Wet van 28 september 2006, houdende regels met betrekking tot de financiële markten en het toezicht daarop (Wet op het financieel toezicht)

Wet op het financieel toezicht

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de hervorming van het toezicht op de financiële markten naar een functioneel ingericht toezicht, herziening van de wetgeving met betrekking tot dat toezicht noodzakelijk maakt;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

1

Algemeen deel

Hoofdstuk

1.1

Inleidende bepalingen

Afdeling

1.1.1

Definities

Artikel

1:1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt, voorzover niet anders is bepaald, verstaan onder:

aanbieden:

  • a.

    het in de uitoefening van een beroep of bedrijf rechtstreeks of middellijk doen van een voldoende bepaald voorstel tot het als wederpartij aangaan van een overeenkomst met een consument inzake een financieel product dat geen financieel instrument, premiepensioenvordering of verzekering is of het in de uitoefening van een beroep of bedrijf aangaan, beheren of uitvoeren van een dergelijke overeenkomst;

  • b.

    het in de uitoefening van een beroep of bedrijf rechtstreeks of middellijk doen van een voldoende bepaald voorstel tot het als wederpartij aangaan van een overeenkomst waarbij een premiepensioenvordering ontstaat of het in de uitoefening van een beroep of bedrijf aangaan, beheren of uitvoeren van een dergelijke overeenkomst;

  • c.

    het in de uitoefening van een beroep of bedrijf rechtstreeks of middellijk doen van een voldoende bepaald voorstel tot het als wederpartij aangaan van een overeenkomst inzake een verzekering of het in de uitoefening van een beroep of bedrijf aangaan, beheren of uitvoeren van een dergelijke overeenkomst; of

  • d.

    het rechtstreeks of middellijk doen van een voldoende bepaald voorstel tot het als wederpartij aangaan van een overeenkomst inzake een recht van deelneming in een beleggingsinstelling of een icbe of het rechtstreeks of middellijk vragen of verkrijgen van gelden of andere goederen van een cliënt ter deelneming in een beleggingsinstelling of een icbe;

aanbieder: degene die aanbiedt;

aangewezen staat: een staat die op grond van deze wet is aangewezen als staat waar toezicht wordt uitgeoefend op afwikkelondernemingen, beleggingsinstellingen, clearinginstellingen, natura-uitvaartverzekeraars onderscheidenlijk wisselinstellingen dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen;

aanmeldingstermijn: de periode gedurende welke de effecten waarop een openbaar bod betrekking heeft, kunnen worden aangemeld;

accountant: een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

adviseren:

  • a.

    het in de uitoefening van een beroep of bedrijf aanbevelen van een of meer specifieke financiële producten, met uitzondering van premiepensioenvorderingen, verzekeringen en financiële instrumenten, aan een bepaalde consument; of

  • b.

    het in de uitoefening van een beroep of bedrijf aanbevelen van een of meer specifieke overeenkomsten waarbij een premiepensioenvordering ontstaat, van een of meer specifieke verzekeringen of van een of meer specifieke financiële instrumenten aan een bepaalde cliënt;

adviseur: degene die adviseert;

Afwikkelingsraad: de Afwikkelingsraad, genoemd in artikel 42 van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme;

afwikkeldiensten: werkzaamheden, gericht op:

  • a.

    het doorzenden door een ander dan een aanbieder van communicatienetwerken van door betalers langs elektronische weg gedane verzoeken aan hun betaaldienstverleners om onmiddellijke bevestiging dat de door de betalers geïnitieerde betaalopdrachten aan de door de betaaldienstverleners gestelde voorwaarden voldoen;

  • b.

    het goedkeuren van verzoeken als bedoeld onder a, namens een betalende betaaldienstverlener; of

  • c.

    het salderen;

afwikkelonderneming: degene die afwikkeldiensten verleent;

afwikkelonderneming met zetel in een niet-aangewezen staat: afwikkelonderneming met zetel in een staat buiten Nederland die niet op grond van artikel 2:3.0c, derde lid, is aangewezen als staat waar toezicht op afwikkelondernemingen wordt uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen;

Agentschap: het agentschap, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van verordening (EU) 2019/942 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (PbEU 2019, L 158);

algoritmische handel: handel in financiële instrumenten waarbij een computeralgoritme automatisch en met weinig of geen menselijk ingrijpen individuele parameters van orders bepaalt, niet zijnde een systeem dat wordt gebruikt voor:

  • a.

    het uitsluitend routeren van orders naar een of meer handelsplatformen;

  • b.

    het verwerken van orders waarbij geen sprake is van het bepalen van handelsparameters;

  • c.

    de bevestiging van orders; of

  • d.

    het na de handel verwerken van uitgevoerde transacties;

Autoriteit Financiële Markten: Stichting Autoriteit Financiële Markten;

bank: een kredietinstelling als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel 1, van de verordening kapitaalvereisten, niet zijnde een kredietunie met zetel in Nederland, met dien verstande dat, tenzij anders bepaald, met een bank wordt gelijkgesteld de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 3:4;

bankspaardeposito eigen woning: spaarrekening eigen woning als bedoeld in artikel 10bis.5 van de Wet inkomstenbelasting 2001;

basisbetaalrekening: een betaalrekening, met inbegrip van bijbehorende betaalinstrumenten, waarbij debetstand niet mogelijk is;

beëindigingsrecht: een recht om een overeenkomst te beëindigen of om verplichtingen uit hoofde van een overeenkomst te versnellen, voortijdig te beëindigen of te verrekenen, dan wel een soortgelijk beding dat een verplichting van een partij bij de overeenkomst opschort, wijzigt of nietig verklaart of een beding dat het ontstaan belet van een verplichting uit hoofde van de overeenkomst die anders zou zijn ontstaan;

beheerder van een beleggingsinstelling: degene die in de uitoefening van een beroep of bedrijf het beheer voert over een of meer beleggingsinstellingen;

beheerder van een icbe: degene die in de uitoefening van een beroep of bedrijf het beheer voert over een of meer icbe’s;

beheren van een beleggingsinstelling: als beheerder verrichten van de werkzaamheden, bedoeld in bijlage I van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen;

beheren van een individueel vermogen: in de uitoefening van een beroep of bedrijf, anders dan als beheerder van een beleggingsinstelling of beheerder van icbe, op discretionaire basis voeren van het beheer over financiële instrumenten die toebehoren aan een persoon dan wel over aan deze persoon toebehorende middelen ter belegging in financiële instrumenten op grond van een door deze persoon gegeven opdracht;

beleggerscompensatiestelsel: een stelsel omtrent een garantie voor vorderingen van beleggers in verband met beleggingsverrichtingen op banken, beleggingsondernemingen of financiële instellingen waaraan het is toegestaan beleggingsdiensten te verlenen, tegen het risico dat deze financiële ondernemingen hun verplichtingen met betrekking tot die vorderingen niet kunnen nakomen;

beleggingsfonds: een niet in een beleggingsmaatschappij ondergebracht vermogen waarin ter collectieve belegging gevraagde of verkregen gelden of andere goederen zijn of worden opgenomen teneinde de deelnemers in de opbrengst van de beleggingen te doen delen;

beleggingsholding: een beleggingsholding als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel 23, van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen;

beleggingsinstelling: beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen in de vorm van een beleggingsfonds of een beleggingsmaatschappij;

beleggingsinstelling met zetel in een niet-aangewezen staat: een beleggingsinstelling met zetel buiten Nederland in een staat, niet zijnde een lidstaat, die niet op grond van artikel 2:66, eerste lid, is aangewezen als staat waar toezicht wordt uitgeoefend op beleggingsinstellingen dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen;

beleggingsmaatschappij: een rechtspersoon die gelden of andere goederen ter collectieve belegging vraagt of verkrijgt teneinde de deelnemers in de opbrengst van de beleggingen te doen delen, niet zijnde een maatschappij voor collectieve belegging in effecten;

beleggingsobject:

  • a.

    een zaak, een recht op een zaak of een recht op het al dan niet volledige rendement in geld of een gedeelte van de opbrengst van een zaak, niet zijnde een product als bedoeld in de onderdelen b tot en met i van de definitie van financieel product in dit artikel, welke anders dan om niet wordt verkregen, bij welke verkrijging aan de verkrijger een rendement in geld in het vooruitzicht wordt gesteld en waarbij het beheer van de zaak hoofdzakelijk wordt uitgevoerd door een ander dan de verkrijger; of

  • b.

    een ander bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen recht;

beleggingsonderneming: degene die een beleggingsdienst verleent of een beleggingsactiviteit verricht;

beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen: een beleggingsonderneming met zetel in Nederland waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 2:96 is verleend, niet zijnde een beleggingsonderneming onder de verordening kapitaalvereisten;

beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling: beleggingsonderneming die op georganiseerde, frequente, systematische en aanzienlijke basis voor eigen rekening buiten een georganiseerde handelsfaciliteit, gereglementeerde markt of multilaterale handelsfaciliteit orders van cliënten uitvoert zonder een multilateraal systeem te exploiteren en waarbij de vooraf bepaalde limieten voor frequente en systematische basis en voor een aanzienlijke basis beiden worden overschreden of de beleggingsonderneming ervoor kiest om onder de regeling voor beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling te vallen;

beleggingsonderneming onder de verordening kapitaalvereisten: een beleggingsonderneming met zetel in Nederland waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 2:96 is verleend en die op grond van artikel 1, tweede lid, onderdeel a of b, of vijfde lid, van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen de vereisten van de verordening kapitaalvereisten toepast, of ten aanzien waarvan de Nederlandsche Bank een besluit als bedoeld in artikel 3:4a, eerste lid, heeft genomen;

beleggingsondernemingsgroep: een groep van ondernemingen die bestaat uit een moederonderneming en haar dochterondernemingen, waarvan ten minste één onderneming een beleggingsonderneming betreft en die geen banken omvat;

bemiddelaar: degene die bemiddelt;

bemiddelen:

  • a.

    alle werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf gericht op het als tussenpersoon tot stand brengen van een overeenkomst inzake een ander financieel product dan een financieel instrument, krediet, premiepensioenvordering of verzekering tussen een consument en een aanbieder;

  • b.

    alle werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf gericht op het als tussenpersoon tot stand brengen van een overeenkomst inzake krediet tussen een consument en een aanbieder of op het assisteren bij het beheer en de uitvoering van een dergelijke overeenkomst;

  • c.

    alle werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf gericht op het als tussenpersoon tot stand brengen van een overeenkomst waarbij een premiepensioenvordering ontstaat tussen een cliënt en een premiepensioeninstelling of op het assisteren bij het beheer en de uitvoering van een dergelijke overeenkomst; of

  • d.

    alle werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf gericht op het als tussenpersoon tot stand brengen van een verzekering tussen een cliënt en een verzekeraar of op het assisteren bij het beheer en de uitvoering van een verzekering;

  • e.

    het in de uitoefening van beroep of bedrijf op basis van criteria die een cliënt via een website of andere media kiest, verstrekken van informatie aan een cliënt over een of meer financiële producten, met uitzondering van een financieel instrument of het opstellen van een ranglijst van het desbetreffende financieel product, met inbegrip van prijsvergelijkingen of productvergelijkingen, of het verstrekken van een korting op de premie of de rente, indien de cliënt via een website of andere media het desbetreffende financieel product kan afsluiten;

betaaldienst: bedrijfswerkzaamheid als bedoeld in de bijlage bij de richtlijn betaaldiensten;

betaaldienstagent: persoon die bij de uitvoering van betaaldiensten voor rekening van een betaalinstelling of elektronischgeldinstelling optreedt;

betaaldienstgebruiker: persoon die in de hoedanigheid van betaler, betalingsbegunstigde of beide van een betaaldienst gebruik maakt;

betaaldienstverlener: degene die zijn bedrijf maakt van het verlenen van betaaldiensten;

betaalinitiatiedienst: een dienst voor het initiëren van een betaalopdracht op verzoek van de betaaldienstgebruiker, met betrekking tot een betaalrekening die bij een andere betaaldienstverlener wordt aangehouden;

betaalinitiatiedienstverlener: een betaaldienstverlener die de in bijlage I, punt 7, van de richtlijn betaaldiensten, bedoelde bedrijfsactiviteiten uitoefent;

betaalinstelling: een betaaldienstverlener waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 2:3a is verleend;

betaalinstrument: gepersonaliseerd instrument of gepersonaliseerde instrumenten of het geheel van procedures, overeengekomen tussen de betaaldienstgebruiker en de betaaldienstverlener, waarvan gebruik wordt gemaakt voor het initiëren van een betaalopdracht;

betaalopdracht: door een betaler of betalingsbegunstigde aan zijn betaaldienstverlener gegeven opdracht om een betalingstransactie uit te voeren;

betaalrekening: op naam van een of meer betaaldienstgebruikers aangehouden rekening die voor de uitvoering van betalingstransacties wordt gebruikt, als bedoeld in artikel 4 van de richtlijn betaaldiensten;

betaler: persoon die houder is van een betaalrekening en een betalingstransactie vanaf die betaalrekening toestaat, hetzij bij ontbreken van een betaalrekening, een persoon die een betaalopdracht geeft;

betalingsbegunstigde: persoon die de beoogde ontvanger is van de geldmiddelen waarop een betalingstransactie betrekking heeft;

betalingssysteem: een geldovermakingssysteem met formele en gestandaardiseerde regelingen en gemeenschappelijke regels voor de verwerking, clearing of afwikkeling van betalingstransacties;

betalingstransactie: een door of voor rekening van de betaler of door de betalingsbegunstigde geïnitieerde handeling waarbij geldmiddelen worden gedeponeerd, overgemaakt of opgenomen, ongeacht of er onderliggende verplichtingen tussen de betaler en de betalingsbegunstigde zijn;

bewaarder: degene die belast is met de bewaring van de activa van een beleggingsinstelling of icbe;

bewindvoerder:

  • a.

    de autoriteit in een andere lidstaat die bevoegd is tot de toepassing van een afwikkelingsinstrument en de uitoefening van afwikkelingsbevoegdheden, bedoeld in de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen;

  • b.

    de autoriteit in een andere lidstaat die bevoegd is tot de toepassing van een afwikkelingsinstrument en de uitoefening van afwikkelingsbevoegdheden die vergelijkbaar zijn met de in hoofdstuk 3a.2 bedoelde maatregelen;

  • c.

    degene die is aangewezen door de bestuurlijke of rechterlijke instanties in een andere lidstaat om andere saneringsmaatregelen met betrekking tot banken, beleggingsondernemingen of verzekeraars uit te voeren;

bieder: een natuurlijk persoon, rechtspersoon of vennootschap, dan wel enig naar buitenlands recht daarmee vergelijkbaar lichaam of samenwerkingsverband, door wie of namens wie al dan niet tezamen met een of meer andere natuurlijke personen, rechtspersonen, vennootschappen of daarmee vergelijkbare lichamen of samenwerkingsverbanden een openbaar bod wordt voorbereid of uitgebracht, dan wel is uitgebracht;

bijdragende onderneming: bijdragende onderneming als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet;

bijkantoor:

  • a.

    duurzaam in een andere staat dan de staat van de zetel aanwezige onderdelen zonder rechtspersoonlijkheid van een financiële onderneming die geen verzekeraar is; of

  • b.

    duurzaam in een andere staat dan de staat van de zetel aanwezige onderdelen zonder rechtspersoonlijkheid van een verzekeraar alsmede elke andere duurzame aanwezigheid van een verzekeraar, beheerd door eigen personeel van de verzekeraar of door een zelfstandig persoon die is gemachtigd duurzaam voor de verzekeraar op te treden;

binnenlandse fusie: fusie tussen icbe’s met zetel in Nederland waarvan ten minste een van de betrokken beheerders een beheerder van een icbe is die op grond van artikel 2:123, vijfde lid, in een andere lidstaat rechten van deelneming mag aanbieden in een door hem beheerde icbe met zetel in Nederland;

buitenlandse beheerder van een beleggingsinstelling: beheerder van een beleggingsinstelling, niet zijnde een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling;

burgerservicenummer: het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer;

centrale kredietinstelling: een bank die met betrekking tot een groep banken tot welke groep die bank zelf ook behoort, het beleid mede bepaalt;

centrale tegenpartij: een centrale tegenpartij als bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, van de EMIR-verordening;

clearinginstelling: degene die zijn bedrijf maakt van het sluiten van overeenkomsten betreffende financiële instrumenten met een centrale tegenpartij die optreedt als exclusieve wederpartij bij deze overeenkomsten, waarvan de bedingen die de kern van de prestaties aangeven overeenkomen met de bedingen die deel uitmaken van overeenkomsten, gesloten door derden of door hemzelf in zijn hoedanigheid van partij, op een handelsplatform en die in de laatstbedoelde overeenkomsten de kern van de prestaties aangeven;

clearinginstelling met zetel in een niet-aangewezen staat: een clearinginstelling met zetel in een staat buiten Nederland die niet op grond van artikel 2:6, tweede lid, is aangewezen als staat waar toezicht op clearinginstellingen wordt uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen;

co-assurantie binnen de Unie: een directe schadeverzekering betreffende grote risico’s, in co-assurantie gesloten, waarbij:

  • a.

    de schadeverzekeraar die als eerste schadeverzekeraar optreedt, zijn verplichtingen uit hoofde van de schadeverzekering is aangegaan vanuit een vestiging in een andere lidstaat dan de lidstaat waarin ten minste een van de overige co-assuradeuren zulks heeft gedaan; en

  • b.

    het risico in een lidstaat is gelegen;

consument: een niet in de uitoefening van zijn bedrijf of beroep handelende natuurlijke persoon aan wie een financiële onderneming een financiële dienst verleent;

coördinator: de coördinator, die ingevolge artikel 10, eerste lid, van de richtlijn financiële conglomeraten verantwoordelijk is voor de coördinatie en de uitoefening van het aanvullend toezicht op een financieel conglomeraat;

datarapporteringsdienstverlener:een persoon als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel 36 bis, van de verordening markten voor financiële instrumenten met zetel in Nederland die op grond van de in artikel 2, derde lid, van die verordening bedoelde gedelegeerde handeling is onderworpen aan vergunningverlening en toezicht door de Autoriteit Financiële Markten;

deelnemende onderneming: een moederonderneming, een onderneming die een richtlijndeelneming bezit of een onderneming die met een andere onderneming verbonden is door het feit dat zij daarover een centrale leiding uitoefent krachtens een door deze ondernemingen gesloten overeenkomst of een bepaling in de statuten van een of meer van deze ondernemingen, dan wel door het feit dat de bestuurs-, leidinggevende, of toezichthoudende organen van deze ondernemingen gedurende het boekjaar en tot de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening in meerderheid bestaan uit dezelfde personen;

deelnemer: aandeelhouder of deelgerechtigde in een beleggingsinstelling of icbe;

dekkingspool: een dekkingspool als bedoeld in artikel 3, onderdeel 3, van de richtlijn gedekte obligaties;

deposito: een tegoed dat wordt gevormd door op een rekening staande gelden of dat tijdelijk uit normale banktransacties voortvloeit, en dat een bank onder de toepasselijke wettelijke en contractuele voorwaarden dient terug te betalen, met inbegrip van een termijndeposito en een spaardeposito, met uitzondering van een tegoed waarvan:

  • a.

    het bestaan alleen kan worden aangetoond met behulp van een financieel instrument, tenzij het een spaarproduct betreft dat wordt belichaamd in certificaat van deposito dat op naam luidt en dat op 2 juli 2014 bestond in een lidstaat;

  • b.

    de hoofdsom niet a pari terugbetaalbaar is;

  • c.

    de hoofdsom alleen a pari terugbetaalbaar is uit hoofde van een door de bank of door een derde verstrekte garantie of overeenkomst;

depositogarantiestelsel: een stelsel omtrent een garantie voor vorderingen van depositohouders op banken tegen het risico dat deze banken hun verplichtingen met betrekking tot die vorderingen niet kunnen nakomen;

digitale inhoud: in digitale vorm geproduceerde of geleverde goederen of in digitale vorm geproduceerde en verleende diensten die uitsluitend binnen een technisch apparaat kunnen worden gebruikt of verbruikt, en waarbij op geen enkele wijze fysieke goederen of diensten worden gebruikt of verbruikt;

directe elektronische toegang: een voorziening waarbij een cliënt of lid van een handelsplatform of een deelnemer aan een handelsplatform een persoon toestaat van zijn handelscode gebruik te maken, zodat die persoon in staat is orders met betrekking tot een financieel instrument langs elektronische weg direct aan een handelsplatform door te geven, met inbegrip van:

  • a.

    een voorziening waarbij de persoon van de infrastructuur van de cliënt, de deelnemer of het lid gebruik maakt en de verbindingssystemen die door de cliënt, de deelnemer of het lid beschikbaar worden gesteld om de orders door te geven; of

  • b.

    een voorziening waarbij de infrastructuur, bedoeld in onderdeel a, niet door de persoon wordt gebruikt;

dochteronderneming:

  • a.

    dochteronderneming als bedoeld in artikel 22, eerste tot en met vijfde lid, van de richtlijn jaarrekening; of

  • b.

    een onderneming waarin, naar het oordeel van de Nederlandsche Bank, een moederonderneming feitelijk een overheersende invloed uitoefent;

waarbij een dochteronderneming van een dochteronderneming eveneens wordt aangemerkt als dochteronderneming van de moederonderneming;

doelvennootschap: de instelling waarvan effecten zijn uitgegeven waarop een openbaar bod is aangekondigd, wordt uitgebracht of dient te worden uitgebracht;

duurzame drager: een hulpmiddel dat een persoon in staat stelt om aan hem persoonlijk gerichte informatie op te slaan op een wijze die deze informatie toegankelijk maakt voor toekomstig gebruik gedurende een periode die is afgestemd op het doel waarvoor de informatie kan dienen, en die een ongewijzigde reproductie van de opgeslagen informatie mogelijk maakt;

effect:

  • a.

    een verhandelbaar aandeel of een ander daarmee gelijk te stellen verhandelbaar waardebewijs of recht niet zijnde een appartementsrecht;

  • b.

    een verhandelbare obligatie of een ander verhandelbaar schuldinstrument; of

  • c.

    elk ander door een rechtspersoon, vennootschap of instelling uitgegeven verhandelbaar waardebewijs waarmee een in onderdeel a of b bedoeld effect door uitoefening van de daaraan verbonden rechten of door conversie kan worden verworven of dat in geld wordt afgewikkeld;

eigenwoningschuld: eigenwoningschuld als bedoeld in artikel 10bis.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001;

elektronisch geld: geldswaarde die elektronisch of magnetisch is opgeslagen die een vordering op de uitgever vertegenwoordigt, die is uitgegeven in ruil voor ontvangen geld om betalingstransacties te verrichten als bedoeld in artikel 4, punt 5, van de richtlijn betaaldiensten, en waarmee betalingen kunnen worden verricht aan een andere persoon dan de uitgever;

elektronische weg: elektronische apparatuur voor de verwerking, met inbegrip van digitale compressie, opslag en verzending van gegevens via draden, radio, optische technologieën of andere elektromagnetische middelen;

elektronischecommunicatiedienst: een dienst als bedoeld in artikel 2, onderdeel 4, van Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (herschikking) (PbEU 2018, L 321);

elektronischecommunicatienetwerk: een netwerk als bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, van Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (herschikking) (PbEU 2018, L 321);

elektronischgeldinstelling: degene die zijn bedrijf maakt van de uitgifte van elektronisch geld;

EMIR-verordening: Verordening (EU) Nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PbEU 2012, L 201);

entiteit voor risico-acceptatie: instelling, niet zijnde een verzekeraar, die door een verzekeraar overgedragen risico’s accepteert en de acceptatie van die risico’s uitsluitend financiert door van derden gelden aan te trekken terzake waarvan de terugbetalingsverplichtingen zijn achtergesteld bij de betalingsverplichtingen die ontstaan uit het accepteren van de overgedragen risico’s;

entiteit voor risico-acceptatie met zetel in een niet-aangewezen staat: entiteit voor risico-acceptatie met zetel in een staat die geen lidstaat is die niet op grond van artikel 2:54d, tweede lid, is aangewezen als staat waar toezicht op entiteiten voor risico-acceptatie wordt uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen;

EU-moederinstelling: een EU-moederinstelling als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel 29, van de verordening kapitaalvereisten;

EU-moederonderneming:

  • a.

    een EU-moederinstelling;

  • b.

    een financiële holding die geen dochteronderneming is van een bank of beleggingsonderneming met zetel in een lidstaat of van een financiële holding of gemengde financiële holding met zetel in een lidstaat; of

  • c.

    een gemengde financiële moederholding die geen dochteronderneming is van een bank of beleggingsonderneming waaraan een vergunning is verleend in een lidstaat of van een financiële holding of gemengde financiële holding met zetel in een lidstaat;

Europese bank: bank met zetel in een andere lidstaat die aldaar voor de uitoefening van haar bedrijf een vergunning heeft;

Europese beleggingsinstelling:

  • a.

    beleggingsinstelling die een vergunning heeft of geregistreerd is in een lidstaat; of

  • b.

    beleggingsinstelling met zetel in een lidstaat anders dan bedoeld onder a;

Europese beleggingsonderneming: beleggingsonderneming met zetel in een andere lidstaat die aldaar voor de uitoefening van haar bedrijf een vergunning heeft;

Europese herverzekeraar: herverzekeraar met zetel in een andere lidstaat die aldaar een vergunning heeft voor de uitoefening van zijn bedrijf die overeenkomt met die in artikel 2:26a;

Europese levensverzekeraar of schadeverzekeraar: levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in een andere lidstaat die aldaar een vergunning heeft voor de uitoefening van zijn bedrijf als bedoeld in artikel 14 van de richtlijn solvabiliteit II;

Europese toezichthoudende autoriteiten: de Europese Autoriteit voor effecten en markten, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Bankautoriteit;

feeder-beleggingsinstelling: beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel m, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen;

feeder-icbe: een icbe die ten minste 85 procent van het beheerd vermogen belegt in rechten van deelneming in een master-icbe;

financieel conglomeraat: een financieel conglomeraat als bedoeld in artikel 2, punt 14, van de richtlijn financiële conglomeraten;

financieel instrument: een hierna genoemd instrument, met inbegrip van dergelijke instrumenten die worden uitgegeven door middel van distributed ledger-technologie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van Verordening (EU) 2022/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 betreffende een proefregeling voor marktinfrastructuren op basis van distributed ledger-technologie, en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 909/2014 en Richtlijn 2014/65/EU (PbEU 2022, L 151):

  • a.

    effect;

  • b.

    geldmarktinstrument;

  • c.

    recht van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe, niet zijnde een effect;

  • d.

    optie, future, swap, rentetermijncontract of ander derivatencontract dat betrekking heeft op effecten, valuta, rentevoeten of rendementen, emissierechten, of andere afgeleide instrumenten, indexen of maatstaven en dat kan worden afgewikkeld door middel van materiële aflevering of in contanten;

  • e.

    optie, future, swap, termijncontract of ander derivatencontract dat betrekking heeft op grondstoffen en in contanten moet of mag worden afgewikkeld naar keuze van een van de partijen, tenzij de reden het in gebreke blijven is of een andere gebeurtenis die beëindiging van het contract tot gevolg heeft;

  • f.

    optie, future, swap of ander derivatencontract dat betrekking heeft op grondstoffen, dat kan worden afgewikkeld door middel van materiële levering en wordt verhandeld op een georganiseerde handelsfaciliteit, gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit met uitzondering van een voor de groothandel bestemd energieproduct verhandeld op een georganiseerde handelsfaciliteit dat door middel van materiële levering moet worden afgewikkeld;

  • g.

    andere optie, future, swap of termijncontract dan bedoeld onder f of ander derivatencontract dat betrekking heeft op grondstoffen, kan worden afgewikkeld door middel van materiële levering en niet voor commerciële doeleinden bestemd is, en dat de kenmerken van andere afgeleide financiële instrumenten heeft;

  • h.

    afgeleid instrument voor de overdracht van kredietrisico;

  • i.

    financieel contract ter verrekening van verschillen;

  • j.

    optie, future, swap, termijncontract of ander derivatencontract met betrekking tot klimaatvariabelen, vrachttarieven, inflatiepercentages of andere officiële economische statistieken, en dat contant moet, of, op verzoek van één der partijen, kan worden afgewikkeld, anderszins dan op grond van een verzuim of een ander ontbindend element of ander derivatencontract met betrekking tot activa, rechten, verbintenissen, indices of maatregelen dan hiervoor vermeld en dat de kenmerken van andere afgeleide financiële instrumenten bezit, waarbij onder meer in aanmerking wordt genomen of deze financiële instrumenten op een georganiseerde handelsfaciliteit, gereglementeerde markt of multilaterale handelsfaciliteit worden afgewikkeld;

  • k.

    emissierecht bestaande uit een eenheid waarvan is vastgesteld dat deze in overeenstemming is met de vereisten van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 20013 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PbEU 2003, L 275);

financieel product:

  • a.

    een beleggingsobject;

  • b.

    een betaalrekening met inbegrip van de daaraan verbonden betaalfaciliteiten;

  • c.

    elektronisch geld;

  • d.

    een financieel instrument;

  • e.

    krediet;

  • f.

    een spaarrekening met inbegrip van de daaraan verbonden spaarfaciliteiten;

  • g.

    een verzekering die geen herverzekering is;

  • h.

    een premiepensioenvordering; of

  • i.

    een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen ander product;

financiële dienst:

  • a.

    aanbieden;

  • b.

    adviseren over andere financiële producten dan financiële instrumenten;

  • c.

    beheren van een beleggingsinstelling of beheren van een icbe;

  • d.

    bemiddelen;

  • e.

    herverzekeringsbemiddelen;

  • f.

    optreden als clearinginstelling;

  • g.

    optreden als gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent; of

  • h.

    verlenen van een beleggingsdienst;

  • i.

    verrichten van een beleggingsactiviteit;

financiëledienstverlener: degene die een ander financieel product dan een financieel instrument aanbiedt, die adviseert over een ander financieel product dan een financieel instrument of die bemiddelt, herverzekeringsbemiddelt, optreedt als gevolmachtigd agent of optreedt als ondergevolmachtigde agent;

financiële holding: financiële holding als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel 20, van de verordening kapitaalvereisten;

financiële instelling: financiële instelling als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel 26, van de verordening kapitaalvereisten;

financiële onderneming:

  • a.

    een afwikkelonderneming;

  • b.

    een bank;

  • c.

    een beheerder van een beleggingsinstelling;

  • d.

    een beheerder van een icbe;

  • e.

    een beleggingsinstelling;

  • f.

    een beleggingsonderneming;

  • g.

    een betaaldienstverlener;

  • h.

    een bewaarder;

  • i.

    een clearinginstelling;

  • j.

    een entiteit voor risico-acceptatie;

  • k.

    een financiëledienstverlener;

  • l.

    een financiële instelling;

  • m.

    een icbe;

  • n.

    een kredietunie;

  • o.

    een pensioenbewaarder;

  • p.

    een premiepensioeninstelling;

  • q.

    een verzekeraar; of

  • r.

    vervallen door verlettering;

  • s.

    een wisselinstelling.

financiële overeenkomst: een financieel contract als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel 100, van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen;

fonds voor collectieve belegging in effecten: niet in een maatschappij voor collectieve belegging in effecten ondergebracht vermogen waarin ter collectieve belegging gevraagde of verkregen gelden of andere goederen zijn of worden opgenomen teneinde de deelnemers in de opbrengst van de beleggingen te doen delen;

gecontroleerde onderneming:

gedekte obligatie: een gedekte obligatie in de zin van de richtlijn gedekte obligaties die is uitgegeven door een bank en die is zeker gesteld door dekkingsactiva waarop beleggers in gedekte obligaties als schuldeisers met voorrang verhaal kunnen nemen;

gedelegeerde verordening markten voor financiële instrumenten 2014 inzake organisatorische eisen: gedelegeerde verordening (EU) nr. 2017/565 van de Commissie van 25 april 2016 houdende aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn (PbEU 2017, L 87);

gekwalificeerde belegger:

  • a.

    professionele belegger, tenzij deze heeft verzocht om als niet-professionele belegger te worden behandeld overeenkomstig bijlage II, afdeling I, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 en artikel 45, derde lid, onderdeel b, van de gedelegeerde verordening markten voor financiële instrumenten 2014 inzake organisatorische eisen;

  • b.

    een persoon die op verzoek wordt behandeld als professionele belegger overeenkomstig bijlage II, afdelingen I en II, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014; of

  • c.

    een in aanmerking komende tegenpartij, tenzij deze heeft verzocht om als niet-professionele belegger te worden behandeld overeenkomstig artikel 45, derde lid, aanhef en onderdeel a, van de gedelegeerde verordening markten voor financiële instrumenten 2014 inzake organisatorische eisen;

gekwalificeerde deelneming: een rechtstreeks of middellijk belang van ten minste tien procent van het geplaatste kapitaal van een onderneming of het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van ten minste tien procent van de stemrechten in een onderneming, of het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van een daarmee vergelijkbare zeggenschap in een onderneming, waarbij bij het bepalen van het aantal stemrechten dat iemand in een onderneming heeft, tot diens stemrechten mede worden gerekend de stemmen waarover hij beschikt of geacht wordt te beschikken op grond van artikel 5:45;

geldmiddelen: chartaal geld, giraal geld of elektronisch geld;

geldwisseltransactie: transactie waarbij munten of bankbiljetten worden omgewisseld tegen andere munten of bankbiljetten en waarbij de geldmiddelen niet op een betaalrekening worden aangehouden;

gemeentelijke kredietbank: een aanbieder van krediet, opgericht door een of meer gemeenten;

gemengde financiële holding: gemengde financiële holding als bedoeld in artikel 2, punt 15, van de richtlijn financiële conglomeraten;

gemengde holding: een moederonderneming die geen financiële holding, beleggingsholding, gemengde financiële holding, bank of beleggingsonderneming is en die ten minste één bank of één beleggingsonderneming als dochteronderneming heeft;

gemengde verzekeringsholding: een moederonderneming die geen gemengde financiële holding, herverzekeraar, levensverzekeraar, schadeverzekeraar of verzekeringsholding is, en die een herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in een lidstaat als dochteronderneming heeft;

geoorloofde debetstand: door een aanbieder van krediet aan een consument toegestaan debetsaldo van een rekening;

georganiseerde handelsfaciliteit: een multilateraal systeem, niet zijnde een gereglementeerde markt of multilaterale handelsfaciliteit, waarin meerdere koopintenties en verkoopintenties van derden met betrekking tot obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en afgeleide financiële instrumenten op zodanige wijze op elkaar inwerken dat daaruit een overeenkomst voortvloeit;

gereglementeerde entiteit: een gereglementeerde entiteit als bedoeld in artikel 2, punt 4, van de richtlijn financiële conglomeraten;

gereglementeerde informatie: informatie die een uitgevende instelling of een persoon die zonder toestemming van de uitgevende instelling de toelating van haar effecten tot de handel op een gereglementeerde markt heeft aangevraagd, algemeen verkrijgbaar stelt op grond van artikel 17 van de verordening marktmisbruik, artikel 5:25c tot en met 5:25e of 5:25h;

gereglementeerde markt: multilateraal systeem dat meerdere koop- en verkoopintenties van derden met betrekking tot financiële instrumenten – binnen dit systeem en volgens de niet-discretionaire regels van dit systeem – samenbrengt of het samenbrengen daarvan vergemakkelijkt op zodanige wijze dat er een overeenkomst uit voortvloeit met betrekking tot financiële instrumenten die volgens de regels en de systemen van die markt tot de handel zijn toegelaten, en dat regelmatig en overeenkomstig de geldende regels inzake de vergunningverlening en het doorlopende toezicht werkt;

gevolmachtigde agent: degene die optreedt als gevolmachtigde agent;

grensoverschrijdende fusie: een fusie tussen

  • a.

    een icbe met zetel in Nederland en een icbe met zetel in een andere lidstaat; of

  • b.

    icbe’s met zetel in Nederland die opgaan in een nieuw op te richten icbe met zetel in een andere lidstaat;

groepstoezichthouder: een toezichthouder of toezichthoudende instantie die is aangewezen ingevolge de criteria, bedoeld in artikel 247 van de richtlijn solvabiliteit II;

grondstoffenderivaat: een financieel instrument als bedoeld in:

  • a.

    onderdeel c van de definitie van effect met betrekking tot een grondstof of een onderliggende waarde als bedoeld in onderdeel j van de definitie van financieel instrument;

  • b.

    de onderdelen e, f, g en j van de definitie van financieel instrument;

grote risico’s:

  • a.

    de risico’s die behoren tot de in de bij deze wet behorende Bijlage branches genoemde branches Casco rollend spoorwegmaterieel, Luchtvaartuigcasco, Casco zee- en binnenschepen, Vervoerde zaken, Aansprakelijkheid luchtvaartuigen en Aansprakelijkheid zee- en binnenschepen;

  • b.

    de risico’s die behoren tot de in de bij deze wet behorende Bijlage branches genoemde branches Krediet en Borgtocht, voorzover de verzekeringnemer handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf en het risico daarop betrekking heeft; of

  • c.

    de risico’s die behoren tot de in de bij deze wet behorende Bijlage branches genoemde branches Voertuigcasco, Brand en Natuurevenementen, Andere schaden aan zaken, Aansprakelijkheid motorrijtuigen, Aansprakelijkheid wegvervoer, Algemene aansprakelijkheid en diverse geldelijke verliezen, voor zover de verzekeringnemer voldoet aan ten minste twee van de vereisten, bedoeld in artikel 13, punt 27, onder c, van de richtlijn solvabiliteit II, waarbij deze vereisten, indien de verzekeringnemer deel uitmaakt van een groep waarvan de geconsolideerde jaarrekening overeenkomstig de richtlijn jaarrekening wordt opgesteld, worden toegepast op basis van de geconsolideerde jaarrekening en indien de verzekeringnemer deel uitmaakt van een samenwerkingsverband, bovengenoemde vereisten gelden voor de participanten in het samenwerkingsverband gezamenlijk;

handelen voor eigen rekening: met eigen kapitaal handelen in financiële instrumenten, hetgeen resulteert in het uitvoeren van transacties;

handelsplatform:

  • a.

    georganiseerde handelsfaciliteit;

  • b.

    gereglementeerde markt; of

  • c.

    multilaterale handelsfaciliteit;

handelsportefeuille: handelsportefeuille als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel 86, van de verordening kapitaalvereisten;

hefboomfinanciering: methode als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel v, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen;

herverzekeraar: degene die zijn bedrijf maakt van het sluiten van herverzekeringen voor eigen rekening en het afwikkelen van die herverzekeringen;

herverzekeraar met zetel in een niet-aangewezen staat: herverzekeraar met zetel in een staat die geen lidstaat is die niet op grond van artikel 2:26d, derde lid, of krachtens artikel 172 van de richtlijn solvabiliteit II is aangewezen als staat waar toezicht op herverzekeraars wordt uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen;

herverzekering: verzekering waarbij risico’s worden geaccepteerd:

  • a.

    door een verzekeraar en die worden overgedragen door een verzekeraar;

  • b.

    door een herverzekeraar en die worden overgedragen door een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de richtlijn instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening, of een daarmee overeenkomende instelling met zetel in een staat die geen lidstaat is;

herverzekeringsbemiddelaar: degene die herverzekeringsbemiddelt;

herverzekeringsbemiddelen: alle werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf gericht op het als tussenpersoon tot stand brengen van een overeenkomst waarbij risico’s uit overeenkomsten inzake een verzekering worden overgenomen of op het assisteren bij het beheer en de uitvoering van een dergelijke overeenkomst;

hypothecair krediet:

  • a.

    overeenkomst inzake krediet met een consument, bij het aangaan waarvan een recht van hypotheek wordt gevestigd of die wordt gewaarborgd door een andere vergelijkbare zekerheid op voor bewoning bestemde onroerende zaken, strekkende tot verhaal bij voorrang van de vordering tot voldoening van de door de consument verschuldigde betaling, dan wel met betrekking waartoe reeds een zodanig recht is gevestigd of die gewaarborgd wordt door een recht op voor bewoning bestemde onroerende zaken;

  • b.

    overeenkomst inzake krediet met een consument voor het verkrijgen of het behouden van eigendomsrechten betreffende grond of een bestaand of gepland gebouw;

IAS-verordening: verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (PbEG L 243);

in aanmerking komende tegenpartij:

  • a.

    bank;

  • b.

    beheerder van een beleggingsinstelling of beheerder van een icbe;

  • c.

    beheerder van een pensioenfonds of van een daarmee vergelijkbare rechtspersoon of vennootschap;

  • d.

    beleggingsinstelling of icbe;

  • e.

    beleggingsonderneming;

  • f.

    nationaal of regionaal overheidslichaam of overheidslichaam die de overheidsschuld beheert;

  • g.

    centrale bank;

  • h.

    financiële instelling;

  • i.

    internationale of supranationale publiekrechtelijke organisatie of daarmee vergelijkbare internationale organisatie;

  • j.

    pensioenfonds of daarmee vergelijkbare rechtspersoon of vennootschap;

  • k.

    verzekeraar;

icbe: maatschappij voor collectieve belegging in effecten of fonds voor collectieve belegging in effecten, in de vorm van:

  • a.

    een instelling als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten;

  • b.

    een feeder-icbe; of

  • c.

    een master-icbe die ten minste twee feeder-icbe’s als deelnemer heeft en waarvan de rechten van deelneming verhandelbaar zijn en op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald;

institutionele belegger:

  • a.

    beleggingsinstelling;

  • b.

    icbe;

  • c.

    levensverzekeraar;

  • d.

    pensioenfonds; of

  • e.

    premiepensioeninstelling;

intragroepsovereenkomsten en -posities: elke overeenkomst en de daaruit voortvloeiende financiële verhoudingen tussen een financiële onderneming in een richtlijngroep en hetzij een ander richtlijngroepslid hetzij een met een richtlijngroepslid in een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur verbonden persoon;

krediet:

  • a.

    het aan een consument ter beschikking stellen van een geldsom, ter zake waarvan de consument gehouden is een of meer betalingen te verrichten;

  • b.

    het aan een consument verlenen van een dienst of verschaffen van het genot van een roerende zaak, financieel instrument of beleggingsobject, dan wel het aan een consument of een derde ter beschikking stellen van een geldsom ter zake van het aan die consument verlenen van een dienst of verschaffen van het genot van een roerende zaak, financieel instrument of beleggingsobject, ter zake waarvan de consument gehouden is een of meer betalingen te verrichten, met uitzondering van doorlopende dienstverlening en doorlopende levering van dezelfde soort roerende zaken, financieel instrumenten of beleggingsobjecten, waarbij de consument gehouden is in termijnen te betalen zolang de doorlopende dienstverlening of doorlopende levering plaatsvindt;

kredietunie: coöperatie waarvan de leden op grond van hun beroep of bedrijf zijn toegelaten tot het lidmaatschap van de coöperatie, die haar bedrijf maakt van:

  • a.

    het bij haar leden aantrekken van opvorderbare gelden; en

  • b.

    het voor eigen rekening verrichten van kredietuitzettingen aan haar leden ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsuitoefening van die leden;

landbouwgrondstoffenderivaat: een grondstoffenderivaat als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel 59, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014;

levensverzekeraar: degene die zijn bedrijf maakt van het sluiten van levensverzekeringen voor eigen rekening en het afwikkelen van die levensverzekeringen;

levensverzekering: een levensverzekering als bedoeld in artikel 975 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, met dien verstande dat de prestatie van de levensverzekeraar uitsluitend in geld geschiedt, of een natura-uitvaartverzekering als bedoeld in dit artikel;

lidstaat: een staat die lid is van de Europese Unie alsmede een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;

lidstaat van herkomst van de beheerder van een beleggingsinstelling: lidstaat waar de beheerder zijn zetel heeft of de in overeenstemming met hoofdstuk VII van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen vastgestelde referentielidstaat van de beheerder;

lidstaat van herkomst van de beleggingsinstelling:

  • a.

    lidstaat waar de beleggingsinstelling een vergunning heeft of geregistreerd is of, indien van toepassing, de lidstaat waar de beleggingsinstelling voor de eerste keer een vergunning heeft gekregen of geregistreerd is; of

  • b.

    lidstaat waar de beleggingsinstelling zijn zetel heeft, indien de beleggingsinstelling niet onder onderdeel a valt;

limietorder: een order om een financieel instrument tegen de opgegeven limietkoers of een betere koers en voor een gespecificeerde omvang te kopen of te verkopen;

maatschappij voor collectieve belegging in effecten: rechtspersoon voor collectieve belegging in effecten die gelden of andere goederen ter collectieve belegging vraagt of verkrijgt teneinde de deelnemers in de opbrengst van de beleggingen te doen delen;

marketmaker: persoon die op de financiële markten doorlopend blijk geeft van de bereidheid voor eigen rekening te handelen door financiële instrumenten tegen door hem vastgestelde prijzen te kopen en te verkopen;

marktexploitant: persoon die een gereglementeerde markt beheert of exploiteert;

master-beleggingsinstelling: een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel y, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen;

master-icbe: een icbe die:

  • a.

    ten minste een feeder-icbe onder haar deelnemers heeft;

  • b.

    zelf geen feeder-icbe is; en

  • c.

    niet belegt in rechten van deelneming in een feeder-icbe;

moedermaatschappij: een rechtspersoon die een of meer dochtermaatschappijen heeft als bedoeld in artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

moederonderneming:

  • a.

    moederonderneming als bedoeld in artikel 22, eerste tot en met vijfde lid, van de richtlijn jaarrekening; of

  • b.

    een onderneming die, naar het oordeel van de Nederlandsche Bank, feitelijk een overheersende invloed op een andere onderneming uitoefent;

multilateraal systeem: een systeem of faciliteit waarin meerdere koopintenties en verkoopintenties van derden met betrekking tot financiële instrumenten op elkaar kunnen inwerken;

multilaterale handelsfaciliteit: een multilateraal systeem dat meerdere koop- en verkoopintenties van derden met betrekking tot financiële instrumenten, binnen dit systeem en volgens de niet-discretionaire regels, samenbrengt op zodanige wijze dat er een overeenkomst uit voortvloeit overeenkomstig de geldende regels inzake de vergunningverlening en het doorlopende toezicht;

natura-uitvaartverzekeraar: degene die, geen levensverzekeraar zijnde, zijn bedrijf maakt van het sluiten van natura-uitvaartverzekeringen voor eigen rekening en het afwikkelen van die natura-uitvaartverzekeringen;

natura-uitvaartverzekeraar met zetel in een niet-aangewezen staat: een natura-uitvaartverzekeraar met zetel in een staat buiten Nederland die niet op grond van artikel 2:50, tweede lid, is aangewezen als staat waar toezicht op natura-uitvaartverzekeraars wordt uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen;

natura-uitvaartverzekering: een verzekering in verband met de verzorging van de uitvaart van een natuurlijke persoon waarbij de verzekeraar zich verbindt tot het leveren van een prestatie die niet tevens inhoudt het doen van een geldelijke uitkering;

Nederlandsche Bank: De Nederlandsche Bank N.V.;

Nederlandse bank: bank met zetel in Nederland die voor de uitoefening van haar bedrijf een vergunning heeft;

Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling: beheerder van een beleggingsinstelling, welke beheerder:

  • a.

    zetel in Nederland heeft;

  • b.

    een vergunning heeft als bedoeld in artikel 2:65 en zetel heeft in een staat, niet zijnde een lidstaat, die niet door onze Minister op grond van artikel 2:66 is aangewezen; of

  • c.

    Nederland in overeenstemming met artikel 2:69a heeft aangewezen als de referentielidstaat;

Nederlandse beleggingsinstelling: beleggingsinstelling met zetel in Nederland;

Nederlandse EU-moederbank: Nederlandse moederbank die zelf geen dochteronderneming is van een bank of van een financiële holding of gemengde financiële holding met zetel in een lidstaat;

Nederlandse EU-moederbeleggingsholding: een beleggingsholding met zetel in Nederland die deel uitmaakt van een beleggingsondernemingsgroep en die zelf geen dochteronderneming is van een beleggingsonderneming waaraan een vergunning is verleend uit hoofde van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 of beleggingsholding in een lidstaat;

Nederlandse EU-moederbeleggingsonderneming: Nederlandse moederbeleggingsonderneming die zelf geen dochteronderneming is van een beleggingsonderneming waaraan een vergunning is verleend uit hoofde van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 of van een beleggingsholding of gemengde financiële holding met zetel in een lidstaat;

Nederlandse financiële EU-moederholding: financiële holding met zetel in Nederland die geen dochteronderneming is van een Nederlandse of Europese bank of van een financiële holding of gemengde financiële holding met zetel in een lidstaat;

Nederlandse financiële moederholding: financiële holding met zetel in Nederland die zelf geen dochteronderneming is van een Nederlandse bank of van een financiële holding of gemengde financiële holding met zetel in Nederland;

Nederlandse gemengde financiële EU-moederholding: Nederlandse gemengde financiële holding die geen dochteronderneming is van een bank waaraan een vergunning is verleend in een lidstaat of van een financiële holding of gemengde financiële holding met zetel in een lidstaat;

Nederlandse gemengde financiële moederholding: gemengde financiële holding met zetel in Nederland die zelf geen dochteronderneming is van een Nederlandse bank of van een financiële holding of gemengde financiële holding met zetel in Nederland;

Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar: herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in Nederland die voor de uitoefening van zijn bedrijf een vergunning heeft als bedoeld in artikel 14 van de richtlijn solvabiliteit II;

Nederlandse moederbank: bank met zetel in Nederland die een bank, financiële instelling of een onderneming die nevendiensten verricht als dochteronderneming heeft of die een deelneming heeft in een dergelijke financiële onderneming en die zelf geen dochteronderneming is van een andere Nederlandse bank, financiële holding of gemengde financiële holding met zetel in Nederland;

Nederlandse moederbeleggingsonderneming: beleggingsonderneming met zetel in Nederland waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 2:96 is verleend, die deel uitmaakt van een beleggingsondernemingsgroep en die een beleggingsonderneming of financiële instelling als dochteronderneming heeft of die een deelneming heeft daarin en die zelf geen dochteronderneming is van een andere beleggingsonderneming met zetel in Nederland waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 2:96 is verleend of van een beleggingsholding of gemengde financiële holding met zetel in Nederland;

nevendienst:

  • a.

    bewaring en beheer van financiële instrumenten voor rekening van cliënten, met inbegrip van bewaarneming en daarmee samenhangende diensten zoals contanten- of zekerhedenbeheer en met uitsluiting van het aanhouden van effectenrekeningen bovenaan de houderschapsketen als bedoeld in afdeling A, onder 2, van de bijlage bij de verordening centrale effectenbewaarinstellingen;

  • b.

    het verstrekken van kredieten of leningen aan een belegger om deze in staat te stellen een transactie in financiële instrumenten te verrichten, bij welke transactie de onderneming die het krediet of de lening verstrekt, als partij optreedt;

  • c.

    advisering aan ondernemingen inzake kapitaalstructuur, bedrijfsstrategie en daarmee samenhangende aangelegenheden, alsmede advisering en dienstverrichting op het gebied van fusies en overnames van ondernemingen;

  • d.

    valutawisseldiensten voorzover deze samenhangen met het verrichten van beleggingsdiensten;

  • e.

    onderzoek op beleggingsgebied en financiële analyse of andere vormen van algemene aanbevelingen in verband met transacties in financiële instrumenten;

  • f.

    dienst in verband met het overnemen van financiële instrumenten;

  • g.

    beleggingsdienst of -activiteit alsmede nevendienst die verband houden met de onderliggende waarde van de financiële instrumenten, als bedoeld in de definitie van financieel instrument onder e, f, g of i voor zover deze in verband staan met het verlenen van beleggings- of nevendiensten;

niet-Europese bank: bank met zetel in een staat die geen lidstaat is die aldaar voor de uitoefening van haar bedrijf een vergunning heeft;

niet-Europese beleggingsinstelling: beleggingsinstelling, niet zijnde een Europese beleggingsinstelling;

niet-Europese beleggingsonderneming: beleggingsonderneming waaraan een vergunning is verleend in een staat die geen lidstaat is;

niet-Europese herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar: herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in een staat die geen lidstaat is die aldaar een vergunning heeft voor de uitoefening van zijn bedrijf;

niet-professionele belegger: een cliënt die niet een professionele belegger is;

onderbemiddelaar: een bemiddelaar die bemiddelt voor een andere bemiddelaar;

ondergevolmachtigde agent: degene die optreedt als ondergevolmachtigde agent;

onderneming die nevenactiviteiten verricht: een onderneming die activiteiten verricht die ten opzichte van de hoofdactiviteiten van een beleggingsonderneming of bank het karakter van ondersteunende activiteit hebben;

Onze Minister: Onze Minister van Financiën;

openbaar bod: een door middel van een openbare mededeling gedaan aanbod als bedoeld in artikel 217, eerste lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek op effecten, dan wel een uitnodiging tot het doen van een aanbod op effecten, waarbij de bieder het oogmerk heeft deze effecten te verwerven;

optreden als gevolmachtigde agent: het in de uitoefening van een beroep of bedrijf als gevolmachtigde van een verzekeraar voor diens rekening sluiten van een verzekering met een cliënt;

optreden als ondergevolmachtigde agent: het in de uitoefening van een beroep of bedrijf op grond van een ondervolmacht afgegeven door een gevolmachtigde agent of door een ondergevolmachtigde agent als gevolmachtigde van een verzekeraar voor diens rekening sluiten van een verzekering met een cliënt;

opvorderbare gelden: deposito’s of andere terugbetaalbare gelden als bedoeld in de definitie van kredietinstelling in artikel 4, eerste lid, onderdeel 1, van de verordening kapitaalvereisten;

overwegende zeggenschap: het kunnen uitoefenen van ten minste 30 procent van de stemrechten in een algemene vergadering van een naamloze vennootschap;

personen met wie in onderling overleg wordt gehandeld: natuurlijke personen, rechtspersonen of vennootschappen met wie, onderscheidenlijk waarmee wordt samengewerkt op grond van een overeenkomst met als doel het verwerven van overwegende zeggenschap in een naamloze vennootschap of, indien de samenwerking geschiedt met de doelvennootschap, het dwarsbomen van het welslagen van een aangekondigd openbaar bod op die vennootschap; de volgende categorieën natuurlijke personen, rechtspersonen of vennootschappen worden in elk geval geacht in onderling overleg te handelen:

  • 1°.

    rechtspersonen of vennootschappen die met elkaar deel uitmaken van een groep als bedoeld in artikel 24b van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

  • 2°.

    natuurlijke personen, rechtspersonen of vennootschappen en de door hen gecontroleerde ondernemingen;

persoon: een natuurlijke persoon of rechtspersoon;

pensioenbewaarder: rechtspersoon die belast is met de bewaring van het vermogen van een premiepensioeninstelling of een pensioenfonds voor zover dat voortvloeit uit de uitvoering van pensioenregelingen;

pensioendeelnemer: natuurlijke persoon die op grond van zijn beroepswerkzaamheden gerechtigd zal zijn pensioenuitkeringen te ontvangen overeenkomstig de bepalingen van een pensioenregeling;

pensioenfonds:

pensioengerechtigde: natuurlijke persoon die pensioenuitkeringen ontvangt;

pensioenregeling: overeenkomst, trustakte of voorschriften waarin bepaald is welke pensioenuitkeringen worden toegezegd en onder welke voorwaarden;

pensioenuitkering: uitkering die wordt uitbetaald bij het bereiken of naar verwachting bereiken van de pensioendatum, of, wanneer deze een aanvulling op die uitkering vormen en op bijkomende wijze worden verstrekt, in de vorm van betalingen bij overlijden, arbeidsongeschiktheid of beëindiging van de werkzaamheid, dan wel in de vorm van ondersteunende betalingen of diensten in geval van ziekte, behoeftigheid of overlijden;

pensioenvermogen: het vermogen inzake een pensioenregeling;

plaatselijke onderneming: degene die uitsluitend voor eigen rekening of voor rekening van beleggingsondernemingen die tot die markten zijn toegelaten, of deze beleggingsondernemingen een prijs geeft voorzover de uitvoering en afwikkeling van de transacties geschieden onder de verantwoordelijkheid van en worden gegarandeerd door een clearinginstelling met zetel in Nederland, handelt op de markten voor:

  • a.

    opties ter verwerving of vervreemding van financiële instrumenten;

  • b.

    rechten op overdracht op termijn van goederen of gelijkwaardige instrumenten die gericht zijn op verrekening in geld;

  • c.

    andere afgeleide financiële instrumenten; of

  • d.

    financiële instrumenten waarop de afgeleide financiële instrumenten, bedoeld in de onderdelen a tot en met c, betrekking hebben, uitsluitend om posities op markten voor die afgeleide financiële instrumenten af te dekken;

pre-marketing: het verstrekken van informatie of het doen van een mededeling aan potentiële professionele beleggers in een lidstaat over beleggingsstrategieën of beleggingsideeën door, of in naam van, een beheerder van een beleggingsinstelling met de bedoeling na te gaan of deze professionele beleggers belangstelling hebben voor rechten van deelneming in een beleggingsinstelling die nog niet is opgericht, of een beleggingsinstelling die wel is opgericht maar waarvoor nog geen vergunning als bedoeld in artikel 2:65 is aangevraagd of de beheerder nog niet het voornemen aan de Autoriteit Financiële Markten heeft medegedeeld om rechten van deelneming in een Europese beleggingsinstelling aan te bieden als bedoeld in artikel 2:121c, eerste lid, en waarbij het verstrekken van de informatie of het doen van de mededeling in geen geval neerkomt op het aanbieden van rechten van deelneming aan professionele beleggers;

premie: de in geld uitgedrukte prestatie door de verzekeringnemer te leveren uit hoofde van een verzekering, daaronder niet begrepen de assurantiebelasting;

premiepensioeninstelling: onderneming die is opgericht met als doel om premieregelingen en andere regelingen waarbij de premiepensioeninstelling geen verzekeringstechnisch risico draagt uit te voeren welke op grond van de toepasselijke wetgeving zijn aangemerkt als arbeidsgerelateerde pensioenregelingen;

premiepensioenvordering: vordering van een pensioendeelnemer of pensioengerechtigde op een premiepensioeninstelling vanwege een toegezegde pensioenuitkering;

premieregeling: pensioenregeling inzake een vastgestelde premie die uiterlijk op de pensioendatum wordt omgezet in een pensioenuitkering en waarbij de betaalde premie wordt belegd tot aan de datum van omzetting in een pensioenuitkering;

professionele belegger:

  • a.

    bank;

  • b.

    beheerder van een beleggingsinstelling;

  • c.

    beheerder van een icbe;

  • d.

    beheerder van een pensioenfonds of van een daarmee vergelijkbare rechtspersoon of vennootschap;

  • e.

    beleggingsinstelling;

  • f.

    beleggingsonderneming;

  • g.

    nationaal of regionaal overheidslichaam of overheidslichaam dat de overheidsschuld beheert;

  • h.

    centrale bank;

  • i.

    financiële instelling;

  • j.

    internationale of supranationale publiekrechtelijke organisatie of daarmee vergelijkbare internationale organisatie;

  • k.

    icbe;

  • l.

    marketmaker;

  • m.

    onderneming wiens belangrijkste activiteit bestaat uit het beleggen in financiële instrumenten, het verrichten van securitisaties of andere financiële transacties;

  • n.

    pensioenfonds of daarmee vergelijkbare rechtspersoon of vennootschap;

  • o.

    persoon of vennootschap die voor eigen rekening handelt in grondstoffen en grondstoffenderivaten;

  • p.

    plaatselijke onderneming;

  • q.

    rechtspersoon of vennootschap die aan twee van de volgende omvangvereisten voldoet:

    • 1°.

      een balanstotaal van ten minste € 20 000 000;

    • 2°.

      een netto-omzet van ten minste € 40 000 000;

    • 3°.

      een eigen vermogen van ten minste € 2 000 000;

  • r.

    verzekeraar;

professionele marktpartij:

  • a.

    gekwalificeerde belegger;

  • b.

    dochteronderneming van een gekwalificeerde belegger die wordt betrokken in het toezicht op geconsolideerde basis op de gekwalificeerde belegger; of

  • c.

    andere bij algemene maatregel van bestuur als professionele marktpartij aangewezen persoon of vennootschap;

programma van gedekte obligaties: de structurele kenmerken van een uitgifte van gedekte obligaties die worden bepaald door wettelijke voorschriften en contractuele voorwaarden, in overeenstemming met artikel 3:33a;

prospectusverordening: verordening (EU) nr. 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van Richtlijn 2003/71/EG (PbEU 2017, L 168);

provisie: beloning of vergoeding, in welke vorm dan ook, voor het bemiddelen of adviseren ter zake van een financieel product of het verlenen van een beleggingsdienst of nevendienst;

raamovereenkomst voor betaaldiensten: overeenkomst die de uitvoering beheerst van afzonderlijke en opeenvolgende betalingstransacties en die de verplichtingen en voorwaarden voor de opening van een betaalrekening kan omvatten;

rechtsbijstandverzekeraar: een schadeverzekeraar die de branche Rechtsbijstand uitoefent;

reclame-uiting: iedere vorm van informatieverstrekking die dient ter aanprijzing van of een wervend karakter kent ter zake van een bepaalde financiële dienst of een bepaald financieel product;

registerhouder:

  • a.

    voorzover het register betrekking heeft op financiële ondernemingen die werkzaamheden mogen verrichten ingevolge de afdelingen 2.2.A1 tot en met 2.2.0 en 2.2.1 tot en met 2.2.4c en 2.3A.1 tot en met 2.3.4A en op gegevens die op grond van het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen worden geregistreerd: de Nederlandsche Bank;

  • b.

    voorzover het register betrekking heeft op financiële ondernemingen die werkzaamheden mogen verrichten ingevolge de afdelingen 2.2.0A en 2.2.5 tot en met 2.2.13 en 2.3.4b tot en met 2.3.8 en op gegevens die op grond van het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen of het Deel Gedragstoezicht financiële markten worden geregistreerd: de Autoriteit Financiële Markten;

rekeninginformatiedienst: een online dienst voor het verstrekken van geconsolideerde informatie over een of meer betaalrekeningen die de betaaldienstgebruiker bij een andere betaaldienstverlener of bij meer dan één betaaldienstverlener aanhoudt;

rekeninginformatiedienstverlener: een betaaldienstverlener die de in bijlage I, onder punt 8, van de richtlijn betaaldiensten bedoelde bedrijfsactiviteiten uitoefent;

relevante toezichthoudende instanties: relevante bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 2, punt 17, van de richtlijn financiële conglomeraten;

richtlijn aandeelhoudersrechten: richtlijn 2007/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende de uitoefening van bepaalde rechten van aandeelhouders in beursgenoteerde vennootschappen (PbEU 2007, L 184);

richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen: richtlijn nr. 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) Nr. 1060/2009 en (EU) Nr. 1095/2010 (PbEU 2011, L 174);

richtlijn betaaldiensten: richtlijn 2015/2366 EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betaaldiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PbEU 2015, L 337);

richtlijn betaalrekeningen: richtlijn nr. 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen, het overstappen naar een andere betaalrekening en de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties (PbEU 2014, L 257);

richtlijn depositogarantiestelsels: richtlijn nr. 2014/49/EU van het Europees parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake de depositogarantiestelsels (herschikking) (PbEU 2014, L 173);

richtlijn financiële conglomeraten: richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat en tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 79/267/EEG, 92/49/EEG, 92/96/EEG, 93/6/EEG en 93/22/EEG van de Raad en van de Richtlijnen 98/78/EG en 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2002, L 35);

richtlijn financiëlezekerheidsovereenkomsten: richtlijn nr. 2002/47/EG van het Europees parlement en de Raad van 6 juni 2002 betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten (PbEU 2002, L 168);

richtlijn gedekte obligaties: Richtlijn (EU) 2019/2162 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november betreffende de uitgifte van gedekte obligaties en het overheidstoezicht op gedekte obligaties en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG en 2014/59/EU (PbEU 2019, L 328);

richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen: richtlijn nr. 2014/59/EU van het Europees parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees parlement en de Raad (PbEU 2014, L 173);

richtlijn hypothecair krediet: richtlijn 2014/17/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PbEU 2014. L 60/34);

richtlijn instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening: richtlijn 2016/2341/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV’s) (PbEU 2016, L 354);

richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten: richtlijn nr. 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (PbEU 2009, L 302);

richtlijn jaarrekening: richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PbEU 2013, L 182);

richtlijn kapitaalvereisten: richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2103 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PbEU 2013, L 176);

richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014: richtlijn nr. 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van richtlijn 2002/92/EG en richtlijn 2011/61/EU (herschikking) (PbEU 2014, L 173);

richtlijn melding zeggenschap: Richtlijn 2001/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 mei 2001 betreffende de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effectenbeurs en de informatie die over deze effecten moet worden gepubliceerd (PbEG 2001, L 184);

richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen: richtlijn (EU) 2019/2034 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende het prudentiële toezicht op beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijnen 2002/87/EG, 2009/65/EG, 2011/61/EU, 2013/36/EU, 2014/59/EU en 2014/65/EU (PbEU 2019, L 314);

richtlijn solvabiliteit II: richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (herschikking) (PbEU 2009, L 335);

richtlijn transparantie: richtlijn nr. 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PbEU L 390);

richtlijn verzekeringsdistributie: richtlijn nr. 2016/97/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie (herschikking) (PbEU 2016, L 26);

richtlijndeelneming:

  • a.

    een deelneming als bedoeld in artikel 24c, eerste lid, eerste volzin, of tweede lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

  • b.

    een rechtstreeks of middellijk belang van twintig procent of meer in het geplaatst kapitaal van een onderneming, of het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van twintig procent of meer van de stemrechten in een onderneming; of

  • c.

    indien het een verzekeringsrichtlijngroep betreft: een deelneming als bedoeld in onderdeel b of een rechtstreeks of middellijk belang in het geplaatst kapitaal van een onderneming dan wel het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van de stemrechten in een onderneming waarop naar het oordeel van de Nederlandsche Bank feitelijk een significante invloed wordt uitgeoefend;

richtlijngroep:

  • a.

    het geheel van een moederonderneming, haar dochterondernemingen, andere ondernemingen waarin de moederonderneming of een of meer van haar dochterondernemingen een deelneming heeft; of

  • b.

    ondernemingen die zijn verbonden door een centrale leiding die bestaat krachtens een met deze ondernemingen gesloten overeenkomst of een bepaling in de statuten van een of meer van deze ondernemingen, dan wel door het feit dat de bestuurs-, leidinggevende, of toezichthoudende organen van deze ondernemingen gedurende het boekjaar en tot de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening in meerderheid bestaan uit dezelfde personen;

richtlijngroepslid: een onderneming die behoort tot een richtlijngroep;

risicoconcentratie: alle door de richtlijngroepsleden in een financieel conglomeraat ingenomen potentieel verliesgevende posities die groot genoeg zijn om de solvabiliteit of de financiële positie in het algemeen van de gereglementeerde entiteiten in het conglomeraat in gevaar te brengen;

salderen: vaststellen van geldelijke vorderingen of verplichtingen van betaaldienstverleners uit hoofde van betaalopdrachten van betaaldienstgebruikers;

saneringsmaatregel:

  • a.

    de toepassing van een afwikkelingsinstrument of de uitoefening van afwikkelingsbevoegdheden als bedoeld in de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen;

  • b.

    de toepassing van een afwikkelingsinstrument of de uitoefening van afwikkelingsbevoegdheden, bedoeld in hoofdstuk 3A.2, of een daarmee vergelijkbare maatregel die is genomen in een andere lidstaat;

  • c.

    een maatregel, anders dan bedoeld in de onderdelen a en b, genomen in een andere lidstaat, die enigerlei optreden van de aldaar bevoegde instanties behelst en bestemd is om de financiële positie van een bank of een verzekeraar in stand te houden of te herstellen, en van dien aard is dat de maatregel bestaande rechten van derden aantast;

schadeverzekeraar: degene die zijn bedrijf maakt van het sluiten van schadeverzekeringen voor eigen rekening en het afwikkelen van die schadeverzekeringen;

schadeverzekering:

met dien verstande dat voor de toepassing van deze wet een verzekering slechts als schadeverzekering wordt aangemerkt indien sprake is van een uitkeringsplicht ten gevolge van een onzeker voorval of een onzekere omstandigheid waardoor de verzekerde in zijn belangen wordt getroffen;

securitisatieverordening: Verordening (EU) nr. 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot vaststelling van een algemeen kader voor securitisatie en tot instelling van een specifiek kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG en 2011/61/EU en de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2017, L 347);

SEPA-verordening: Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (PbEU 2012, L94);

staat waar het risico is gelegen:

  • a.

    de staat waar de zaken waarop een schadeverzekering betrekking heeft zich bevinden, indien de schadeverzekering betrekking heeft op een onroerende zaak, dan wel op een onroerende zaak en op de inhoud daarvan, voorzover deze door dezelfde schadeverzekering wordt gedekt;

  • b.

    de staat van registratie, van voertuigen of vaartuigen van om het even welke aard waarop een schadeverzekering betrekking heeft;

  • c.

    de staat waar een verzekeringnemer een verzekering heeft gesloten, indien het een schadeverzekering betreft met een looptijd van vier maanden of minder die betrekking heeft op tijdens een reis of vakantie gelopen risico’s, ongeacht de branche;

  • d.

    in alle andere gevallen van schadeverzekering, de staat waar de verzekeringnemer zijn gewone verblijfplaats heeft, of, indien de verzekeringnemer een rechtspersoon is, de staat waar zich elke duurzame, vaste inrichting van deze rechtspersoon bevindt waarop de verzekering betrekking heeft;

subfonds: administratief afgescheiden gedeelte van het vermogen van een beleggingsinstelling of icbe waarvoor een separaat beleggingsbeleid wordt gevoerd en waarin specifiek voor dat gedeelte ter collectieve belegging gevraagde of verkregen gelden of andere goederen zijn of worden opgenomen teneinde de deelnemers in de opbrengst van de beleggingen te doen delen onder specifiek voor dat gedeelte geldende voorwaarden;

techniek van hoogfrequente algoritmische handel: een algoritmische handelstechniek die wordt gekenmerkt door:

  • a.

    een infrastructuur die is bedoeld om netwerklatenties en andere latenties te minimaliseren, daaronder begrepen ten minste een van de volgende faciliteiten voor het invoeren van algoritmische orders: co-locatie, proximity hosting of directe elektronische toegang met hoge snelheid;

  • b.

    het initiëren, genereren, geleiden of uitvoeren van orders door het systeem, zonder menselijk ingrijpen, voor afzonderlijke handelstransacties of orders; en

  • c.

    een groot aantal orders, noteringen of annuleringen binnen de handelsdag;

techniek voor communicatie op afstand: ieder middel dat, zonder gelijktijdige fysieke aanwezigheid van een financiële onderneming en een consument of cliënt, kan worden gebruikt voor het verlenen van financiële diensten;

toezichthoudende instantie: een buitenlandse overheidsinstantie of een buitenlandse van overheidswege aangewezen instantie, die is belast met het toezicht op financiële markten of op personen die op die markten werkzaam zijn;

toezichthouder: de Nederlandsche Bank of de Autoriteit Financiële Markten, ieder voor zover belast met de uitoefening van taken ingevolge deze wet;

uitbesteden: het door een financiële onderneming verlenen van een opdracht aan een derde tot het ten behoeve van die financiële onderneming verrichten van werkzaamheden:

  • a.

    die deel uitmaken van of voortvloeien uit het uitoefenen van haar bedrijf of het verlenen van financiële diensten; of

  • b.

    die deel uitmaken van de wezenlijke bedrijfsprocessen ter ondersteuning daarvan;

uitgevende instelling: een ieder die effecten heeft uitgegeven of voornemens is effecten uit te geven;

uitvoering van orders voor rekening van cliënten: in de uitoefening van beroep of bedrijf optreden om overeenkomsten te sluiten tot verkoop of aankoop van een of meer financiële instrumenten voor rekening van cliënten met inbegrip van het sluiten van overeenkomsten tot verkoop van door een bank of beleggingsonderneming uitgegeven financiële instrumenten op het tijdstip van de uitgifte ervan;

uitvoeringskosten: uitgaven die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van een order met betrekking tot een financieel instrument en die ten laste komen van de cliënt;

uitvoeringsverordening instellingen voor collectieve belegging in effecten: verordening (EU) nr. 584/2010 van de Europese Commissie van 1 juli 2010 tot uitvoering van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie wat betreft de vorm en inhoud van de gestandaardiseerde kennisgeving en icbe-verklaring, het gebruik van elektronische communicatie tussen bevoegde autoriteiten voor kennisgevingsdoeleinden, alsook procedures voor onderzoeken en verificaties ter plaatse en de uitwisseling van informatie tussen bevoegde autoriteiten (PbEU L 176);

vangnetregeling: het beleggerscompensatiestelsel of het depositogarantiestelsel;

verbonden agent: persoon die, onder de volledige en onvoorwaardelijke verantwoordelijkheid van slechts één beleggingsonderneming voor wier rekening hij optreedt de beleggingsdiensten als bedoeld in onderdeel a, d, e of f van de definitie van verlenen van een beleggingsdienst verleent en deze diensten of nevendiensten bij cliënten aanbeveelt;

verbonden onderneming: een dochteronderneming, een andere onderneming waarin een richtlijndeelneming bestaat of een onderneming die met een andere onderneming verbonden is door een door die andere onderneming uitgeoefende centrale leiding krachtens een door deze ondernemingen gesloten overeenkomst of een bepaling in de statuten van een of meer van deze ondernemingen, dan wel door het feit dat de bestuurs-, leidinggevende, of toezichthoudende organen van deze ondernemingen gedurende het boekjaar en tot de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening in meerderheid bestaan uit dezelfde personen;

verlenen van een beleggingsdienst:

  • a.

    in de uitoefening van een beroep of bedrijf ontvangen en doorgeven van orders van cliënten met betrekking tot financiële instrumenten;

  • b.

    in de uitoefening van beroep of bedrijf voor rekening van die cliënten uitvoeren van orders met betrekking tot financiële instrumenten;

  • c.

    beheren van een individueel vermogen;

  • d.

    in de uitoefening van beroep of bedrijf adviseren over financiële instrumenten;

  • e.

    in de uitoefening van beroep of bedrijf overnemen of plaatsen van financiële instrumenten bij aanbieding ervan als bedoeld in de prospectusverordening met plaatsingsgarantie;

  • f.

    in de uitoefening van beroep of bedrijf plaatsen van financiële instrumenten bij aanbieding ervan als bedoeld in de prospectusverordening zonder plaatsingsgarantie;

vermogensbeheerder: degene die een individueel vermogen beheert;

verordening 1227/2011: verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie (PbEU 2011, L 326), alsmede de door de Europese Commissie vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen op grond van verordening 1227/2011;

verordening (EU) nr. 1093/2010: verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PbEU 2010, L 331);

verordening (EU) nr. 1095/2010: verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) tot wijziging van Besluit nr. 7176/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (Pb EU 2010, L 331);

verordening bankentoezicht: verordening (EU) Nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PbEU 2013, L 287);

verordening centrale effectenbewaarinstellingen: verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PbEU 2014, L 257);

verordening essentiële-informatiedocumenten: verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP’s) (PbEU 2014, L 352);

verordening financiële benchmarks: verordening (EU) nr. 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PbEU 2016, L 171);

verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme: verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk bankenafwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees parlement en de Raad (PbEU 2014, L 225);

verordening grensoverschrijdende betalingen: verordening (EG) Nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2560/2001 (PbEU L 266);

verordening grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen en icbe’s: verordening (EU) 2019/1156 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het faciliteren van de grensoverschrijdende distributie van instellingen voor collectieve belegging en houdende wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 345/2013, (EU) nr. 346/2013 en (EU) nr. 1286/2014 (PbEU 2019, L 188);

verordening herstel en afwikkeling centrale tegenpartijen: Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1095/2010, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 806/2014 en (EU) 2015/2365, en de Richtlijnen 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2007/36/EG, 2014/59/EU en (EU) 2017/1132 (PbEU 2021, L 22);

verordening kapitaalvereisten: verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2013, L 176);

verordening markten voor financiële instrumenten: verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2014, L 173);

verordening marktmisbruik: verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (PbEU 2014, L 173/1);

verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen: verordening (EU) 2019/2033 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 575/2013, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 806/2014 (PbEU 2019, L 314);

verordening ratingbureaus: verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus (PbEU L 302);

verrichten van diensten:

  • a.

    voor zover het entiteiten voor risico-acceptatie betreft: het door een entiteit voor risico-acceptatie accepteren van een risico dat is gelegen in een andere staat dan de vestiging van waaruit het risico wordt geaccepteerd;

  • b.

    voor zover het verzekeraars betreft:

    • 1°.

      het door een herverzekeraar sluiten van een herverzekering betreffende een risico dat is gelegen in een andere staat dan die waar de vestiging van waaruit de verzekering wordt gesloten;

    • 2°.

      het door een levensverzekeraar sluiten van een levensverzekering vanuit een vestiging, gelegen in een andere staat dan die waar de verzekeringnemer zijn gewone verblijfplaats heeft, of waar zich, indien de verzekeringnemer een rechtspersoon is, de vestiging van deze rechtspersoon bevindt waarop de verzekering betrekking heeft;

    • 3°.

      het door een natura-uitvaartverzekeraar sluiten van een natura-uitvaartverzekering vanuit een vestiging, gelegen in een andere staat dan die waar de verzekeringnemer zijn gewone verblijfplaats heeft;

    • 4°.

      het door een schadeverzekeraar sluiten van een schadeverzekering betreffende een risico dat is gelegen in een andere staat dan de vestiging van waaruit de verzekering wordt gesloten;

verrichten van een beleggingsactiviteit:

  • a.

    in de uitoefening van beroep of bedrijf handelen voor eigen rekening;

  • b.

    in de uitoefening van een beroep of bedrijf exploiteren van een georganiseerde handelsfaciliteit;

  • c.

    in de uitoefening van een beroep of bedrijf exploiteren van een multilaterale handelsfaciliteit;

vertegenwoordiger van een verzekeraar: degene die door een levensverzekeraar, natura-uitvaartverzekeraar of schadeverzekeraar is aangesteld om hem te vertegenwoordigen in een andere staat dan de staat van de zetel van die verzekeraar bij de uitoefening van de bevoegdheden van die verzekeraar en bij de naleving van de voorschriften die in eerstbedoelde staat voor die verzekeraar gelden;

verzekeraar: herverzekeraar, levensverzekeraar, natura-uitvaartverzekeraar of schadeverzekeraar;

verzekeraar met beperkte risico-omvang: een verzekeraar die ingevolge artikel 4, 7 of 10 van de richtlijn solvabiliteit II is uitgesloten van het toepassingsgebied van die richtlijn en geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid, bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van die richtlijn om een vergunning aan te vragen of te behouden;

verzekering:

  • a.

    herverzekering;

  • b.

    levensverzekering;

  • c.

    natura-uitvaartverzekering; of

  • d.

    schadeverzekering;

verzekering met een beleggingscomponent: een levensverzekering, met uitzondering van een levensverzekering die uitsluitend uitkeert bij overlijden, een verzekering die fiscaal gefaciliteerd is om te voorzien in een pensioeninkomen of een natura-uitvaartverzekering, waarbij de afkoopwaarde of de uitkering van de verzekering afhankelijk is van ontwikkelingen op de financiële markten of andere markten;

verzekeringsholding: een moederonderneming die geen gemengde financiële holding is, een herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in een lidstaat als dochteronderneming heeft en die uitsluitend of hoofdzakelijk richtlijndeelnemingen houdt in dochterondernemingen die herverzekeraars, levensverzekeraars of schadeverzekeraars zijn;

verzekeringsrichtlijngroep: een richtlijngroep als bedoeld in artikel 213, tweede lid, onderdelen a tot en met d, van de richtlijn solvabiliteit II;

vestiging: bijkantoor of zetel;

vordering uit hoofde van verzekering:

  • a.

    een rechtstreekse vordering op de verzekeraar van een verzekerde, verzekeringnemer, begunstigde of benadeelde, met inbegrip van een vordering ter zake van voor deze personen gereserveerde bedragen, zo lang nog niet alle elementen van de vordering bekend zijn;

  • b.

    een vordering tot teruggave van premies die een verzekeraar heeft ontvangen in de niet beantwoorde verwachting dat een overeenkomst van verzekering zou worden afgesloten dan wel heeft ontvangen op grond van een verzekering die is ontbonden of vernietigd; of

  • c.

    een vordering uit hoofde van een overeenkomst tot kapitalisatieverrichtingen of tot beheer over collectieve pensioenfondsen als bedoeld onder punten 6 en 7 van de opsomming betreffende het bedrijf van levensverzekeraar in de Bijlage branches bij deze wet, met inbegrip van een vordering tot teruggave van betalingen voor verrichtingen die een verzekeraar heeft ontvangen in de niet beantwoorde verwachting dat een overeenkomst tot kapitalisatieverrichtingen of tot beheer over collectieve pensioenfondsen zou worden gesloten dan wel heeft ontvangen op grond van een overeenkomst tot kapitalisatieverrichtingen of beheer die is ontbonden of vernietigd;

wisselinstelling: degene die zijn bedrijf maakt van het verrichten van wisseltransacties;

wisselinstelling met zetel in een niet-aangewezen staat: een wisselinstelling met zetel in een staat buiten Nederland die niet op grond van artikel 2:54l, tweede lid, is aangewezen als staat waar toezicht op wisselinstellingen wordt uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen;

wisseltransactie:

  • a.

    een geldwisseltransactie;

  • b.

    het uitbetalen van munten of bankbiljetten op vertoon van een creditcard of tegen inlevering van een document als bedoeld in artikel 1:5a, tweede lid, onderdeel g;

  • c.

    een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen andere aanverwante activiteit;

zetel: de plaats waar een onderneming volgens haar statuten of reglementen is gevestigd of, indien zij geen rechtspersoon is, de plaats waar die onderneming haar hoofdvestiging heeft.

Afdeling

1.1.2

Reikwijdte met betrekking tot financiële ondernemingen

§

1.1.2.1

Algemeen

Artikel

1:2

Artikel

1:3

Voor de toepassing van het ingevolge deze wet bepaalde wordt onder financiële onderneming mede verstaan de persoon die behoort tot een van de categorieën van financiële ondernemingen en die niet tot doel heeft het maken van winst.

Artikel

1:3a

§

1.1.2.2

Afwikkelondernemingen, betaaldienstverleners, clearinginstellingen, elektronischgeldinstellingen en banken

Artikel

1:4

De Nederlandsche Bank is geen afwikkelonderneming, clearinginstelling of bank in de zin van deze wet.

§

1.1.2.2a

Betaaldiensten

Artikel

1:5a

§

1.1.2.3

Verzekeraars

Artikel

1:6

Artikel

1:6a

Artikel

1:7

De herverzekeraars, levensverzekeraars en schadeverzekeraars, verenigd onder de naam Lloyd’s, te Londen, Verenigd Koninkrijk, worden voor de toepassing van deze wet tezamen als een herverzekeraar, een levensverzekeraar of een schadeverzekeraar beschouwd.

Artikel

1:8

Artikel

1:9

Artikel

1:10

Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald welke van de ingevolge deze wet gestelde regels met betrekking tot het uitoefenen van het bedrijf van schadeverzekeraar en het bedrijf van natura-uitvaartverzekeraar, onder daarbij te stellen voorwaarden, niet van toepassing zijn op verzekeraars die behoren tot een van de volgende categorieën:

  • a.

    schadeverzekeraars met zetel in Nederland die zich beperken tot het sluiten en afwikkelen van exportkredietverzekeringen voor rekening of met garantie van de Staat der Nederlanden;

  • b.

    verenigingen en onderlinge waarborgmaatschappijen van beperkte omvang met zetel in Nederland die het bedrijf van natura-uitvaartverzekeraar uitoefenen.

Artikel

1:11

Voor toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde ten aanzien van het bedrijf van schadeverzekeraar wordt de Zwitserse Bondsstaat aangemerkt als lidstaat, met dien verstande dat met betrekking tot bepaalde onderwerpen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur afwijkende regels kunnen worden gesteld.

§

1.1.2.4

Beleggingsinstellingen en icbe’s

Artikel

1:12

Vervallen

Artikel

1:13

Artikel

1:13a

Artikel

1:13b

Artikel

1:14

Het ingevolge deze wet bepaalde ten aanzien van icbe’s is niet van toepassing op:

  • a.

    icbe’s die op grond van hun statuten of fondsreglementen leningen aan mogen gaan boven het door de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten gestelde maximum en beleggingsbeleid mogen voeren dat ruimer is dan de uit de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten voortvloeiende beperkingen; en

  • b.

    beleggingsmaatschappijen die dochterondernemingen voornamelijk beleggen in andere objecten dan financiële instrumenten als bedoel in artikel 4:60, eerste lid.

Afdeling

1.1.3

Reikwijdte met betrekking tot financiële diensten

§

1.1.3.1

Algemeen

Artikel

1:15

Deze wet, met uitzondering van dit deel en het Deel Gedragstoezicht financiële markten, is niet van toepassing op:

  • a.

    het verlenen van financiële diensten, met uitzondering van het aanbieden van rechten van deelneming in beleggingsinstellingen of icbe’s, door pensioenfondsen voorzover zij die financiële diensten verlenen aan de bedrijfstak, onderneming, dan wel beroepsgroep waarmee zij zijn verbonden; en

  • b.

    het beheren van individuele vermogens ten behoeve van pensioenfondsen als bedoeld in onderdeel a of daaraan gelieerde fondsen door personen die zijn verbonden aan het fonds waaraan deze financiële dienst wordt verleend.

Artikel

1:15a

§

1.1.3.2

Diensten van de informatiemaatschappij

Artikel

1:16

Artikel

1:17

Onder het verlenen van een financiële dienst in Nederland wordt mede verstaan het verlenen van een financiële dienst die kan worden aangemerkt als dienst van de informatiemaatschappij als bedoeld in artikel 15d, derde lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek in een andere lidstaat door een financiële onderneming vanuit een vestiging in Nederland.

§

1.1.3.3

Het verlenen van beleggingsdiensten en verrichten van beleggingsactiviteiten

Artikel

1:18

Deze wet, met uitzondering van het deel Gedragstoezicht financiële markten, is niet van toepassing op het verlenen van beleggingsdiensten en het verrichten van beleggingsactiviteiten voorzover:

  • a.

    deze uitsluitend worden verleend aan of verricht voor de onderneming waarvan de beleggingsonderneming dochtermaatschappij is, voor haar dochtermaatschappijen of voor een andere dochtermaatschappij van de onderneming waarvan zij dochtermaatschappij is;

  • b.

    deze uitsluitend bestaan uit het beheren van een werknemersparticipatieplan met betrekking tot financiële instrumenten;

  • c.

    deze worden verleend of verricht door levensverzekeraars, schadeverzekeraars of herverzekeraars;

  • d.

    het beleggingsdiensten betreft die worden verleend door personen die deze financiële diensten als incidentele activiteit verrichten in het kader van een andere beroepsactiviteit die aan wettelijke of bestuursrechtelijke voorschriften of aan een beroepscode is onderworpen en op grond daarvan niet is verboden;

  • e.

    het adviseren betreft inzake transacties in financiële instrumenten in het kader van het uitoefenen van een andere beroepsactiviteit en er niet specifiek voor deze financiële dienst wordt betaald;

  • f.

    exploitanten met een verplichting tot naleving van de bij of krachtens Richtlijn nr. 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PbEU 2003, L 275) gestelde regels, die bij het handelen in emissierechten geen orders van cliënten uitvoeren en die uitsluitend handelen voor eigen rekening, tenzij zij een techniek van hoogfrequente algoritmische handel toepassen;

  • g.

    het beleggingsactiviteiten betreft door personen die uitsluitend handelen voor eigen rekening in andere financiële instrumenten dan grondstoffenderivaten, emissierechten of van emissierechten afgeleide instrumenten, tenzij deze personen:

    • 1°.

      marketmaker zijn;

    • 2°.

      leden of deelnemers zijn van een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit dan wel directe elektronische toegang hebben tot een handelsplatform, met uitzondering van niet-financiële entiteiten die op een handelsplatform transacties verrichten waarvan objectief kan worden aangetoond dat zij risico’s verminderen die rechtstreeks verband houden met de commerciële bedrijvigheid of de activiteiten met betrekking tot het beheer van de kasmiddelen van de niet-financiële entiteiten of van de groepen waartoe zij behoren;

    • 3°.

      een techniek van hoogfrequente algoritmische handel toepassen; of

    • 4°.

      voor eigen rekening handelen, indien zij orders van cliënten uitvoeren;

  • h.

    deze worden verleend of verricht door personen die handelen voor eigen rekening, met inbegrip van marketmakers, in grondstoffenderivaten, emissierechten of van emissierechten afgeleide instrumenten, met uitzondering van personen die handelen voor eigen rekening bij het uitvoeren van orders van cliënten, of door personen die beleggingsdiensten verlenen in grondstoffenderivaten, emissierechten of van emissierechten afgeleide instrumenten aan de cliënten of leveranciers van hun hoofdbedrijf, indien:

    • 1°.

      op groepsbasis beschouwd dit handelen of deze dienst afzonderlijk en op geaggregeerde basis een nevenactiviteit van hun hoofdbedrijf is;

    • 2°.

      het hoofdbedrijf van de groep niet bestaat uit het verlenen van beleggingsdiensten, het verrichten van beleggingsactiviteiten, het verrichten van activiteiten als bedoeld in bijlage I bij de richtlijn kapitaalvereisten of het optreden als marketmaker met betrekking tot grondstoffenderivaten;

    • 3°.

      geen techniek van hoogfrequente algoritmische handel wordt toegepast; en

    • 4°.

      op verzoek aan de Autoriteit Financiële Markten wordt meegedeeld dat van de in dit onderdeel opgenomen uitzondering gebruik wordt gemaakt.

Artikel

1:19

Artikel

1:19a

Artikel

1:19b

Artikel

1:19c

§

1.1.3.4

Financiële diensten met betrekking tot krediet

Artikel

1:20

§

1.1.3.5

Financiële diensten met betrekking tot verzekeringen

Artikel

1:21

Deze wet is niet van toepassing op:

  • a.

    bemiddelen in verzekeringen, voorzover:

    • 1°.

      incidenteel advies wordt verstrekt aan een cliënt in de context van een andere hoofdberoepswerkzaamheid dan bemiddelen in verzekeringen;

    • 2°.

      beroepshalve schadegevallen worden afgehandeld voor een verzekeraar; of

    • 3°.

      het schaderegeling en schade-expertise betreft.

  • b.

    financiële diensten met betrekking tot verzekeringen ter dekking van risico’s of met betrekking tot verplichtingen die zijn gelegen in een staat die geen lidstaat is.

Afdeling

1.1.4

Aantastbaarheid van rechtshandelingen

Artikel

1:23

Hoofdstuk

1.2

Toezichthouders

Afdeling

1.2.1

Algemene bepalingen

§

1.2.1.1

Taakstelling

Artikel

1:24

Artikel

1:25

Artikel

1:25a

Artikel

1:25b

Onze Minister kan beleidsregels vaststellen ten aanzien van de toepassing door de toezichthouders van het bepaalde in de hoofdstukken 1.2 en 1.3.

Artikel

1:25c

Indien een verordening als bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie verplicht tot aanwijzing van een orgaan op het terrein van de financiële markten waarbij buitengerechtelijke geschillenprocedures kunnen worden aangespannen, wordt bij algemene maatregel van bestuur het ter zake bevoegde orgaan aangewezen.

Artikel

1:25d

§

1.2.1.2

Institutionele bepalingen

Artikel

1:26

Artikel

1:27

Artikel

1:27a

§

1.2.1.3

Regelgevende bevoegdheid

Artikel

1:28

Artikel

1:29

Artikel

1:29a

Bij ministeriële regeling kunnen, met inachtneming van hetgeen dienaangaande in bindende EU-rechtshandelingen is bepaald, regels worden gesteld met betrekking tot door de toezichthouder te publiceren algemene informatie over de wijze van uitoefening van het toezicht op grond van deze wet, met inbegrip van relevante regelgeving.

Afdeling

1.2.2

Informatievoorziening, sturing en toezicht

Artikel

1:30

Artikel

1:31

Vervallen

Artikel

1:32

Vervallen

Artikel

1:33

Vervallen

Artikel

1:34

Vervallen

Artikel

1:35

Vervallen

Artikel

1:36

Vervallen

Artikel

1:37

Artikel

1:38

Vervallen

Artikel

1:39

Vervallen

Artikel

1:40

Vervallen

Artikel

1:41

Vervallen

Artikel

1:42

Artikel

1:43

Vervallen

Artikel

1:44

Vervallen

Artikel

1:45

Vervallen

Hoofdstuk

1.3

Samenwerking toezichthouders

Afdeling

1.3.1

Samenwerking toezichthouders nationaal

Artikel

1:46

Artikel

1:47

Artikel

1:47a

De Autoriteit Financiële Markten raadpleegt de Nederlandsche Bank of de Europese Centrale Bank, indien deze bevoegd is toezicht uit te oefenen op grond van de artikelen 4 en 6 van de verordening bankentoezicht, alvorens zij een vergunning verleent aan een beleggingsonderneming die:

  • a.

    dochtermaatschappij is van een bank, levensverzekeraar of schadeverzekeraar waaraan in een lidstaat een vergunning is verleend;

  • b.

    dochtermaatschappij is van een moedermaatschappij van een bank, levensverzekeraar of schadeverzekeraar waaraan in een lidstaat een vergunning is verleend;

  • c.

    onder zeggenschap staat van een persoon die tevens zeggenschap uitoefent over een bank, levensverzekeraar of schadeverzekeraar waaraan in een lidstaat een vergunning is verleend.

Artikel

1:47b

Artikel

1:47c

Artikel

1:48

Artikel

1:48a

Artikel

1:48c

Artikel

1:49

Artikel

1:49a

De Nederlandsche Bank en Onze Minister van Justitie en Veiligheid werken samen met het oog op de vervulling van de aan de Nederlandsche Bank in deze wet opgedragen taak met betrekking tot de in artikel 3:267i opgenomen verplichtingen voor banken en andere betaaldienstverleners.

Artikel

1:50

Bij ministeriële regeling kunnen met het oog op een goede uitvoering van bindende EU-rechtshandelingen met betrekking tot financiële markten of op die markten werkzame personen regels worden gesteld met betrekking tot de samenwerking tussen de Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten.

Artikel

1:50a

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met het oog op een goede uitvoering van de in de artikelen 1:24 tot en met 1:25a bedoelde taken nadere regels worden gesteld met betrekking tot de samenwerking tussen de toezichthouders en de samenwerking met de Autoriteit Consument en Markt.

Afdeling

1.3.2

Samenwerking met andere lidstaten algemeen

§

1.3.2.1

Samenwerking en uitwisseling van gegevens en inlichtingen

Artikel

1:51

Artikel

1:51a

Artikel

1:51b

Artikel

1:51c

Artikel

1:51d

Artikel

1:51e

Bij ministeriële regeling kunnen ter uitvoering van bindende EU-rechtshandelingen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de samenwerking tussen de toezichthouder en de toezichthoudende instanties van andere lidstaten en de verstrekking van gegevens of inlichtingen door de toezichthouder aan die toezichthoudende instanties.

Artikel

1:51f

Artikel

1:52

Artikel

1:53

De Nederlandsche Bank vordert de voor het verzekeringsrichtlijngroepstoezicht benodigde inlichtingen slechts rechtstreeks van de ondernemingen in de verzekeringsrichtlijngroep, indien die inlichtingen eerst van de Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar zijn gevorderd, maar niet of niet tijdig zijn verkregen.

Artikel

1:54

Vervallen

Artikel

1:54a

Indien een marktexploitant waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, is verleend in een andere lidstaat voorzieningen heeft getroffen waardoor het voor deelnemers of leden van het handelsplatform mogelijk is om vanuit die lidstaat daarop te handelen, en de werkzaamheden van het handelsplatform van aanzienlijk belang zijn voor de werking van de effectenmarkten en de bescherming van de beleggers in die lidstaat, maakt de Autoriteit Financiële Markten, onverminderd artikel 1:51, afspraken met de relevante toezichthoudende instanties in die lidstaat over de uitoefening van haar toezicht.

§

1.3.2.1.a

Colleges van toezichthouders

Artikel

1:54b

Artikel

1:54ba

Artikel

1:54c

De Nederlandsche Bank neemt deel aan het betrokken college van toezichthouders, indien zij toezicht houdt op een dochteronderneming van een een EU-moederbank, een EU-moederbeleggingsholding, EU-moederbeleggingsonderneming een gemengde financiële EU-moederholding, of een in Nederland gelegen significant bijkantoor van een bank of beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 1:51c. Zij kan ook deelnemen in haar hoedanigheid van centrale bank of indien zij op grond van artikel 3:280b goedkeuring heeft verleend aan een holding als bedoeld in artikel 3:280a.

§

1.3.2.2

Samenwerking in het kader van toezicht op de naleving

Artikel

1:55

Artikel

1:55a

De Nederlandsche Bank kan de inlichtingen, bedoeld in artikel 1:74, eerste lid, zelf dan wel door middel van de personen, bedoeld in artikel 1:72, eerste lid, ter plaatse verifiëren bij:

  • a.

    de aan het verzekeringsrichtlijngroepstoezicht, bedoeld in artikel 3:285, onderworpen verzekeraar;

  • b.

    verbonden ondernemingen van deze verzekeraar;

  • c.

    de moederondernemingen van deze verzekeraar; of

  • d.

    verbonden ondernemingen van een moederonderneming van deze verzekeraar.

Artikel

1:56

Artikel

1:56a

Artikel

1:56b

Artikel

1:57

§

1.3.2.3

Samenwerking in het kader van handhaving

Artikel

1:58

Artikel

1:58a

Artikel

1:58b

Artikel

1:58c

Artikel

1:58d

Artikel

1:58e

Artikel

1:59

Artikel

1:59.0a

De Nederlandsche Bank kan de vrije beschikking over de activa door een pensioenbewaarder met zetel in Nederland beperken of verbieden op verzoek van een instantie die toezicht houdt op een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de richtlijn instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening.

Artikel

1:59a

§

1.3.2.4

Raadplegen in het kader van overige procedures en kennis geven van bepaalde besluiten

Artikel

1:60

Artikel

1:60a

Artikel

1:61

Artikel

1:62

De Nederlandsche Bank stelt de toezichthoudende instantie van de desbetreffende lidstaat in de gelegenheid advies uit te brengen alvorens een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 3:95 wordt verleend, indien de aanvrager:

  • a.

    een beheerder van een icbe, beleggingsonderneming, herverzekeraar, bank, levensverzekeraar, schadeverzekeraar of betaalinstelling is waaraan in een andere lidstaat een vergunning is verleend;

  • b.

    de moedermaatschappij is van een beheerder van een icbe, beleggingsonderneming, herverzekeraar, bank, levensverzekeraar, schadeverzekeraar of betaalinstelling als bedoeld onder a; of

  • c.

    een persoon is die anderszins zeggenschap heeft over een beheerder van een icbe, beleggingsonderneming, herverzekeraar, bank, levensverzekeraar, schadeverzekeraar of betaalinstelling als bedoeld onder a.

Artikel

1:63

Artikel

1:64

Indien een financiële instelling met zetel in Nederland die een verklaring van ondertoezichtstelling heeft niet langer voldoet aan artikel 3:110, derde tot en met zesde lid, stelt de Nederlandsche Bank de toezichthoudende instanties van andere lidstaten waar die financiële instelling vanuit een bijkantoor haar bedrijf uitoefent of financiële diensten verleent, dan wel waarnaar zij diensten verricht, daarvan in kennis.

§

1.3.2.5

Informatieverstrekking door de Nederlandsche Bank aan toezichthoudende instanties van andere lidstaten in verband met herverzekeraars, levensverzekeraars of schadeverzekeraars met zetel in een staat die geen lidstaat is

Artikel

1:64a

De Nederlandsche Bank stelt de desbetreffende toezichthoudende instanties van de andere lidstaten in kennis van een vergunning die ingevolge deze wet voor het uitoefenen van het bedrijf van herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar is verleend aan een dochtermaatschappij van een onderneming waarop het recht van toepassing is van een staat die geen lidstaat is. In een kennisgeving als bedoeld in de vorige volzin wordt de structuur van de groep vermeld.

Artikel

1:64b

De Nederlandsche Bank stelt de desbetreffende toezichthoudende instanties van de andere lidstaten in kennis van een verleende verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 3:95 voor een gekwalificeerde deelneming in een herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar, indien door de gekwalificeerde deelneming de herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar een dochteronderneming wordt van een onderneming waarop het recht van toepassing is van een staat die geen lidstaat is.

Afdeling

1.3.3

Samenwerking met toezichthoudende instanties van staten die geen lidstaat zijn

Artikel

1:65

Artikel

1:66

Artikel

1:67

Artikel

1:68

Afdeling

1.3.4

Samenwerking en uitwisseling van gegevens en inlichtingen met Europese instanties

Artikel

1:69

Artikel

1:70

Artikel

1:71

Hoofdstuk

1.4

Toezicht en handhaving

Afdeling

1.4.1

Toezicht op de naleving

Artikel

1:72

Artikel

1:73

Artikel

1:74

Afdeling

1.4.2

Handhaving

Artikel

1:75

Artikel

1:75a

Artikel

1:76

Artikel

1:76a

Artikel

1:76aa

Artikel

1:76b

Artikel

1:76ba

Artikel

1:76c

Indien een systeemexploitant als bedoeld in artikel 212a, onderdeel q, van de Faillissementswet een goed overdraagt met de bedoeling een vorm van zekerheid te verschaffen aan een andere systeemexploitant in verband met een interoperabel systeem en op deze overdracht artikel 84, derde lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing is, worden de in verband met die zekerheid bestaande rechten van de systeemexploitant die de zekerheid verstrekte, niet aangetast door insolventieprocedures ten aanzien van de systeemexploitant aan wie de zekerheid werd verstrekt.

Artikel

1:76d

Artikel

1:77

Artikel

1:77a

De Autoriteit Financiële Markten kan de beheerder van een beleggingsinstelling of de beheerder van een icbe door middel van een aanwijzing verplichten om in het algemeen belang of in het belang van de deelnemers de inschrijving, inkoop of terugbetaling van rechten van deelneming op te schorten.

Artikel

1:77b

Artikel

1:77c

De toezichthouder kan, overeenkomstig het bepaalde ingevolge artikel 17 van de verordening essentiële-informatiedocumenten, in de gevallen, bedoeld in het tweede lid van dat artikel, een verbod of beperking opleggen met betrekking tot:

  • a.

    het aanbieden van of bemiddelen in verzekeringen met een beleggingscomponent; of

  • b.

    het verlenen van andere financiële diensten door een verzekeraar.

Artikel

1:77d

Artikel

1:77e

Artikel

1:77f

De toezichthouder kan, overeenkomstig het bepaalde ingevolge artikel 42 van de verordening markten voor financiële instrumenten, indien is voldaan aan de voorwaarden van het tweede lid, eerste volzin, van dat artikel, een verbod of beperking opleggen om:

  • a.

    een financieel instrument of een gestructureerde deposito als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel 43, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 op de markt te brengen, te verspreiden of te verkopen; of

  • b.

    een andere beleggingsdienst te verlenen, een andere beleggingsactiviteit te verrichten of diensten te verlenen ten aanzien van gestructureerde deposito’s.

Artikel

1:77g

De Autoriteit Financiële Markten kan, overeenkomstig het bepaalde ingevolge artikel 32, eerste lid, onderdelen d en f, van de prospectusverordening, een aanbieding van effecten aan het publiek of een toelating tot de handel op de gereglementeerde markt:

  • a.

    telkens voor tien opeenvolgende werkdagen opschorten, indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat er inbreuk is gepleegd op de prospectusverordening;

  • b.

    verbieden indien er een inbreuk is gepleegd op de prospectusverordening, of indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat er inbreuk op gepleegd zou kunnen worden.

Artikel

1:77h

De Autoriteit Financiële Markten kan, overeenkomstig het bepaalde ingevolge artikel 32, eerste lid, onderdelen g, h en m, van de prospectusverordening:

  • a.

    de handel op een handelsplatform voor ten hoogste tien opeenvolgende werkdagen opschorten of degene die een handelsplatform exploiteert door middel van het geven van een aanwijzing verplichten de handel in een financieel instrument voor ten hoogste tien opeenvolgende werkdagen op te schorten, indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat er inbreuk is gepleegd op de prospectusverordening;

  • b.

    de handel op een handelsplatform verbieden, indien er sprake is van inbreuk op de prospectusverordening;

  • c.

    de handel in effecten opschorten of degene die de betrokken handelsplatform exploiteert door middel van het geven van een aanwijzing verplichten dit te doen, indien zij van oordeel is dat de uitgevende instelling in een zodanige situatie verkeert dat de voortzetting van de handel de belangen van de beleggers zou schaden.

Artikel

1:77i

De Autoriteit Financiële Markten kan, overeenkomstig het bepaalde ingevolge artikel 32, eerste lid, onderdeel e, van de prospectusverordening, het maken van reclame verbieden of opschorten of de uitgevende instelling, de aanbieder, aanvrager van een toelating tot de handel op een gereglementeerde markt of tussenpersoon door middel van het geven van een aanwijzing verplichten om het maken van reclame te verbieden of telkens voor ten hoogste tien opeenvolgende werkdagen op te schorten, indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat er inbreuk is gepleegd op de prospectusverordening.

Artikel

1:77j

De Autoriteit Financiële Markten kan, overeenkomstig het bepaalde ingevolge artikel 32, eerste lid, onderdeel j, van de prospectusverordening, de controle van een ter goedkeuring voorgelegd prospectus schorsen.

Artikel

1:77k

De Autoriteit Financiële Markten kan, overeenkomstig het bepaalde ingevolge artikel 32, eerste lid, onderdeel k, van de prospectusverordening, voor ten hoogste vijf jaar de goedkeuring van een prospectus dat door een uitgevende instelling, aanbieder of aanvrager van een toelating tot de handel op een gereglementeerde markt is opgesteld weigeren, indien die uitgevende instelling, aanbieder of aanvrager van een toelating tot de handel op een gereglementeerde markt herhaaldelijk en ernstig inbreuk heeft gepleegd op de prospectusverordening.

Artikel

1:77l

De Autoriteit Financiële Markten kan, overeenkomstig het bepaalde ingevolge artikel 32, eerste lid, onderdeel l, van de prospectusverordening, overgaan tot de openbaarmaking van alle essentiële informatie die van invloed kan zijn op de beoordeling van effecten die aan het publiek worden aangeboden of die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, dan wel de uitgevende instelling door middel van het geven van een aanwijzing ertoe verplichten hiertoe over te gaan teneinde de bescherming van de beleggers of de goede werking van de markt te garanderen.

Artikel

1:78

Artikel

1:79

Artikel

1:80

De toezichthouder kan een bestuurlijke boete opleggen terzake van overtreding van:

  • a.

    voorschriften, gesteld ingevolge de in de bijlage bij dit artikel genoemde artikelen;

  • b.

    voorschriften met betrekking tot het toezicht op financiële markten of op die markten werkzame personen, gesteld ingevolge een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen verordening als bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

  • c.

    de verordening ratingbureaus; en

  • d.

    artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel

1:80a

De toezichthouder kan aan de houder van een vergunning voor het uitoefenen van het bedrijf van bank als bedoeld in artikel 2:11, van een vergunning voor het verlenen van beleggingsdiensten of het verrichten van beleggingsactiviteiten als bedoeld in artikel 2:99, of van een vergunning voor het uitoefenen van het bedrijf van centrale effectenbewaarinstelling in de zin van de verordening centrale effectenbewaarinstellingen, een boete opleggen van de derde categorie, bedoeld in artikel 1:81, tweede lid, indien de vergunninghouder bij de aanvraag van de vergunning:

  • a.

    onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, en kennis omtrent de juiste en volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid; of

  • b.

    omstandigheden of feiten heeft verzwegen op grond waarvan, zo zij voor het tijdstip waarop de vergunning werd verleend zich hadden voorgedaan of bekend waren geweest, de vergunning zou zijn geweigerd.

Artikel

1:81

Artikel

1:82

Artikel

1:83

Voorts kan de toezichthouder in afwijking van artikel 1:81 een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste driemaal het bedrag van het voordeel dat de overtreder door de overtreding heeft verkregen.

Artikel

1:84

Vervallen

Artikel

1:85

Artikel

1:86

Bij overtreding van van het gestelde in de artikelen 2:11, eerste lid, 3:5, eerste lid, 3:95, eerste lid, of 3:103, eerste lid, kan de toezichthouder of de Europese Centrale Bank, indien deze bevoegd is toezicht uit te oefenen op grond van de artikelen 4 en 6 van de verordening bankentoezicht besluiten tot schorsing van de uitoefening van de stemrechten die verbonden zijn aan de deelneming in de bank of beleggingsonderneming door aandeelhouders of vennoten die voor de overtreding verantwoordelijk zijn. Het besluit tot oplegging regelt de duur van de schorsing.

Artikel

1:87

Artikel

1:88

Artikel

1:88a

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de uitoefening van de bevoegdheden geregeld in dit hoofdstuk.

Hoofdstuk

1.5

Geheimhoudingsplicht, uitzonderingen dienaangaande en publicatiemogelijkheden

Afdeling

1.5.1

Geheimhoudingsplicht en uitzonderingen dienaangaande

Artikel

1:89

Artikel

1:90

Artikel

1:91

Artikel

1:92

Artikel

1:93

Artikel

1:93a

Indien de Nederlandsche Bank ingevolge afdeling 3.6.2. toezicht houdt op geconsolideerde basis op een beleggingsonderneming met zetel in Nederland waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 2:96 is verleend of op een Nederlandse bank dan wel toezicht houdt op een financiële onderneming binnen een groep waarop geconsolideerd toezicht wordt gehouden, brengt zij Onze Minister en de instanties, bedoeld in artikel 1:93, eerste lid, onderdeel a, onverwijld op de hoogte van noodsituaties, waaronder ongunstige ontwikkelingen op de financiële markten, die de liquiditeit van de markt en de stabiliteit van het financiële stelsel in de lidstaat waar financiële ondernemingen binnen de groep die in het geconsolideerd toezicht betrokken zijn hun zetel hebben, kunnen aantasten en deelt zij alle informatie mede die voor de uitoefening van hun taken noodzakelijk is.

Artikel

1:93b

Artikel

1:93c

Artikel

1:93ca

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

1:93d

Artikel

1:93e

Artikel

1:93f

Artikel

1:93g

Artikel

1:93h

Afdeling

1.5.2

Publicatiemogelijkheden van de toezichthouders

Artikel

1:94

Artikel

1:95

De toezichthouder maakt op grond van artikel 1:94 geen gegevens openbaar, voor zover:

  • a.

    die gegevens herleidbaar zijn tot een natuurlijk persoon en bekendmaking van zijn persoonsgegevens onevenredig zou zijn;

  • b.

    betrokken partijen in onevenredige mate schade zou worden berokkend;

  • c.

    een lopend strafrechtelijk onderzoek of een lopend onderzoek door de toezichthouder naar mogelijke overtredingen zou worden ondermijnd;

  • d.

    de stabiliteit van het financiële stelsel in gevaar zou worden gebracht; of

  • e.

    openbaarmaking in strijd is of zou kunnen komen met de belangen die deze wet beoogt te beschermen.

Artikel

1:96

De Autoriteit Financiële Markten is bevoegd tot openbaarmaking als bedoeld in artikel 32, eerste lid, onderdeel i, van de prospectusverordening.

Artikel

1:97

Artikel

1:98

Artikel

1:99

Artikel

1:100

Artikel

1:100a

Artikel

1:101

Hoofdstuk

1.6

Procedures

Afdeling

1.6.1

Vergunningen

Artikel

1:102

Artikel

1:103

Artikel

1:104

Artikel

1:104a

Vervallen

Artikel

1:105

Artikel

1:106

Afdeling

1.6.1a

Verklaringen van geen bezwaar als bedoeld in de artikelen 3:95 tot en met 3:97

Artikel

1:106b

Artikel

1:106c

Artikel

1:106d

Indien de Nederlandsche Bank of de Europese Centrale Bank de aanvraag niet binnen de beslistermijn, bedoeld in artikel 1:106b of 1:106c, heeft afgewezen, wordt de verklaring van geen bezwaar geacht te zijn verleend. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing op aanvragen die door de Nederlandsche Bank niet binnen de beslistermijn zijn afgewezen.

Artikel

1:106e

De Nederlandsche Bank kan een termijn stellen waarbinnen de verwerving of vergroting van de gekwalificeerde deelneming, bedoeld in artikel 3:95, of de handeling, bedoeld in artikel 3:96, dient te zijn voltooid. Deze termijn kan door de Nederlandsche Bank worden verlengd.

Afdeling

1.6.2

Registratie

Artikel

1:107

Artikel

1:108

Artikel

1:109

De Nederlandsche Bank publiceert op haar website:

  • a.

    de informatie, bedoeld in artikel 26, eerste lid, onderdeel a, van de richtlijn gedekte obligaties;

  • b.

    een actuele lijst van banken waaraan de Nederlandsche Bank toestemming heeft verleend om in het kader van een programma gedekte obligaties uit te geven; en

  • c.

    een actuele lijst van gedekte obligaties die het label «Europese gedekte obligatie» mogen gebruiken en een actuele lijst van gedekte obligaties die het label «Europese gedekte obligatie (premium)» mogen gebruiken als bedoeld in artikel 27 van de richtlijn gedekte obligaties.

Artikel

1:109a

De Autoriteit Financiële Markten houdt een lijst bij van gereglementeerde markten waarvoor Onze Minister een vergunning als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, heeft verleend en zendt deze lijst aan de overige lidstaten en aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten.

Artikel

1:109b

Afdeling

1.6.3

Beroep

Artikel

1:110

Vervallen

Hoofdstuk

1.7

Beloningsbeleid

Afdeling

1.7.1

Definities en reikwijdte

Artikel

1:111

Artikel

1:113

Artikel

1:114

Artikel

1:115

Artikel

1:116

Afdeling

1.7.2

Beheerst beloningsbeleid

Artikel

1:117

Artikel

1:118

Artikel

1:119

Afdeling

1.7.3

Publicatie- en informatieverplichtingen

Artikel

1:120

Afdeling

1.7.4

Maximale variabele beloning

Artikel

1:121

Artikel

1:122

Artikel

1:123

Artikel 1:121 is tot en met 31 december 2015 niet van toepassing op de toekenning van variabele beloningen die voortvloeien uit een door een financiële onderneming voorafgaande aan 1 januari 2015 aangegane verplichting.

Afdeling

1.7.5

Verbod op gegarandeerde variabele beloningen

Artikel

1:124

Afdeling

1.7.6

Maximale vertrekvergoeding

Artikel

1:125

Afdeling

1.7.7

Terugvordering en aanpassing van variabele beloningen

Artikel

1:126

Artikel

1:127

Afdeling

1.7.8

Verbod op variabele beloning bij staatssteun

Artikel

1:128

Artikel

1:129

Afdeling

1.7.9

Retentieperiode van financiële instrumenten in vaste beloningen

Artikel

1:130

Een financiële onderneming draagt er zorg voor dat aandelen of andere financiële instrumenten waarvan de waarde afhankelijk is van de waarde van de onderneming, die bestanddeel vormen van een vaste beloning van een natuurlijk persoon werkzaam onder haar verantwoordelijkheid, gedurende een periode van ten minste 5 jaar na verwerving worden aangehouden.

2

Deel Markttoegang Financiële Ondernemingen

Hoofdstuk

2.1

Inleidende bepalingen

Artikel

2:1

Vergunningen en ontheffingen, verleend ingevolge deze wet, zijn persoonlijk en niet overdraagbaar.

Artikel

2:2

Artikel

2:3

Indien, onverminderd artikel 2:2, de Autoriteit Financiële Markten bij de verlening van een vergunning,waarbij ingevolge artikel 1:48 advies aan de Nederlandsche Bank is gevraagd, tevens een ontheffing als bedoeld in artikel 2:67b, vierde lid, of 2:99, zesde lid, verleent, is de Autoriteit Financiële Markten bevoegd tegelijkertijd ontheffing te verlenen van de dienovereenkomstige regels ingevolge het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen, indien het advies daartoe aanleiding geeft. In die gevallen worden de door de Nederlandsche Bank eventueel geadviseerde voorschriften verbonden aan die ontheffing. Die ontheffing wordt geacht te zijn verleend door de Nederlandsche Bank voorzover betrekking hebbend op regels ingevolge het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen.

Hoofdstuk

2.2

Toegang tot de Nederlandse financiële markten

Afdeling

2.2.a1

Uitoefenen van bedrijf van afwikkelonderneming

§

2.2.a1.1

Vergunningplicht en -eisen voor afwikkelondernemingen met zetel in Nederland

Artikel

2:3.0a

Artikel

2:3.0b

Artikel

2:3.0c

Artikel

2:3.0d

Artikel

2:3.0e

De Nederlandsche Bank kan een afwikkelonderneming als bedoeld in artikel 2:3.0a waaraan geen vergunning tot uitoefening van het bedrijf van afwikkelonderneming is verleend, verbieden haar bedrijf uit te oefenen jegens betaaldienstverleners met wie zij niet in een groep is verbonden, indien die onderneming niet voldoet aan de bij of krachtens deze wet gestelde regels.

§

2.2.a1.2

Bijkantoor en verrichten van diensten door afwikkelondernemingen met zetel buiten Nederland

Artikel

2:3.0f

Artikel

2:3.0g

Artikel

2:3.0h

Artikel

2:3.0i

Artikel

2:3.0j

De Nederlandsche Bank kan een afwikkelonderneming als bedoeld in artikel 2:3.0f waaraan geen vergunning tot uitoefening van het bedrijf van afwikkelonderneming is verleend, verbieden vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor haar bedrijf uit te oefenen jegens betaaldienstverleners met wie zij niet in een groep is verbonden, indien die onderneming niet voldoet aan de bij of krachtens deze wet gestelde regels.

Artikel

2:3.0k

Artikel

2:3.0l

Artikel

2:3.0m

Artikel

2:3.0n

De Nederlandsche Bank kan een afwikkelonderneming als bedoeld in artikel 2:3.0k waaraan geen vergunning tot uitoefening van het bedrijf van afwikkelonderneming is verleend, verbieden in Nederland het bedrijf van afwikkelonderneming uit te oefenen jegens betaaldienstverleners met wie zij niet in een groep is verbonden door middel van het verrichten van diensten naar Nederland, indien die onderneming niet voldoet aan de bij of krachtens deze wet gestelde regels.

Afdeling

2.2.0

Uitoefenen van bedrijf van betaaldienstverlener

§

2.2.0.1

Vergunningplicht en -eisen voor betaaldienstverleners met zetel in Nederland

Artikel

2:3a

Artikel

2:3b

Artikel

2:3c

§

2.2.0.2

Vrijstelling

Artikel

2:3d

Bij ministeriële regeling kan geheel of gedeeltelijk vrijstelling worden geregeld van artikel 2:3a, eerste lid. Aan deze gehele of gedeeltelijke vrijstelling kunnen voorschriften worden verbonden.

§

2.2.0.3

Bijkantoren en betaaldienstagenten van en verrichten van diensten door betaaldienstverleners met zetel in een andere lidstaat

Artikel

2:3e

§

2.2.0.4

Betaaldienstverleners met zetel in een staat die geen lidstaat is

Artikel

2:3f

Afdeling

2.2.0a

Uitoefenen van het bedrijf van bewaarder

§

2.2.0a.1

Vergunningplicht en -eisen voor bewaarders met zetel in Nederland en zetel buiten Nederland

Artikel

2:3g

Artikel

2:3i

Afdeling

2.2.1

Uitoefenen van bedrijf van clearinginstelling

§

2.2.1.1

Vergunningplicht en -eisen voor clearinginstellingen met zetel in Nederland

Artikel

2:4

Artikel

2:5

§

2.2.1.2

Bijkantoor en verrichten van diensten door clearinginstellingen met zetel buiten Nederland

Artikel

2:6

Artikel

2:7

Artikel

2:8

Artikel

2:9

Artikel

2:10

Afdeling

2.2.1.a

Uitoefenen van bedrijf van elektronischgeldinstelling

§

2.2.1a.1

Vergunningplicht en -eisen voor elektronischgeldinstellingen met zetel in Nederland

Artikel

2:10a

Artikel

2:10b

Artikel

2:10c

Vervallen

§

2.2.1a.2

Vrijstelling

Artikel

2:10d

Bij ministeriële regeling kan geheel of gedeeltelijk vrijstelling worden geregeld van artikel 2:10a, eerste lid. Aan deze gehele of gedeeltelijke vrijstelling kunnen voorschriften worden verbonden.

§

2.2.1a.3

Bijkantoren en agenten van en verrichten van diensten door elektronischgeldinstellingen met zetel in een andere lidstaat

Artikel

2:10e

§

2.2.1a.4

Elektronischgeldinstellingen met zetel in een staat die geen lidstaat is

Artikel

2:10f

Afdeling

2.2.2

Uitoefenen van bedrijf van bank en financiële instelling

§

2.2.2.1

Vergunningplicht en -eisen voor banken met zetel in Nederland

Artikel

2:11

Artikel

2:12

Artikel

2:13

Artikel

2:13a

§

2.2.2.2

Bijkantoor en verrichten van diensten door banken met zetel in een andere lidstaat

Artikel

2:14

Artikel

2:15

Artikel

2:16

Artikel

2:17

Artikel

2:18

Artikel

2:19

Vervallen

§

2.2.2.3

Vergunningplicht en -eisen voor banken met zetel in een staat die geen lidstaat is

Artikel

2:20

Het is een ieder met zetel in een staat die geen lidstaat is verboden zonder een daartoe door de Nederlandsche Bank verleende vergunning het bedrijf uit te oefenen van bank vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor.

Artikel

2:21

Artikel

2:22

Artikel

2:23

Vervallen

§

2.2.2.4

Bijkantoor en verrichten van diensten door financiële instellingen met zetel in een andere lidstaat

Artikel

2:24

Artikel

2:25

Artikel

2:26

Het is een financiële instelling met zetel in een andere lidstaat die een door de toezichthoudende instantie van die lidstaat verleende verklaring heeft voor het uitoefenen van haar bedrijf die overeenkomt met de verklaring van ondertoezichtstelling, bedoeld in artikel 3:110, en die haar bedrijf uitoefent door middel van het verrichten van diensten naar Nederland, toegestaan de werkzaamheden bedoeld onder 2 tot en met 12 en 15 in bijlage I bij de richtlijn kapitaalvereisten te verrichten, tenzij in de in die lidstaat verleende verklaring, die overeenkomt met de verklaring van ondertoezichtstelling, bedoeld in artikel 3:110, uitdrukkelijk anders is bepaald dan wel zij van de werkzaamheden die zij voornemens is door middel van het verrichten van diensten naar Nederland uit te oefenen geen kennis heeft gegeven aan de toezichthoudende instantie van de lidstaat waar zij haar zetel heeft.

Afdeling

2.2.2a

Uitoefenen van bedrijf van herverzekeraar

§

2.2.2a.1

Vergunningplicht en -eisen voor herverzekeraars met zetel in Nederland

Artikel

2:26a

Artikel

2:26b

§

2.2.2a.2

Bijkantoren van en verrichting van diensten door herverzekeraars met zetel in een andere lidstaat

Artikel

2:26c

§

2.2.2a.3

Bijkantoor en verrichten van diensten door herverzekeraars met zetel in een staat die geen lidstaat is

Artikel

2:26d

Artikel

2:26e

Artikel

2:26f

Artikel

2:26g

§

2.2.2a.4

Vrijstelling

Artikel

2:26ga

Bij ministeriële regeling kan geheel of gedeeltelijk vrijstelling worden verleend van de artikelen 2:26d en 2:26f. Aan deze gehele of gedeeltelijke vrijstelling kunnen voorschriften worden verbonden.

Afdeling

2.2.3

Uitoefenen van bedrijf van levensverzekeraar en schadeverzekeraar

§

2.2.3.1

Algemeen

Artikel

2:26h

Deze afdeling is uitsluitend van toepassing op levensverzekeraars en schadeverzekeraars die onder die onder het toepassingsbereik van de richtlijn solvabiliteit II vallen.

§

2.2.3.1a

Vergunningplicht en -eisen voor levensverzekeraars en schadeverzekeraars met zetel in Nederland

Artikel

2:27

Artikel

2:28

Artikel

2:29

Artikel

2:30

De Nederlandsche Bank verleent, onverminderd artikel 2:31, een levensverzekeraar met zetel in Nederland slechts een vergunning voor de branche Kapitalisatieverrichtingen of voor de branche Beheer over collectieve pensioenfondsen indien de aanvrager een vergunning heeft voor de branche Levensverzekering algemeen en ervoor zorgt en aantoont dat hij:

  • a.

    de werkzaamheden in de genoemde branche Kapitalisatieverrichtingen onderscheidenlijk in de branche Beheer over collectieve pensioenfondsen in zodanige mate uitoefent dat zij voor zijn gehele bedrijf van ondergeschikte betekenis zijn; en

  • b.

    in geval van een aanvraag voor de branche Beheer over collectieve pensioenfondsen voldoet aan overige regels die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen worden gesteld.

Artikel

2:31

Artikel

2:32

Artikel

2:33

§

2.2.3.2

Bijkantoor en verrichten van diensten door levensverzekeraars en schadeverzekeraars met zetel in een andere lidstaat

Artikel

2:34

Artikel

2:35

Een levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in een andere lidstaat die een door de toezichthoudende instantie van die lidstaat verleende vergunning als bedoeld in artikel 14 van de richtlijn solvabiliteit II heeft voor het uitoefenen van zijn bedrijf en voornemens is zijn bedrijf uit te oefenen vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor, kan daartoe overgaan twee maanden na de ontvangst van de mededeling, bedoeld in artikel 2:34, eerste lid, of onmiddellijk na ontvangst van de mededeling, bedoeld in artikel 2:34, tweede lid.

Artikel

2:36

Artikel

2:37

Artikel

2:38

Artikel

2:39

§

2.2.3.3

Bijkantoor en verrichten van diensten door levensverzekeraars of schadeverzekeraars met zetel in een staat die geen lidstaat is

Artikel

2:40

Artikel

2:41

Artikel

2:42

Artikel

2:43

Artikel

2:44

Artikel

2:45

Artikel

2:45a

Vervallen

Artikel

2:46

§

2.2.3.4

Vrijstelling

Artikel

2:47a

Bij ministeriële regeling kan geheel of gedeeltelijk vrijstelling worden verleend van de artikelen 2:40, 2:45 of 2:46. Aan deze gehele of gedeeltelijke vrijstelling kunnen voorschriften worden verbonden.

Afdeling

2.2.4

Uitoefenen van bedrijf van verzekeraar met beperkte risico-omvang

§

2.2.4.1

Vergunningplicht en -eisen voor verzekeraars met beperkte risico-omvang met zetel in Nederland

Artikel

2:48

Artikel

2:49

§

2.2.4.1a

Vrijstelling

Artikel

2:49b

Bij ministeriële regeling kan vrijstelling worden verleend van artikel 2:48, eerste lid. Aan deze vrijstelling kunnen voorschriften worden verbonden.

§

2.2.4.2

Vergunningplicht en -eisen voor verzekeraars met beperkte risico-omvang met zetel buiten Nederland

Artikel

2:50

Artikel

2:51

Artikel

2:52

Artikel

2:54

§

2.2.4.2a

Vrijstelling

Artikel

2:54.0a

Bij ministeriële regeling kan vrijstelling worden verleend van de artikelen 2:50 en 2:52. Aan deze vrijstelling kunnen voorschriften worden verbonden.

Afdeling

2.2.4a

Uitoefenen van bedrijf van entiteit voor risico-acceptatie

§

2.2.4a.1

Vergunningplicht en -eisen voor entiteiten voor risico-acceptatie met zetel in Nederland

Artikel

2:54a

Artikel

2:54b

§

2.2.4a.2

Bijkantoren van en verrichten van diensten door entiteiten voor risico-acceptatie met zetel in een andere lidstaat

Artikel

2:54c

§

2.2.4a.3

Bijkantoren van en verrichten van diensten door entiteiten voor risico-acceptatie met zetel in een staat die geen lidstaat is

Artikel

2:54d

Artikel

2:54e

Artikel

2:54f

Afdeling

2.2.4b

Uitoefenen van bedrijf van premiepensioeninstelling

§

2.2.4b.1

Vergunningplicht en -eisen voor premiepensioeninstellingen

Artikel

2:54g

Artikel

2:54h

Afdeling

2.2.4c

Uitoefenen van bedrijf van wisselinstelling

§

2.2.4c.1

Vergunningplicht en -eisen voor wisselinstellingen met zetel in Nederland

Artikel

2:54i

Artikel

2:54j

§

2.2.4c.2

Vrijstelling

Artikel

2:54k

§

2.2.4c.3

Bijkantoren van wisselinstellingen met zetel buiten Nederland

Artikel

2:54l

Artikel

2:54m

Artikel

2:54n

Afdeling

2.2.4d

Uitoefenen van bedrijf van kredietunie

§

2.2.4d.1

Vergunningplicht en -eisen voor kredietunies met zetel in Nederland

Artikel

2:54o

Het is een ieder met zetel in Nederland verboden zonder een daartoe door de Nederlandsche Bank verleende vergunning het bedrijf uit te oefenen van kredietunie.

Artikel

2:54p

§

2.2.4d.2

Vrijstelling

Artikel

2:54q

Bij ministeriële regeling kan geheel of gedeeltelijk vrijstelling worden geregeld van artikel 2:54o. Aan deze gehele of gedeeltelijke vrijstelling kunnen voorschriften worden verbonden.

Afdeling

2.2.5

Aanbieden van beleggingsobjecten

§

2.2.5.1

Vergunningplicht en -eisen

Artikel

2:55

Artikel

2:56

Artikel 2:55, eerste lid, is niet van toepassing op financiële ondernemingen die:

  • a.

    voor het uitoefenen van het bedrijf van verzekeraar een door de Nederlandsche Bank op grond van dit deel verleende vergunning hebben, voorzover het aan hen ingevolge die vergunning is toegestaan beleggingsobjecten aan te bieden;

  • b.

    een door de Nederlandsche Bank op grond het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen verleende verklaring van ondertoezichtstelling hebben, voorzover het aan hen ingevolge die verklaring is toegestaan beleggingsobjecten aan te bieden; of

  • c.

    voor het uitoefenen van het bedrijf van bank een door de Europese Centrale Bank of de Nederlandsche Bank verleende vergunning hebben.

Artikel

2:57

Artikel 2:55, eerste lid, is niet van toepassing op financiële ondernemingen met zetel in een andere lidstaat die:

  • a.

    als bank hun bedrijf uitoefenen vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor of door middel van het verrichten van diensten naar Nederland, voorzover het aan hen ingevolge afdeling 2.2.2 is toegestaan beleggingsobjecten aan te bieden;

  • b.

    als financiële instelling hun bedrijf uitoefenen vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor of door middel van het verrichten van diensten naar Nederland, voorzover het aan hen ingevolge afdeling 2.2.2 is toegestaan beleggingsobjecten aan te bieden; of

  • c.

    als entiteit voor risico-acceptatie of verzekeraar hun bedrijf uitoefenen vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor of door middel van het verrichten van diensten naar Nederland, voorzover het aan hen ingevolge de afdelingen 2.2.2A, 2.2.3, 2.2.4 of 2.2.4A is toegestaan beleggingsobjecten aan te bieden.

Artikel

2:58

§

2.2.5.2

Vrijstelling

Artikel

2:59

Afdeling

2.2.6

Aanbieden van krediet

§

2.2.6.1

Vergunningplicht en -eisen

Artikel

2:60

Artikel

2:61

Artikel

2:62

Artikel 2:60, eerste lid, is niet van toepassing op financiële ondernemingen met zetel in een andere lidstaat die:

  • a.

    als bank hun bedrijf uitoefenen vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor of door middel van het verrichten van diensten naar Nederland, voorzover het aan hen ingevolge afdeling 2.2.2 is toegestaan krediet aan te bieden;

  • b.

    als financiële instelling hun bedrijf uitoefenen vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor of door middel van het verrichten van diensten naar Nederland, voorzover het aan hen ingevolge afdeling 2.2.2 is toegestaan krediet aan te bieden; of

  • c.

    als entiteit voor risico-acceptatie of verzekeraar hun bedrijf uitoefenen vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor of door middel van het verrichten van diensten naar Nederland, voorzover het aan hen ingevolge de afdelingen 2.2.2A, 2.2.3, 2.2.4 of 2.2.4A is toegestaan krediet aan te bieden.

Artikel

2:63

§

2.2.6.2

Vrijstelling

Afdeling

2.2.7

Beheren en aanbieden van rechten van deelneming in beleggingsinstellingen en icbe’s

§

2.2.7.1

Vergunningplicht en -eisen voor het aanbieden van rechten van deelneming in en het beheren van beleggingsinstellingen

Artikel

2:65

Het is verboden een Nederlandse beleggingsinstelling te beheren of rechten van deelneming in een beleggingsinstelling in Nederland aan te bieden of als Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling een beleggingsinstelling te beheren of rechten van deelneming in een beleggingsinstelling aan te bieden:

  • a.

    zonder dat de beheerder van de beleggingsinstelling een door de Autoriteit Financiële Markten verleende vergunning voor het beheren van beleggingsinstellingen heeft; of

  • b.

    indien het een beleggingsmaatschappij betreft die geen aparte beheerder heeft, zonder dat de beleggingsmaatschappij een door de Autoriteit Financiële Markten verleende vergunning heeft.

Artikel

2:66

Artikel

2:66a

Artikel

2:67

Artikel

2:67a

Artikel

2:67b

Artikel

2:68

Artikel

2:69

Artikel

2:69a

Vervallen

§

2.2.7.1.a

Vergunningplicht en -eisen voor het aanbieden van rechten van deelneming in icbe’s

Artikel

2:69b

Artikel

2:69c

Artikel

2:69d

§

2.2.7.2

Bijkantoor en verrichten van diensten

Artikel

2:70

Artikel

2:70a

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

2:71

Artikel

2:72

Artikel

2:73

§

2.2.7.3

Vrijstelling

Artikel

2:74

Afdeling

2.2.8

Adviseren over andere financiële producten dan financiële instrumenten

§

2.2.8.1

Vergunningplicht en -eisen

Artikel

2:75

Artikel

2:76

Artikel

2:77

Artikel

2:78

§

2.2.8.2

Vrijstelling

Artikel

2:79

Afdeling

2.2.9

Bemiddelen

§

2.2.9.1

Vergunningplicht en -eisen

Artikel

2:80

Artikel

2:81

Artikel

2:82

Artikel

2:83

§

2.2.9.2

Bijkantoor en verrichten van diensten

Artikel

2:84

§

2.2.9.3

Vrijstelling

Artikel

2:85

Afdeling

2.2.10

Herverzekeringsbemiddelen

§

2.2.10.1

Vergunningplicht en -eisen

Artikel

2:86

Artikel

2:87

Artikel 2:86, eerste lid, is niet van toepassing op financiële ondernemingen die:

  • a.

    voor het uitoefenen van het bedrijf van verzekeraar een door de Nederlandsche Bank op grond van dit deel verleende vergunning hebben, voorzover het aan hen ingevolge die vergunning is toegestaan te herverzekeringsbemiddelen;

  • b.

    voor het uitoefenen van het bedrijf van financiële instelling een door de Nederlandsche Bank op grond van het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen verleende verklaring van ondertoezichtstelling hebben, voorzover het aan hen ingevolge die verklaring is toegestaan te herverzekeringsbemiddelen; of

  • c.

    voor het uitoefenen van het bedrijf van bank een door de Europese Centrale Bank of de Nederlandsche Bank verleende vergunning hebben.

Artikel

2:88

Artikel 2:86, eerste lid, is niet van toepassing op herverzekeringsbemiddelaars die in een andere lidstaat zijn geregistreerd in de zin van artikel 3 van de richtlijn verzekeringsdistributie, voorzover is voldaan aan artikel 2:90.

Artikel

2:89

§

2.2.10.2

Bijkantoor en verrichten van diensten

Artikel

2:90

Artikel 2:84 is van overeenkomstige toepassing op herverzekeringsbemiddelaars met zetel in een andere lidstaat die voornemens zijn vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor of door middel van het verrichten van diensten naar Nederland te herverzekeringsbemiddelen.

§

2.2.10.3

Vrijstelling

Afdeling

2.2.11

Optreden als gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent

§

2.2.11.1

Vergunningplicht en -eisen

Artikel

2:92

Artikel

2:93

Artikel 2:92, eerste lid, is niet van toepassing op financiële ondernemingen die:

  • a.

    voor het uitoefenen van het bedrijf van verzekeraar een door de Nederlandsche Bank op grond van dit deel verleende vergunning hebben, voorzover het aan hen ingevolge die vergunning is toegestaan op te treden als gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent;

  • b.

    voor het uitoefenen van het bedrijf van financiële instelling een door de Nederlandsche Bank op grond van het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen verleende verklaring van ondertoezichtstelling hebben, voorzover het aan hen ingevolge die verklaring is toegestaan op te treden als gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent;

  • c.

    voor het uitoefenen van het bedrijf van bank een door de Europese Centrale Bank of de Nederlandsche Bank verleende vergunning hebben; of

  • d.

    voor het uitoefenen van het bedrijf van premiepensioeninstelling een door de Nederlandsche Bank op grond van dit deel verleende vergunning hebben, voorzover het aan hen ingevolge die vergunning is toegestaan op te treden als gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent.

Artikel

2:93a

Artikel 2:92, eerste lid, is niet van toepassing op verzekeringsbemiddelaars die in een andere lidstaat zijn geregistreerd in de zin van artikel 3 van de richtlijn verzekeringsdistributie, voor zover is voldaan aan artikel 2:94a.

Artikel

2:94

§

2.2.11.1a

Bijkantoor en verrichten van diensten

Artikel

2:94a

§

2.2.11.2

Vrijstelling

Afdeling

2.2.12

Verlenen van beleggingsdiensten, verrichten van beleggingsactiviteiten en systematische internalisatie

§

2.2.12.1

Vergunningplicht en -eisen

Artikel

2:96

Artikel

2:97

Artikel

2:98

Artikel

2:99

Artikel

2:99a

Artikel

2:99b

§

2.2.12.2

Bijkantoor en verrichten van diensten

Artikel

2:100

Artikel

2:101

Artikel

2:102

Artikel

2:102a

De artikelen 2:100, eerste en tweede lid, en 2:102, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing op beleggingsondernemingen met zetel in een staat waarvan de wetgeving en het toezicht als gelijkwaardig zijn erkend door de Europese Commissie in overeenstemming met artikel 47, eerste lid, van de verordening markten voor financiële instrumenten en met bijkantoor gelegen in een andere lidstaat waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 39 van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 is verleend door de toezichthoudende instantie van die lidstaat, die voornemens zijn voor de eerste maal vanuit dat bijkantoor door middel van het verrichten van diensten naar Nederland beleggingsdiensten te verlenen aan of beleggingsactiviteiten te verrichten voor in aanmerking komende tegenpartijen of professionele beleggers in de zin van bijlage II, afdeling I, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014.

Artikel

2:103

Het is een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 2:98, tweede lid, niet toegestaan beleggingsdiensten te verlenen of beleggingsactiviteiten te verrichten indien die financiële diensten niet worden vermeld in de mededeling, bedoeld in artikel 2:100, eerste lid.

Artikel

2:103a

Artikel

2:103b

Een beheerder van een beleggingsinstelling met zetel in een andere lidstaat kan overgaan tot het vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor of door middel van het verrichten van diensten naar Nederland verrichten of verlenen van de in artikel 6, vierde lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen bedoelde activiteiten of diensten, nadat de Autoriteit Financiële Markten overeenkomstig de procedure van artikel 33 van die richtlijn in kennis is gesteld van het voornemen van de beheerder van een beleggingsinstelling deze activiteiten of diensten in Nederland te verrichten of te verlenen.

Artikel

2:103c

Een beleggingsonderneming met zetel in een staat die geen lidstaat is, die in Nederland beleggingsdiensten verleent aan niet-professionele beleggers of professionele beleggers als bedoeld in bijlage II, afdeling II, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014, is het, indien hij deze beleggingsdiensten uitsluitend op eigen initiatief als bedoeld in artikel 1:19c, eerste lid, aanhef en onderdeel a, verleent, slechts toegestaan om via zijn bijkantoor in Nederland andere beleggingsproducten of beleggingsdiensten aan deze beleggers aan te bieden.

§

2.2.12.2a

Verlenen van datarapporteringsdiensten

§

2.2.12.2a.1

Vergunningplicht en -eisen

Artikel

2:104a

Vervallen

Artikel

2:104b

Vervallen

Artikel

2:104c

Vervallen

§

2.2.12.2a.2

Verrichten van diensten

Artikel

2:104d

Vervallen

§

2.2.12.3

Vrijstelling

Artikel

2:104

Afdeling

2.2.13

Bijzondere bepalingen

Artikel

2:105

Hoofdstuk

2.3

Toegang tot de buitenlandse financiële markten

Afdeling

2.3a.1

Uitoefenen van het bedrijf van afwikkelonderneming bijkantoor buiten Nederland

§

2.3a.1.1

Bijkantoor buiten Nederland

Artikel

2:106.0a

Afdeling

2.3.0

Uitoefenen van bedrijf van betaaldienstverlener

§

2.3.0.1

Bijkantoor en verrichten van diensten door een betaalinstelling naar een andere lidstaat

Artikel

2:106a

Afdeling

2.3.1

Uitoefenen van bedrijf van clearinginstelling

§

2.3.1.1

Bijkantoor buiten Nederland

Artikel

2:107

Afdeling

2.3.1a

Uitoefenen van het bedrijf van elektronischgeldinstelling met zetel in Nederland

§

2.3.1a.1

Verrichten van diensten door een elektronischgeldinstelling met zetel in Nederland naar een andere lidstaat

Artikel

2:107a

Afdeling

2.3.2

Uitoefenen van bedrijf van bank en financiële instelling

§

2.3.2.1

Bijkantoor en verrichten van diensten door een bank naar een andere lidstaat

Artikel

2:108

Artikel

2:109

Artikel

2:110

§

2.3.2.2

Bijkantoor en verrichten van diensten door een bank naar een staat die geen lidstaat is

Artikel

2:111

§

2.3.2.3

Bijkantoor en verrichten van diensten door een financiële instelling naar een andere lidstaat

Artikel

2:112

Artikel

2:113

Artikel

2:114

Afdeling

2.3.3

Uitoefenen van bedrijf van levensverzekeraar en schadeverzekeraar

§

2.3.3.1

Bijkantoor en verrichten van diensten naar een andere lidstaat

Artikel

2:115

Artikel

2:116

Artikel

2:117

Artikel

2:118

Artikel

2:119

§

2.3.3.2

Bijkantoor in een staat die geen lidstaat is

Artikel

2:120

Afdeling

2.3.4

Uitoefenen van bedrijf van verzekeraar met beperkte risico-omvang

§

2.3.4.1

Bijkantoor buiten Nederland

Artikel

2:121

Afdeling

2.3.4a

Uitoefenen van bedrijf van premiepensioeninstelling

§

2.3.4a.1

Bijkantoor en verrichten van diensten naar een andere staat

Artikel

2:121a

Artikel

2:121b

Afdeling

2.3.4b

Beheren van beleggingsinstellingen en aanbieden van rechten van deelneming in beleggingsinstellingen

§

2.3.4b.1

Grensoverschrijdend beheren en aanbieden

Artikel

2:121c

Artikel

2:121ca

Artikel

2:121cb

Artikel

2:121d

Artikel

2:121e

Afdeling

2.3.5

Aanbieden van rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging in effecten

§

2.3.5.1

Bijkantoor en verrichten van diensten naar een andere lidstaat

Artikel

2:122

Artikel

2:122a

Artikel

2:123

Artikel

2:124

Artikel

2:124a

Artikel

2:124.0a

Afdeling

2.3.5a

Bemiddelen in hypothecair krediet

§

2.3.5a.1

Bijkantoor en verrichten van diensten naar andere lidstaat

Art.

2:124b

Afdeling

2.3.6

Bemiddelen in verzekeringen

§

2.3.6.1

Bijkantoor en verrichten van diensten naar een andere lidstaat

Artikel

2:125

Artikel

2:125a

Afdeling

2.3.7

Herverzekeringsbemiddelen

§

2.3.7.1

Bijkantoor en verrichten van diensten naar een andere lidstaat

Artikel

2:126

De artikelen 2:125 en 125a zijn van overeenkomstige toepassing op herverzekeringsbemiddelaars met zetel in Nederland die een vergunning als bedoeld in artikel 2:86, eerste lid, of een ontheffing als bedoeld in artikel 2:86, tweede lid, hebben of als aangesloten onderneming op grond van artikel 2:81, tweede en derde lid, of 2:105, eerste lid, herverzekeringsbemiddelen en voornemens zijn vanuit een in een andere lidstaat gelegen bijkantoor of door middel van het verrichten van diensten naar een andere lidstaat te herverzekeringsbemiddelen.

Afdeling

2.3.8

Verlenen van beleggingsdiensten en verrichten van beleggingsactiviteiten

§

2.3.8.1

Bijkantoor en verrichten van diensten naar een andere lidstaat

Artikel

2:126a

Artikel

2:127

Artikel

2:128

Artikel

2:128a

Artikel

2:129

Artikel

2:129a

Artikel 2:129, met uitzondering van het eerste lid, onderdeel 1, onder 3°, is van overeenkomstige toepassing op beleggingsondernemingen:

  • a.

    met zetel in een staat waarvan de wetgeving en het toezicht als gelijkwaardig zijn erkend door de Europese Commissie in overeenstemming met artikel 47, eerste lid, van de verordening markten voor financiële instrumenten;

  • b.

    waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 2:96 is verleend met inachtneming van de voorwaarden, bedoeld in artikel 2:99a, eerste tot en met derde lid; en

  • c.

    die voornemens zijn vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor voor de eerste maal naar een andere lidstaat beleggingsdiensten te verlenen aan of beleggingsactiviteiten te verrichten voor in aanmerking komende tegenpartijen of professionele beleggers in de zin van bijlage II, afdeling I, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014.

§

2.3.8.2

Bijkantoor in een staat die geen lidstaat is

Artikel

2:130

3

Deel Prudentieel Toezicht Financiële Ondernemingen

Hoofdstuk

3.1

Inleidende bepalingen

Artikel

3:1

Voor de toepassing van dit deel en de daarop berustende bepalingen wordt:

  • a.

    het sluiten van een overeenkomst die strekt tot fondsvorming ter voldoening van de verzorging van de uitvaart van een natuurlijke persoon, geacht te zijn aangegaan in de uitoefening van het bedrijf van natura-uitvaartverzekeraar, indien de verzekering wordt aangegaan door een natura-uitvaartverzekeraar en voor deze natura-uitvaartverzekeraar geen beleggingsrisico met zich brengt;

  • b.

    het beheer over een collectief pensioenfonds beschouwd als de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar, indien het wordt gevoerd door een levensverzekeraar.

Artikel

3:1a

Voor de toepassing van dit deel en de daarop berustende bepalingen treedt de Europese Centrale Bank in de plaats van de Nederlandsche Bank, indien dit volgt uit de artikelen 4, 5 en 6 van de verordening bankentoezicht.

Artikel

3:2

Artikel

3:3

Bij ministeriële regeling kan vrijstelling worden geregeld van het ingevolge dit deel bepaalde voor afwikkelondernemingen, beheerders van een beleggingsinstelling, beheerders van een icbe, beleggingsinstellingen, beleggingsondernemingen, betaaldienstverleners, bewaarders, elektronischgeldinstellingen, houders van een vergunning als bedoeld in artikel 3:4, icbe’s, kredietunies, premiepensioeninstellingen en verzekeraars.

Artikel

3:4

Artikel

3:4a

Hoofdstuk

3.2

Aantrekken van opvorderbare gelden

Artikel

3:5

Hoofdstuk

3.2A

Optreden als waarborg- of garantiefonds

Artikel

3:6

Hoofdstuk

3.3

Regels voor het werkzaam zijn op de financiële markten

Afdeling

3.3.1

Verbod gebruik van het woord «bank»

Artikel

3:7

Afdeling

3.3.2

Geschiktheid, betrouwbaarheid en integriteit

§

3.3.2.1

Financiële ondernemingen met zetel in Nederland

Artikel

3:8

Artikel

3:9

Artikel

3:9a

Artikel

3:10

§

3.3.2.2

Financiële ondernemingen met zetel in een staat die geen lidstaat is

Artikel

3:11

De artikelen 3:8, 3:9 en 3:10 zijn van overeenkomstige toepassing op in Nederland gelegen bijkantoren van banken met zetel in een staat die geen lidstaat is.

Artikel

3:12

De artikelen 3:8, 3:9 en 3:10 zijn van overeenkomstige toepassing op in Nederland gelegen bijkantoren van levensverzekeraars of schadeverzekeraars, niet zijnde verzekeraars met beperkte risico-omvang, met zetel in een staat die geen lidstaat is.

§

3.3.2.2a

Financiële ondernemingen met zetel in een aangewezen staat

Artikel

3:12a

De artikelen 3:9, met uitzondering van het eerste lid, derde volzin, en 3:10 zijn van overeenkomstige toepassing op in Nederland gelegen bijkantoren van wisselinstellingen met zetel in een aangewezen staat.

§

3.3.2.3

Financiële ondernemingen met zetel in een niet-aangewezen staat

Artikel

3:13

De artikelen 3:8, 3:9 en 3:10 zijn van overeenkomstige toepassing op in Nederland gelegen bijkantoren van clearinginstellingen met zetel in een niet-aangewezen staat, van entiteiten voor risico-acceptatie met zetel in een niet-aangewezen staat en van herverzekeraars met zetel in een niet-aangewezen staat, met dien verstande dat artikel 3:8, derde volzin, en artikel 3:9, derde volzin, uitsluitend van toepassing zijn op in Nederland gelegen bijkantoren van herverzekeraars met zetel in een niet-aangewezen staat.

Artikel

3:13a

Artikel

3:14

De artikelen 3:8, 3:9 en 3:10 zijn van overeenkomstige toepassing op verzekeraars met beperkte risico-omvang met zetel in een niet-aangewezen staat die hun bedrijf uitoefenen vanuit in Nederland gelegen bijkantoren.

Artikel

3:14a

De artikelen 3:9, met uitzondering van het eerste lid, derde volzin, en 3:10 zijn van overeenkomstige toepassing op wisselinstellingen met zetel in een niet-aangewezen staat die hun bedrijf uitoefenen vanuit in Nederland gelegen bijkantoren.

Afdeling

3.3.3

Structurering en inrichting

§

3.3.3.1

Financiële ondernemingen met zetel in Nederland

Artikel

3:15

Artikel

3:16

Artikel

3:17

Artikel

3:17a

Vervallen

Artikel

3:17b

Artikel

3:17c

Artikel

3:18

Artikel

3:18a

Artikel

3:18aa

Artikel

3:18b

Artikel

3:19

Artikel

3:19a

Een premiepensioeninstelling met zetel in Nederland heeft de rechtsvorm van naamloze vennootschap, besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, stichting of Europese naamloze vennootschap.

Artikel

3:20

Een verzekeraar met zetel in Nederland heeft de rechtsvorm van naamloze vennootschap, onderlinge waarborgmaatschappij of Europese vennootschap.

§

3.3.3.1a

Financiële ondernemingen met zetel in een andere lidstaat

Artikel

3:20a

Artikel

3:20b

Een entiteit voor risico-acceptatie, herverzekeraar, bank, levensverzekeraar of schadeverzekeraar, niet zijnde een verzekeraar met beperkte risico-omvang, met zetel in een andere lidstaat die haar onderscheidenlijk zijn bedrijf uitoefent vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor of diensten verricht naar Nederland dient in die lidstaat bevoegd te zijn tot de uitoefening van dat bedrijf.

§

3.3.3.2

Financiële ondernemingen met zetel in een staat die geen lidstaat is

Artikel

3:21

Artikel

3:23

Artikel

3:24

Een levensverzekeraar of schadeverzekeraar, niet zijnde een verzekeraar met beperkte risico-omvang, met zetel in een staat die geen lidstaat is die zijn bedrijf uitoefent vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor of herverzekeringsdiensten verricht naar Nederland:

  • a.

    is naar het recht van de staat van zijn zetel rechtspersoon;

  • b.

    is in de staat van zijn zetel bevoegd tot de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar onderscheidenlijk het bedrijf van schadeverzekeraar dan wel het bedrijf van herverzekeraar; en

  • c.

    oefent dit bedrijf daadwerkelijk uit vanuit de zetel in die staat.

§

3.3.3.2a

Financiële ondernemingen met zetel in een aangewezen staat

Artikel

3:24.0a

De artikelen 3:15, 3:16, 3:17, voor zover artikel 3:17 betrekking heeft op adequate financiële waarborgen en procedures voor de beheersing van risico’s van afwikkeling, en 3:17b zijn van overeenkomstige toepassing op afwikkelondernemingen met zetel in een aangewezen staat die hun bedrijf uitoefenen jegens cliënten met wie zij niet in een groep zijn verbonden vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor.

Artikel

3:24.0b

Vervallen

Artikel

3:24a

De artikelen 3:17 en 3:18 zijn van overeenkomstige toepassing op in Nederland gelegen bijkantoren van wisselinstellingen met zetel in een aangewezen staat.

§

3.3.3.3

Financiële ondernemingen met zetel in een niet-aangewezen staat

Artikel

3:25

De artikelen 3:17 en 3:18 zijn van overeenkomstige toepassing op afwikkelondernemingen met zetel in een niet-aangewezen staat die het bedrijf uitoefenen door middel van het verrichten van diensten naar Nederland.

Artikel

3:26

De artikelen 3:17, 3:17b en 3:18 zijn van overeenkomstige toepassing op in Nederland gelegen bijkantoren van afwikkelondernemingen met zetel in een niet-aangewezen staat en verzekeraars met beperkte risico-omvang met zetel in een niet-aangewezen staat die hun bedrijf uitoefenen vanuit in Nederland gelegen bijkantoren.

Artikel

3:27

De artikelen 3:17, 3:18, 3:20a en 3:21 zijn van overeenkomstige toepassing op clearinginstellingen met zetel in een niet-aangewezen staat.

Artikel

3:27a

Artikel 3:17b is van overeenkomstige toepassing op in Nederland gelegen bijkantoren van clearinginstellingen met zetel in een niet-aangewezen staat.

Artikel

3:28

Afdeling

3.3.4

Overige bepalingen

§

3.3.4.0

Kennisgevingsverplichtingen

Artikel

3:28a

Artikel

3:29

§

3.3.4.1

Financiële ondernemingen met zetel in Nederland

Artikel

3:29a

Artikel

3:29aa

Artikel

3:29b

Indien een betaalinstelling, elektronischgeldinstelling of kredietunie met zetel in Nederland tevens werkzaamheden verricht die geen verband houden met het verlenen van betaaldiensten, het uitgeven van elektronisch geld, onderscheidenlijk het bedrijf van kredietunie, kan de Nederlandsche Bank de betaalinstelling, elektronischgeldinstelling of kredietunie verplichten die werkzaamheden te doen verrichten door een aparte rechtspersoon indien het verrichten van die werkzaamheden afbreuk doet of dreigt te doen aan:

  • a.

    de financiële soliditeit van de betaalinstelling of de elektronischgeldinstelling, of

  • b.

    het toezicht op de naleving van deze wet.

Artikel

3:29c

Artikel

3:29d

Artikel

3:29e

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere categorieën financiële ondernemingen worden aangewezen als financiële ondernemingen waarop artikel 3:29aa van overeenkomstige toepassing is.

Artikel

3:30

Artikel

3:31

Een bank met zetel in Nederland die een dochtermaatschappij is van een bank met zetel in een staat die geen lidstaat is, staat in de staat waar de laatstbedoelde bank haar zetel heeft onder voldoende geconsolideerd toezicht.

Artikel

3:32

Het is een bank met zetel in Nederland die een vergunning heeft voor de uitoefening van het bedrijf van bank toegestaan de werkzaamheden, bedoeld in bijlage I bij de richtlijn kapitaalvereisten, te verrichten, tenzij in de vergunning uitdrukkelijk anders is bepaald.

Artikel

3:33

Indien een financiële onderneming met zetel in Nederland een vergunning heeft voor het uitoefenen van het bedrijf van bank en deze vergunning omvat niet het verlenen van beleggingsdiensten of het verrichten van beleggingsactiviteiten, kan zij een uitbreiding van de vergunning met deze activiteiten aanvragen, indien zij ervoor zorgt en aantoont dat wordt voldaan aan het bepaalde ingevolge de artikelen 4:91a, met betrekking tot de eisen die gelden voor het handelsproces en de afhandeling van transacties in een multilaterale handelsfaciliteit indien de aanvrager voornemens is een multilaterale handelsfaciliteit te exploiteren, 4:14, tweede lid, onderdeel c, onder 1° tot en met 6° en 4:87 en met betrekking tot de aanvraag van de vergunning.

Artikel

3:33a

Artikel

3:33b

Artikel

3:33ba

Artikel

3:33c

Artikel

3:34

Een elektronischgeldinstelling geeft geen elektronisch geld uit via een agent.

Artikel

3:35

Artikel

3:35a

Artikel

3:36

Artikel

3:37

Artikel

3:38

Het is een schadeverzekeraar met zetel in Nederland verboden schaden te verzekeren veroorzaakt door of ontstaan uit gewapend conflict, burgeroorlog, opstand, binnenlandse onlusten, oproer of muiterij die zich in Nederland voordoen. In zee-, transport-, luchtvaart- en reisverzekeringen is het evenwel toegestaan risico’s van molest te verzekeren in de algemeen gebruikelijke molestclausules zolang de Nederlandsche Bank daartegen geen bedenkingen naar voren heeft gebracht.

Artikel

3:38a

Het is een entiteit voor risico-acceptatie met zetel in Nederland die een vergunning heeft voor het verrichten van haar werkzaamheden verboden andere werkzaamheden uit te oefenen dan de werkzaamheden waarvoor de vergunning is verleend. In afwijking daarvan is het entiteiten voor risico-acceptatie met zetel in Nederland toegestaan handelsactiviteiten te verrichten die voortvloeien uit hun bedrijf.

Artikel

3:38b

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot voorwaarden die in door entiteiten voor risico-acceptatie gesloten overeenkomsten worden opgenomen.

Artikel

3:38c

Een kredietunie met zetel in Nederland heeft een bij ministeriële regeling te bepalen maximale hoeveelheid aangetrokken opvorderbare gelden en een maximaal aantal leden.

§

3.3.4.2

Financiële ondernemingen met zetel in een andere lidstaat

Artikel

3:39

Artikel

3:39a

De artikelen 3:29a, 3:29b, 3:29c en 3:34 zijn van overeenkomstige toepassing op betaaldienstverleners met zetel in een andere lidstaat en elektronischgeldinstellingen met zetel in een andere lidstaat die vanuit een bijkantoor dan wel door middel van het verrichten van diensten in Nederland hun bedrijf uitoefenen.

Artikel

3:40

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld:

  • a.

    indien een levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in een andere lidstaat in het bezit is van een vergunning als bedoeld in artikel 14 van de richtlijn solvabiliteit II en het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar uitoefent vanuit een bijkantoor in Nederland: met betrekking tot het adres van de door een levensverzekeraar of schadeverzekeraar aangestelde vertegenwoordiger waaraan rechtsgeldig mededelingen kunnen worden gedaan, en wordt geregeld onder welke omstandigheden de vertegenwoordiger ophoudt vertegenwoordiger te zijn;

  • b.

    indien een levensverzekeraar of schadeverzekeraar, niet zijnde een verzekeraar met beperkte risico-omvang, met zetel in een andere lidstaat die een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar heeft, welke geen vergunning is als bedoeld in artikel 14 van de richtlijn solvabiliteit II en die het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar uitoefent vanuit een bijkantoor in Nederland: met betrekking tot de woonplaats, het adres van de door een levensverzekeraar of schadeverzekeraar aangestelde vertegenwoordiger waaraan rechtsgeldig mededelingen kunnen worden gedaan, en de eisen waaraan die vertegenwoordiger voldoet, en wordt geregeld onder welke omstandigheden de vertegenwoordiger ophoudt vertegenwoordiger te zijn.

Artikel

3:41

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de voorwaarden, waaronder wijzigingen met betrekking tot onderwerpen waarover krachtens de artikelen 2:17, tweede lid, 2:36, derde lid, of 2:37, tweede lid, de Nederlandsche Bank gegevens heeft ontvangen, ten uitvoer mogen worden gelegd.

Artikel

3:42

Een levensverzekeraar of schadeverzekeraar, niet zijnde een verzekeraar met beperkte risico-omvang, met zetel in een andere lidstaat geeft kennis van wijzigingen met betrekking tot onderwerpen waarover krachtens artikel 2:39, eerste lid, verstrekking van gegevens is voorgeschreven, aan de Nederlandsche Bank. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt, onder vermelding van de te volgen procedures, bepaald welke gegevens daarbij worden verstrekt en, indien van toepassing, onder welke voorwaarden de wijzigingen ten uitvoer mogen worden gelegd.

§

3.3.4.3

Financiële ondernemingen met zetel in een staat die geen lidstaat is

Artikel

3:43

Artikel

3:44

Artikel

3:45

Indien een financiële onderneming met zetel in een staat die geen lidstaat is die vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor haar bedrijf uitoefent en die een vergunning heeft voor het uitoefenen van het bedrijf van bank en deze vergunning omvat niet het verlenen van beleggingsdiensten of het verrichten van beleggingsactiviteiten, kan zij een uitbreiding van de vergunning met deze activiteiten aanvragen, indien zij ervoor zorgt en aantoont dat wordt voldaan aan het bepaalde ingevolge de artikelen 4:91a, met betrekking tot de eisen die gelden voor het handelsproces en de afhandeling van transacties in een multilaterale handelsfaciliteit indien de aanvrager voornemens is een multilaterale handelsfaciliteit te exploiteren, 4:14, tweede lid, onderdeel c, onder 1° tot en met 6° en 4:87 en met betrekking tot de aanvraag van de vergunning.

Artikel

3:46

Een bank met zetel in een staat die geen lidstaat is die vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor haar bedrijf uitoefent en die een dochteronderneming is van een bank met zetel in een staat die geen lidstaat is, staat in de staat waar de laatstbedoelde bank haar zetel heeft onder voldoende geconsolideerd toezicht.

Artikel

3:47

Artikel

3:48

§

3.3.4.4

Financiële ondernemingen met zetel buiten Nederland

Artikel

3:50

Artikel

3:51

Het is een verzekeraar met beperkte risico-omvang met zetel in een niet-aangewezen staat verboden vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor een ander bedrijf dan het bedrijf waarvoor die verzekeraar een vergunning heeft verkregen uit te oefenen.

Artikel

3:52

Een verzekeraar met beperkte risico-omvang met zetel in een niet-aangewezen lidstaat die door middel van het verrichten van diensten naar Nederland zijn bedrijf uitoefent, geeft kennis van wijzigingen met betrekking tot onderwerpen waarover ingevolge artikel 2:53 verstrekking van gegevens is voorgeschreven, aan de Nederlandsche Bank. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt, onder vermelding van de te volgen procedures, bepaald van welke wijzigingen kennis wordt gegeven, welke gegevens daarbij worden verstrekt en, indien van toepassing, onder welke voorwaarden de wijzigingen ten uitvoer mogen worden gelegd.

Afdeling

3.3.5

Minimum vermogen

§

3.3.5.1

Financiële ondernemingen met zetel in Nederland

Artikel

3:53

§

3.3.5.2

Financiële ondernemingen met zetel in een staat die geen lidstaat is

Artikel

3:54

§

3.3.5.3

Financiële ondernemingen met zetel in een niet-aangewezen staat

Artikel

3:55

Artikel

3:55a

Artikel

3:56

Artikel 3:53, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op verzekeraars met beperkte risico-omvang met zetel in een niet-aangewezen staat die hun bedrijf uitoefenen vanuit in Nederland gelegen bijkantoren.

Afdeling

3.3.6

Solvabiliteit en financiële positie

§

3.3.6.1

Financiële ondernemingen met zetel in Nederland

Artikel

3:57

Artikel

3:57a

Indien een verzekeraar met zetel in Nederland constateert dat zijn financiële positie verslechtert, geeft hij hiervan onverwijld kennis aan de Nederlandsche Bank.

Artikel

3:57b

De Nederlandsche Bank stelt bij de intrekking van de vergunning van een verzekeraar de minimaal aan te houden solvabiliteit vast en bepaalt de samenstelling en de wijze van berekening van de solvabiliteit, alsmede de waardering van de vermogensbestanddelen die tot de solvabiliteit kunnen worden gerekend. Artikel 3:57 is niet van toepassing.

§

3.3.6.2

Financiële ondernemingen met zetel in een staat die geen lidstaat is

Artikel

3:58

Artikel

3:59

Artikel

3:60

§

3.3.6.3

Financiële ondernemingen met zetel in een niet-aangewezen staat

Artikel

3:61

Artikel

3:62

Afdeling

3.3.6a

Kapitaalbuffer

§

3.3.6a.1

Financiële ondernemingen met zetel in Nederland

Artikel

3:62a

Artikel

3:62b

Artikel

3:62ba

Afdeling

3.3.6b

Reclameverbod systeemrelevantiestatus

Artikel

3:62c

Afdeling

3.3.7

Liquiditeit

§

3.3.7.1

Financiële ondernemingen met zetel in Nederland

Artikel

3:63

§

3.3.7.2

Financiële ondernemingen met zetel in een andere lidstaat

§

3.3.7.3

Financiële ondernemingen met zetel in een staat die geen lidstaat is

Artikel

3:65

Artikel 3:63 is van overeenkomstige toepassing op banken en op beleggingsondernemingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:96, die beleggingsdiensten verlenen of beleggingsactiviteiten verrichten in Nederland, hun zetel hebben in een staat die geen lidstaat is en hun bedrijf uitoefenen vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor.

§

3.3.7.4

Financiële ondernemingen met zetel in een niet-aangewezen staat

Afdeling

3.3.7a

Tijdelijke maatregelen bij verhoogd risico in het financiële stelsel

Artikel

3:66

Afdeling

3.3.8

Technische voorzieningen

§

3.3.8.1

Verzekeraars met zetel in Nederland

Artikel

3:67

Artikel

3:67a

De waarde van de technische voorzieningen van een verzekeraar met zetel in Nederland waarvan de vergunning door de Nederlandsche Bank is ingetrokken, stemt overeen met het bedrag dat de verzekeraar zou moeten betalen indien hij zijn verzekeringsverplichtingen met onmiddellijke ingang aan een andere verzekeraar zou overdragen. Indien de middelen van de verzekeraar ontoereikend zijn houdt hij zoveel mogelijk technische voorzieningen aan.

§

3.3.8.2

Levensverzekeraars en schadeverzekeraars met zetel in een staat die geen lidstaat is

Artikel

3:68

§

3.3.8.3

Herverzekeraars en verzekeraars met beperkte risico-omvang met zetel in een niet-aangewezen staat

Artikel

3:68a

Artikel

3:69

Afdeling

3.3.9

Waardering, boekhouding en rapportage

§

3.3.9.1

Financiële ondernemingen met zetel in Nederland

Artikel

3:69a

Artikel

3:70

Artikel

3:70a

Artikel

3:71

Artikel

3:72

Artikel

3:73

Een verzekeraar met beperkte risico-omvang legt de jaarrekening en het bestuursverslag, bedoeld in titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek op al zijn kantoren in Nederland ter inzage van een ieder tot achttien maanden na afloop van het boekjaar. Tot zolang verstrekt hij een ieder op verzoek een afschrift tegen ten hoogste de kostprijs.

Artikel

3:73a

Artikel

3:73b

Artikel

3:73c

Artikel

3:74

Artikel

3:74a

Artikel

3:74b

Artikel

3:74c

Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling verstrekt aan de Nederlandsche Bank de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens met betrekking tot de wijze waarop de beheerder beleggingsinstellingen beheert, de beleggingsinstellingen die hij beheert, de beleggingen van de beleggingsinstellingen en de markten waarop de beleggingsinstellingen actief zijn.

§

3.3.9.2

Financiële ondernemingen met zetel in een andere lidstaat

Artikel

3:75

Een bank met zetel in een andere lidstaat die haar bedrijf uitoefent vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor, voert in Nederland een afzonderlijke boekhouding met betrekking tot dat bijkantoor.

Artikel

3:76

Artikel

3:77

Indien de Nederlandsche Bank daarom verzoekt, verstrekt een bank met zetel in een andere lidstaat die haar bedrijf uitoefent vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor, al dan niet periodiek, staten als bedoeld in artikel 3:72, eerste lid, met betrekking tot het bijkantoor. Artikel 3:72, vijfde tot en met negende lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel

3:78

§

3.3.9.3

Financiële ondernemingen met zetel in een staat die geen lidstaat is

Artikel

3:79

De artikelen 3:69a en 3:70 zijn van overeenkomstige toepassing op levensverzekeraars en schadeverzekeraars, niet zijnde verzekeraars met beperkte risico-omvang, met zetel in een staat die geen lidstaat is, die hun bedrijf uitoefenen vanuit in Nederland gelegen bijkantoren.

Artikel

3:80

Artikel 3:75 is van overeenkomstige toepassing op banken, levensverzekeraars en schadeverzekeraars, niet zijnde verzekeraars met beperkte risico-omvang, met zetel in een staat die geen lidstaat is, die hun bedrijf uitoefenen vanuit in Nederland gelegen bijkantoren, met dien verstande dat levensverzekeraars en schadeverzekeraars de bedoelde boekhouding ter plaatse van het bijkantoor bewaren.

Artikel

3:81

Artikel

3:82

Artikel

3:82a

Artikel 3:73c is van overeenkomstige toepassing op in Nederland gelegen bijkantoren van levensverzekeraars en schadeverzekeraars, niet zijnde verzekeraars met beperkte risico-omvang, met zetel in een staat die geen lidstaat is.

Artikel

3:83

Artikel

3:83a

§

3.3.9.4

Financiële ondernemingen met zetel in een niet-aangewezen staat

Artikel

3:84

De artikelen 3:69a en 3:70 zijn van overeenkomstige toepassing op herverzekeraars en verzekeraars met beperkte risico-omvang met zetel in een niet-aangewezen staat, die hun bedrijf uitoefenen vanuit in Nederland gelegen bijkantoren.

Artikel

3:84a

De artikelen 3:71, 3:72, 3:73a en 3:73b zijn van overeenkomstige toepassing op afwikkelondernemingen met zetel in een niet-aangewezen staat en op in Nederland gelegen bijkantoren van afwikkelondernemingen met zetel in een niet-aangewezen staat.

Artikel

3:85

De artikelen 3:75 en 3:81 zijn van overeenkomstige toepassing op clearinginstellingen, herverzekeraars en verzekeraars met beperkte risico-omvang met zetel in een niet-aangewezen staat, die hun bedrijf uitoefenen vanuit in Nederland gelegen bijkantoren.

Artikel

3:86

Artikel

3:86a

Artikel 3:73c is van overeenkomstige toepassing op in Nederland gelegen bijkantoren van herverzekeraars en verzekeraars met beperkte risico-omvang met zetel in een niet-aangewezen staat.

Artikel

3:87

Artikel

3:87a

De artikelen 3:71 en 3:74b, derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op wisselinstellingen met zetel in een niet-aangewezen staat die hun bedrijf uitoefenen vanuit in Nederland gelegen bijkantoren.

§

3.3.9.5

Financiële ondernemingen met zetel buiten Nederland

Artikel

3:87b

Vervallen

Afdeling

3.3.10

Meldingsplichten van de accountant

§

3.3.10.1

Financiële ondernemingen met zetel in Nederland

Artikel

3:88

Artikel

3:89

Vervallen

§

3.3.10.2

Financiële ondernemingen met zetel in een andere lidstaat

Artikel

3:90

Artikel 3:88 is van overeenkomstige toepassing op accountants die het onderzoek, bedoeld in artikel 3:77 uitvoeren van de staten van een in Nederland gelegen bijkantoor van een bank met zetel in een andere lidstaat.

§

3.3.10.3

Financiële ondernemingen met zetel in een staat die geen lidstaat is

Artikel

3:91

Artikel 3:88 is van overeenkomstige toepassing op accountants of andere deskundigen die het onderzoek, bedoeld in artikel 3:82, eerste of tweede lid, uitvoeren van de staten van een in Nederland gelegen bijkantoor van een beleggingsonderneming, bank, levensverzekeraar of schadeverzekeraar, niet zijnde een verzekeraar met beperkte risico-omvang, met zetel in een staat die geen lidstaat is, of van een beleggingsonderneming met zetel in een staat die geen lidstaat is die diensten verricht naar Nederland.

Artikel

3:92

Vervallen

§

3.3.10.4

Financiële ondernemingen met zetel buiten Nederland

Artikel

3:93

Artikel 3:88 is van overeenkomstige toepassing op accountants of andere deskundigen die het onderzoek, bedoeld in artikel 3:86, eerste of tweede lid, uitvoeren van de staten van een in Nederland gelegen bijkantoor van een afwikkelonderneming met zetel in een niet-aangewezen staat, clearinginstelling met zetel in een niet-aangewezen staat, herverzekeraar met zetel in een niet-aangewezen staat of verzekeraar met beperkte risico-omvang met zetel in een niet-aangewezen staat.

Artikel

3:94

Vervallen

Afdeling

3.3.11

Gekwalificeerde deelnemingen in en door financiële ondernemingen

§

3.3.11.1

Financiële ondernemingen met zetel in Nederland

Artikel

3:95

Artikel

3:96

Artikel

3:97

Het is een verzekeraar met zetel in Nederland verboden, anders dan na verkregen verklaring van geen bezwaar van de Nederlandsche Bank, zijn eigen vermogen door terugbetaling van kapitaal of uitkering van reserves te verminderen dan wel een dividenduitkering te doen, indien de verzekeraar ten tijde van deze terugbetaling dan wel uitkering niet voldoet aan het solvabiliteitskapitaalvereiste of zou kunnen worden voorzien dat hij in de twaalf volgende maanden niet meer aan dat vereiste kan voldoen.

Artikel

3:98

Artikel

3:99

Artikel

3:99a

De houder van een verklaring van geen bezwaar die op grond van zijn gekwalificeerde deelneming het beleid van de betrokken onderneming zal bepalen of mede bepalen of zal kunnen bepalen of mede bepalen is, gelet op zijn reputatie, geschikt.

Artikel

3:100

Artikel

3:101

De Nederlandsche Bank verleent een verklaring van geen bezwaar voor een handeling als bedoeld in artikel 3:96, eerste lid, of 3:97, eerste lid, tenzij:

  • a.

    de handeling in strijd zou kunnen komen of zou zijn met hetgeen voor de betrokken bank of verzekeraar ingevolge artikel 3:57, eerste en tweede lid, is bepaald met betrekking tot de solvabiliteit;

  • b.

    de handeling anderszins in strijd zou kunnen komen of zou zijn met een gezonde en prudente bedrijfsuitoefening; of

  • c.

    de handeling zou kunnen leiden of zou leiden tot een ongewenste ontwikkeling van de financiële sector.

Artikel

3:102

Artikel

3:103

Artikel

3:103a

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

3:104

Artikel

3:105

Artikel

3:106

Artikel

3:108

De artikelen 3:95 en 3:103 zijn niet van toepassing ten aanzien van gekwalificeerde deelnemingen die beleggingsondernemingen of banken houden als gevolg van het verlenen van een beleggingsdienst als bedoeld in onderdeel e en f van de definitie van het verlenen van een beleggingsdienst, indien de hieruit voortvloeiende stemrechten niet worden uitgeoefend of anderszins gebruikt worden om zeggenschap uit te oefenen in de uitgevende instelling en de betreffende gekwalificeerde deelneming binnen een jaar na verwerving wordt overgedragen.

Artikel

3:108a

Vervallen

§

3.3.11.2

Banken met zetel in een staat die geen lidstaat is

Hoofdstuk

3.4

Regels voor bepaalde ondernemingen werkzaam op de financiële markten

Afdeling

3.4.1

Ondertoezichtstelling financiële instellingen

§

3.4.1.1

Financiële instellingen met zetel in Nederland

Artikel

3:110

Afdeling

3.4.2

Regime voor banken aangesloten bij een centrale kredietinstelling

Artikel

3:111

Hoofdstuk

3.5

Bijzondere regels en maatregelen ten aanzien van financiële ondernemingen werkzaam op de financiële markten

Afdeling

3.5.1

Bijzondere maatregelen ten aanzien van banken, beleggingsondernemingen, betaalinstellingen, elektronischgeldinstellingen, financiële holdings en gemengde financiële holdings

Artikel

3:111a

Artikel

3:111a.0

Artikel

3:111aa

Artikel

3:111aa.0

Artikel

3:111ab

De Nederlandsche Bank kan aan een holding als bedoeld in artikel 3:280a die niet is ontheven van de verplichting in dat artikel op grond van artikel 3:280c de volgende maatregelen opleggen indien de holding niet voldoet aan artikel 3:280a of aan de vereisten bedoeld in artikel 3:280b, eerste lid:

  • a.

    besluiten tot schorsing van de uitoefening van de stemrechten die verbonden zijn aan de deelneming in de banken waarvan de holding houder is, waarbij tevens de duur van de schorsing wordt bepaald;

  • b.

    voorschrijven dat de holding haar deelnemingen in banken overdraagt aan haar aandeelhouders;

  • c.

    voorschrijven dat de holding haar deelnemingen in banken of andere entiteiten uit de financiële sector afstoot of verminderd; of

  • d.

    een andere financiële holding of gemengde financiële holding of een bank die deel uitmaakt van dezelfde groep als de holding bedoeld in de aanhef tijdelijk aanwijzen als verantwoordelijk voor de naleving van de vereisten die gelden op geconsolideerde basis.

Artikel

3:111ac

Indien een toezichthoudende instantie van een andere lidstaat de consoliderende toezichthouder is van een holding als bedoeld in de aanhef van artikel 3:111ab, kan de Nederlandsche Bank de maatregelen bedoeld in dat atikel en de artikelen 1:75, 1:79, 1:80 en 3:111a, tweede lid, onderdeel c en onderdeel k, met betrekking tot uitkeringen aan aandeelhouders, vanwege een overtreding door die holding van artikel 3:280a of van de vereisten bedoeld in artikel 3:280b, eerste lid, uitsluitend nemen in overeenstemming met de consoliderende toezichthouder van de holding en met inachtneming van artikel 21 bis, achtste lid, van de richtlijn kapitaalvereisten.

Artikel

3:111ad

Artikel

3:111ae

De Nederlandsche Bank of de Europese Centrale Bank neemt een maatregel met betrekking tot een gemengde financiële holding als bedoeld in de artikelen 1:75, 1:79, 1:80 en 3:111a, tweede lid, onderdeel c en onderdeel k, met betrekking tot uitkeringen aan aandeelhouders, vanwege een overtreding door die gemengde financiële holding van artikel 3:280a of van de vereisten bedoeld in artikel 3:280b, eerste lid, of een maatregel als bedoeld in artikel 3:111ab met inachtneming van artikel 21 bis, negende lid, van de richtlijn kapitaalvereisten en houdt daarbij rekening met de effecten op het financieel conglomeraat.

Artikel

3:111b

Afdeling

3.5.1a

Portefeuilleoverdracht

§

3.5.1a.0

Inleidende bepalingen

Artikel

3:111c

Een levensverzekeraar, natura-uitvaartverzekeraar of schadeverzekeraar, niet zijnde een verzekeraar met beperkte risico-omvang, kan zijn rechten en verplichtingen uit verzekering uitsluitend overdragen aan een andere verzekeraar, niet zijnde een verzekeraar met beperkte risico-omvang. De Nederlandsche Bank kan echter toestaan dat de rechten en verplichtingen uit verzekering worden overgedragen aan een verzekeraar met beperkte risico-omvang, die onder prudentieel toezicht staat.

§

3.5.1a.1

Verzekeraars met zetel in Nederland

Artikel

3:112

Artikel

3:113

Artikel

3:114

Artikel

3:114a

Artikel

3:115

Artikel

3:117

Artikel

3:118

Artikel

3:118a

Artikel

3:119

Artikel

3:120

Artikel

3:121

Vervallen

§

3.5.1a.2

Levensverzekeraars en schadeverzekeraars met zetel in een andere lidstaat

Artikel

3:122

Artikel

3:122a

Artikel

3:123

Artikel

3:124

Artikel

3:125

§

3.5.1a.3

Levensverzekeraars en schadeverzekeraars met zetel in een staat die geen lidstaat is

Artikel

3:126

Artikel

3:127

Artikel

3:127a

Artikel

3:128

Artikel

3:129

§

3.5.1a.4

Verzekeraars met beperkte risico-omvang met zetel in een niet-aangewezen staat

Artikel

3:130

Artikel

3:131

Artikel

3:131a

Artikel

3:131b

Afdeling

3.5.2

Kapitaalopslag

§

3.5.2.1

Verzekeraars met zetel in Nederland

Artikel

3:132

§

3.5.2.2

Levensverzekeraars en schadeverzekeraars met zetel in een staat die geen lidstaat is

Artikel

3:133

Artikel 3:132 is van overeenkomstige toepassing op levensverzekeraars of schadeverzekeraars, niet zijnde verzekeraars met beperkte risico-omvang, met zetel in een staat die geen lidstaat is.

§

3.5.2.3

Herverzekeraars met zetel in een niet-aangewezen staat

Artikel

3:134

Artikel 3:132 is van overeenkomstige toepassing op herverzekeraars met zetel in een niet-aangewezen staat.

Afdeling

3.5.3

Herstelplan, financieel kortetermijnplan en beperking van de beschikkingsbevoegdheid

§

3.5.3.1

Verzekeraars met zetel in Nederland

Artikel

3:135

Artikel

3:136

Artikel

3:137

§

3.5.3.2

Levensverzekeraars en schadeverzekeraars met zetel in een andere lidstaat

Artikel

3:138

Vervallen

Artikel

3:139

Vervallen

Artikel

3:140

§

3.5.3.3

Levensverzekeraars en schadeverzekeraars met zetel in een staat die geen lidstaat is

Artikel

3:141

Artikel

3:142

De artikelen 3:135 en 3:136 zijn van overeenkomstige toepassing op levensverzekeraars en schadeverzekeraars, niet zijnde verzekeraars met beperkte risico-omvang, met zetel in een staat die geen lidstaat is.

Artikel

3:143

Een levensverzekeraar of schadeverzekeraar, niet zijnde een verzekeraar met beperkte risico-omvang, met zetel in een staat die geen lidstaat is wiens solvabiliteit niet voldoet aan het bij of krachtens deze wet bepaalde dan wel aan de in een andere lidstaat gestelde eisen indien een ontheffing is verleend overeenkomstig artikel 3:60, doet aan de Nederlandsche Bank binnen een door haar te bepalen termijn en op een door haar te bepalen wijze opgave van de in artikel 3:68 bedoelde waarden en van de wijzigingen die daarin optreden.

Artikel

3:144

Artikel

3:145

Vervallen

§

3.5.3.4

Herverzekeraars met zetel in een niet-aangewezen staat en verzekeraars met beperkte risico-omvang met zetel in een niet-aangewezen staat

Artikel

3:146

Artikel

3:148

Afdeling

3.5.4

Opvangregeling voor levensverzekeraars

§

3.5.4.1

Levensverzekeraars met zetel in Nederland

Artikel

3:149

Vervallen

Artikel

3:150

Vervallen

Artikel

3:151

Vervallen

Artikel

3:152

Vervallen

Artikel

3:153

Vervallen

Artikel

3:154

Vervallen

Artikel

3:155

Vervallen

Artikel

3:156

Vervallen

Artikel

3:157

Vervallen

Artikel

3:158

Vervallen

§

3.5.4.2

Levensverzekeraars met zetel in een staat die geen lidstaat is

Artikel

3:158a

Vervallen

§

3.5.4.3

Levensverzekeraars met beperkte risico-omvang met zetel in een niet-aangewezen staat

Artikel

3:159

Vervallen

Afdeling

3.5.4a

Overdracht

§

3.5.4a.1

Verzekeraars met zetel in Nederland

Artikel

3:159a

Vervallen

Artikel

3:159b

Vervallen

Artikel

3:159c

Vervallen

Artikel

3:159d

Vervallen

Artikel

3:159e

Vervallen

Artikel

3:159f

Vervallen

Artikel

3:159g

Vervallen

Artikel

3:159h

Vervallen

Artikel

3:159i

Vervallen

Artikel

3:159j

Vervallen

Artikel

3:159k

Vervallen

Artikel

3:159l

Vervallen

Artikel

3:159m

Vervallen

Artikel

3:159n

Vervallen

Artikel

3:159o

Vervallen

Artikel

3:159p

Vervallen

Artikel

3:159q

Vervallen

Artikel

3:159r

Vervallen

Artikel

3:159s

Vervallen

Artikel

3:159t

Vervallen

Artikel

3:159ta

Vervallen

Artikel

3:159u

Vervallen

Artikel

3:159v

Vervallen

Artikel

3:159w

Vervallen

Artikel

3:159x

Vervallen

Artikel

3:159ij

Vervallen

Artikel

3:159z

Vervallen

Artikel

3:159aa

Vervallen

Artikel

3:159ab

Vervallen

Artikel

3:159ac

Vervallen

Artikel

3:159ad

Vervallen

Artikel

3:159ae

Vervallen

Artikel

3:159af

Vervallen

Artikel

3:159ag

Vervallen

§

3.5.4a.2

Verzekeraars met zetel in een staat die geen lidstaat is

Artikel

3:159ah

Vervallen

§

3.5.4a.3

Verzekeraars met beperkte risico-omvang met zetel in een niet-aangewezen staat

Artikel

3:159ai

Vervallen

Afdeling

3.5.4b

Afwikkelingsplannen voor banken en voor beleggingsondernemingen in de zin van de verordening kapitaalvereisten

Afdeling

3.5.5

Bepalingen van internationaal privaatrecht

Artikel

3:159ak

Vervallen

Artikel

3:160

Vervallen

Artikel

3:161

Vervallen

Artikel

3:162

Vervallen

Artikel

3:162a

Vervallen

Artikel

3:162b

Vervallen

Artikel

3:162c

Vervallen

Artikel

3:162d

Vervallen

Artikel

3:163

Vervallen

Artikel

3:164

Vervallen

Artikel

3:165

Vervallen

Artikel

3:166

Vervallen

Artikel

3:167

Vervallen

Artikel

3:168

Vervallen

Artikel

3:169

Vervallen

Artikel

3:170

Vervallen

Artikel

3:171

Vervallen

Artikel

3:172

Vervallen

Artikel

3:173

Vervallen

Artikel

3:174

Vervallen

Artikel

3:174a

Vervallen

Artikel

3:174b

Vervallen

Artikel

3:175

Vervallen

Artikel

3:176

Vervallen

Artikel

3:177

Vervallen

Artikel

3:178

Vervallen

Artikel

3:179

Vervallen

Artikel

3:180

Vervallen

Artikel

3:181

Vervallen

Artikel

3:182

Vervallen

Artikel

3:183

Vervallen

Artikel

3:184

Vervallen

Artikel

3:185

Vervallen

Artikel

3:186

Vervallen

Artikel

3:187

Vervallen

Artikel

3:188

Vervallen

Artikel

3:189

Vervallen

Artikel

3:190

Vervallen

Artikel

3:191

Vervallen

Artikel

3:192

Vervallen

Artikel

3:193

Vervallen

Artikel

3:194

Vervallen

Artikel

3:195

Vervallen

Artikel

3:196

Vervallen

Artikel

3:197

Vervallen

Artikel

3:198

Vervallen

Artikel

3:199

Vervallen

Artikel

3:200

Vervallen

Artikel

3:201

Vervallen

Artikel

3:201a

Vervallen

Artikel

3:202

Vervallen

Artikel

3:203

Vervallen

Artikel

3:204

Vervallen

Artikel

3:205

Vervallen

Artikel

3:206

Vervallen

Artikel

3:207

Vervallen

Artikel

3:208

Vervallen

Artikel

3:209

Vervallen

Artikel

3:210

Vervallen

Artikel

3:211

Vervallen

Artikel

3:212

Vervallen

Artikel

3:213

Vervallen

Artikel

3:214

Vervallen

Artikel

3:215

Vervallen

Artikel

3:216

Vervallen

Artikel

3:217

Vervallen

Artikel

3:218

Vervallen

Artikel

3:219

Vervallen

Artikel

3:220

Vervallen

Artikel

3:221

Vervallen

Artikel

3:222

Vervallen

Artikel

3:223

Vervallen

Artikel

3:224

Vervallen

Artikel

3:225

Vervallen

Artikel

3:226

Vervallen

Artikel

3:227

Vervallen

Artikel

3:228

Vervallen

Artikel

3:229

Vervallen

Artikel

3:230

Vervallen

Artikel

3:231

Vervallen

Artikel

3:232

Vervallen

Artikel

3:233

Vervallen

Artikel

3:234

Vervallen

Artikel

3:235

Vervallen

Artikel

3:236

Vervallen

Artikel

3:237

Vervallen

Artikel

3:238

De verwijzingen in deze afdeling naar een lidstaat waar een financiële onderneming haar zetel heeft, worden tevens beschouwd als verwijzingen naar een lidstaat waar een bijkantoor van een financiële onderneming met zetel in een staat die geen lidstaat is, is gelegen.

Artikel

3:239

Artikel

3:240

De beslissing tot vaststelling van een saneringsmaatregel, de saneringsmaatregel zelf en de rechtsgevolgen van de saneringsmaatregel worden beheerst door het recht van de lidstaat waar de saneringsmaatregel is vastgesteld, tenzij de wet anders bepaalt.

Artikel

3:241

Artikel

3:242

Artikel

3:243

Indien degene die zowel schuldeiser als schuldenaar is van de bank of de verzekeraar, niet zijnde een verzekeraar met beperkte risico-omvang, bevoegd is zijn schuld te verrekenen met de vordering op de bank of de verzekeraar, niet zijnde een verzekeraar met beperkte risico-omvang, op grond van het recht dat van toepassing is op de vordering van de bank of de verzekeraar, niet zijnde een verzekeraar met beperkte risico-omvang, laat de beslissing tot vaststelling van de saneringsmaatregel de bedoelde bevoegdheid onverlet.

Artikel

3:244

De artikelen 3:241 tot en met 3:243 staan er niet aan in de weg dat een vordering wordt ingesteld tot nietigheid, vernietiging of het niet kunnen worden tegengeworpen van een rechtshandeling wegens de benadeling van het geheel van schuldeisers welke van die rechtshandeling het gevolg is.

Artikel

3:245

In afwijking van artikel 3:240 worden de gevolgen van een saneringsmaatregel voor arbeidsovereenkomsten en andere rechtsverhoudingen ter zake van het verrichten van arbeid uitsluitend beheerst door het recht van de lidstaat dat op die overeenkomst of rechtsverhouding van toepassing is.

Artikel

3:246

In afwijking van artikel 3:240 worden de gevolgen van een saneringsmaatregel voor een overeenkomst die het recht geeft op het genot of de verkrijging van een onroerende zaak uitsluitend beheerst door het recht van de lidstaat op het grondgebied waarvan de onroerende zaak is gelegen.

Artikel

3:247

In afwijking van artikel 3:240 worden de gevolgen van een saneringsmaatregel voor de rechten van de bank of de verzekeraar, niet zijnde een verzekeraar met beperkte risico-omvang, op een registergoed beheerst door het recht van de lidstaat onder het gezag waarvan het register wordt gehouden.

Artikel

3:248

Artikel

3:249

In afwijking van artikel 3:240 wordt de rechtsgeldigheid van een rechtshandeling, onder bezwarende titel aangegaan door de bank of de verzekeraar, niet zijnde een verzekeraar met beperkte risico-omvang, na het tijdstip tot vaststelling van een saneringsmaatregel, waarmee deze beschikt over een registergoed of effecten of andere waardepapieren waarvan het bestaan of de overdracht inschrijving in een wettelijk voorgeschreven register of op een wettelijk voorgeschreven rekening veronderstelt, of die zijn geplaatst in een door het recht van een lidstaat beheerst gecentraliseerd effectendepot, beheerst door het recht van de lidstaat onder het gezag waarvan het register, de rekening of het depot wordt gehouden dan wel, indien het een onroerende zaak betreft, door het recht van de lidstaat waar de onroerende zaak is gelegen.

Artikel

3:250

In afwijking van artikel 3:240 worden de gevolgen van de saneringsmaatregel voor een aanhangige rechtsvordering betreffende een goed waarover de bank of de verzekeraar, niet zijnde een verzekeraar met beperkte risico-omvang, het beheer en de beschikking heeft verloren, uitsluitend beheerst door het recht van de lidstaat waar het rechtsgeding aanhangig is.

Artikel

3:251

Artikel 3:240 is niet van toepassing op regels betreffende de nietigheid, de vernietigbaarheid van voor het geheel van schuldeisers nadelige rechtshandelingen en evenmin op de regels die bepalen of dergelijke rechtshandelingen kunnen worden tegengeworpen, indien degene die voordeel heeft gehad bij die rechtshandeling bewijst dat:

  • a.

    die rechtshandeling wordt beheerst door het recht van een andere lidstaat dan de lidstaat waar de entiteit voor risico-acceptatie, de bank of de verzekeraar, niet zijnde een verzekeraar met beperkte risico-omvang, haar of zijn zetel heeft; en

  • b.

    dat recht in het gegeven geval niet voorziet in de mogelijkheid dat die rechtshandeling wordt aangetast onderscheidenlijk niet kan worden tegengeworpen.

Artikel

3:252

In afwijking van artikel 3:240 worden de gevolgen van een saneringsmaatregel, vastgesteld met betrekking tot een bank, voor de gevolgen van een overeenkomst tot verrekening als bedoeld in artikel 212a, onderdeel m, van de Faillissementswet en novatie uitsluitend beheerst door het recht dat van toepassing is op die overeenkomst.

Artikel

3:253

In afwijking van artikel 3:240 worden, onverminderd artikel 3:254, de gevolgen van een saneringsmaatregel, vastgesteld met betrekking tot een bank, voor een overeenkomst waarbij de ene partij, de koper, zich verbindt tot een latere overdracht van een gelijke hoeveelheid activa van dezelfde soort aan de verkoper, uitsluitend beheerst door het recht van de lidstaat dat van toepassing is op die overeenkomst.

Artikel

3:254

In afwijking van artikel 3:240 worden de gevolgen van een saneringsmaatregel, vastgesteld met betrekking tot een bank, voor het uitoefenen van rechten op financiële instrumenten waarvan het bestaan of de overdracht inschrijving in een register, op een rekening of in een in een lidstaat bijgehouden of gesitueerd gecentraliseerd effectendepot veronderstelt, uitsluitend beheerst door het recht van de lidstaat waar het register, de rekening of het gecentraliseerde effectendepot waar deze rechten zijn ingeschreven, wordt gehouden of is gesitueerd.

Artikel

3:255

Artikel

3:256

Artikel

3:257

Op verzoek van een bewindvoerder uit een andere lidstaat worden de gegevens met betrekking tot een saneringsmaatregel, vastgesteld in een andere lidstaat, door de griffier van de rechtbank Den Haag ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 19a van de Faillissementswet.

Afdeling

3.5.6

Beleggerscompensatiestelsel en depositogarantiestelsel

§

3.5.6.1

Financiële ondernemingen met zetel in Nederland

Artikel

3:258

Artikel

3:259

Artikel

3:259a

Artikel

3:260

Artikel

3:261

Artikel

3:261a

Artikel

3:262

De Nederlandsche Bank stelt met inachtneming van het ingevolge artikel 3:259, vierde lid, onderdeel b, bepaalde de bijdragen vast van de financiële ondernemingen, bedoeld in artikel 3:258, eerste lid, aan de vangnetregeling. De bijdrageplichtige financiële ondernemingen voldoen deze bijdragen binnen een door de Nederlandsche Bank vastgestelde termijn.

Artikel

3:263

Artikel

3:264

Onverminderd artikel 4:19, tweede lid, beperkt een financiële onderneming die in een reclame-uiting vermeldt dat een vangnetregeling van toepassing is zich tot vermelding van de toepasselijkheid en een feitelijke beschrijving van de werking van de vangnetregeling.

Artikel

3:264a

Artikel

3:265

Vervallen

§

3.5.6.1a

Uitvoering van de vangnetregeling in de noodregeling

Artikel

3:265a

Vervallen

Artikel

3:265b

Vervallen

Artikel

3:265c

Vervallen

§

3.5.6.1b

Van rechtswege verrekening van bankspaardeposito’s eigen woning

Artikel

3:265d

§

3.5.6.1c

Uitvoering van het depositogarantiestelsel bij afwikkeling

Artikel

3:265e

§

3.5.6.2

Financiële ondernemingen met zetel in een andere lidstaat

Artikel

3:266

§

3.5.6.3

Financiële ondernemingen met zetel in een staat die geen lidstaat is

Artikel

3:267

Afdeling

3.5.6a

Beleggingsbeginselen en beleggingsbeleid van afwikkelondernemingen

§

3.5.6a.1

Afwikkelondernemingen met zetel in Nederland

Artikel

3:267.0a

§

3.5.6a.2

Afwikkelondernemingen met zetel in een niet-aangewezen staat

Artikel

3:267.0b

Artikel 3:267.0a is van overeenkomstige toepassing op afwikkelondernemingen met zetel in een niet-aangewezen staat die hun bedrijf uitoefenen vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor dan wel door middel van het verrichten van diensten naar Nederland.

Afdeling

3.5.7

Beleggingsbeginselen en beleggingsbeleid van premiepensioeninstellingen

Artikel

3:267a

Artikel

3:267b

Artikel

3:267c

Afdeling

3.5.8

Rechten wederpartij na een gebeurtenis met betrekking tot een verzekeraar

Artikel

3:267d

Vervallen

Artikel

3:267e

Vervallen

Artikel

3:267f

Vervallen

Artikel

3:267g

Vervallen

Afdeling

3.5.9

Beleggingsbeleid van entiteiten voor risico-acceptatie en verzekeraars

Artikel

3:267h

Afdeling

3.5.10

Verwijzingsportaal bankgegevens

Artikel

3:267i

Hoofdstuk

3.6

Bepalingen ten aanzien van richtlijngroepen

Afdeling

3.6.1

Algemeen

Artikel

3:268

Vervallen

Artikel

3:269

Artikel

3:269a

Artikel

3:270

De Nederlandsche Bank kan, indien zij groepstoezichthouder is, besluiten een onderneming niet in het toezicht, bedoeld in afdeling 3.6.3, te betrekken indien:

  • a.

    de onderneming haar zetel heeft in een staat die geen lidstaat is en waar wettelijke belemmeringen bestaan voor het verstrekken van de voor het toezicht noodzakelijke informatie;

  • b.

    de bij dat toezicht te betrekken onderneming in het licht van de doelstellingen van dat toezicht slechts van te verwaarlozen betekenis is tenzij verscheidene ondernemingen van dezelfde groep buiten beschouwing mogen worden gelaten en zij gezamenlijk niet van te verwaarlozen betekenis zijn; of

  • c.

    het in aanmerking nemen van de financiële positie van die onderneming in het licht van de doelstellingen van dat toezicht misplaatst of misleidend zou zijn.

Artikel

3:271

Artikel 3:8 is van overeenkomstige toepassing op een beleggingsholding, financiële holding, gemengde financiële holding of verzekeringsholding met zetel in Nederland, met dien verstande dat voor de toepassing van het eerste lid voor «geschikt in verband met de uitoefening van het bedrijf van de financiële onderneming» wordt gelezen «geschikt in verband met de uitoefening van het bedrijf van de beleggingsholding, financiële holding, gemengde financiële holding of verzekeringsholding, en van de tot de desbetreffende richtlijngroep behorende gereglementeerde entiteiten».

Artikel

3:272

Artikel 3:9 is van overeenkomstige toepassing op een beleggingsholding, financiële holding, gemengde financiële holding of verzekeringsholding met zetel in Nederland.

Artikel

3:273

Afdeling

3.6.1a

Groepen met financiële moederholdings of gemengde financiële moederholdings

Artikel

3:273a

Artikel

3:273d

Afdeling

3.6.2

Geconsolideerd toezicht op banken, beleggingsondernemingen, financiële holdings en gemengde financiële holdings

Artikel

3:274

Artikel

3:275

Artikel

3:276

Artikel

3:276a

Artikel

3:277

Artikel

3:277a

Artikel

3:278

Vervallen

Artikel

3:278a

Vervallen

Artikel

3:278b

Artikel

3:278c

Indien de Nederlandsche Bank op geconsolideerde basis toezicht houdt op een bank of op een beleggingsonderneming onder de verordening kapitaalvereisten, neemt zij de besluiten, bedoeld in artikel 113, eerste lid, onderdelen a en b, van de richtlijn kapitaalvereisten, in overeenstemming met de betrokken toezichthoudende instanties van andere lidstaten en neemt zij daarbij de in artikel 113, tweede lid, van de richtlijn bedoelde termijnen in acht.

Artikel

3:278d

Artikel

3:279

Artikel

3:280

Artikel

3:280a

Een Nederlandse financiële moederholding, Nederlandse gemengde financiële moederholding, Nederlandse financiële EU-moederholding, Nederlandse gemengde financiële EU-moederholding of een andere financiële holding of gemengde financiële holding met zetel in Nederland voor zover deze op gesubconsolideerde basis moet voldoen aan de prudentiële regels die ingevolge deze wet en de verordening kapitaalvereisten zijn gesteld, beschikt over een goedkeuring van de Europese Centrale Bank indien deze bevoegd is toezicht uit te oefenen op de holding op grond van de artikelen 4 en 6 van de verordening bankentoezicht, van de Nederlandsche Bank indien deze de in artikel 4, eerste lid, onderdeel 41, van de verordening kapitaalvereisten bedoelde consoliderende toezichthouder van de holding is, of van de toezichthoudende instantie van een andere lidstaat en de Nederlandsche Bank gezamenlijk indien de toezichthoudende instantie van een andere lidstaat de consoliderende toezichthouder van de holding is.

Artikel

3:280b

Artikel

3:280c

Artikel

3:280d

Indien een toezichthoudende instantie van een andere lidstaat de consoliderende toezichthouder is van een holding, als bedoeld in artikel 3:280a, neemt de Nederlandsche Bank de besluiten bedoeld in de artikelen 3:280b en 3:280c in overeenstemming met de consoliderende toezichthouder en met inachtneming van artikel 21 bis, achtste lid, van de richtlijn kapitaalvereisten.

Artikel

3:280e

Artikel

3:280f

De Nederlandsche Bank of de Europese Centrale Bank neemt een besluit met betrekking tot een gemengde financiële holding als bedoeld in de artikelen 3:280b en 3:280c, met inachtneming van artikel 21 bis, negende lid, van de richtlijn kapitaalvereisten.

Artikel

3:280g

Afdeling

3.6.3

Toezicht op verzekeraars met beperkte risico-omvang in een richtlijngroep en op herverzekeraars, levensverzekeraars en schadeverzekeraars in een verzekeringsrichtlijngroep

§

3.6.3.0

Toezicht op verzekeraars met beperkte risico-omvang in een richtlijngroep

Artikel

3:281

Artikel

3:281a

Artikel

3:281b

§

3.6.3.1

Toepassing verzekeringsrichtlijngroepstoezicht

Artikel

3:282

Vervallen

Artikel

3:283

De Nederlandsche Bank kan verzoeken om een andere groepstoezichthouder dan de groepstoezichthouder die ingevolge artikel 247, tweede lid, van de richtlijn solvabiliteit II wordt aangewezen. Zij volgt daarbij de procedure van artikel 247, derde tot en met zevende lid, van die richtlijn.

Artikel

3:284

Een onderneming die zal ophouden onderdeel van een verzekeringsrichtlijngroep te zijn of die onderdeel wenst te worden van een dergelijke groep vraagt instemming van de groepstoezichthouder indien:

  • a.

    de groepstoezichthouder is aangewezen ingevolge de criteria, genoemd in artikel 247 van de richtlijn solvabiliteit II; en

  • b.

    onderdeel b van de definitie van richtlijngroep, bedoeld in artikel 1:1 van toepassing is of zou worden.

Artikel

3:285

Artikel

3:285a

Artikel

3:286

Artikel

3:287

Artikel

3:288

§

3.6.3.2

Financiële positie

Artikel

3:288a

Artikel

3:288aa

Het is een gemengde financiële holding of verzekeringsholding met zetel in Nederland die aan het hoofd staat van een groep waarvan een Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar deel uitmaakt, verboden, anders dan na verkregen verklaring van geen bezwaar van de Nederlandsche Bank, haar vermogen door terugbetaling van kapitaal of uitkering van reserves te verminderen dan wel een dividenduitkering te doen, indien de groep ten tijde van deze terugbetaling dan wel uitkering niet voldoet aan het solvabiliteitskapitaalvereiste of zou kunnen worden voorzien dat zij in de twaalf volgende maanden niet meer aan dat vereiste kan voldoen.

Artikel

3:288b

Artikel

3:288c

Artikel 3:288b is van overeenkomstige toepassing op een Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar die een dochteronderneming is van een gemengde financiële holding of verzekeringsholding.

Artikel

3:288d

Een verzekeringsrichtlijngroep waarvan een Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar deel uitmaakt, past artikel 3:69a toe op de waardering van de activa en passiva van de groep.

Artikel

3:288e

Artikel

3:288f

Artikel

3:288g

Artikel

3:288h

§

3.6.3.3

Rapport over de solvabiliteit en financiële toestand verzekeringsrichtlijngroep

Artikel

3:288i

§

3.6.3.3a

Voorbereidend crisisplan

Artikel

3:288i1

§

3.6.3.4

Regels met betrekking tot moederondernemingen met zetel in een staat die geen lidstaat is en equivalentie

Artikel

3:288j

Artikel

3:288k

Afdeling

3.6.4

Prudentieel toezicht op financiële conglomeraten

§

3.6.4.1

Regels betreffende het toezicht op financiële conglomeraten

Artikel

3:289

Artikel

3:290

Artikel

3:291

Artikel

3:292

Artikel

3:293

Artikel

3:294

Vervallen

Artikel

3:295

Vervallen

§

3.6.4.2

Regels voor het werkzaam zijn als financieel conglomeraat

Artikel

3:296

Artikel

3:297

Artikel

3:298

Artikel

3:299

Afdeling

3.6.5

Overeenkomsten voor financiële steun binnen een groep

Artikel

3:300

Artikel

3:301

Artikel

3:302

Artikel

3:303

Artikel

3:304

Een beslissing van een entiteit als bedoeld in artikel 3A:2, onderdeel a tot en met f, om op grond van een overeenkomst financiële steun te verlenen of te aanvaarden voldoet aan het bepaalde ingevolge artikel 24 van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen.

Artikel

3:305

Afdeling

3.6.6

Intermediaire EU-moederonderneming derdeland groepen

Artikel

3:306

3a

Deel Bijzondere maatregelen en voorzieningen betreffende financiële ondernemingen

Hoofdstuk

3a.1

Afwikkeling van banken en bepaalde beleggingsondernemingen

Afdeling

3a.1.1

Algemene bepalingen

Artikel

3a:1

Definities

Artikel

3a:2

Reikwijdte

Dit hoofdstuk is van toepassing op de volgende entiteiten, met zetel in Nederland, tenzij anders is bepaald:

  • a.

    banken, met uitzondering van rechtspersonen waaraan ook een vergunning is verleend overeenkomstig artikel 14 van de EMIR-verordening;

  • b.

    beleggingsondernemingen in de zin van artikel 4, eerste lid, punt 1, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 waarop artikel 9, eerste lid, van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen van toepassing is;

  • c.

    financiële holdings in een groep met een bank of een beleggingsonderneming als bedoeld in onderdeel b;

  • d.

    gemengde financiële holdings in een groep met een bank of een beleggingsonderneming als bedoeld in onderdeel b;

  • e.

    gemengde holdings in een groep met een bank of een beleggingsonderneming als bedoeld in onderdeel b;

  • f.

    financiële instellingen, indien zij een dochteronderneming zijn van een entiteit als bedoeld in de onderdelen a tot en met e, en onder het toezicht op geconsolideerde basis op de moederonderneming vallen, overeenkomstig titel II van deel 1 van de verordening kapitaalvereisten; alsmede:

  • g.

    in Nederland gelegen bijkantoren van banken en beleggingsondernemingen die voldoen aan het vereiste, bedoeld in artikel 28, tweede lid, van de richtlijn kapitaalvereisten, met zetel in een staat die geen lidstaat is.

Artikel

3a:3

Verhouding tot toepasselijk recht

Dit hoofdstuk is van toepassing op entiteiten als bedoeld in artikel 3A:2, ongeacht het recht dat van toepassing is op:

  • a.

    de activa of passiva van de entiteit;

  • b.

    door of met de medewerking van de entiteit uitgegeven financiële instrumenten; en

  • c.

    overeenkomsten waaraan de entiteit is gebonden.

Artikel

3a:4

Afwikkelingsbesluiten andere lidstaten

Artikel

3a:5

Afwikkelingsbesluiten derde landen

Artikel

3a:6

Toepassing van afwikkelingsbesluiten

Artikel

3a:7

Toepasselijk recht op waarborgen bij overgang

De waarborgen, bedoeld in hoofdstuk VII van titel IV van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen, die gelden bij overgang van een gedeelte van de activa of passiva, worden beheerst door het recht van de lidstaat van de afwikkelingsautoriteit die het besluit tot overgang heeft genomen.

Artikel

3a:8

Met afwikkeling belaste personen

Afdeling

3a.1.2

Voorbereiding van afwikkeling

Artikel

3a:9

Afwikkelingsplan buiten SRM

Artikel

3a:10

Beoordeling afwikkelbaarheid buiten SRM

De Nederlandsche Bank beoordeelt bij het opstellen van een afwikkelingsplan ingevolge artikel 3A:9 de mate waarin de betrokken entiteit of groep afwikkelbaar is. Artikel 10, eerste tot en met zesde lid, van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme is van overeenkomstige toepassing. De Nederlandsche Bank neemt hierbij de overwegingen, bedoeld in artikel 11, derde lid, onderdelen a tot en met d, van die verordening in aanmerking.

Artikel

3a:11

Maatregelen t.a.v. afwikkelbaarheid buiten SRM

Artikel

3a:11a

Maatregelen t.a.v. afwikkelbaarheid binnen SRM

Indien de Afwikkelingsraad of de Nederlandsche Bank op grond van artikel 10, tiende lid, van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme oordeelt dat de door de entiteit of moederonderneming voorgestelde maatregelen de vastgestelde belemmeringen voor afwikkelbaarheid niet in voldoende mate zullen verminderen of wegnemen, beschikt de Nederlandsche Bank over de bevoegdheid om, indien van toepassing op instructie van de Afwikkelingsraad, aan de entiteit of groep maatregelen op te leggen als bedoeld in artikel 10, elfde lid, van die verordening, met inachtneming van het dertiende lid van dat artikel en over de bevoegdheid, genoemd in artikel 17, vijfde lid, onderdeel k, van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen.

Artikel

3a:11b

Verbieden van bepaalde uitkeringen binnen SRM

Artikel

3a:11c

Verbieden van bepaalde uitkeringen buiten SRM

Artikel 3A:11b is van overeenkomstige toepassing op beleggingsondernemingen die geen onderdeel zijn van een groep.

Artikel

3a:12

Vermogen tot uitgifte kernkapitaal- en eigendomsinstrumenten

Een entiteit is te allen tijde in staat kernkapitaalinstrumenten of eigendomsinstrumenten uit te geven teneinde te voldoen aan een besluit als bedoeld in artikel 3A:22, eerste lid, of 3A:45, eerste lid.

Artikel

3a:13

Contractuele afwikkelbaarheidsclausule

Artikel

3a:13a

Onuitvoerbaarheid verplichtingen

Artikel

3a:13b

Niet-onuitvoerbaarheid verplichtingen

Artikel

3a:13c

Beoordeling gevolgen voor afwikkelbaarheid

Artikel

3a:13d

Niet-meegerekende verplichtingen

De verplichtingen, bedoeld in artikel 3A:13, eerste lid, waarvoor in een overeenkomst niet de bepaling, bedoeld in artikel 3A:13, eerste lid, is opgenomen, worden niet meegerekend voor het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva, tenzij ontheffing als bedoeld in artikel 3A:13, vierde lid, is verleend.

Artikel

3a:13e

Aanwijzing categorieën passiva

De Nederlandsche Bank kan categorieën passiva aanwijzen ten aanzien waarvan een entiteit op grond van voorwaarden die zijn vastgesteld ingevolge artikel 55, zesde lid, van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen, tot de vaststelling kan komen dat het onuitvoerbaar is om het in artikel 3A:13, eerste lid, bedoelde beding op te nemen.

Artikel

3a:14

MREL beleggingsonderneming buiten SRM

Artikel

3a:15

MREL EU-moederonderneming buiten SRM

Artikel

3a:16

MREL overige groepsentiteiten buiten SRM

Artikel

3a:16a

Raadpleging andere autoriteiten niet van toepassing

Voor zover in de artikelen van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme die in de artikelen 3A:14 tot en met 3A:16 van overeenkomstige toepassing zijn verklaard is bepaald dat de Afwikkelingsraad de Europese Centrale Bank, de nationale afwikkelingsautoriteit of de bevoegde autoriteit raadpleegt, geldt die verplichting niet voor de Nederlandsche Bank.

Afdeling

3a.1.2a

MREL binnen SRM

Artikel

3a:16b

Vaststellen MREL op instructie

De Nederlandsche Bank kan ter uitvoering van een instructie als bedoeld in artikel 12, vijfde lid, van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme besluiten tot vaststelling van het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva overeenkomstig de voormelde instructie.

Artikel

3a:16c

Vaststelling MREL op entiteiten die zelf geen af te wikkelen entiteiten zijn

De Nederlandsche Bank kan besluiten artikel 12 octies van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme niet toe te passen op een dochteronderneming die geen af te wikkelen entiteit is, indien is voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 45 septies, derde lid, onderdelen d tot en met f, of, vierde lid, onderdelen d tot en met f, van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen, onverminderd de voorwaarden, bedoeld in artikel 12 nonies, eerste lid, onderdelen a tot en met c, of, tweede lid, onderdelen a tot en met c, van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme.

Afdeling

3a.1.3

Besluit tot afwikkeling of tot afschrijving en omzetting kapitaalinstrumenten en in aanmerking komende passiva

§

3a.1.3.1

Voorwaarden besluit tot afwikkeling of tot afschrijving en omzetting van kapitaalinstrumenten en in aanmerking komende passiva

Artikel

3a:17

Besluit tot afschrijving en omzetting buiten SRM

Artikel

3a:18

Besluit tot afwikkeling buiten SRM

Artikel

3a:18a

Afwikkeling centraal orgaan

De Nederlandsche Bank kan besluiten tot afwikkeling van een centraal orgaan als bedoeld in artikel 32 bis van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen en alle blijvend aangesloten banken die deel uitmaken van dezelfde af te wikkelen groep indien de af te wikkelen groep als geheel voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 18, eerste lid, eerste alinea, van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme.

Artikel

3a:18b

Afwikkeling entiteit van groep met gemengde holding

Indien de Nederlandsche Bank besluit tot afwikkeling van een andere entiteit dan die, genoemd in artikel 7, tweede lid, van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme, welke andere entiteit deel uitmaakt van een groep waarvan ook een gemengde holding deel uitmaakt, is artikel 33, derde lid, van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen van overeenkomstige toepassing.

Artikel

3a:19

Afwikkelingsmaatregel bijkantoren derde landen

Artikel

3a:20

Geen grotere verliezen dan bij faillissement

Artikel

3a:20a

Beoordeling voorwaarde dat de entiteit faalt of waarschijnlijk zal falen binnen SRM

Met betrekking tot entiteiten, bedoeld in artikel 7, derde lid, van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme, beoordeelt de Nederlandsche Bank of is voldaan aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 18, eerste lid, onderdeel a, van die verordening.

§

3a.1.3.2

Opschorting betalings- of leveringsverplichting voorafgaand aan een eventuele afwikkelingsmaatregel

Artikel

3a:20b

Opschorting

Artikel

3a:20c

Duur opschorting

Artikel

3a:20d

Reikwijdte opschorting en motivering

Artikel

3a:20e

Bijkomende bevoegdheden opschorting

Afdeling

3a.1.4

Afschrijving en omzetting van kapitaalinstrumenten en in aanmerking komende passiva

Artikel

3a:21

Afschrijving en omzetting

Artikel

3a:22

Uitgifte kernkapitaal- of eigendomsinstrumenten

Artikel

3a:23

Regeling gevolgen besluiten

Artikel

3a:24

Vermindering hoofdsom kapitaalinstrumenten en in aanmerking komende passiva

Bij vermindering van de hoofdsom van een relevant kapitaalinstrument of een in aanmerking komend passivum als bedoeld in het tweede lid van artikel 3A:21 ingevolge artikel 3A:21, eerste lid:

  • a.

    is de vermindering van deze hoofdsom permanent, behoudens artikel 3A:25a;

  • b.

    resteert voor de houder van het relevante kapitaalinstrument of het in aanmerking komend passivum geen vordering in verband met het gedeelte van de hoofdsom dat is afgeschreven, met uitzondering van alle reeds opgebouwde vorderingen en vorderingen die, in voorkomend geval, ontstaan uit een beroep ingesteld ter betwisting van de rechtmatigheid van de uitoefening van de bevoegdheid tot afschrijving; en

  • c.

    worden houders van de relevante kapitaalinstrumenten of in aanmerking komende passiva niet gecompenseerd, onverminderd de bevoegdheid, bedoeld in artikel 3A:21, eerste lid, om relevante kapitaalinstrumenten om te zetten in rechten op nieuw uit te geven kernkapitaalinstrumenten of eigendomsinstrumenten.

Artikel

3a:25

Volledige of gedeeltelijke afschrijving

Artikel

3a:25a

Verhoging verminderde hoofdsom

Artikel

3a:26

Gekwalificeerde deelneming

Afdeling

3a.1.5

Afwikkeling

Artikel

3a:27

Toepassingsbereik

Deze afdeling is van toepassing indien een besluit tot afwikkeling wordt genomen op grond van artikel 18 van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme of de artikelen 3A:18 en 3A:19.

§

3a.1.5.1

Het instrument van overgang van de onderneming

Artikel

3a:28

Instrument van overgang van de onderneming

De Nederlandsche Bank kan, tot toepassing van het instrument van overgang van de onderneming, besluiten tot overgang op een verkrijger die geen overbruggingsinstelling is, van:

  • a.

    eigendomsinstrumenten die zijn uitgegeven door of met medewerking van een entiteit in afwikkeling; en

  • b.

    activa of passiva van een entiteit in afwikkeling.

Artikel

3a:29

Voorwaarden voor overgang

Artikel

3a:30

Verzoek tot faillissement

Indien de Nederlandsche Bank besluit tot overgang van gedeelten van de activa of passiva van een entiteit in afwikkeling, verzoekt zij de rechtbank Amsterdam binnen een redelijke termijn het faillissement van de entiteit uit te spreken, tenzij het voortbestaan van het overgebleven deel van de entiteit nodig is om de afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken of om aan de beginselen, bedoeld in artikel 14, onderscheidenlijk artikel 15, eerste lid, van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme, te voldoen.

Artikel

3a:31

Overgangsprijs

Onverminderd artikel 3A:62 komt een door de verkrijger te betalen overgangsprijs toe aan de oorspronkelijke eigenaren.

Artikel

3a:32

Overgang op oorspronkelijke eigenaren

Artikel

3a:33

Gekwalificeerde deelneming

Indien een overgang van eigendomsinstrumenten zou leiden tot verwerving of vergroting van een gekwalificeerde deelneming in een bank of beleggingsonderneming, is artikel 3A:26 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

3a:34

Rechtsopvolging verkrijger in andere lidstaat

Voor de toepassing van de artikelen 2:15, eerste lid, 2:18, eerste lid, en 2:98 wordt een verkrijger met zetel in een andere lidstaat beschouwd als de rechtsopvolger van de entiteit in afwikkeling en kan deze alle rechten blijven uitoefenen die door die entiteit werden uitgeoefend met betrekking tot de activa of passiva die zijn overgegaan.

Artikel

3a:34a

Geen nieuwe vergunning of notificatie nodig bij overgang

Artikel

3a:35

Rechtsopvolging toegangsrechten

Artikel

3a:36

Samenwerking tussen de entiteit in afwikkeling, groepsentiteiten en de verkrijger

§

3a.1.5.2

Het instrument van de overbruggingsinstelling

Artikel

3a:37

Instrument van de overbruggingsinstelling

Artikel

3a:38

De overbruggingsinstelling

Artikel

3a:38a

Overgang op oorspronkelijke eigenaren

Artikel

3a:39

Overeenkomstige toepassingsregels

Artikel

3a:40

Vergunning overbruggingsinstelling bank

Met het oog op de verwezenlijking van een of meer van de in artikel 14 van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme bedoelde afwikkelingsdoelstellingen kan de Nederlandsche Bank ten behoeve van een overbruggingsinstelling een vergunning als bedoeld in artikel 2:11 aanvragen, en de Europese Centrale Bank verzoeken de overbruggingsinstelling tijdelijk ontheffing te verlenen van een of meer van de vereisten, bedoeld in artikel 2:12, eerste lid.

Artikel

3a:40a

Vergunning overbruggingsinstelling beleggingsonderneming

§

3a.1.5.3

Het instrument van afsplitsing van activa of passiva

Artikel

3a:41

Instrument van afsplitsing van activa of passiva

Artikel

3a:42

De entiteit voor activa- en passivabeheer

Artikel

3a:42a

Overgang op oorspronkelijke eigenaren

Artikel

3a:43

Overeenkomstige toepassingsregels

De artikelen 3A:29 en 3A:31 zijn van overeenkomstige toepassing op het instrument van afsplitsing van activa of passiva.

§

3a.1.5.4

Het instrument van bail-in

Artikel

3a:44

Instrument van bail-in

Artikel

3a:45

Uitgifte kernkapitaal- of eigendomsinstrumenten

Artikel

3a:46

Regels van overeenkomstige toepassing

De artikelen 3A:23 tot en met 3A:26 zijn van overeenkomstige toepassing op het instrument van bail-in, met dien verstande dat:

  • a.

    in plaats van artikel 3A:24, eerste lid, onderdeel b, geldt dat voor de houder van bail-inbare passiva geen vordering resteert in verband met het gedeelte van de hoofdsom of het uitstaande verschuldigde bedrag dat is afgeschreven, met uitzondering van eventuele verplichtingen of vorderingen die daaruit voortvloeien en die waren opgebouwd op het moment waarop de bevoegdheid werd uitgeoefend en vorderingen die, in voorkomend geval, ontstaan uit een beroep ingesteld ter betwisting van de rechtmatigheid van de uitoefening van de bevoegdheid tot afschrijving; en

  • b.

    in artikel 3A:25, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel b, voor «de hoofdsom» wordt gelezen «de hoofdsom en het uitstaande verschuldigde bedrag».

Artikel

3a:47

Opstellen bedrijfssaneringsplan

Artikel

3a:48

Beoordeling bedrijfssaneringsplan

§

3a.1.5.5

Bijzondere bevoegdheden

Artikel

3a:49

Overname zeggenschap en bijzondere bestuurder

Artikel

3a:49a

Ontslag, benoeming en aanstelling leidinggevend orgaan en hoger management

De Nederlandsche Bank kan leden van het bestuur en het bestuur als geheel, alsook leden van de raad van commissarissen of leden van een orgaan dat een met die van de raad van commissarissen vergelijkbare taak heeft en de raad van commissarissen als geheel, of een orgaan als geheel dat een met die van de raad van commissarissen vergelijkbare taak heeft en de natuurlijke personen die binnen een instelling uitvoerende functies vervullen en die aan het leidinggevend orgaan verantwoording en rekenschap moeten afleggen voor het dagelijks bestuur van de entiteit in afwikkeling, ontslaan of benoemen onderscheidenlijk aanstellen.

Artikel

3a:50

Omzetting rechtsvorm

Artikel

3a:51

Beëindiging of wijziging overeenkomst

Artikel

3a:52

Opschorting betalings- of leveringsverplichting gelijktijdig met of na afwikkelingsmaatregel

Artikel

3a:53

Beperking rechten schuldeisers

Artikel

3a:54

Opschorting bevoegdheid tot beëindiging overeenkomst

Artikel

3a:56

Ingrijpen in handel in financiële instrumenten

§

3a.1.5.6

Gevolgen van afwikkeling

Artikel

3a:57

Uitsluiting contractuele voorwaarden

Artikel

3a:57a

Beding in overeenkomst erkenning door partijen van bevoegdheden

§

3a.1.5.7

Waarborgen

Artikel

3a:59

Bescherming overboekingsopdrachten

Artikel

3a:60

Bescherming rechten uit overeenkomst

De rechten die voortvloeien uit financiëlezekerheidsovereenkomsten, gedekte obligaties, gestructureerde financieringsregelingen, salderingsovereenkomsten, verrekeningsovereenkomsten en zekerheidsregelingen, worden niet aangetast door besluiten als bedoeld in artikel 3A:59, eerste lid, onderdelen a en b.

Artikel

3a:61

Bijzondere beperkingen

§

3a.1.5.8

Overige bepalingen

Artikel

3a:62

Verhaal kosten afwikkeling

Artikel

3a:63

Verwerking persoonsgegevens

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het in het belang van de afwikkeling verwerken van persoonsgegevens. Bij die maatregel kan worden bepaald dat bij de verwerking van persoonsgegevens het burgerservicenummer kan worden gebruikt.

Artikel

3a:63a

Rapporteren en publiceren informatie

Afdeling

3a.1.6

Rechtsbescherming

Artikel

3a:64

Bijzondere procedureregels

Artikel

3a:65

Rechtsvermoeden

Bij de beoordeling van een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, met betrekking tot een besluit ingevolge dit hoofdstuk, met uitzondering van afdeling 3A.1.2, of ingevolge de artikelen 16, 18 en 21 van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme gaat de voorzieningenrechter uit van het rechtsvermoeden dat opschorting van de uitvoering van het besluit tegen het algemeen belang indruist.

Artikel

3a:66

Instandlating rechtsgevolgen

De bestuursrechter geeft, indien een beroep tegen een besluit ingevolge dit hoofdstuk, met uitzondering van afdeling 3A.1.2, of ingevolge de artikelen 16, 18 en 21 van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme gegrond wordt verklaard, toepassing aan artikel 8:72, derde lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht, indien dit noodzakelijk is ter bescherming van de belangen van te goeder trouw handelende derden die ingevolge het besluit andere eigendomsinstrumenten, activa, rechten of passiva van de entiteit in afwikkeling hebben verkregen.

Artikel

3a:67

Toepasselijk recht

De gronden waarop wordt opgekomen tegen de toepassing van een met een afwikkelingsmaatregel overeenkomend besluit van een afwikkelingsautoriteit van een andere lidstaat worden beheerst door het recht van de lidstaat van de afwikkelingsautoriteit die de afwikkelingsmaatregel heeft genomen.

Afdeling

3a.1.7

Financiering van afwikkeling

§

3a.1.7.1

Het Nederlandse Afwikkelingsfonds

Artikel

3a:68

Afwikkelingsfonds

Artikel

3a:69

Aanwending financiële middelen

Artikel

3a:70

Bijdrage aan afwikkeling

Artikel

3a:71

Periodieke bijdragen

Artikel

3a:72

Buitengewone bijdragen

Artikel

3a:74

Leningen

Artikel

3a:75

Financiering van groepsafwikkeling

§

3a.1.7.2

Bijdragen aan het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds

Artikel

3a:76

Inning bijdragen

Hoofdstuk

3a.2

Afwikkeling van verzekeraars

Afdeling

3a.2.1

Algemene bepalingen

Artikel

3a:77

Definities

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • afwikkelingsinstrument

    • a.

      het instrument van bail-in, bedoeld in artikel 3A:93;

    • b.

      het instrument van overgang van de onderneming, bedoeld in artikel 3A:104;

    • c.

      het instrument van de overbruggingsinstelling, bedoeld in artikel 3A:112; en

    • d.

      het instrument van afsplitsing van activa en passiva, bedoeld in artikel 3A:117;

  • afwikkelingsmaatregel: de toepassing van een afwikkelingsinstrument of het uitoefenen van een bevoegdheid ingevolge hoofdstuk 3A.2;

  • eigendomsinstrumenten: aandelen, rechten op aandelen, certificaten van aandelen, andere deelnemingsrechten of participaties in het kapitaal, lidmaatschapsrechten of hiermee vergelijkbare rechten, claims, opties, conversierechten of hiermee vergelijkbare rechten die bij uitoefening omgezet kunnen worden in of recht geven op de verwerving van aandelen of daarmee vergelijkbare rechten die aanspraken geven op het kapitaal of het vermogen van de desbetreffende entiteit;

  • financiëlezekerheidsovereenkomst tot overdracht: een financiëlezekerheidsovereenkomst tot overdracht als bedoeld in artikel 51, onderdeel b, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

  • gestructureerde financieringsregeling: een regeling, met inbegrip van securitisaties en instrumenten voor hedgingdoeleinden, die integraal deel uitmaakt van de dekkingspool en naar het toepasselijke recht op gelijke wijze als gedekte obligaties is gedekt, en die het verstrekken en aanhouden van zekerheden door een partij bij de regeling, een trustee, lasthebber of gevolmachtigde inhoudt;

  • groep: richtlijngroep waarvan een verzekeraar als bedoeld in artikel 3A:78, onderdeel a, deel uitmaakt.

  • in aanmerking komende passiva: passiva van een entiteit als bedoeld in artikel 3A:78, die geen eigendomsinstrument zijn en die niet ingevolge artikel 3A:94, eerste lid, van toepassing van het instrument van bail-in zijn uitgesloten;

  • salderingsovereenkomst: een overeenkomst waarbij een aantal vorderingen of verplichtingen in één enkele nettovordering kunnen worden omgezet, met inbegrip van overeenkomsten tot saldering bij vroegtijdige beëindiging waarbij, wanneer zich een afdwingingsgrond voordoet, hoe ook of waar ook gedefinieerd, de verplichtingen van de partijen worden versneld zodat deze onmiddellijk zijn verschuldigd of worden beëindigd, en in ieder geval in één enkele nettovordering worden omgezet of erdoor worden vervangen, met inbegrip van clausules tot saldering bij vroegtijdige beëindiging, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel n, onder i, van de richtlijn financiëlezekerheidsovereenkomsten, en verrekening (netting) als bedoeld in artikel 2, onderdeel k, van de richtlijn 98/26/EG van het Europees parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (PbEG 1998, L 166);

  • schuldinstrumenten: obligaties en andere vormen van overdraagbare schuld, instrumenten die een schuld creëren of erkennen en instrumenten die recht geven op het verwerven van schuldinstrumenten;

  • verrekeningsovereenkomst: een verrekeningsovereenkomst op grond waarvan twee of meer vorderingen of verplichtingen tussen de entiteit in afwikkeling en een tegenpartij met elkaar kunnen worden verrekend;

  • zekerheidsregelingen: zekerheidsregelingen waarbij een persoon bij wijze van zekerheid een werkelijk of voorwaardelijk belang in de over te dragen goederen heeft, ongeacht of dat belang door geïndividualiseerde goederen dan wel door een zekerheid op een algemeenheid van goederen of soortgelijke regeling is gedekt.

Artikel

3a:78

Reikwijdte

Dit hoofdstuk is van toepassing op de volgende entiteiten, met zetel in Nederland, tenzij anders is bepaald:

  • a.

    verzekeraars die onder toezicht van de Nederlandsche Bank staan;

  • b.

    verzekeringsholdings die deel uitmaken van een groep;

  • c.

    gemengde verzekeringsholdings die deel uitmaken van een groep;

  • d.

    gemengde financiële holdings die deel uitmaken van een groep;

  • e.

    andere ondernemingen die deel uitmaken van een groep, voor zover zij diensten verrichten die van kritiek belang zijn voor de dagelijkse bedrijfsactiviteiten van verzekeraars; alsmede,

  • f.

    in Nederland gelegen bijkantoren van verzekeraars met zetel in een staat die geen lidstaat is, niet zijnde verzekeraars met beperkte risico-omvang.

Artikel

3a:79

Verhouding tot toepasselijk recht

Dit hoofdstuk is van toepassing op entiteiten als bedoeld in artikel 3A:78, ongeacht het recht dat van toepassing is op:

  • a.

    de activa of passiva van de entiteit;

  • b.

    door of met de medewerking van de entiteit uitgegeven financiële instrumenten; en

  • c.

    overeenkomsten waaraan de entiteit is gebonden.

Artikel

3a:80

Toepassing van afwikkelingsbesluiten

Afdeling

3a.2.2

Voorbereiding van afwikkeling

Artikel

3a:81

Afwikkelingsplan

Artikel

3a:82

Beoordeling afwikkelbaarheid

Artikel

3a:83

Maatregelen ten aanzien van afwikkelbaarheid

Afdeling

3a.2.3

Besluit tot afwikkeling

Artikel

3a:84

Doelstellingen van afwikkeling

De Nederlandsche Bank past afwikkelingsmaatregelen toe met inachtneming van de volgende doelstellingen:

  • a.

    bescherming van de belangen van gerechtigden op vorderingen krachtens directe verzekering;

  • b.

    het voorkomen van grote maatschappelijke gevolgen;

  • c.

    het voorkomen van significante nadelige gevolgen voor de financiële markten of de economie; of,

  • d.

    het voorkomen van de inzet van van overheidswege te verstrekken financiële middelen.

Artikel

3a:85

Besluit tot afwikkeling

Artikel

3a:86

Groepsafwikkeling

Artikel

3a:87

Afwikkeling bijkantoren derde landen

De Nederlandsche Bank kan besluiten tot afwikkeling van een bijkantoor in Nederland van een verzekeraar met zetel in een staat die geen lidstaat is, indien door dat bijkantoor dan wel de verzekeraar wordt voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 3A:85, eerste lid, en:

  • a.

    het bijkantoor of de verzekeraar niet voldoet of waarschijnlijk niet zal voldoen aan ingevolge deze wet gestelde prudentiële eisen en er geen aanwijzingen zijn dat er ten aanzien van die verzekeraar binnen een afzienbare termijn een met afwikkeling vergelijkbare procedure of insolventieprocedure zal worden geopend; of

  • b.

    de bevoegde autoriteit van de staat van de zetel van de verzekeraar ten aanzien van de verzekeraar een met afwikkeling vergelijkbare procedure heeft geopend of de Nederlandsche Bank in kennis heeft gesteld van haar voornemen om een dergelijke procedure te openen.

Artikel

3a:88

Geen grotere verliezen dan bij faillissement

Artikel

3a:89

Ex ante waardering

Artikel

3a:90

Periodieke herwaardering

De Nederlandsche Bank draagt er zorg voor dat de waardering, bedoeld in artikel 3A:89, eerste lid, periodiek wordt herzien.

Artikel

3a:91

Ex Post waardering

Afdeling

3a.2.4

Afwikkeling

Artikel

3a:92

Toepassingsbereik

Deze afdeling is van toepassing indien een besluit tot afwikkeling wordt genomen op grond van de artikelen 3A:85, 3A:86 of 3A:87.

§

3a.2.4.1

Het instrument van bail-in

Artikel

3a:93

Instrument van bail-in

Artikel

3a:94

Uitsluiting van bail-in

Artikel

3a:95

Rangorde van vorderingen bij bail-in

Onverminderd artikel 3A:94, past de Nederlandsche Bank het instrument van bail-in toe op vorderingen in de omgekeerde volgorde van de volgorde waarin deze vorderingen in faillissement op de boedel zouden worden verhaald.

Artikel

3a:96

Uitgifte eigendomsinstrumenten

De Nederlandsche Bank kan voorschrijven dat een entiteit eigendomsinstrumenten uitgeeft aan de houders van de rechten, verkregen ingevolge de toepassing van artikel 3A:93, eerste lid, dan wel medewerking verleent aan de uitgifte daarvan. De Nederlandsche Bank kan aan de uitoefening van die rechten een termijn verbinden. Bij de uitgifte kunnen geen andere rechten worden uitgeoefend dan de rechten, bedoeld in artikel 3A:93, eerste lid.

Artikel

3a:97

Koers voor omzetting van passiva in eigendomsinstrumenten

Artikel

3a:98

Regeling gevolgen besluiten

Artikel

3a:99

Vermindering verschuldigde bedrag

Bij vermindering van het verschuldigde bedrag van een verplichting van een entiteit in afwikkeling ingevolge artikel 3A:93, eerste lid:

  • a.

    is de vermindering permanent, onverminderd artikel 3A:101;

  • b.

    resteert voor de entiteit geen verplichting in verband met het gedeelte van de hoofdsom dat is afgeschreven; en

  • c.

    worden schuldeisers in verband met het gedeelte van de hoofdsom dat is afgeschreven niet gecompenseerd, onverminderd de bevoegdheid, bedoeld in artikel 3A:93, eerste lid, om passiva om te zetten in rechten op nieuw uit te geven eigendomsinstrumenten.

Artikel

3a:100

Geheel of gedeeltelijke afschrijving

Artikel

3a:101

Verhoging verschuldigde bedrag

Artikel

3a:102

Bail-in van derivaten

Artikel

3a:103

Gekwalificeerde deelneming

§

3a.2.4.2

Het instrument van overgang van de onderneming

Artikel

3a:104

Instrument van overgang van de onderneming

De Nederlandsche Bank kan, tot toepassing van het instrument van overgang van de onderneming, besluiten tot overgang op een verkrijger die geen overbruggingsinstelling is, van:

  • a.

    eigendomsinstrumenten die zijn uitgegeven door of met medewerking van een entiteit in afwikkeling; of,

  • b.

    activa of passiva van een entiteit in afwikkeling.

Artikel

3a:105

Voorwaarden voor overgang

De overgang vindt plaats onder commerciële voorwaarden, die in overeenstemming zijn met de waardering ingevolge artikel 3A:89.

Artikel

3a:106

Verzoek tot faillissement

Indien de Nederlandsche Bank besluit tot overgang van gedeelten van de activa of passiva van een entiteit in afwikkeling, verzoekt zij binnen een redelijke termijn de rechtbank Amsterdam om het faillissement van de entiteit uit te spreken, tenzij het mogelijke belang van het voortbestaan van het overgebleven gedeelte van de entiteit om de afwikkelingsdoelstellingen, bedoeld in artikel 3A:84 te verwezenlijken, zich daartegen verzet.

Artikel

3a:107

Overgangsprijs

Onverminderd artikel 3A:133, komt een door de verkrijger te betalen overgangsprijs toe aan de oorspronkelijke eigenaren.

Artikel

3a:108

Overgang op oorspronkelijke eigenaren

De Nederlandsche Bank kan ten aanzien van eigendominstrumenten, activa of passiva die zijn overgegaan, binnen een redelijke termijn besluiten tot overgang op de oorspronkelijke eigenaren, indien de verkrijger daarmee instemt.

Artikel

3a:109

Gekwalificeerde deelneming

Indien een overgang van eigendomsinstrumenten zou leiden tot verwerving of vergroting van een gekwalificeerde deelneming in een verzekeraar, is artikel 3A:103 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

3a:110

Rechtsopvolging verkrijger in andere lidstaat

Voor de toepassing van de artikelen 2:26c, 2:35, 2:38 en 2:39 wordt een verkrijger met zetel in een andere lidstaat beschouwd als de rechtsopvolger van de entiteit in afwikkeling en kan deze alle rechten blijven uitoefenen die door die entiteit werden uitgeoefend met betrekking tot de activa of passiva die zijn overgegaan.

Artikel

3a:111

Rechtsopvolging toegangsrechten

§

3a.2.4.3

Het instrument van de overbruggingsinstelling

Artikel

3a:112

Instrument van de overbruggingsinstelling

De Nederlandsche Bank kan tot toepassing van het instrument van de overbruggingsinstelling besluiten tot overgang op een overbruggingsinstelling van:

  • a.

    eigendomsinstrumenten die zijn uitgegeven door of met medewerking van entiteiten in afwikkeling; of

  • b.

    activa of passiva van entiteiten in afwikkeling.

Artikel

3a:113

De overbruggingsinstelling

Artikel

3a:114

Overgang op oorspronkelijke eigenaren

De Nederlandsche Bank kan ten aanzien van eigendominstrumenten, activa of passiva die zijn overgegaan, besluiten tot overgang op de oorspronkelijke eigenaren.

Artikel

3a:116

Vergunning overbruggingsinstelling

§

3a.2.4.4

Het instrument van afsplitsing van activa of passiva

Artikel

3a:117

Instrument van afsplitsing van activa of passiva

Artikel

3a:118

De entiteit voor activa- en passivabeheer

Artikel

3a:119

Overeenkomstige toepassingsregels

De artikelen 3A:105 en 3A:114 zijn van overeenkomstige toepassing op het instrument van afsplitsing van activa of passiva.

§

3a.2.4.5

Bijzondere bevoegdheden

Artikel

3a:120

Overname zeggenschap en bijzondere bestuurder

Artikel

3a:120a

Ontslag en benoeming bestuur en raad van commissarissen

De Nederlandsche Bank kan bij een entiteit in afwikkeling leden van het bestuur en het bestuur als geheel, alsook leden van de raad van commissarissen of leden van een orgaan dat een met die van de raad van commissarissen vergelijkbare taak heeft en de raad van commissarissen als geheel, of een orgaan als geheel dat een met die van de raad van commissarissen vergelijkbare taak heeft, ontslaan of benoemen.

Artikel

3a:121

Omzetting rechtsvorm

Artikel

3a:122

Beëindiging of wijziging overeenkomst

Artikel

3a:123

Opschorting betalings- of leveringsverplichting

Artikel

3a:124

Beperking rechten schuldeisers

Artikel

3a:125

Opschorting bevoegdheid tot beëindiging overeenkomst

Artikel

3a:126

Niet-nakoming overeenkomst

Een opschorting of beperking uit hoofde van de artikelen 3A:122, 3A:123 en 3A:124 wordt niet beschouwd als het niet nakomen van een overeenkomst.

Artikel

3a:127

Ingrijpen in handel in financiële instrumenten

§

3a.2.4.6

Gevolgen van afwikkeling

Artikel

3a:128

Uitsluiting contractuele voorwaarden

§

3a.2.4.7

Waarborgen

Artikel

3a:130

Bescherming overboekingsopdrachten

Artikel

3a:131

Bescherming rechten uit overeenkomst

Rechten die voortvloeien uit financiëlezekerheidsovereenkomsten, gedekte obligaties, gestructureerde financieringsregelingen, salderingsovereenkomsten, verrekeningsovereenkomsten en zekerheidsregelingen, worden niet aangetast door besluiten als bedoeld in artikel 3A:130.

Artikel

3a:132

Bijzondere beperkingen

§

3a.2.4.8

Overige bepalingen

Artikel

3a:133

Verhaal kosten afwikkeling

Artikel

3a:134

Verwerking persoonsgegevens

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het in het belang van de afwikkeling verwerken van persoonsgegevens. Bij die maatregel kan worden bepaald dat bij de verwerking van persoonsgegevens het burgerservicenummer kan worden gebruikt.

Afdeling

3a.2.5

Rechtsbescherming

Artikel

3a:135

Bijzondere procedureregels

Artikel

3a:136

Rechtsvermoeden

Bij de beoordeling van een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, met betrekking tot een besluit ingevolge dit hoofdstuk, met uitzondering van afdeling 3A.2.2, gaat de voorzieningenrechter uit van het rechtsvermoeden dat opschorting van de uitvoering van het besluit tegen het algemeen belang indruist.

Artikel

3a:137

Instandlating rechtsgevolgen

De bestuursrechter geeft, indien een beroep tegen een besluit ingevolge dit hoofdstuk, met uitzondering van afdeling 3A.2.2, gegrond wordt verklaard, toepassing aan artikel 8:72, derde lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht, indien dit noodzakelijk is ter bescherming van de belangen van te goeder trouw handelende derden die ingevolge het besluit andere eigendomsinstrumenten, activa, rechten of passiva van de entiteit in afwikkeling hebben verkregen.

Afdeling

3a.2.6

Financiering

Artikel

3a:138

Financieringsregeling

Hoofdstuk

3a.3

Afwikkeling van centrale tegenpartijen

Artikel

3a:139

Inleidende bepaling

De afwikkeling van een centrale tegenpartij overeenkomstig de verordening herstel en afwikkeling centrale tegenpartijen geschiedt met inachtneming van dit hoofdstuk.

Artikel

3a:140

Definities

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • afwikkelingsinstrument: een instrument als bedoeld in artikel 27, eerste lid, van de verordening herstel en afwikkeling centrale tegenpartijen;

  • afwikkelingsmaatregel: een overeenkomstig artikel 22 van de verordening herstel en afwikkeling centrale tegenpartijen genomen besluit om een centrale tegenpartij af te wikkelen, een afwikkelingsinstrument als bedoeld in artikel 27, eerste lid, van die verordening toe te passen of een of meer afwikkelingsbevoegdheden als bedoeld in de artikelen 48 tot en met 58 van die verordening uit te oefenen;

  • eigendomsinstrumenten: eigendomsinstrumenten als bedoeld in artikel 2, onderdeel 33, van de verordening herstel en afwikkeling centrale tegenpartijen.

Artikel

3a:141

Procedures bij afwikkelingsmaatregelen

Artikel

3a:142

Ingrijpen in handel in financiële instrumenten

Artikel

3a:144

Bijzondere procedureregels

Artikel

3a:145

Rechtsvermoeden

Bij de beoordeling van een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot een besluit tot het nemen van een afwikkelingsmaatregel, gaat de voorzieningenrechter uit van het rechtsvermoeden dat opschorting van de uitvoering van het besluit tegen het algemeen belang indruist.

Artikel

3a:146

Instandlating rechtsgevolgen

De bestuursrechter geeft, indien een beroep tegen een besluit tot het nemen van een afwikkelingsmaatregel gegrond wordt verklaard, toepassing aan artikel 8:72, derde lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht, indien dit noodzakelijk is ter bescherming van de belangen van te goeder trouw handelende derden die ingevolge het besluit andere eigendomsinstrumenten, activa, rechten of passiva van de centrale tegenpartij in afwikkeling hebben verkregen.

4

Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen

Hoofdstuk

4.1

Inleidende bepalingen

Afdeling

4.1.1

Reikwijdte

Artikel

4:1

Artikel

4:2

Artikel

4:2a

Het ingevolge dit deel bepaalde is niet van toepassing op het in de uitoefening van een beroep of bedrijf als gevolmachtigde of ondergevolmachtigde van een herverzekeraar voor diens rekening sluiten van een herverzekering met een natura-uitvaartverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar of andere herverzekeraar.

Artikel

4:2b

Vervallen

Artikel

4:2d

Met uitzondering van de artikelen 4:19, 4:22, 4:33, 4:34 en 4:35 is dit deel niet van toepassing op financiële diensten met betrekking tot een geoorloofde debetstand waarbij de consument is gehouden binnen drie maanden af te lossen.

Artikel

4:2e

Het bij of krachtens de artikelen 4:9, derde lid, 4:11, eerste en derde tot en vijfde lid, 4:14, eerste en tweede lid, 4:15, tweede lid, onderdeel b, onder 2°, 4:16, 4:18a tot en met 4:18e, 4:19, 4:20, 4:22, eerste lid, 4:23, 4:24, 4:25, 4:88, 4:89 en 4:90 bepaalde met betrekking tot beleggingsondernemingen is van overeenkomstige toepassing op banken of beleggingsondernemingen die aan cliënten gestructureerde deposito’s als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel 43, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 verkopen of aan hen advies verlenen met betrekking tot gestructureerde deposito’s.

Afdeling

4.1.2

Bijzondere bepalingen

Artikel

4:3

Artikel

4:4

Artikel

4:4a

De Autoriteit Financiële Markten kan aan een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling een verbod opleggen tot het uitoefenen van het bedrijf van beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling, indien de beleggingsonderneming de ingevolge paragraaf 4.3.7.3 gestelde regels die op haar van toepassing zijn niet naleeft.

Artikel

4:4b

Vervallen

Artikel

4:5

Artikel

4:6

Artikel

4:6a

Afdeling

4.1.3

Vrijstelling

Artikel

4:7

Hoofdstuk

4.2

Regels voor het werkzaam zijn op de financiële markten betreffende alle financiële diensten

Afdeling

4.2.1

Geschiktheid, betrouwbaarheid en integriteit

Artikel

4:8

Artikel

4:9

Artikel

4:9.0a

Artikel

4:9a

Artikel

4:10

Artikel

4:11

Afdeling

4.2.2

Structurering en inrichting

Artikel

4:12

Artikel

4:13

Artikel

4:14

Artikel

4:14a

Een centrale effectenbewaarinstelling als bedoeld in de verordening centrale effectenbewaarinstellingen beschikt over passende procedures voor het melden van inbreuken, bedoeld in artikel 65 van die verordening.

Artikel

4:15

Artikel

4:15a

Artikel

4:16

Artikel

4:17

Afdeling

4.2.3

Zorgvuldige dienstverlening

Artikel

4:18

Artikel

4:18a

Artikel

4:18b

Artikel

4:18c

Artikel

4:18d

Artikel

4:18e

Artikel

4:19

Artikel

4:20

Artikel

4:21

Indien een financiëledienstverlener een financiële dienst verleent door tussenkomst van een bemiddelaar, gevolmachtigde agent of een ondergevolmachtigde agent wordt de informatie, bedoeld in artikel 4:20, eerste en derde lid, verstrekt door deze bemiddelaar, gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent, tenzij de desbetreffende financiële onderneming en de bemiddelaar, gevolmachtigde agent onderscheidenlijk ondergevolmachtigde agent zijn overeengekomen dat de financiële onderneming zelf aan artikel 4:20, eerste en derde lid, voldoet.

Artikel

4:22

Artikel

4:22a

Artikel

4:23

Artikel

4:23a

Artikel

4:23b

Artikel

4:24

Artikel

4:24a

Artikel

4:25

Artikel

4:25a

Artikel

4:25b

Artikel

4:25c

Indien een beleggingsonderneming van een andere beleggingsonderneming de opdracht krijgt om beleggingsdiensten of nevendiensten voor een cliënt te verlenen:

  • a.

    kan zij vertrouwen op de gegevens over de cliënt die zijn verstrekt door de andere beleggingsonderneming die de opdracht heeft gegeven;

  • b.

    mag zij erop vertrouwen dat het door de andere onderneming aan de cliënt verstrekte advies over financiële instrumenten of de voorgestelde wijze van beheer van het individuele vermogen van de cliënt overeenkomt met hetgeen bij of krachtens deze wet daaromtrent is bepaald.

Artikel

4:25e

De Autoriteit Financiële Markten kan een financiële onderneming waaraan een bestuurlijke sanctie of maatregel als bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de verordening essentiële-informatiedocumenten is opgelegd wegens overtreding van die verordening, verplichten een directe mededeling tot de betrokken niet-professionele belegger te richten waarin hem informatie over de bestuursrechtelijke sanctie of maatregel wordt gegeven en hem wordt meegedeeld waar klachten of schadevorderingen kunnen worden ingediend.

Afdeling

4.2.4

Meldingsplichten

Artikel

4:26

Artikel

4:26a

Artikel

4:27

Afdeling

4.2.4a

Kennisgevingsverplichtingen

Artikel

4:27a

Afdeling

4.2.5

Overeenkomsten op afstand

Artikel

4:28

Vervallen

Artikel

4:29

Vervallen

Artikel

4:30

Vervallen

Hoofdstuk

4.3

Aanvullende regels voor het werkzaam zijn op de financiële markten betreffende bepaalde financiële diensten

Afdeling

4.3.1

Aanbieden

§

4.3.1.1

Beleggingsobjecten

Artikel

4:30a

§

4.3.1.2

Elektronisch geld

Artikel

4:31

Artikel

4:31a

Een elektronischgeldinstelling betaalt de nominale waarde van het aangehouden elektronisch geld terug wanneer de houder van het elektronisch geld daarom verzoekt en neemt daarbij artikel 521a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in acht.

Artikel

4:31b

Een elektronischgeldinstelling legt de terugbetalingsrechten van personen die betalingen met het door de elektronischgeldinstelling uitgegeven elektronisch geld aanvaarden, vast in een overeenkomst met die personen.

§

4.3.1.3

Krediet

Artikel

4:32

Artikel

4:33

Artikel

4:34

Artikel

4:35

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de ten hoogste toegelaten kredietvergoeding bij krediet, niet zijnde hypothecair krediet.

Artikel

4:36

Een gemeentelijke kredietbank wordt opgericht en opgeheven bij een daartoe strekkend besluit van de gemeenteraad of door middel van het treffen van een gemeenschappelijke regeling door gemeenteraden van twee of meer gemeenten.

Artikel

4:37

Artikel

4:37a

Vervallen

§

4.3.1.4

Rechten van deelneming in een beleggingsinstelling

Artikel

4:37b

Het ingevolge deze afdeling bepaalde, met uitzondering van de artikelen 4:37l tot en met 4:37z, is niet van toepassing op buitenlandse beheerders van beleggingsinstellingen met zetel in een aangewezen staat.

Artikel

4:37c

Artikel

4:37d

Artikel

4:37e

Artikel

4:37f

Vervallen

Artikel

4:37g

Vervallen

Artikel

4:37h

Vervallen

Artikel

4:37i

Vervallen

Artikel

4:37j

Artikel

4:37k

Artikel

4:37l

Artikel

4:37m

Artikel

4:37n

Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling verstrekt aan de Autoriteit Financiële Markten de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens met betrekking tot de wijze waarop de beheerder beleggingsinstellingen beheert, de beleggingsinstellingen die hij beheert, de beleggingen van de beleggingsinstellingen en de markten waarop de beleggingsinstellingen actief zijn.

Artikel

4:37o

Artikel

4:37p

Artikel

4:37pa

§

4.3.1.4.a

Informatieverplichtingen voor beheerders van beleggingsinstellingen betreffende controle of zeggenschap in niet-beursgenoteerde uitgevende instellingen

Artikel

4:37q

In deze paragraaf en de daarop berustende bepalingen wordt, indien van toepassing in afwijking van artikel 1:1, verstaan onder:

  • a.

    aandeel:

    • 1°.

      een verhandelbaar aandeel als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

    • 2°.

      een verhandelbaar aandeel als bedoeld in artikel 190, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

    • 3°.

      een certificaat van een aandeel of een ander met een certificaat van een aandeel gelijk te stellen verhandelbaar waardebewijs;

    • 4°.

      elk ander door een rechtspersoon, vennootschap of instelling opgericht naar het recht van een andere lidstaat, uitgegeven verhandelbaar waardebewijs dat gelijk te stellen is met onderdeel 1°, 2° of 3°; of

    • 5°.

      een verhandelbaar aandeel als bedoeld in artikel 4 van Verordening nr. 1435/2003 (EG) van de Raad van 22 juli 2003 betreffende het statuut voor een Europese Coöperatieve Vennootschap (PbEU 2003, L 207);

  • b.

    niet-beursgenoteerde uitgevende instelling: uitgevende instelling met zetel in een lidstaat waarvan geen aandelen zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt;

  • c.

    stemmen: stemmen die op aandelen kunnen worden uitgebracht;

  • d.

    drempelwaarde: een percentage van de stemmen, waarvan het bereiken, overschrijden of onderschrijden door een beleggingsinstelling die aandelen houdt of verwerft, of stemmen kan uitbrengen of verwerft, leidt tot een verplichting voor de beheerder van de beleggingsinstelling tot het doen van een melding ingevolge artikel 4:37s;

  • e.

    controle: het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van meer dan 50 procent van de stemrechten in de algemene vergadering van een niet-beursgenoteerde uitgevende instelling;

  • f.

    aandeelhouder: degene die aandelen in een niet-beursgenoteerde uitgevende instelling houdt en van wie naam en adres:

    • 1°.

      bekend zijn bij de beheerder van een beleggingsinstelling;

    • 2°.

      ter beschikking kunnen worden gesteld aan de beheerder door de niet-beursgenoteerde uitgevende instelling; of

    • 3°.

      zijn opgenomen in een register waartoe de beheerder toegang heeft of kan krijgen.

Artikel

4:37r

Artikel

4:37s

Artikel

4:37t

Artikel

4:37u

Artikel

4:37v

§

4.3.1.4.b

Informatieverplichtingen voor beheerders van beleggingsinstellingen betreffende controle in uitgevende instellingen

Artikel

4:37w

In deze paragraaf en de daarop berustende bepalingen wordt, indien van toepassing in afwijking van artikel 1:1, verstaan onder:

  • a.

    aandeel:

    • 1°.

      een verhandelbaar aandeel als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

    • 2°.

      een certificaat van een aandeel of een ander met een certificaat van een aandeel gelijk te stellen verhandelbaar waardebewijs; of

    • 3°.

      elk ander door een rechtspersoon, vennootschap of instelling opgericht naar het recht van een andere lidstaat uitgegeven verhandelbaar waardebewijs dat gelijk te stellen is met onderdeel 1°of 2°;

  • b.

    uitgevende instelling: uitgevende instelling met statutaire zetel in een lidstaat waarvan aandelen zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt;

  • c.

    controle: het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van het percentage stemrechten in een algemene vergadering van een uitgevende instelling dat door de lidstaat waar de uitgevende instelling haar statutaire zetel heeft is vastgesteld overeenkomstig artikel 5, derde lid, richtlijn nr. 2004/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende het openbaar overnamebod (PbEU 2004, L 142);

  • d.

    aandeelhouder: degene die aandelen in een uitgevende instelling houdt en van wie naam en adres:

    • 1°.

      bekend zijn bij de beheerder van een beleggingsinstelling;

    • 2°.

      ter beschikking kunnen worden gesteld aan de beheerder door de uitgevende instelling; of

    • 3°.

      zijn opgenomen in een register waartoe de beheerder toegang heeft of kan krijgen.

Artikel

4:37x

Artikel

4:37y

Artikel

4:37z

§

4.3.1.4.c

Rechten van deelneming in een icbe

Artikel

4:38

Artikel

4:39

Ten minste twee natuurlijke personen bepalen het dagelijks beleid van een beheerder van een icbe of maatschappij voor collectieve belegging in effecten.

Artikel

4:40

De personen die het dagelijks beleid van een beheerder van een icbe of maatschappij voor collectieve belegging in effecten met zetel in Nederland bepalen, verrichten hun werkzaamheden in verband daarmee vanuit Nederland.

Artikel

4:41

Vervallen

Artikel

4:42

Een beheerder van een icbe is een rechtspersoon.

Artikel

4:43

Vervallen

Artikel

4:44

Artikel

4:45

Artikel

4:46

Artikel

4:46a

Artikel

4:47

Artikel

4:48

Artikel

4:49

Artikel

4:50

Artikel

4:51

Artikel

4:52

Artikel

4:52a

Ten minste een maal per jaar voert een onafhankelijke deskundige een waardering uit van de activa van een icbe die geen financiële instrumenten zijn die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt, een multilaterale handelsfaciliteit of een met een gereglementeerde markt of multilaterale handelsfaciliteit vergelijkbaar systeem uit een staat die geen lidstaat is.

Artikel

4:52b

Vervallen

Artikel

4:53

Indien van de in Nederland gevoerde of te voeren naam van een beheerder van een icbe of een icbe gevaar voor verwarring of misleiding is te duchten, kan de Autoriteit Financiële Markten verlangen dat de beheerder van een icbe onderscheidenlijk de icbe:

  • a.

    de naam wijzigt; of

  • b.

    een verklarende vermelding aan de naam toevoegt.

Artikel

4:54

Artikel

4:55

Indien een beheerder van een icbe de inkoop of terugbetaling van rechten van deelneming in een door hem beheerde icbe opschort, stelt hij de toezichthoudende instantie van elke lidstaat waar de rechten van deelneming in de icbe worden verhandeld, onverwijld daarvan op de hoogte.

Artikel

4:55a

Vervallen

Artikel

4:55b

Indien een beheerder van een master-icbe de inkoop, terugbetaling of inschrijving van rechten van deelneming in een door hem beheerde master-icbe tijdelijk opschort, kan een beheerder van een feeder-icbe onverminderd artikel 4:55 besluiten in dezelfde periode de inkoop, terugbetaling of inschrijving van rechten van deelneming in de door hem beheerde feeder-icbe op te schorten.

Artikel

4:56

Vervallen

Artikel

4:57

Vervallen

Artikel

4:57a

Vervallen

Artikel

4:57b

Vervallen

Artikel

4:57c

Artikel

4:58

Een maatschappij voor collectieve belegging in effecten heeft een aparte beheerder tenzij de maatschappij een eigen vermogen heeft van ten minste € 300 000.

Artikel

4:59

Een beheerder van een icbe heeft zijn zetel in een lidstaat.

Artikel

4:59a

Artikel

4:59b

Artikel

4:59c

Artikel

4:59d

Artikel

4:59e

Artikel

4:60

Artikel

4:61

Artikel

4:61a

Artikel

4:61b

Artikel

4:62

§

4.3.1.4d

Fusie tussen icbe’s

Artikel

4:62a

Een binnenlandse en grensoverschrijdende fusie kan plaatsvinden door een rechtshandeling van twee of meer icbe’s waarbij:

  • a.

    een bestaande icbe onder algemene titel alle activa en passiva van de verdwijnende icbe verkrijgt en waarbij de deelnemers van de verdwijnende icbe rechten van deelneming verkrijgen in de verkrijgende icbe, eventueel met een bijbetaling van maximaal tien procent van de intrinsieke waarde van deze rechten van deelneming;

  • b.

    door twee of meer icbe’s een nieuwe icbe wordt opgericht die onder algemene titel alle activa en passiva verkrijgt van de verdwijnende icbe en waarbij de deelnemers van de verdwijnende icbe rechten van deelneming verkrijgen in de op te richten icbe, eventueel met een bijbetaling van maximaal tien procent van de intrinsieke waarde van deze rechten van deelneming; of

  • c.

    een verdwijnende icbe blijft bestaan totdat haar schulden zijn voldaan en haar netto activa worden samengevoegd met die van een verkrijgende icbe en waarbij de deelnemers van de verdwijnende icbe rechten van deelneming verkrijgen in de verkrijgende icbe.

Artikel

4:62b

Artikel

4:62c

Artikel

4:62d

Artikel

4:62e

Artikel

4:62f

Artikel

4:62g

Artikel

4:62h

Artikel

4:62i

Een icbe die een aparte beheerder van een icbe heeft, brengt de juridische kosten, administratiekosten of advieskosten in verband met de voorbereiding en de afronding van een fusie in rekening bij de beheerder van een icbe.

Artikel

4:62j

Artikel

4:62k

In geval van een fusie op grond van artikel 4:62a stelt de beheerder van een icbe van de verkrijgende icbe de bewaarder van de verkrijgende icbe in kennis van de overdracht van de activa en in voorkomend geval van de passiva.

§

4.3.1.4e

Bewaarders

Artikel

4:62l

Deze paragraaf is niet van toepassing op:

  • a.

    beheerders van een icbe met zetel in een andere lidstaat die geen icbe’s met zetel in Nederland beheren, icbe’s met zetel in een andere lidstaat en de aan die icbe’s verbonden bewaarders;

  • b.

    beheerders van een beleggingsinstelling met zetel in een andere lidstaat die geen beleggingsinstellingen met zetel in Nederland beheren, beleggingsinstellingen met zetel in een andere lidstaat en de eventueel aan die beleggingsinstellingen verbonden bewaarders;

  • c.

    beheerders van beleggingsinstellingen met zetel in een aangewezen staat die geen beleggingsinstellingen met zetel in Nederland beheren, en beleggingsinstellingen met zetel in een aangewezen staat en de aan die beleggingsinstellingen verbonden bewaarders.

Artikel

4:62m

Artikel

4:62n

Een beheerder van een beleggingsinstelling of een beheerder van een icbe stelt als bewaarder aan:

  • a.

    een rechtspersoon met een vergunning op grond van artikel 2:3g;

  • b.

    een bank met zetel in een lidstaat en met een vergunning als bedoeld in artikel 8 van de richtlijn kapitaalvereisten;

  • c.

    een beleggingsonderneming met zetel in een lidstaat en met een vergunning als bedoeld in artikel 5 van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 en die voldoet aan artikel 2:3g, tweede lid, onderdeel b; of

  • d.

    een bij ministeriële regeling van artikel 2:3g, eerste lid, vrijgestelde bewaarder.

Artikel

4:62na

Ten minste twee natuurlijke personen bepalen het dagelijks beleid van een bewaarder of pensioenbewaarder.

Artikel

4:62o

Artikel

4:62p

Artikel

4:62q

Artikel

4:62r

Artikel

4:62s

Artikel

4:62t

Artikel

4:62u

Artikel

4:62v

Artikel

4:62w

§

4.3.1.5

Verzekeringen

Artikel

4:63

Artikel

4:63a

Artikel

4:64

De artikelen 4:65 tot en met 4:69 zijn niet van toepassing op:

  • a.

    rechtsbijstandverzekeraars met zetel in een andere lidstaat;

  • b.

    door een verzekeraar verleende rechtsbijstand voorzover deze betrekking heeft op risico’s die verband houden met het gebruik van zeeschepen; en

  • c.

    door een verzekeraar als bijkomend risico bij de branche Hulpverlening verleende rechtsbijstand in een andere staat dan die waar de verzekerde zijn woonplaats heeft, voorzover:

    • 1°.

      deze rechtsbijstand deel uitmaakt van een verzekering die alleen betrekking heeft op hulpverlening; en

    • 2°.

      in de overeenkomst afzonderlijk is verklaard dat de rechtsbijstanddekking is beperkt tot rechtsbijstand in een andere staat dan die waar de verzekerde zijn woonplaats heeft en slechts een aanvulling vormt op de hulpverlening.

Artikel

4:65

Artikel

4:66

Indien een overeenkomst van verzekering tevens risico’s van een andere branche dekt, draagt een rechtsbijstandverzekeraar er zorg voor dat de inhoud van de rechtsbijstanddekking wordt opgenomen in een afzonderlijke overeenkomst of in een afzonderlijk hoofdstuk van de overeenkomst.

Artikel

4:67

Artikel

4:68

Artikel

4:69

Artikel

4:70

Artikel

4:71

§

4.3.1.5a

Uitkeringsproduct

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

§

4.3.1.6

Premiepensioenvorderingen

Artikel

4:71a

Artikel

4:71b

Artikel

4:71c

Artikel

4:71d

§

4.3.1.7

Provisie

Artikel

4:71e

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de provisie die een aanbieder betaalt of verschaft en de wijze van uitbetaling daarvan.

§

4.3.1.8

Basisbetaalrekening

Artikel

4:71f

Artikel

4:71g

Artikel

4:71h

Artikel

4:71i

Artikel

4:71j

Afdeling

4.3.2

Adviseren

Artikel

4:72

Vervallen

Afdeling

4.3.3

Bemiddelen

§

4.3.3.1

Algemeen

Artikel

4:73

Vervallen

§

4.3.3.2

Krediet

Artikel

4:74

Artikel

4:74a

Artikel 4:33, eerste tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing op een bemiddelaar in krediet, tenzij de bemiddelaar slechts bij wijze van nevenactiviteit bemiddelt in krediet.

Artikel

4:74b

Artikel

4:74c

Een bemiddelaar in hypothecair krediet met statutaire zetel in Nederland heeft zijn hoofdkantoor in Nederland.

§

4.3.3.3

Verzekeringen

Artikel

4:75

Artikel

4:75a

Afdeling

4.3.4

Herverzekeringsbemiddelen

Artikel

4:76

Afdeling

4.3.4a

Verlenen van afwikkeldiensten

Artikel

4:76a

Artikel

4:76b

Artikel

4:76c

Artikel

4:76d

Afdeling

4.3.5

Optreden als clearinginstelling

Artikel

4:77

Artikel

4:78

Afdeling

4.3.6

Optreden als gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent

Artikel

4:79

Artikel

4:80

Artikel

4:81

Afdeling

4.3.7

Verlenen van beleggingsdiensten, verrichten van beleggingsactiviteiten en systematische interne afhandeling

§

4.3.7.1

Algemeen

Artikel

4:82

De artikelen 4:83, 4:84, en 4:87, tweede lid, onderdeel b, zijn niet van toepassing op beleggingsondernemingen die voor de uitoefening van het bedrijf van bank een door de Europese Centrale Bank of de Nederlandsche Bank verleende vergunning hebben of voor de uitoefening van het bedrijf van financiële instelling een door de Nederlandsche Bank verleende verklaring van ondertoezichtstelling hebben. Artikel 4:85, eerste lid, is niet van toepassing op beleggingsondernemingen die voor de uitoefening van het bedrijf van bank een door de Europese Centrale Bank of de Nederlandsche Bank verleende vergunning hebben.

Artikel

4:83

Artikel

4:84

Artikel

4:85

Artikel

4:86

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot informatieverstrekking door een beleggingsonderneming aan de Autoriteit Financiële Markten ten behoeve van het toezicht op de naleving van dit deel.

Artikel

4:87

Artikel

4:87a

Artikel

4:87aa

Artikel

4:87ab

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere categorieën financiële ondernemingen worden aangewezen als financiële ondernemingen waarop artikel 4:87aa van overeenkomstige toepassing is.

Artikel

4:88

Artikel

4:89

Artikel

4:89a

Artikel

4:89b

Artikel

4:90

Artikel

4:90a

Artikel

4:90b

Artikel

4:90c

Vervallen

Artikel

4:90d

Artikel

4:90e

Artikel

4:91

Indien een beleggingsonderneming die lid is van of deelneemt aan een gereglementeerde markt waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, is verleend, ingevolge de op grond van artikel 5:27, eerste lid, te hanteren regels verplicht is ter medewerking aan de controle op de naleving van die regels persoonsgegevens als bedoeld in artikel 4 van de Algemene verordening gegevensbescherming te verstrekken, behoeft de beleggingsonderneming voor deze verstrekking niet de toestemming van degene op wie de persoonsgegevens betrekking hebben.

§

4.3.7.2

Exploiteren van een georganiseerde handelsfaciliteit of een multilaterale handelsfaciliteit

Artikel

4:91.0a

Deze paragraaf is van overeenkomstige toepassing op een marktexploitant die een georganiseerde handelsfaciliteit of multilaterale handelsfaciliteit exploiteert.

Artikel

4:91a

Artikel

4:91aa

Een georganiseerde handelsfaciliteit of multilaterale handelsfaciliteit heeft ten minste drie daadwerkelijk actieve leden of gebruikers, die elk met betrekking tot de prijsvorming kunnen inwerken op de andere leden of gebruikers van de georganiseerde handelsfaciliteit of multilaterale handelsfaciliteit.

Artikel

4:91ab

Een beleggingsonderneming die een georganiseerde handelsfaciliteit of multilaterale handelsfaciliteit exploiteert en haar deelnemers of leden synchroniseren de beursklokken die zij hanteren om de datum en tijd van aan te melden verrichtingen te registreren.

Artikel

4:91b

Artikel

4:91c

Artikel

4:91d

Artikel

4:91da

Artikel

4:91e

De Autoriteit Financiële Markten kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk, al dan niet voor bepaalde tijd, ontheffing verlenen van deze paragraaf indien de aanvrager aantoont dat de belangen die dit deel beoogt te beschermen anderszins voldoende worden beschermd.

§

4.3.7.2a

Mkb-groeimarkt

Artikel

4:91ea

§

4.3.7.3

Systematische interne afhandeling

Artikel

4:91f

Vervallen

Artikel

4:91g

Vervallen

Artikel

4:91h

Vervallen

Artikel

4:91i

Vervallen

Artikel

4:91j

Vervallen

Artikel

4:91k

Vervallen

§

4.3.7.4

Overige bepaling informatie na de handel door beleggingsondernemingen

Artikel

4:91l

Vervallen

§

4.3.7.5

Algoritmische handel, directe elektronische toegang en het optreden als clearinginstelling

Artikel

4:91m

Deze paragraaf is van overeenkomstige toepassing op deelnemers of leden van een multilaterale handelsfaciliteit of gereglementeerde markt die op grond van de artikelen 1:15, 1:18, onderdelen c, f en h, niet vergunningplichtig zijn.

Artikel

4:91n

Artikel

4:91o

Artikel

4:91p

Afdeling

4.3.7a

Verzekeringen met een beleggingscomponent

Artikel

4:91q

Het bij of krachtens de artikelen 4:88, eerste tot en met derde lid, en 4:89, eerste en vijfde lid, bepaalde is van overeenkomstige toepassing op het aanbieden van verzekeringen met een beleggingscomponent of het adviseren over of bemiddelen in verzekeringen met een beleggingscomponent door adviseurs of bemiddelaars in verzekeringen, gevolmachtigde agenten, ondergevolmachtigde agenten of verzekeraars.

Afdeling

4.3.8

Onderlinge verhouding financiële ondernemingen

§

4.3.8.1

Verhouding tussen aanbieder, (onder)bemiddelaar en (onder-)gevolmachtigde agent

Artikel

4:92

Artikel

4:93

Artikel

4:94

Artikel

4:95

Artikel

4:96

Artikel

4:97

Artikel

4:98

Degene die tot een melding op grond van artikel 4:97 is overgegaan, is niet aansprakelijk voor schade die een derde dientengevolge lijdt, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat gelet op alle feiten en omstandigheden in redelijkheid niet tot melding had mogen worden overgegaan.

Artikel

4:99

§

4.3.8.2

Verhouding tussen beleggingsondernemingen onderling en tussen beleggingsondernemingen en verbonden agenten

Artikel

4:100

Artikel

4:100a

Artikel

4:100b

Artikel

4:100c

Indien een verbonden agent in het kader van de normale bedrijfsvoering signalen ontvangt dat een beleggingsonderneming voor wier rekening hij beleggingsdiensten verleent als bedoeld in onderdeel a, d, e of f van de definitie van verlenen van een beleggingsdienst in artikel 1:1, in strijd handelt met een in hoofdstuk 2.2 geregeld verbod op het zonder daartoe verleende vergunning uitoefenen van een bedrijf of verlenen van een financiële dienst of dat aan de beleggingsonderneming een verbod als bedoeld in artikel 1:58, tweede lid, 1:104, derde lid, of 4:4, eerste lid, is opgelegd, verleent hij geen beleggingsdiensten meer voor rekening van de beleggingsonderneming, behoudens voorzover het beleggingsdiensten betreft ten aanzien waarvan het de beleggingsonderneming is toegestaan overeenkomsten af te wikkelen op grond van artikel 1:58, tweede lid, of artikel 4:4, tweede lid.

Artikel

4:100d

Artikel

4:100e

Degene die tot een melding op grond van artikel 4:100d is overgegaan, is niet aansprakelijk voor schade die een derde dientengevolge lijdt, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat gelet op alle feiten en omstandigheden in redelijkheid niet tot melding had mogen worden overgegaan.

Artikel

4:100f

Een beleggingsonderneming die, direct of indirect, deelnemingsrechten in een beleggingsinstelling aanbiedt gaat daartoe pas over nadat zij zich ervan heeft vergewist dat de rechten van deelneming overeenkomstig deze wet mogen worden aangeboden.

§

4.3.8.3

Verhouding tussen financiële ondernemingen bij financiële diensten met betrekking tot verzekeringen

Artikel

4:101

Het bepaalde in deze paragraaf met betrekking tot de verhouding tussen een verzekeraar en een bemiddelaar is van overeenkomstige toepassing op:

  • a.

    de verhouding tussen een gevolmachtigde agent en een bemiddelaar;

  • b.

    de verhouding tussen een ondergevolmachtigde agent en een bemiddelaar; en

  • c.

    de verhouding tussen een bemiddelaar en een onderbemiddelaar.

Artikel

4:102

Een verzekering die door bemiddeling van een bemiddelaar tot stand is gekomen of naar de portefeuille van een bemiddelaar is overgeboekt, behoort in de relatie tot de betrokken verzekeraar tot de portefeuille van die bemiddelaar zolang die verzekering daaruit niet is overgeboekt.

Artikel

4:103

Artikel

4:104

5

Deel Gedragstoezicht financiële markten

Hoofdstuk

5.1

Regels voor het aanbieden van effecten

Artikel

5:1

Artikel

5:2

De personen die verantwoordelijk zijn voor de in het prospectus opgenomen informatie zijn niet louter op grond van de samenvatting, bedoeld in de artikelen 7 en 15, eerste lid, tweede alinea, van de prospectusverordening, met inbegrip van een vertaling daarvan, aansprakelijk, tenzij de samenvatting, wanneer zij samen met de andere delen van het prospectus wordt gelezen, misleidend, inaccuraat of inconsistent is, of de samenvatting, wanneer zij samen met de andere delen van het prospectus wordt gelezen, niet de essentiële informatie bevat ter ondersteuning van beleggers wanneer zij overwegen in de effecten te beleggen.

Artikel

5:3

Indien een beleggingsinstelling een prospectus ingevolge de prospectusverordening dient op te stellen, neemt de beheerder van de beleggingsinstelling de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens op in het prospectus of in een gelijktijdig met het prospectus algemeen verkrijgbaar te stellen document.

Artikel

5:4

Artikel

5:5

Vervallen

Artikel

5:6

Vervallen

Artikel

5:7

Vervallen

Artikel

5:8

Vervallen

Artikel

5:9

Vervallen

Artikel

5:10

Vervallen

Artikel

5:11

Vervallen

Artikel

5:12

Vervallen

Artikel

5:13

Vervallen

Artikel

5:14

Vervallen

Artikel

5:15

Vervallen

Artikel

5:16

Vervallen

Artikel

5:17

Vervallen

Artikel

5:18

Vervallen

Artikel

5:19

Vervallen

Artikel

5:20

Vervallen

Artikel

5:21

Vervallen

Artikel

5:22

Vervallen

Artikel

5:23

Vervallen

Artikel

5:24

Vervallen

Artikel

5:25

Vervallen

Hoofdstuk

5.1a

Regels voor informatievoorziening door uitgevende instellingen

Afdeling

5.1a.1

Afdeling 5.1a.1 Informatieverplichtingen voor uitgevende instellingen waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt en waarvan Nederland lidstaat van herkomst is

§

5.1a.1.1

Inleidende bepalingen

Artikel

5:25a

Artikel

5:25b

§

5.1a.1.2

Periodieke verplichtingen voor uitgevende instellingen

Artikel

5:25c

Artikel

5:25d

Artikel

5:25e

Binnen zes maanden na afloop van het boekjaar stelt een uitgevende instelling die actief is in de sectoren, bedoeld in artikel 41 van de richtlijn jaarrekening, haar opgemaakte jaarlijkse verslag over betalingen aan overheden algemeen verkrijgbaar. Het verslag wordt gedurende een periode van ten minste tien jaar beschikbaar gehouden voor het publiek.

Artikel

5:25f

Vervallen

Artikel

5:25g

§

5.1a.1.3

Incidentele verplichtingen voor uitgevende instellingen

Artikel

5:25h

Artikel

5:25i

Vervallen

Afdeling

5.1a.2

Regels voor uitgevende instellingen met Nederland als lidstaat van herkomst

§

5.1a.2.1

Inleidende bepalingen

Artikel

5:25j

§

5.1a.2.2

Specifieke informatie voor aandeelhouders en obligatiehouders

Artikel

5:25k

Artikel

5:25kbis

Indien een houder van aandelen in een uitgevende instelling met zetel in Nederland verzoekt ter behandeling een onderwerp op te nemen in de agenda van de algemene vergadering, vermeldt de houder in het verzoek het percentage in het geplaatst kapitaal dat de aandelen vertegenwoordigen waarover hij overeenkomstig de artikelen 5:33 en 5:45 en de daarop berustende bepalingen beschikt of geacht wordt te beschikken. In het verzoek vermeldt de houder tevens het percentage in het geplaatst kapitaal dat de financiële instrumenten, waarover hij beschikt en die een shortpositie met betrekking tot de aandelen inhouden, vertegenwoordigen. Wordt het verzoek door twee of meerdere houders gedaan dan vermelden zij de bedoelde percentages in het geplaatst kapitaal die zij gezamenlijk vertegenwoordigen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de bepaling van een shortpositie als bedoeld in dit artikel.

Artikel

5:25ka

Artikel

5:25l

§

5.1a.2.3

Wijze van algemeen verkrijgbaar stellen en deponeren van informatie

Artikel

5:25m

Artikel

5:25n

Vervallen

Artikel

5:25o

§

5.1a.2.4

Taal van de informatie

Artikel

5:25p

Afdeling

5.1a.3

Algemeenverkrijgbaarstelling informatie bij andere lidstaat van herkomst

Artikel

5:25q

Een uitgevende instelling met een andere lidstaat van herkomst waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op een in Nederland gelegen of functionerende gereglementeerde markt en niet op een in een andere lidstaat gelegen of functionerende markt, stelt de gereglementeerde informatie met betrekking tot die effecten die zij naar het recht van die lidstaat algemeen verkrijgbaar moet stellen, tevens algemeen verkrijgbaar op de wijze zoals is bepaald bij of krachtens de artikelen 5:25m en 5:25w.

Afdeling

5.1a.4

Toezicht op de naleving, vrijstellingen, ontheffingen en nadere regels

Artikel

5:25r

Artikel

5:25s

Artikel

5:25t

Gegevens die de Autoriteit Financiële Markten heeft ontvangen van een toezichthoudende instantie van een andere lidstaat worden alleen openbaar gemaakt met de uitdrukkelijke toestemming van die toezichthoudende instantie en worden uitsluitend gebruikt voor doeleinden waarmee deze instantie heeft ingestemd.

Artikel

5:25u

Bij ministeriële regeling kan vrijstelling worden verleend van de artikelen 5:25c en 5:25d aan uitgevende instellingen waarvan bepaalde klassen van obligaties zijn toegelaten tot een in Nederland gelegen of functionerende gereglementeerde markt ter uitvoering van de artikelen 8, tweede en derde lid, en 30, derde en vierde lid, van de richtlijn transparantie.

Artikel

5:25v

Artikel

5:25w

Hoofdstuk

5.2

Regels voor toegang tot de Nederlandse financiële markten voor marktexploitanten en voor het exploiteren of beheren van een gereglementeerde markt

Afdeling

5.2.1

Toegang tot de Nederlandse financiële markten voor marktexploitanten

Artikel

5:25x

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt onder gereglementeerde markt mede verstaan een platform voor de veiling van emissierechten als bedoeld in hoofdstuk VII van Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Europese Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PbEU L 302).

Artikel

5:26

Artikel

5:27

Afdeling

5.2.2

Het exploiteren of beheren van een gereglementeerde markt

Artikel

5:28

Voor de toepassing van het ingevolge deze afdeling bepaalde wordt onder «marktexploitant» verstaan: een marktexploitant waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, is verleend.

Artikel

5:29

Artikel

5:29a

Artikel

5:30

Artikel

5:30a

Artikel

5:30b

Artikel

5:30c

Artikel

5:30d

Artikel

5:30e

Artikel

5:31

Artikel

5:32

Artikel

5:32a

Artikel

5:32b

Artikel

5:32c

Als lid van of deelnemer aan een gereglementeerde markt ten behoeve waarvan een vergunning als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, is verleend, kunnen slechts worden toegelaten:

  • a.

    beleggingsondernemingen;

  • b.

    banken;

  • c.

    personen die:

    • 1°.

      daartoe geschikt zijn en wier betrouwbaarheid buiten twijfel staat;

    • 2°.

      over toereikende bekwaamheden en bevoegdheden voor de handel beschikken;

    • 3°.

      voor zover van toepassing, adequate organisatorische regelingen hebben getroffen;

    • 4°.

      over voldoende middelen beschikken voor de activiteiten die zij als lid of deelnemer vervullen, rekening houdend met de verschillende financiële regelingen die de marktexploitant eventueel heeft vastgesteld om de adequate afwikkeling van transacties te garanderen.

Artikel

5:32d

Artikel

5:32e

Een marktexploitant biedt beleggingsondernemingen met zetel in een andere lidstaat die een door de toezichthoudende instantie van die lidstaat verleende vergunning hebben voor het verlenen van beleggingsdiensten als bedoeld in onderdeel b van de definitie van verlenen van een beleggingsdienst in artikel 1:1 of het verrichten van beleggingsactiviteiten als bedoeld in onderdeel a van de definitie van verrichten van een beleggingsactiviteit in artikel 1:1, en die aan de overige voorwaarden voor lidmaatschap of deelname voldoen, de mogelijkheid om aan de handel op de gereglementeerde markt waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, is verleend, deel te nemen:

  • a.

    vanuit een bijkantoor in Nederland; of

  • b.

    anders dan vanuit een bijkantoor in Nederland, indien de handelsprocedures en -systemen van de gereglementeerde markt geen fysieke aanwezigheid vergen voor het verrichten van transacties op die markt.

Artikel

5:32f

Artikel

5:32g

Artikel

5:32h

Vervallen

Artikel

5:32i

Vervallen

Artikel

5:32j

Vervallen

Artikel

5:32k

Artikel

5:32l

Artikel

5:32m

Een marktexploitant zal de gebruikmaking van systemen voor de afwikkeling van de op de betrokken gereglementeerde markten verrichte transacties in financiële instrumenten niet verbieden, tenzij:

  • a.

    de koppelingen en voorzieningen tussen het door de betrokken leden of deelnemers gekozen systeem en andere systemen of faciliteiten, de doelmatige en economische afwikkeling van de betrokken transacties niet kunnen worden gegarandeerd; of

  • b.

    de technische voorwaarden voor de afwikkeling van de op die markt uitgevoerde transacties via het aangewezen systeem naar het oordeel van de Autoriteit Financiële Markten geen goede en ordelijke werking van de financiële markten mogelijk maken.

Hoofdstuk

5.3

Regels voor het melden van stemmen, kapitaal, zeggenschap en kapitaalbelang in uitgevende instellingen

Afdeling

5.3.1

Inleidende bepaling

Artikel

5:33

Afdeling

5.3.2

Meldingen door uitgevende instellingen betreffende het kapitaal en de stemmen

Artikel

5:34

Artikel

5:35

Artikel

5:36

Een naamloze vennootschap naar Nederlands recht of een rechtspersoon die is opgericht naar het recht van een staat die geen lidstaat is en die een uitgevende instelling wordt, meldt onverwijld aan de Autoriteit Financiële Markten haar onderscheidenlijk zijn kapitaal en haar onderscheidenlijk zijn stemmen, alsmede de met haar onderscheidenlijk zijn medewerking uitgegeven aandelen als bedoeld in artikel 5:33, eerste lid, onderdeel b, onder 2°.

Artikel

5:37

Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de gegevens die bij een melding als bedoeld in deze afdeling dienen te worden verstrekt en de wijze van melden.

Afdeling

5.3.3

Meldingen door aandeelhouders en andere stemgerechtigden betreffende wijzigingen in zeggenschap en kapitaalbelang

Artikel

5:38

Artikel

5:39

Artikel

5:40

Een ieder die de beschikking krijgt of verliest over een of meer aandelen met een bijzonder statutair recht inzake de zeggenschap in een uitgevende instelling, meldt dat onverwijld aan de Autoriteit Financiële Markten. Aan deze verplichting is voldaan, indien terzake van hetzelfde feit een melding is gedaan op grond van artikel 5:38, eerste lid.

Artikel

5:41

Vervallen

Artikel

5:42

Een ieder die ophoudt een gecontroleerde onderneming te zijn en die beschikt over een substantiële deelneming of een of meer aandelen met een bijzonder statutair recht inzake de zeggenschap in een uitgevende instelling, meldt dat onverwijld aan de Autoriteit Financiële Markten.

Artikel

5:43

Artikel

5:44

Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de gegevens die bij een melding als bedoeld in deze afdeling dienen te worden verstrekt en de wijze van melden.

Afdeling

5.3.4

Bijzondere bepalingen en uitzonderingen op de meldingsplicht betreffende wijzigingen in zeggenschap en kapitaalbelang

Artikel

5:45

Artikel

5:46

Artikel

5:46a

De verplichtingen, bedoeld in de artikelen 5:38, derde lid, en 5:39, tweede lid, zijn niet van toepassing op:

  • a.

    transacties die in verband met activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel k, van Verordening (EU) nr. 236/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 betreffende short selling en bepaalde aspecten van kredietverzuimswaps (PbEU 2012, L 86) worden verricht door personen die voldoen aan de in dat artikel genoemde voorwaarden;

  • b.

    personen als bedoeld in artikel 17, vierde lid, van de in onderdeel a genoemde verordening die voldoen aan de in dat artikel genoemde voorwaarden;

  • c.

    personen als bedoeld in artikel 5:46, eerste lid.

Artikel

5:47

Met betrekking tot aandelen of stemmen in een rechtspersoon als bedoeld in artikel 5:33, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, of in een rechtspersoon die is opgericht naar het recht van een staat die geen lidstaat is en waarvan aandelen zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, is verleend en voor welke rechtspersoon Nederland een lidstaat van ontvangst is als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel n, van richtlijn nr. 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van richtlijn 2001/34/EG (PbEU L 390):

  • a.

    zijn de artikelen 5:40, 5:41 en 5:42 niet van toepassing;

  • b.

    gelden, in afwijking van artikel 5:38, vierde lid, voor de in artikel 5:38, eerste en tweede lid, genoemde verplichtingen tot het doen van een melding de drempelwaarden 5 procent en 10 procent, indien de meldingsplichtige een uitgevende instelling is die verplicht is tot melding als gevolg van het verkrijgen of verliezen van de beschikking over eigen aandelen; en

  • c.

    gelden, in afwijking van de artikelen 5:38, vierde lid, en 5:39, derde lid, voor de in de artikelen 5:38, eerste en tweede lid, en 5:39, eerste lid, genoemde verplichtingen tot het doen van een melding de drempelwaarden 5 procent, 10 procent, 15 procent, 20 procent, 25 procent, 30 procent, 50 procent en 75 procent.

Afdeling

5.3.5

Meldingen door bestuurders en commissarissen betreffende zeggenschap en kapitaalbelang

Artikel

5:48

Afdeling

5.3.6

Registratie van meldingen

Artikel

5:49

Afdeling

5.3.7

Overige regels

Artikel

5:50

Indien een uitgevende instelling, op grond van een mededeling als bedoeld in artikel 5:49, tweede lid, of derde lid, tweede volzin, vermoedt dat een onjuiste melding is gedaan, stelt zij de Autoriteit Financiële Markten daarvan onverwijld in kennis.

Artikel

5:51

Artikel

5:52

Hoofdstuk

5.4

Regels voor het optreden op markten in financiële instrumenten

Afdeling

5.4.1

Inleidende bepaling

Artikel

5:53

Vervallen

Afdeling

5.4.2

Regels ter voorkoming van marktmisbruik

Artikel

5:54

Vervallen

Artikel

5:55

Vervallen

§

5.4.2.1

Verbodsbepalingen

Artikel

5:56

Vervallen

Artikel

5:57

Vervallen

Artikel

5:58

Vervallen

Artikel

5:58a

Vervallen

§

5.4.2.2

Openbaarmakings- en meldingsverplichtingen

Artikel

5:59

Vervallen

Artikel

5:60

Vervallen

Artikel

5:61

Vervallen

Artikel

5:62

Vervallen

Artikel

5:63

Vervallen

Artikel

5:64

Vervallen

Artikel

5:65

Vervallen

§

5.4.2.3

Aanvullende toezichtbevoegdheden

Artikel

5:66

Vervallen

Artikel

5:67

Vervallen

Artikel

5:68

Hoofdstuk

5.5

Openbaar bod op effecten

Afdeling

5.5.1

Regels omtrent verplichte biedingen

Artikel

5:70

Artikel

5:71

Artikel

5:72

Artikel

5:72a

Artikel

5:73

Afdeling

5.5.2

Uitbrengen van een openbaar bod en de bevoegdheid tot goedkeuren van een biedingsbericht

Artikel

5:74

Afdeling

5.5.3

Voorschriften indien de Autoriteit Financiële Markten bevoegd is het biedingsbericht goed te keuren

Artikel

5:75

Artikel

5:76

Artikel

5:77

Artikel

5:78

Binnen zes werkdagen nadat een besluit houdende goedkeuring aan hem bekend is gemaakt, brengt de bieder zijn bod uit door het goedgekeurde biedingsbericht algemeen verkrijgbaar te stellen of doet hij een openbare mededeling dat hij geen openbaar bod zal uitbrengen.

Afdeling

5.5.4

Aanvullende voorschriften, vrijstelling en ontheffing

Artikel

5:79

Indien de bieder zijn openbaar bod gestand heeft gedaan, is het hem gedurende een periode van een jaar nadat het biedingsbericht algemeen verkrijgbaar is gesteld niet toegestaan effecten van de soort waarop het openbaar bod betrekking had, direct of indirect, te verwerven tegen voor de rechthebbende van die effecten gunstiger voorwaarden dan volgens het openbaar bod.

Artikel

5:80

Artikel

5:80a

Artikel

5:80b

Artikel

5:81

Artikel

5:82

Een krachtens artikel 5:71, tweede lid, 5:76, tweede lid, 5:80a, derde of vierde lid, of 5:80b, vijfde lid, vastgestelde algemene maatregel van bestuur wordt aan beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. Hij treedt in werking op een tijdstip dat nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken bij koninklijk besluit wordt vastgesteld, tenzij binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat de inwerkingtreding van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend. Indien het voorstel van wet wordt ingetrokken of indien een van de beide kamers van de Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de algemene maatregel van bestuur ingetrokken.

Hoofdstuk

5.6

Regels over het toepassen van een gedragscode door institutionele beleggers

Artikel

5:86

Artikel

5:87

Bij ministeriële regeling kan vrijstelling worden geregeld van artikel 5:86.

Hoofdstuk

5.6a

Transparantieregels ter bevordering van langetermijnbetrokkenheid aandeelhouders

Afdeling

5.6a.1

Inleidende bepalingen

Artikel

5:87a

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt, voor zover nodig in afwijking van artikel 1:1, verstaan onder:

  • a.

    institutionele belegger: institutionele belegger als bedoeld in artikel 2, onderdeel e, van de richtlijn aandeelhoudersrechten, met zetel in Nederland, voor zover deze rechtstreeks of via een vermogensbeheerder als bedoeld in artikel 2, onderdeel f, van de richtlijn aandeelhoudersrechten belegt in aandelen die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt;

  • b.

    vermogensbeheerder: vermogensbeheerder als bedoeld in artikel 2, onderdeel f, van de richtlijn aandeelhoudersrechten, met zetel in Nederland, voor zover deze namens institutionele beleggers belegt in aandelen die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt;

  • c.

    stemadviseur: volmachtadviseur als bedoeld in artikel 2, onderdeel g, van de richtlijn aandeelhoudersrechten, met zetel of bijkantoor in Nederland, voor zover deze diensten verleent aan aandeelhouders met betrekking tot aandelen van vennootschappen met een statutaire zetel in een lidstaat die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt.

Artikel

5:87b

Artikel 1:25 is niet van toepassing op dit hoofdstuk.

Afdeling

5.6a.2

Betrokkenheidsbeleid van institutionele beleggers en vermogensbeheerders, beleggingsstrategie van institutionele beleggers en overeenkomsten met vermogensbeheerders

Artikel

5:87c

Artikel

5:87d

Afdeling

5.6a.3

Transparantie vermogensbeheerders en stemadviseurs

Artikel

5:87e

Artikel

5:87f

Hoofdstuk

5.7

Regels voor de toegang tot betalingssystemen

Artikel

5:88

Artikel

5:88a

Hoofdstuk

5.8

Toezicht op ratingbureaus

Artikel

5:89

Hoofdstuk

5.9

Positielimieten en positiebeheerscontroles voor grondstoffenderivaten

Afdeling

5.9.1

Positielimieten

Artikel

5:89.0a

In deze afdeling wordt onder cruciaal of significant grondstoffenderivaat verstaan: een grondstoffenderivaat waarvan de som van alle nettoposities van eindpositiehouders de omvang van hun positie in openstaande contracten vertegenwoordigt en gemiddeld ten minste 300.000 eenheden in één jaar bedraagt.

Artikel

5:89a

Artikel

5:89b

Artikel

5:89c

Artikel

5:89d

Afdeling

5.9.2

Positiebeheerscontroles

Artikel

5:89e

Afdeling

5.9.3

Rapportages

Artikel

5:89f

Artikel

5:89g

Artikel

5:89ga

Het rapport, bedoeld in artikel 5:89f, eerste lid, en de uitsplitsingen, bedoeld in de artikelen 5:89f, derde lid, en 5:89g, eerste lid, voldoen aan de in artikel 58, vierde lid, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 gestelde regels.

Artikel

5:89h

Een deelnemer of lid van een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit en een cliënt van een georganiseerde handelsfaciliteit rapporteert dagelijks aan de beleggingsonderneming of de marktexploitant die het handelsplatform exploiteert waarop hij in grondstoffen handelt de bijzonderheden van de posities die hij aanhoudt in op dat handelsplatform verhandelde grondstoffenderivaten alsmede van de posities in die financiële instrumenten van zijn cliënten, de cliënten van die cliënten tot aan de eindcliënt.

Afdeling

5.9.4

Aanvullende toezichtbevoegdheden

Artikel

5:89i

6

Deel bijzondere maatregelen betreffende de stabiliteit van het financiële stelsel

Hoofdstuk

6.1

Algemeen

Artikel

6:1

Artikel

6:2

Artikel

6:3

Artikel

6:4

Artikel

6:5a

Artikel 1:76b is van overeenkomstige toepassing op de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 6:1 en 6:2, of een gebeurtenis die met de uitoefening van deze taken en bevoegdheden rechtstreeks verband houdt.

Hoofdstuk

6.2

Rechtsbescherming

Artikel

6:7

Hoofdstuk

6.3

Schadeloosstelling bij onteigening

Artikel

6:8

Artikel

6:9

Artikel

6:10

Artikel

6:11

Artikel

6:12

Artikel

6:13

7

Deel Slotbepalingen

Artikel

7:1

Voor de plaatsing van deze wet in het Staatsblad stelt Onze Minister de nummering van de artikelen, paragrafen, afdelingen en hoofdstukken van deze wet opnieuw vast en brengt hij de in deze wet voorkomende aanhalingen van en verwijzingen naar artikelen, paragrafen, afdelingen en hoofdstukken daarmee in overeenstemming.

Artikel

7:2

Deze wet treedt in werking op een bij of krachtens wet te bepalen tijdstip.

Artikel

7:3

Deze wet wordt aangehaald als: Wet op het financieel toezicht.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te ’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Financiën, G. Zalm
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin

Bijlage

branches

Het bedrijf van levensverzekeraar wordt onderscheiden naar de volgende branches:

  • 1.

    Levensverzekering algemeen:

    kapitaal, pensioen en lijfrenteverzekeringen, met uitzondering van de onder de branches 2 en 3 begrepen verzekeringen, verzekeringen in verband met de verzorging van de uitvaart van de mens die uitsluitend strekken tot het verrichten van andere dan geldelijke prestaties alsmede aanvullende verzekeringen als bedoeld in artikel 1:6, tweede lid, zoals invaliditeitsverzekeringen en verzekeringen bij overlijden ten gevolge van een ongeval.

  • 2.

    Levensverzekering in verband met huwelijk of geboorte

  • 3.

    Levensverzekering verbonden met beleggingsfondsen

  • 4.

    Permanent health insurance:

    niet opzegbare langlopende ziekteverzekeringen gesloten met ingezetenen van Ierland of het Verenigd Koninkrijk.

  • 5.

    Deelneming in spaarkassen

  • 6.

    Kapitalisatieverrichtingen:

    verrichtingen gebaseerd op een actuariële techniek tot sparen met het oog op kapitaalvorming, bestaande uit verplichtingen die in ruil voor eenmalige of periodieke stortingen voor wat betreft hun duur en hun bedrag bepaald zijn.

  • 7.

    Beheer over collectieve pensioenfondsen:

    beheer over de beleggingen van pensioenfondsen waaronder de waarden die tegenover de voorziening voor pensioenverplichtingen staan.

Het bedrijf van schadeverzekeraar wordt onderscheiden naar de volgende branches, waartoe de daarbij vermelde risico’s behoren:

  • 1.

    Ongevallen:

    • a.

      forfaitaire uitkeringen ter zake van ongevallen en beroepsziekten;

    • b.

      overige uitkeringen ter zake van ongevallen en beroepsziekten.

  • 2.

    Ziekte:

    • a.

      forfaitaire uitkeringen ter zake van andere ziekten dan beroepsziekten;

    • b.

      overige uitkeringen ter zake van andere ziekten dan beroepsziekten.

  • 3.

    Voertuigcasco:

    schaden aan motorrijtuigen en overige voertuigen, met uitzondering van schaden aan rollend spoorwegmaterieel.

  • 4.

    Casco rollend spoorwegmaterieel:

    schaden aan rollend spoorwegmaterieel.

  • 5.

    Luchtvaartuigcasco:

    schaden aan luchtvaartuigen.

  • 6.

    Casco zee- en binnenschepen:

    schaden aan zee- en binnenschepen.

  • 7.

    Vervoerde zaken:

    schaden aan vervoerde zaken of bagage, onafhankelijk van de aard van het transportmiddel.

  • 8.

    Brand en natuurevenementen:

    schaden aan zaken (met uitzondering van schaden, begrepen onder de branches Voertuigcasco, Casco rollend spoorwegmaterieel, Luchtvaartuigcasco, Casco zee- en binnenschepen en Vervoerde zaken), wanneer deze zijn veroorzaakt door brand, ontploffing, storm of andere natuurevenementen (met uitzondering van hagel en vorst), kernenergie of aardverzakking.

  • 9.

    Andere schaden aan zaken:

    schaden aan zaken (met uitzondering van schaden, begrepen onder de branches Voertuigcasco, Casco rollend spoorwegmaterieel, Luchtvaartuigcasco, Casco zee- en binnenschepen en Vervoerde zaken), wanneer deze zijn veroorzaakt door hagel of vorst, alsmede door alle overige evenementen die niet reeds zijn begrepen onder de branche Brand en natuurevenementen.

  • 10A.

    Aansprakelijkheid motorrijtuigen:

    aansprakelijkheden die voortvloeien uit het gebruik van motorrijtuigen (met uitzondering van de aansprakelijkheden, begrepen onder de branche Aansprakelijkheid wegvervoer).

  • 10B.

    Aansprakelijkheid wegvervoer:

    aansprakelijkheden die voor de vervoerder voortvloeien uit goederenvervoer over de weg (met uitzondering van de aansprakelijkheden, begrepen onder de branche Aansprakelijkheid motorrijtuigen).

  • 11.

    Aansprakelijkheid luchtvaartuigen:

    aansprakelijkheden die voortvloeien uit het gebruik van luchtvaartuigen, aansprakelijkheden van de vervoerder daaronder begrepen.

  • 12.

    Aansprakelijkheid zee- en binnenschepen:

    aansprakelijkheden die voortvloeien uit het gebruik van zee- en binnenschepen, aansprakelijkheden van de vervoerder daaronder begrepen.

  • 13.

    Algemene aansprakelijkheid:

    overige vormen van aansprakelijkheid die niet reeds zijn begrepen onder de branches Aansprakelijkheid motorrijtuigen, Aansprakelijkheid wegvervoer, Aansprakelijkheid luchtvaartuigen en Aansprakelijkheid zee- en binnenschepen.

  • 14.

    Krediet:

    schaden die het gevolg zijn van algemene insolventie, verleend exportkrediet, hypothecair krediet, landbouwkrediet en verkoop op afbetaling.

  • 15.

    Borgtocht:

    schaden die het gevolg zijn van verleende directe borgtocht en indirecte borgtocht.

  • 16.

    Diverse geldelijke verliezen:

    geldelijke verliezen die het gevolg zijn van niet onder een der andere branches vallende risico’s.

  • 17.

    Rechtsbijstand:

    verleende diensten en gemaakte kosten in het bijzonder met het oog op verhaal van door een verzekerde geleden schade en diens verdediging of vertegenwoordiging, zowel in als buiten rechte (met uitzondering van de werkzaamheden ter verdediging of vertegenwoordiging van een verzekerde die een verzekeraar krachtens een overeenkomst van aansprakelijkheidsverzekering mede in zijn eigen belang verricht).

  • 18.

    Hulpverlening:

    onmiddellijke hulpverlening aan in moeilijkheden verkerende personen die op reis zijn of zich buiten hun woonplaats bevinden (met uitzondering van onderhoudsdiensten, dienstverlening na verkoop en de loutere aanwijzing omtrent of terbeschikkingstelling van hulp door een tussenpersoon).

Bijlage

bij artikel 1:79 Wet op het financieel toezicht

Overtreding van voorschriften, gesteld bij of krachtens artikel:

Algemeen deel

1:5a, tweede lid, onderdelen k en l, en derde lid,

1:10

1:28, tweede en derde lid

1:58, tweede en derde lid

1:58a, tweede lid

1:58b, tweede lid

1:58c, derde lid

1:59, tweede lid

1:67, eerste lid

1:74, eerste lid

1:75, eerste lid, voor zover het betreft de niet-naleving van een met betrekking tot artikel 4:24a, eerste of tweede lid, gegeven aanwijzing.

1:75a

1:76, achtste lid, aanhef en onderdeel a

1:76ba

1:77, eerste lid

1:77c

1:77d, eerste tot en met derde lid

1:77f

1:89

1:113

1:114, eerste en tweede lid

1:116

1:117, eerste tot en met derde lid

1:118

1:119

1:120, eerste, tweede, vierde en vijfde lid

1:121, eerste lid

1:122, eerste lid

1:124, eerste lid

1:125, eerste en tweede lid

1:127

1:128, tweede en derde lid

1:130

Deel Markttoegang financiële ondernemingen

2:3.0a, eerste en vierde lid

2:3.0b, eerste lid

2:3.0e

2:3.0f, eerste en vierde lid

2:3.0g, eerste lid

2:3.0h

2:3.0j

2:3.0k, eerste en vierde lid

2:3.0l, eerste lid

2:3.0n

2:3a, eerste lid

2:3e, eerste lid en vierde tot en met zesde lid

2:3f, eerste lid

2:3g, eerste lid

2:4, eerste lid

2:6, eerste lid

2:8, eerste lid

2:9, eerste en tweede lid

2:10, eerste, tweede en vierde lid

2:10a, eerste lid

2:10e, eerste lid

2:10f, eerste lid

2:11, eerste lid

2:14, tweede lid

2:15, eerste en tweede lid

2:16, eerste en derde lid

2:18, eerste en tweede lid

2:20

2:24, tweede lid

2:25, eerste en tweede lid

2:26

2:26a, eerste lid

2:26c, eerste lid

2:26d, eerste lid

2:26f, eerste lid

2:27, eerste lid

2:34, tweede lid

2:35

2:36, eerste tot en met vijfde lid

2:38, eerste en tweede lid

2:39, eerste en tweede lid

2:40, eerste lid

2:45

2:46

2:48, eerste lid

2:50, eerste lid

2:52, eerste lid

2:53, eerste en tweede lid

2:54, eerste, tweede en vierde lid

2:54a, eerste lid

2:54c, eerste lid

2:54d, eerste lid

2:54f, eerste lid

2:54g, eerste lid

2:54i, eerste lid

2:54l, eerste lid

2:54n, eerste lid

2:54o

2:54q

2:55, eerste lid

2:60, eerste lid

2:65

2:66a, derde en zesde lid

2:67a, eerste, derde en vierde lid

2:69, eerste, tweede, zevende en achtste lid

2:69b, eerste lid

2:69c, eerste en derde lid

2:70

2:70, tweede lid

2:70a

2:71, eerste lid

2:72, eerste lid

2:73, eerste en tweede lid

2:75, eerste lid

2:80, eerste lid

2:81, derde en vierde lid

2:84, eerste en tweede lid

2:86, eerste lid

2:90 eerste en tweede lid

2:92, eerste lid

2:96, eerste lid

2:100, tweede lid

2:101, eerste lid

2:102, eerste lid

2:103

2:103a, eerste lid

2:103b

artikel 2:103c

2:106.0a, eerste lid

2:106a, eerste en vierde lid

2:107, eerste lid

2:107a, eerste lid

2:108, eerste lid

2:110, eerste lid

2:111, eerste lid

2:112, eerste lid

2:114, eerste lid

2:115, eerste lid

2:117, eerste lid

2:118, eerste lid

2:120, eerste lid

2:121, eerste lid

2:121a, eerste lid

2:121c eerste, vijfde, zesde en negende lid

2:121ca, eerste, tweede, vijfde en zesde lid

2:121d eerste, vijfde, zesde en negende lid

2:121e

2:121f

2:121g

2:121h

2:122, eerste en vierde lid

2:122a, eerste lid

2:123, eerste, derde tot en met vijfde lid

2:124.0a, eerste tot en met derde, zesde en zevende lid

2:124b, eerste en tweede lid

2:125, eerste, zesde en zevende lid

2:125a, eerste en tweede lid en vijfde en zesde lid

2:126, eerste lid

2:127, eerste lid

2:128, vijfde lid

2:129, eerste en derde lid

2:130, eerste lid

Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen

3:2, vijfde en zesde lid

3:5, eerste en vierde lid

3:6, eerste lid

3:7, eerste en vierde lid

3:8, eerste tot en met derde en vijfde lid

3:9, eerste lid

artikel 3:9a, eerste lid

3:10, eerste tot en met derde lid

3:15, eerste en tweede lid

3:16, eerste tot en met derde lid

3:17, eerste en tweede lid

3:17, tweede lid, aanhef en onderdeel c, onder 4

3:17, zesde lid

3:17b, eerste tot en met derde en vijfde lid

3:17c, eerste en derde lid

3:18, eerste tot en met derde lid

3:18b, eerste lid

3:19, eerste en tweede lid

3:19a

3:20

3:20a

3:21, eerste en tweede lid

3:24

artikel 3:29, eerste tot en met vierde lid

3:29a, eerste en tweede lid

3:29aa, vierde, zevende en achtste lid

3:29b

3:29c, eerste lid en vierde lid

3:29d, vierde, zevende en achtste lid

3:30, eerste lid

3:32

3:33a, eerste en derde lid

3:33b

3:33b, eerste lid

3:33ba

3:33c

3:34

3:35

3:35a, eerste en tweede lid

3:36, eerste, derde en zesde lid

3:37, eerste tot en met derde lid

3:38

3:38a

3:38b

3:39, eerste en tweede lid

3:40

3:41

3:42

3:43, tweede lid

3:44, eerste lid

3:47, eerste tot en met derde, vijfde en zesde lid

3:48

3:51

3:52

3:53, eerste tot en met derde, vijfde en zesde lid

3:54, derde lid

3:55, tweede lid

3:55a, eerste en tweede lid

3:57, eerste, tweede en vierde tot en met zesde lid

3:57, vijfde lid

3:57a

3:57b

3:59, tweede lid

3:62, tweede lid

3:62a, derde tot en met zesde lid

3:62b, eerste en tweede lid

3:62ba, eerste tot en met zesde lid

3:63, eerste tot en met derde lid

3:63, derde lid

3:66

3:67, eerste tot en met vijfde lid

3:68, eerste en derde lid

3:68a, eerste en tweede lid

3:69, eerste en tweede lid

3:69a

3:70, eerste lid

3:71, eerste en tweede lid

3:72, eerste, derde tot en met zevende lid

3:73

3:73a

3:73c, eerste en tweede lid

3:74, eerste en tweede lid

3:74a, eerste tot en met derde lid

3:74b, eerste en tweede lid

3:74c

3:75

3:76, eerste en tweede lid

3:77

3:78, eerste en tweede lid

3:81, eerste tot en met derde lid

3:82, eerste en tweede lid

3:83, eerste en tweede lid

3:86, eerste en tweede lid

3:87, eerste en tweede lid

3:88, eerste, tweede en vierde lid

3:95, eerste lid

3:96, eerste en vierde lid

3:97

3:97, eerste lid

3:99, eerste lid

3:99a

3:103, eerste tot en met derde lid

3:103a, eerste en derde lid

3:104, eerste en derde lid

3:105, vierde lid

3:106, eerste lid

3:110, vierde en vijfde lid

3:111, derde lid

3:111a, eerste, tweede en zesde lid

artikel 3:111a.0, eerste, tweede en zesde lid

3:111c

3:112, eerste lid

3:113, eerste en tweede lid

3:114, eerste lid

3:114a, eerste lid

3:116

3:119, eerste lid

3:120, eerste tot en met vijfde en zevende lid

3:124, tweede lid

3:125, eerste lid

3:129, eerste en tweede lid

3:130, eerste lid

3:131, eerste lid

3:131a, eerste lid

3:132, derde lid

3:135, eerste tot en met derde en zesde lid

3:136, eerste en tweede lid

3:137, eerste lid

3:141, eerste lid

3:143

3:144, eerste lid

3:146, eerste lid

3:148, eerste lid

3:259, eerste en tweede lid

3:262

3:263

3:264

3:267, derde tot en met vijfde lid

3:267a, eerste tot en met vierde lid

3:267b, eerste tot en met vierde lid

3:267c, eerste lid

3:267h

artikel 3:267i, eerste lid

3:269, eerste tot en met derde lid

3:269a, eerste en derde lid

3:273, eerste lid

3:273a

3:273b

3:273c

3:273d

3:277a, eerste lid

3:279, eerste en vierde lid

3:280, tweede tot en met vierde lid

3:280a

3:280g

3:281

3:281a, tweede en derde lid

3:281b, eerste en tweede lid

3:284, eerste lid

3:288a, eerste tot en met derde lid en vijfde lid

3:288b, eerste tot en met derde lid

3:288e, eerste en tweede lid

3:288f, eerste en tweede lid

3:288h, tweede tot en met vijfde lid

3:288i, eerste, derde en vierde lid

3:296, eerste tot en met vierde lid

3:297, eerste tot en met derde en vijfde lid

3:298, eerste tot en met derde en vijfde lid

3:299, eerste en tweede lid

3:301, eerste lid

3:302, eerste lid

3:303, eerste en tweede lid

3:304

3:305, eerste, tweede en vierde lid

3:306

Deel Bijzondere maatregelen en voorzieningen betreffende financiële ondernemingen

3A:11b

3A:13, eerste en derde lid

3A:13a, eerste en derde lid

3A:13b, eerste lid

3A:14, eerste, derde en vierde lid

3A:15, eerste, vierde en vijfde lid

3A:16, eerste, derde en vierde lid

3A:20b, eerste en tweede lid

3A:21, zesde lid

3A:22

3A:26, vierde lid

3A:36

3A:42

3A:44, zesde lid

3A:45

3A:47, eerste, tweede en derde lid

3A:48, derde, vijfde en zesde lid

3A:52, eerste en tweede lid

3A:53, eerste lid

3A:54, eerste, derde en vijfde lid

3A:56, eerste lid

3A:57a, eerste lid

3A:63a

3A:71, tweede en derde lid

3A:72, tweede lid

3A:83, tweede lid

3A:138, tweede lid

Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen

4:3, eerste en vierde lid

4:4, eerste lid

4:4a

4:5, derde lid

4:6, eerste en tweede lid

4:6a, eerste lid

artikel 4:9, eerste tot en met vierde lid

4:9.0a, eerste lid

4:10, eerste lid

4:11, eerste tot en met vierde lid

4:13, eerste en tweede lid

4:14, eerste tot en met derde lid

4:15, eerste en tweede lid

4:15a, eerste, tweede en vierde lid

4:16, eerste tot en met derde lid

4:17, eerste en derde lid

4:18a, eerste en tweede lid

4:18b, tweede en derde lid

4:18c, derde lid

4:18d, eerste en tweede lid

4:18e, eerste en tweede lid

4:19, eerste tot en met derde en vijfde lid

4:20, eerste, derde en vierde lid

4:21

4:22, eerste en tweede lid

4:22a, eerste tot en met derde lid

4:23, eerste tot en met zesde en negende lid

4:23a

4:23b, eerste, tweede en vierde lid

4:24, eerste tot en met vierde lid, zesde en zevende lid

4:25, eerste lid

4:25a, eerste lid

4:25b, eerste en tweede lid

4:25d

4:26, eerste tot en met zevende lid

4:27, eerste, tweede en vierde lid

4:27a, eerste lid

4:30a, eerste tot en met derde lid

4:31, eerste tot en met vierde lid

4:31a

4:32, eerste lid

4:33, eerste tot en met derde lid

4:34, derde lid

4:35

4:37c

4:37d, eerste en derde lid

4:37e, eerste en tweede lid

4:37j, eerste en tweede lid

4:37k, eerste tot en met vierde lid

4:37l, eerste tot en met derde lid

4:37m, eerste lid

4:37n

4:37o, eerste tot en met vierde lid

4:37p, eerste lid

4:37s, eerste lid

4:37t

4:37u

4:37v, eerste, derde en vierde lid

4:37y

4:37z, eerste, derde en vierde lid

4:39

4:40

4:42

4:44, eerste en tweede lid

4:46, eerste tot en met vierde lid

4:46a

4:47, eerste tot en met vijfde lid

4:48, eerste en tweede lid

4:49, eerste tot en met vierde lid

4:50, eerste en tweede lid

4:51, eerste tot en met vijfde lid

4:52, eerste tot en met derde lid

4:52a

4:53

4:55

4:57c, eerste tot en met derde en vijfde lid

4:58

4:59

4:59a, eerste tot en met derde lid

4:59b, eerste en tweede lid

4:59c, eerste tot en met zevende lid

4:59d, eerste tot en met zesde lid

4:59e, eerste en tweede lid

4:60, eerste tot en met derde lid

4:61, eerste lid

4:61a, eerste tot en met vijfde lid

4:61b, eerste tot en met vierde lid

4:62, eerste tot en met derde lid

4:62b, eerste en tweede lid

4:62e, eerste en tweede lid

4:62f, eerste tot en met derde lid

4:62g, eerste lid

4:62h, eerste en tweede lid

4:62i

4:62j, eerste tot en met vierde lid

4:62k

4:62m, eerste en tweede lid

4:62n

4:62o, eerste tot en met vierde lid

4:62q, eerste lid

4:62r, eerste tot en met derde lid

4:62s, eerste en tweede lid

4:62t, eerste en tweede lid

4:62u, eerste, tweede en vierde lid

4:62v, eerste lid

4:62w, eerste en tweede lid

4:63, eerste en tweede lid

4:63a, eerste lid

4:65, eerste tot en met derde lid

4:66

4:67, eerste lid

4:68, eerste lid

4:69, eerste lid

4:70, eerste tot en met zevende lid

4:71, eerste tot en met vijfde lid

4:71a

4:71b, eerste tot en met derde lid

4:71c

4:71d, eerste tot en met zesde lid

4:71f

4:71g, eerste lid

4:71h

4:71i, tweede tot en met vierde lid

4:74, eerste lid

4:74b, eerste, tweede en derde lid

4:74c

4:75, eerste en tweede lid

4:75a, eerste lid

4:76, eerste en tweede lid

4:76a

4:76b

4:76c

4:76d

4:77, eerste tot en met vierde lid

4:78, eerste en tweede lid

4:79, eerste lid

4:83, eerste lid

4:84, eerste en tweede lid

4:85, eerste en derde tot en met vijfde lid

4:86

4:87, eerste tot en met vierde lid

4:87a

4:87aa, vierde, zevende en achtste lid

4:88, eerste tot en met vierde lid

4:89, eerste en tweede lid

4:89a

4:89b, eerste en tweede lid

4:90, eerste en tweede lid

4:90a, eerste tot en met vijfde lid

4:90b, eerste tot en met tiende en twaalfde lid

4:90d, eerste, tweede en vierde lid

4:90e, eerste lid

4:91a, eerste, derde tot en met zevende en negende tot en met tiende lid

4:91aa

4:91ab

4:91b, eerste tot en met vierde lid

4:91c

4:91c, eerste en tweede lid

4:91d

4:91d, eerste en tweede lid

4:91da, eerste tot en met elfde lid

4:91n, eerste tot en met vierde lid

4:91o, eerste tot en met vierde en zesde lid

4:91p

4:93, eerste tot en met vierde lid

4:94, eerste tot en met derde lid

4:95, eerste tot en met derde lid

4:96, eerste en tweede lid

4:97, eerste en derde lid

4:99, eerste en tweede lid

4:100, eerste tot en met derde lid

4:100a, eerste en tweede lid

4:100b, eerste tot en met derde lid

4:100c

4:100d, eerste en tweede lid

4:100f

Deel Gedragstoezicht financiële markten

5:3

5:4

5:25a, tweede lid

5:25c, eerste en zesde tot en met negende lid

5:25d, eerste en derde lid

5:25e

5:25h

5:25m, eerste, tweede, vijfde en zesde lid

5:25p

5:25q

5:25v, derde lid

5:25w

5:26, eerste lid

5:27, derde en vierde lid

5:29, eerste, tweede, vierde en vijfde lid

5:29a, eerste lid

5:30

5:30a, eerste en vierde lid

5:30b, eerste en derde lid

5:30c

5:30d, eerste lid

5:30e

5:31, eerste, derde en vierde lid

5:32, eerste tot en met vierde lid

5:32a, eerste tot en met derde lid

5:32b, eerste, tweede, derde en vijfde lid

5:32c

5:32d, eerste en zevende lid

5:32e

5:32f, eerste lid

5:32g

5:32j, eerste tot en met derde lid

5:32k, eerste, tweede en vierde lid

5:32l, eerste tot en met derde lid

5:32m

5:51, eerste lid

5:68, eerste lid

5:74, eerste, derde en vierde lid,

5:76, tweede lid,

5:78

5:79

5:80, tweede lid

5:80a, eerste en vierde lid

5:86, eerste en tweede lid

5:88, eerste, tweede, vierde en vijfde lid

5:88a

5:89b, eerste lid

5:89e, eerste lid

5:89f, eerste, tweede en vierde lid

5:89g

5:89h

Bijlage

bij artikel 1:80 Wet op het financieel toezicht

Overtreding van voorschriften, gesteld bij of krachtens artikel:

Algemeen deel

1:5a, tweede lid, onderdelen k en l, en derde lid,

1:10

1:28, tweede en derde lid

1:58, tweede en derde lid

1:58a, tweede lid

1:58b, tweede lid

1:58c, derde lid

1:59, tweede lid

1:67, eerste lid

1:74, eerste lid

1:75, eerste lid, voor zover het betreft de niet-naleving van een met betrekking tot artikel 4:24a, eerste of tweede lid, gegeven aanwijzing.

1:75a

1:76, achtste lid, aanhef en onderdeel a

1:76ba

1:77, eerste lid

1:77c

1:77d, eerste tot en met derde lid

1:77f

1:89

1:113

1:114, eerste en tweede lid

1:116

1:117, eerste tot en met derde lid

1:118

1:119

1:120, eerste, tweede, vierde en vijfde lid

1:121, eerste lid

1:122, eerste lid

1:124, eerste lid

1:125, eerste en tweede lid

1:127

1:128, tweede en derde lid

1:130

Deel Markttoegang financiële ondernemingen

2:3.0a, eerste en vierde lid

2:3.0b, eerste lid

2:3.0e

2:3.0f, eerste en vierde lid

2:3.0g, eerste lid

2:3.0h

2:3.0j

2:3.0k, eerste en vierde lid

2:3.0l, eerste lid

2:3.0n

2:3a, eerste lid

2:3e, eerste lid en vierde tot en met zesde lid

2:3f, eerste lid

2:3g, eerste lid

2:4, eerste lid

2:6, eerste lid

2:8, eerste lid

2:9, eerste en tweede lid

2:10, eerste, tweede en vierde lid

2:10a, eerste lid

2:10e, eerste lid

2:10f, eerste lid

2:11, eerste lid

2:14, tweede lid

2:15, eerste en tweede lid

2:16, eerste en derde lid

2:18, eerste en tweede lid

2:20

2:24, tweede lid

2:25, eerste en tweede lid

2:26

2:26a, eerste lid

2:26c, eerste lid

2:26d, eerste lid

2:26f, eerste lid

2:27, eerste lid

2:34, tweede lid

2:35

2:36, eerste tot en met vijfde lid

2:38, eerste en tweede lid

2:39, eerste en tweede lid

2:40, eerste lid

2:45

2:46

2:48, eerste lid

2:50, eerste lid

2:52, eerste lid

2:53, eerste en tweede lid

2:54, eerste, tweede en vierde lid

2:54a, eerste lid

2:54c, eerste lid

2:54d, eerste lid

2:54f, eerste lid

2:54g, eerste lid

2:54i, eerste lid

2:54l, eerste lid

2:54n, eerste lid

2:54o

2:54q

2:55, eerste lid

2:60, eerste lid

2:65

2:66a, derde en zesde lid

2:67a, eerste, derde en vierde lid

2:69, eerste tot en met derde, vijfde tot en met achtste lid

2:69b, eerste lid

2:69c, eerste en derde lid

2:70

2:70, tweede lid

2:70a

2:71, eerste lid

2:72, eerste lid

2:73, eerste en tweede lid

2:75, eerste lid

2:80, eerste lid

2:81, derde en vierde lid

2:84, eerste en tweede lid

2:86, eerste lid

2:90, eerste en tweede lid

2:92, eerste lid

2:96, eerste lid

2:99, vierde en vijfde lid

2:100, tweede lid

2:101, eerste lid

2:102, eerste lid

2:103

2:103a, eerste lid

2:103b

artikel 2:103c

2:106.0a, eerste lid

2:106a, eerste en vierde lid

2:107, eerste lid

2:107a, eerste lid

2:108, eerste lid

2:110, eerste lid

2:111, eerste lid

2:112, eerste lid

2:114, eerste lid

2:115, eerste lid

2:117, eerste lid

2:118, eerste lid

2:120, eerste lid

2:121, eerste lid

2:121a, eerste lid

2:121c eerste, vijfde, zesde en negende lid

2:121ca, eerste, tweede, vijfde en zesde lid

2:121d eerste, vijfde, zesde en negende lid

2:121e

2:121f

2:121g

2:121h

2:122, eerste en vierde lid

2:122a, eerste lid

2:123, eerste, derde tot en met vijfde lid

2:124, vijfde lid

2:124a, vijfde lid

2:124.0a, eerste tot en met derde, zesde en zevende lid

2:124b, eerste en tweede lid

2:125, eerste, zesde en zevende lid

2:125a, eerste en tweede lid en vijfde en zesde lid

2:126, eerste lid

2:127, eerste lid

2:128, vijfde lid

2:129, eerste en derde lid

2:130, eerste lid

Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen

3:2, vijfde en zesde lid

3:5, eerste en vierde lid

3:6, eerste lid

3:7, eerste en vierde lid

3:8, eerste tot en met derde en vijfde lid

3:9, eerste lid

artikel 3:9a, eerste lid

3:10, eerste tot en met derde lid

3:15, eerste en tweede lid

3:16, eerste tot en met derde lid

3:17, eerste en tweede lid

3:17, tweede lid, aanhef en onderdeel c, onder 4

3:17, zesde lid

3:17b, eerste tot en met derde en vijfde lid

3:17c, eerste en derde lid

3:18, eerste tot en met derde lid

3:18b, eerste lid

3:19, eerste en tweede lid

3:19a

3:20

3:20a

3:21, eerste en tweede lid

3:24

artikel 3:29, eerste tot en met vierde lid

3:29a, eerste en tweede lid

3:29aa, vierde, zevende en achtste lid

3:29b

3:29c, eerste lid en vierde lid, onder a

3:29d, vierde, zevende en achtste lid

3:30, eerste lid

3:32

3:33a, eerste en derde lid

3:33b

3:33b, eerste lid

3:33ba

3:33c

3:34

3:35, eerste lid

3:35a, eerste en tweede lid

3:36, eerste, derde en zesde lid

3:37, eerste tot en met derde lid

3:38

3:38a

3:38b

3:39, eerste en tweede lid

3:40

3:41

3:42

3:43, tweede lid

3:44, eerste lid

3:47, eerste tot en met derde, vijfde en zesde lid

3:48

3:51

3:52

3:53, eerste tot en met derde, vijfde en zesde lid

3:54, derde lid

3:55, tweede lid

3:55a, eerste en tweede lid

3:57, eerste, tweede en vierde tot en met zesde lid

3:57, vijfde lid

3:57a

3:57b

3:59, tweede lid

3:62, tweede lid

3:62a, derde tot en met zesde lid

3:62b, eerste en tweede lid

3:62ba, eerste tot en met zesde lid

3:63, eerste tot en met derde lid

3:63, derde lid

3:66

3:67, eerste tot en met vijfde lid

3:68, eerste en derde lid

3:68a, eerste en tweede lid

3:69, eerste en tweede lid

3:69a

3:70, eerste lid

3:71, eerste en tweede lid

3:72, eerste en derde tot en met zevende lid

3:73

3:73a

3:73c, eerste en tweede lid

3:74, eerste en tweede lid

3:74a, eerste tot en met derde lid

3:74b, eerste en tweede lid

3:74c

3:75

3:76, eerste en tweede lid

3:77

3:78, eerste en tweede lid

3:81, eerste tot en met derde lid

3:82, eerste en tweede lid

3:83, eerste en tweede lid

3:86, eerste en tweede lid

3:87, eerste en tweede lid

3:88, eerste, tweede en vierde lid

3:95, eerste lid

3:96, eerste en vierde lid

3:97

3:97, eerste lid

3:99, eerste lid

3:99a

3:103, eerste tot en met derde lid

3:103a, eerste en derde lid

3:104, eerste en derde lid

3:105, vierde lid

3:106, eerste lid

3:110, vierde en vijfde lid

3:111, derde lid

3:111a, eerste, tweede en zesde lid

artikel 3:111a.0, eerste, tweede en zesde lid

3:111c

3:112, eerste lid

3:113, eerste en tweede lid

3:114, eerste lid

3:114a, eerste lid

3:116

3:119, eerste lid

3:120, eerste tot en met vijfde en zevende lid

3:124, tweede lid

3:125, eerste lid

3:126, eerste lid

3:129, eerste en tweede lid

3:130, eerste lid

3:131, eerste lid

3:131a, eerste lid

3:132, derde lid

3:135, eerste tot en met derde en zesde lid

3:136, eerste en tweede lid

3:137, eerste lid

3:141, eerste lid

3:143

3:144, eerste lid

3:146, eerste lid

3:148, eerste lid

3:259, eerste en tweede lid

3:262

3:263

3:264

3:267, derde tot en met vijfde lid

3:267a, eerste tot en met vierde lid

3:267b, eerste tot en met vierde lid

3:267c, eerste lid

3:267h

artikel 3:267i, eerste lid

3:269, eerste tot en met derde lid

3:269a, eerste en derde lid

3:273, eerste lid

3:273a

3:273b

3:273c

3:273d

3:277a, eerste lid

3:279, eerste en vierde lid

3:280, tweede tot en met vierde lid

3:280a

3:280g

3:281

3:281a, tweede en derde lid

3:281b, eerste en tweede lid

3:284, eerste lid

3:288a, eerste tot en met derde lid en vijfde lid

3:288b, eerste tot en met derde lid

3:288e, eerste en tweede lid

3:288f, eerste en tweede lid

3:288h, tweede tot en met vijfde lid

3:288i, eerste, derde en vierde lid

3:296, eerste tot en met vierde lid

3:297, eerste tot en met derde en vijfde lid

3:298, eerste tot en met derde en vijfde lid

3:299, eerste en tweede lid

3:301, eerste lid

3:302, eerste lid

3:303, eerste en tweede lid

3:304

3:305, eerste, tweede en vierde lid

3:306

Deel Bijzondere maatregelen en voorzieningen betreffende financiële ondernemingen

3A:11b

3A:13, eerste en derde lid

3A:13a, eerste en derde lid

3A:13b, eerste lid

3A:14, eerste, derde en vierde lid

3A:15, eerste, vierde en vijfde lid

3A:16, eerste, derde en vierde lid

3A:16b

3A:20b, eerste en tweede lid

3A:21, zesde lid

3A:22

3A:26, vierde lid

3A:36

3A:42

3A:44, zesde lid

3A:45

3A:47, eerste, tweede en derde lid

3A:48, derde, vijfde en zesde lid

3A:52, eerste en tweede lid

3A:53, eerste lid

3A:54, eerste, derde en vijfde lid

3A:56, eerste lid

3A:57a, eerste lid

3A:63a

3A:71, tweede en derde lid

3A:72, tweede lid

3A:83, tweede lid

3A:138, tweede lid

Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen

4:3, eerste en vierde lid

4:4, eerste lid

4:4a

4:5, tweede en derde lid

4:6, eerste en tweede lid

4:6a, eerste lid

4:9, eerste tot en met vierde lid

4:9.0a, eerste lid

4:10, eerste lid

4:11, eerste tot en met vierde lid

4:13, eerste en tweede lid

4:14, eerste tot en met derde lid

4:15, eerste en tweede lid

4:15a, eerste, tweede en vierde lid

4:16, eerste tot en met derde lid

4:17, eerste en derde lid

4:18a, eerste en tweede lid

4:18b, tweede en derde lid

4:18c, derde lid

4:18d, eerste en tweede lid

4:18e, eerste en tweede lid

4:19, eerste tot en met vierde lid

4:20, eerste, derde en vierde lid

4:21

4:22, eerste en tweede lid

4:22a, eerste tot en met derde lid

4:23, eerste tot en met zesde en negende lid

4:23a

4:23b, eerste, tweede en vierde lid

4:24, eerste tot en met vierde lid, zesde en zevende lid

4:25, eerste lid

4:25a, eerste lid

4:25b, eerste en tweede lid

4:25d

4:26, eerste tot en met achtste lid

4:27, eerste, tweede en vierde lid

4:27a, eerste lid

4:30a, eerste tot en met derde lid

4:31, eerste tot en met derde lid

4:31a

4:32, eerste lid

4:33, eerste tot en met derde lid

4:34, eerste tot en met derde lid

4:35

4:37c

4:37d, eerste en derde lid

4:37e, eerste en tweede lid

4:37j, eerste en tweede lid

4:37k, eerste tot en met vierde lid

4:37l, eerste tot en met derde lid

4:37m, eerste lid

4:37n

4:37o, eerste tot en met vierde lid

4:37p, eerste lid

4:37s, eerste lid

4:37t

4:37u

4:37v, eerste, derde en vierde lid

4:37y

4:37z, eerste, derde en vierde lid

4:39

4:40

4:42

4:44, eerste en tweede lid

4:46, eerste tot en met vierde lid

4:46a

4:47, eerste tot en met vijfde lid

4:48, eerste en tweede lid

4:49, eerste tot en met vierde lid

4:50, eerste en tweede lid

4:51, eerste tot en met vijfde lid

4:52, eerste tot en met derde lid

4:52a

4:53

4:55

4:57c, eerste tot en met derde en vijfde lid

4:58

4:59

4:59a, eerste tot en met derde lid

4:59b, eerste en tweede lid

4:59c, eerste tot en met zevende lid

4:59d, eerste tot en met zesde lid

4:59e, eerste en tweede lid

4:60, eerste tot en met derde lid

4:61, eerste lid

4:61a, eerste tot en met vijfde lid

4:61b, eerste tot en met vierde lid

4:62, eerste tot en met derde lid

4:62b, eerste en tweede lid

4:62e, eerste en tweede lid

4:62f, eerste tot en met derde lid

4:62g, eerste tot en met vierde lid

4:62h, eerste tot en met derde lid

4:62i

4:62j, eerste tot en met vierde lid

4:62k

4:62m, eerste en tweede lid

4:62n

4:62o, eerste tot en met vierde lid

4:62q, eerste lid

4:62r, eerste tot en met derde lid

4:62s, eerste en tweede lid

4:62t, eerste en tweede lid

4:62u, eerste, tweede en vierde lid

4:62v, eerste lid

4:62w, eerste en tweede lid

4:63, eerste en tweede lid

4:63a, eerste lid

4:65, eerste tot en met derde lid

4:66

4:67, eerste lid

4:68, eerste lid

4:69, eerste lid

4:70, eerste tot en met zevende lid

4:71, eerste tot en met vijfde lid

4:71a

4:71b, eerste tot en met derde lid

4:71c

4:71d, eerste tot en met zesde lid

4:71e

4:71f

4:71g, eerste lid

4:71h

4:71i, tweede tot en met vierde lid

4:74, eerste en tweede lid

4:74b, eerste, tweede en derde lid

4:74c

4:75, eerste en tweede lid

4:75a, eerste lid

4:76, eerste en tweede lid

4:76a

4:76b

4:76c

4:76d

4:77, eerste tot en met vierde lid

4:78, eerste en tweede lid

4:79, eerste lid

4:83, eerste lid

4:84, eerste en tweede lid

4:85, eerste en derde tot en met vijfde lid

4:86

4:87, eerste tot en met derde lid

4:87a

4:87aa, vierde, zevende en achtste lid

4:88, eerste tot en met vierde lid

4:89, eerste en tweede lid

4:89a

4:89b, eerste en tweede lid

4:90, eerste en tweede lid

4:90a, eerste tot en met vijfde lid

4:90b, eerste tot en met tiende en twaalfde lid

4:90d, eerste, tweede en vierde lid

4:90e, eerste lid

4:91a, eerste, derde tot en met zevende en negende tot en met tiende lid

4:91aa

4:91ab

4:91b, eerste tot en met vierde lid

4:91c

4:91c, eerste en tweede lid

4:91d

4:91d, eerste en tweede lid

4:91da, eerste tot en met elfde lid

4:91n, eerste tot en met vierde lid

4:91o, eerste tot en met vierde lid en zesde lid

4:91p

4:93, eerste tot en met vierde lid

4:94, eerste tot en met derde lid

4:95, eerste tot en met derde lid

4:96, eerste en tweede lid

4:97, eerste tot en met derde lid

4:99, eerste en tweede lid

4:100, eerste tot en met derde lid

4:100a, eerste en tweede lid

4:100b, eerste tot en met derde lid

4:100c

4:100d, eerste en tweede lid

4:100f

4:103, eerste en vierde lid

4:104, eerste en derde lid

Deel Gedragstoezicht financiële markten

5:3

5:4

5:25a, tweede lid

5:25c, eerste en zesde tot en met negende lid

5:25d, eerste en derde lid

5:25e

5:25h

5:25m, eerste, tweede, vijfde en zesde lid

5:25p

5:25q

5:25v, derde lid

5:25w

5:26, eerste lid

5:27, derde en vierde lid

5:29, eerste, tweede, vierde en vijfde lid

5:29a, eerste lid

5:30

5:30a, eerste en vierde lid

5:30b, eerste en derde lid

5:30c

5:30d, eerste lid

5:30e

5:31, eerste, derde en vierde lid

5:32, eerste tot en met vierde lid

5:32a, eerste tot en met derde lid

5:32b, eerste tot en met derde en vijfde lid

5:32c

5:32d, eerste en zevende lid

5:32e

5:32f, eerste lid

5:32g, eerste en tweede lid

5:32j, eerste tot en met derde lid

5:32k, eerste, tweede en vierde lid

5:32l, eerste tot en met derde lid

5:32m

5:34, eerste en tweede lid

5:35, eerste tot en met vierde lid

5:36

5:37

5:38, eerste, tweede en derde lid

5:39, eerste en tweede lid

5:40

5:41, eerste en tweede lid

5:42

5:43, eerste en tweede lid

5:44

5:48, derde tot en met achtste en tiende lid

5:50

5:51, eerste lid

5:68, eerste lid

5:74, eerste, derde en vierde lid,

5:76, tweede lid,

5:78

5:79

5:80, tweede lid

5:80a, eerste en vierde lid

5:86, eerste en tweede lid

5:88, eerste, tweede, vierde en vijfde lid

5:88a

5:89b, eerste lid

5:89e, eerste lid

5:89f, eerste, tweede en vierde lid

5:89g

5:89h