Wet van 30 september 1893, op het faillissement en de surséance van betaling

Faillissementswet

In naam van Hare Majesteit WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Wij EMMA, Koningin-Weduwe, Regentes van het Koninkrijk;
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, saluut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat de wettelijke bepalingen omtrent het faillissement en de surséance van betaling herziening vereischen;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Titel

I

Van faillissement

Eerste

afdeling

Van de faillietverklaring

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

3a

Artikel

3b

De artikelen 3 en 3a blijven buiten toepassing indien een verzoek tot faillietverklaring een schuldenaar betreft ten aanzien van wie de schuldsaneringsregeling van toepassing is.

Artikel

3d

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

5a

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

13a

Indien de faillietverklaring wordt vernietigd wordt de opzegging van een arbeidsovereenkomst door een curator, in afwijking van artikel 13, eerste lid, met terugwerkende kracht beheerst door de wettelijke of overeengekomen regels die van toepassing zijn buiten faillissement, met dien verstande dat de termijnen, bedoeld in artikel 686a, vierde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, aanvangen op het tijdstip waarop het faillissement wordt vernietigd.

Artikel

14

Artikel

14b

Benoemt de rechtbank meerdere rechters-commissarissen, dan zijn zij zowel afzonderlijk als tezamen bevoegd om de in deze wet genoemde bevoegdheden uit te oefenen.

Artikel

15

Artikel

15a

Wordt faillietverklaring in hoger beroep of in cassatie uitgesproken met vernietiging van een vonnis of arrest, waarbij de aangifte of aanvrage tot faillietverklaring werd afgewezen, dan geeft de griffier van het rechtscollege, dat de faillietverklaring uitspreekt, van die uitspraak kennis aan de griffier van de rechtbank, waarbij de aangifte of aanvrage is ingediend.

Artikel

15b

Artikel

15c

Artikel

15d

Artikel

16

Artikel

17

Het bevel tot kosteloze behandeling van het faillissement heeft ten gevolge vrijstelling van griffiekosten.

Artikel

18

De beschikking, bevelende de opheffing van het faillissement, wordt op dezelfde wijze openbaar gemaakt als het vonnis van faillietverklaring en daartegen kunnen de schuldenaar en de schuldeisers op dezelfde wijze en binnen dezelfde termijnen opkomen, als bepaald is ten aanzien van het vonnis, waarbij een faillietverklaring wordt geweigerd. Indien na een dergelijke opheffing opnieuw aangifte of – binnen drie jaar – aanvraag tot faillietverklaring wordt gedaan, is de schuldenaar of de aanvrager verplicht aan te tonen, dat er voldoende baten aanwezig zijn om de kosten van het faillissement te bestrijden.

Artikel

19

Artikel

19a

Door Onze Minister van Justitie of, indien ingevolge artikel 19, vierde lid, een ander orgaan is aangewezen, door dat orgaan, wordt het centrale register gehouden, waarin de in artikel 19, eerste lid, genoemde gegevens worden ingeschreven.

Artikel

19b

In het geval, bedoeld in artikel 14, vierde lid, worden de gegevens met betrekking tot de daar bedoelde insolventieprocedure door de griffier van de rechtbank Den Haag ingeschreven in het register.

Tweede

afdeling

Van de gevolgen der faillietverklaring

Artikel

20

Het faillissement omvat het gehele vermogen van de schuldenaar ten tijde van de faillietverklaring, alsmede hetgeen hij gedurende het faillissement verwerft.

Artikel

21

Niettemin blijven buiten het faillissement:

Artikel

22

In het vorige artikel wordt onder «gefailleerde» mede begrepen de echtgenoot of de geregistreerde partner van de in enige gemeenschap van goederen gehuwde onderscheidenlijk als partner geregistreerde.

Artikel

22a

Artikel

23

Door de faillietverklaring verliest de schuldenaar van rechtswege de beschikking en het beheer over zijn tot het faillissement behorend vermogen, te rekenen van de dag waarop de faillietverklaring wordt uitgesproken, die dag daaronder begrepen.

Artikel

24

Voor verbintenissen van de schuldenaar, na de faillietverklaring ontstaan, is de boedel niet aansprakelijk dan voorzover deze ten gevolge daarvan is gebaat.

Artikel

25

Artikel

26

Rechtsvorderingen, die voldoening van een verbintenis uit de boedel ten doel hebben, kunnen gedurende het faillissement ook tegen de gefailleerde op geen andere dan een in artikel 110 bepaalde wijze worden ingesteld.

Artikel

27

Artikel

28

Artikel

29

Voorzover tijdens de faillietverklaring aanhangige rechtsvorderingen voldoening ener verbintenis uit de boedel ten doel hebben, wordt het geding na de faillietverklaring geschorst, om alleen dan voortgezet te worden, indien de verificatie der vordering betwist wordt. In dit geval wordt hij, die de betwisting doet, in de plaats van de gefailleerde, partij in het geding.

Artikel

30

Artikel

31

Indien een geding door of tegen de curator, of ook in het geval van artikel 29 tegen een schuldeiser wordt voortgezet, kan door de curator of door die schuldeiser de nietigheid worden ingeroepen van handelingen, door de schuldenaar vóór zijn faillietverklaring in het geding verricht, zo bewezen wordt dat deze door die handelingen de schuldeisers desbewust heeft benadeeld en dat dit aan zijn tegenpartij bekend was.

Artikel

32

De artikelen 27 tot en met 31 zijn van overeenkomstige toepassing met betrekking tot rechtsvorderingen betreffende een goed of recht waarover de schuldenaar het beheer en de beschikking heeft verloren door de opening van een in Nederland op grond van artikel 19 van de verordening, genoemd in artikel 5, derde lid, te erkennen insolventieprocedure.

Artikel

33

Artikel

33a

Vervallen

Artikel

34

Indien vóór het faillissement van de schuldenaar de uitwinning zijner goederen zo ver was gevorderd, dat de dag van de verkoop reeds was bepaald, kan de curator, op machtiging van de rechter-commissaris, de verkoop voor rekening van de boedel laten voortgaan.

Artikel

35

Artikel

35b

Aan een gift, door de schuldenaar gedaan onder een opschortende voorwaarde of een opschortende tijdsbepaling, die op de dag van de faillietverklaring nog niet was vervuld of verschenen, kan de begiftigde generlei recht tegen de boedel ontlenen.

Artikel

36

Artikel

36a

Wanneer een termijn die vóór de faillietverklaring uit hoofde van artikel 55, tweede lid, van Boek 3 of artikel 88 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek aan de schuldenaar was gesteld, ten tijde van de faillietverklaring nog niet was verstreken, loopt de termijn voort voorzover dit redelijkerwijze noodzakelijk is om de curator in staat te stellen zijn standpunt te bepalen. De wederpartij kan de curator daartoe een nieuwe redelijke termijn stellen.

Artikel

37

Artikel

37a

Voor vorderingen die de wederpartij uit hoofde van ontbinding of vernietiging van een vóór de faillietverklaring met de schuldenaar gesloten overeenkomst op deze heeft verkregen, of die strekken tot schadevergoeding ter zake van tekortschieten in de nakoming van een vóór de faillietverklaring op deze verkregen vordering, kan zij als concurrent schuldeiser in het faillissement opkomen.

Artikel

37b

Artikel

38

Indien in het geval van artikel 37 de levering van waren, die ter beurze op termijn worden verhandeld, bedongen is tegen een vastgesteld tijdstip of binnen een bepaalde termijn, en dit tijdstip invalt of die termijn verstrijkt na de faillietverklaring, wordt de overeenkomst door de faillietverklaring ontbonden en kan de wederpartij van de gefailleerde zonder meer voor schadevergoeding als concurrent schuldeiser opkomen. Lijdt de boedel door de ontbinding schade, dan is de wederpartij verplicht deze te vergoeden.

Artikel

38a

Artikel

39

Artikel

40

Artikel

41

Artikel

42

Artikel

42a

Artikel

43

Artikel

45

In geval van benadeling door een rechtshandeling om niet, die de schuldenaar heeft verricht binnen één jaar vóór de faillietverklaring, wordt vermoed dat hij wist of behoorde te weten dat benadeling van de schuldeisers het gevolg van de rechtshandeling zou zijn.

Artikel

47

De voldoening door de schuldenaar aan een opeisbare schuld kan alleen dan worden vernietigd, wanneer wordt aangetoond, hetzij dat hij die de betaling ontving, wist dat het faillissement van de schuldenaar reeds aangevraagd was, en er geen sprake was van een schorsing van de behandeling van die aanvraag overeenkomstig de artikelen 3d, tweede lid, en 376, tweede lid, onder c hetzij dat de betaling het gevolg was van overleg tussen de schuldenaar en de schuldeiser, dat ten doel had laatstgenoemde door die betaling boven andere schuldeisers te begunstigen.

Artikel

48

Artikel

49

Artikel

50

Beëindiging van het faillissement door de homologatie van een akkoord doet de rechtsvorderingen in het vorige artikel bedoeld vervallen, tenzij het akkoord boedelafstand inhoudt, in welk geval zij ten behoeve van de schuldeisers vervolgd of ingesteld kunnen worden door de vereffenaars.

Artikel

51

Artikel

52

Artikel

53

Artikel

54

Artikel

55

De schuldenaar van de gefailleerde die zijn schuld wil verrekenen met een vordering aan order of toonder, is gehouden te bewijzen dat hij het papier reeds op het ogenblik der faillietverklaring te goeder trouw had verkregen.

Artikel

56

Hij die met de gefailleerde deelgenoot is in een gemeenschap waarvan tijdens het faillissement een verdeling plaatsvindt, kan toepassing van artikel 184, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek verlangen, ook als de schuld van de gefailleerde aan de gemeenschap er een is onder een nog niet vervulde opschortende voorwaarde. De artikelen 130 en 131 zijn van toepassing.

Artikel

57

Artikel

58

Artikel

59

Indien de opbrengst niet toereikend is om een pand- of hypotheekhouder of een dergenen wier beperkt recht door de executie is vervallen, te voldoen, kan hij voor het ontbrekende als concurrent schuldeiser in de boedel opkomen.

Artikel

59a

Artikel

60

Artikel

60a

Artikel

60b

Artikel

61

De echtgenoot of geregistreerde partner van de schuldenaar neemt alle goederen die hem toebehoren en niet in de huwelijksgemeenschap onderscheidenlijk de gemeenschap van het geregistreerd partnerschap vallen, terug.

Artikel

62

Vervallen

Artikel

63

Artikel

63a

Artikel

63b

Artikel

63c

Artikel

63e

Derde

afdeling

Van het bestuur over de failliete boedel

§

1

Van de rechter-commissaris

Artikel

64

De rechter-commissaris houdt toezicht op het beheer en de vereffening van de failliete boedel.

Artikel

65

Alvorens in enige zaak, het beheer of de vereffening des faillieten boedels betreffende, een beslissing te geven, is de rechtbank verplicht de rechter-commissaris te horen.

Artikel

66

Artikel

67

§

2

Van de curator

Artikel

68

Artikel

69

Artikel

70

Artikel

71

Artikel

72

Artikel

73

Artikel

73a

§

3

Van de schuldeiserscommissie

Artikel

74

Artikel

75

Artikel

75a

Artikel

76

De commissie kan te allen tijde raadpleging van de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers, op het faillissement betrekking hebbende, vorderen. De curator is verplicht aan de commissie alle van hem verlangde inlichtingen te verstrekken.

Artikel

77

Tot het inwinnen van het advies der commissie vergadert de curator met haar, zo dikwijls hij het nodig acht. In deze vergaderingen zit hij voor en voert hij de pen.

Artikel

78

Artikel

79

De curator is niet gebonden aan het advies der commissie. Zo hij zich daarmede niet verenigt, geeft hij hiervan onmiddellijk kennis aan de commissie, die de beslissing van de rechter-commissaris kan inroepen. Zo zij verklaart dit te doen, is de curator verplicht de uitvoering van de voorgenomen, met het advies der commissie strijdige, handeling gedurende drie dagen op te schorten.

§

4

Van de vergaderingen der schuldeisers

Artikel

80

Artikel

80a

De rechter-commissaris bepaalt of een vergadering van schuldeisers fysiek, dan wel schriftelijk of met gebruikmaking van een elektronisch communicatiemiddel plaatsvindt.

Artikel

81

Artikel

82

Stemgerechtigd zijn de erkende en de voorwaardelijk toegelaten schuldeisers, alsmede de toonder ener ten name van "toonder" geverifieerde schuldvordering.

Artikel

83

Artikel

84

§

5

Van de rechterlijke beschikkingen

Artikel

85

Alle beschikkingen in zaken, het beheer of de vereffening des faillieten boedels betreffende, worden door de rechtbank in het hoogste ressort gewezen, behalve in de gevallen waarin het tegendeel is bepaald.

Artikel

86

Alle beschikkingen in zaken, het beheer of de vereffening des faillieten boedels betreffende, ook die welke niet uitgaan van de rechtbank, zijn uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut, tenzij het tegendeel is bepaald.

Vierde

afdeling

Van de voorzieningen na de faillietverklaring en van het beheer des curators

Artikel

87

Artikel

88