelijke bedrijfseconomische motieven en praktijken.

Artikel

22

Onze Minister stelt bij ministeriële regeling de strafbare feiten vast die op grond van artikel 19, eerste lid, onderdeel d, van invloed kunnen zijn op de beoordeling van een risico voor de nationale veiligheid.

§

3.6

In het toetsingsbesluit op te nemen eisen en voorschriften of verbod

Artikel

23

Artikel

24

In aanvulling op de toepasselijkheid van artikel 23 kan Onze Minister in het toetsingsbesluit de volgende eisen stellen of de volgende nadere voorschriften verbinden aan een verwervingsactiviteit die betrekking heeft op een onderneming die actief is op het gebied van sensitieve technologie, indien dit noodzakelijk is om hieraan verbonden risico’s voor de nationale veiligheid te voorkomen of tot een aanvaardbaar niveau te beperken:

  • a.

    de verplichting bepaalde technologie, broncode, genetische code, of kennis bij de Staat of een derde partij in Nederland in bewaring te geven en toe te staan dat deze ter beschikking kan worden gesteld door de staat of een derde partij voor niet-commerciële doeleinden bij acute risico’s voor bepaalde vitale processen of veiligheidsbelangen voor de duur dat die risico’s zich voordoen;

  • b.

    verplichten tot het delen van informatie jegens Onze Minister voordat wordt overgegaan tot beëindiging of verplaatsing van een ondernemingsactiviteit naar een derde land en daarbij het in de gelegenheid stellen van Onze Minister om binnen een redelijke termijn voorafgaand aan deze beëindiging of verplaatsing:

    • 1.°

      aanvullende eisen te stellen of voorschriften op te leggen als bedoeld in dit artikel of artikel 23;

    • 2.°

      de onderneming, delen van de onderneming of bepaalde vermogensbestanddelen, met inbegrip van intellectuele eigendomsrechten, te verwerven voor een redelijke en op dat moment marktconforme prijs;

  • c.

    het eisen dat op eerlijke, redelijke en non-discriminatoire voorwaarden een licentie wordt aangeboden op bepaalde kennis, beschermd door octrooien of andere intellectuele eigendomsrechten, aan of een of meer derde partijen die gevestigd zijn in de Europese Unie om kennis of technologie beschikbaar te houden voor Nederland of de Europese Unie.

Artikel

25

Artikel

26

§

3.7

Toetsingsbesluit op basis van hernieuwde beoordeling

Artikel

27

Hoofdstuk

4

Gevolgen uitvoering niet-toegestane verwervingsactiviteiten

§

4.1

Nietigheid, vernietigbaarheid, opleggen en uitvoeren van een last

Artikel

28

Artikel

29

§

4.2

Schorsing uitoefening verworven rechten

Artikel

30

De door een verwerver of doelonderneming met een verwervingsactiviteit verworven rechten worden niet uitgeoefend, met uitzondering van, voor zo ver van toepassing, het recht op de opbrengsten van een onderneming, dividend en de ontvangst van uitkeringen uit de reserves, indien:

  • a.

    een verwervingsactiviteit is uitgevoerd in strijd met artikel 10, eerste lid;

  • b.

    de op grond van artikel 23, eerste lid, 24 of 25, tweede lid, onderdeel a, aan een verwervingsactiviteit verbonden eisen of nadere voorschriften niet of niet naar behoren worden uitgevoerd;

  • c.

    er sprake is van een verbod op grond van artikel 25, tweede lid, onderdeel b, of 25, derde lid, onderdeel a, en de strijdigheid met het verbod nog niet is opgeheven;

  • d.

    er sprake is van een verbod op grond van artikel 25, derde lid, onderdeel b, en de strijdigheid met het verbod nog niet is opgeheven;

  • e.

    Onze Minister een last heeft opgelegd als bedoeld in artikel 16, tweede lid, en er nog geen schriftelijke mededeling of toetsingsbesluit als bedoeld in dat lid is gedaan respectievelijk genomen of een last heeft opgelegd als bedoeld in artikel 17, tweede lid, en er nog geen schriftelijke bevestiging of toetsingsbesluit als bedoeld in dat lid is gedaan respectievelijk genomen;

  • f.

    Onze Minister gebruik maakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 27, eerste lid, vanaf het moment dat in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad is vastgesteld dat een van de omstandigheden, bedoeld in dat lid, zich voordoet, totdat is medegedeeld dat geen toetsingsbesluit nodig is, een toetsingsbesluit in stand blijft of een nieuw toetsingsbesluit is genomen.

Artikel

31

Een doelonderneming die zelf geen rechten heeft verworven als bedoeld in artikel 30 geeft, voor zover mogelijk, gevolg aan de schorsing, bedoeld in dat artikel.

Artikel

32

Artikel

33

Hoofdstuk

5

Gegevensverwerking

Artikel

34

Artikel

35

Hoofdstuk

6

Aanvullende voorschriften voor verwervingsactiviteit waarbij een beursgenoteerde (doel)onderneming betrokken is

§

6.1

Algemeen

Artikel

36

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • bewaarder: bewaarder als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;

  • depot: rekening met een aandelenbelang of rekening waarin een aandelenbelang tot uitdrukking komt die beroepsmatig en anders dan als aandeelhouder wordt geadministreerd of aangehouden, waaronder een verzameldepot of een girodepot in de zin van de Wet giraal effectenverkeer, een depot van een instelling in het buitenland of een depot van een buitenlandse instelling met een functie vergelijkbaar met die van centraal instituut;

  • effecten met een aandelenkarakter:

  • instelling in het buitenland: een instelling met zetel in het buitenland waaraan het op grond van het op die instelling van toepassing zijnde recht is toegestaan ten name van cliënten rekeningen in effecten te administreren of aan te houden;

  • partij in de bewaarketen: centraal instituut, rechtspersoon die als aangesloten instelling door een centraal instituut is toegelaten, beleggingsonderneming of bank in de zin van artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht waaraan het op grond van die wet is toegestaan beleggingsdiensten te verlenen respectievelijk het bedrijf van bank uit te oefenen, bewaarder of instelling in het buitenland of instelling buiten de Europese Economische Ruimte met een functie vergelijkbaar met die van centraal instituut;

§

6.2

Meldplicht en openbaar bod

Artikel

37

§

6.3

Identiteitsonderzoek en -vaststelling

Artikel

38

Artikel

39

Artikel

40

Artikel

41

§

6.4

Terugbrengen verboden zeggenschap of significante invloed

Artikel

42

Artikel

43

Artikel

44

§

6.5

Kennisgeving verwerver van schorsing uitoefening rechten

Artikel

45

Hoofdstuk

7

Toezicht en handhaving

Artikel

46

Met het toezicht op de naleving van deze wet zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren.

Artikel

47

Artikel

48

Artikel

49

Artikel

50

Artikel

51

Hoofdstuk

8

Wijziging van andere wetten

Artikel

52

Wijzigt de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel

53

Wijzigt deze wet.

Artikel

54

Wijzigt de Handelsregisterwet 2007.

Artikel

55

Wijzigt de Telecommunicatiewet.

Artikel

56

Wijzigt de Uitvoeringswet screeningsverordening buitenlandse directe investeringen.

Artikel

57

Wijzigt de Wet op de economische delicten.

Hoofdstuk

9

Slotbepalingen

Artikel

58

Artikel

59

Onze Minister zendt vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel

60

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

61

Deze wet wordt aangehaald als: Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage
Willem-Alexander
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius