Wet van 23 november 1977, houdende regelen met betrekking tot de herinrichting van Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën

Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regelen te stellen met betrekking tot de herinrichting van Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Afdeling

1

Inleidende bepalingen

Artikel

1

Deze wet verstaat onder:

"Onze Minister": Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

"centrale commissie": de centrale cultuurtechnische commissie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Ruilverkavelingswet 1954;

"herinrichtingscommissie": de commissie, genoemd in artikel 4, eerste lid;

"deelgebied": het gedeelte van Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën, bedoeld in artikel 8;

"deelgebiedscommissie": de commissie, bedoeld in artikel 4, zesde lid;

"herinrichtingsplan": het plan, bedoeld in artikel 16, eerste lid;

"blok": geheel van in een herverkaveling begrepen onroerende zaken;

"Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën": het gebied Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën, zoals dit in hoofdlijnen is aangegeven op de bij deze wet behorende kaart en door Ons nader zal worden vastgesteld;

"stadsmeierrecht": elk altijddurend gebruiksrecht, dat voortvloeit uit een overeenkomst tussen de gemeente Groningen en een persoon aan wie daarbij door die gemeente een altijddurend gebruiksrecht is toegekend op aan de gemeente toebehorende onroerende zaken gelegen in Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën;

"eigenaar": hij, die eigenaar is van een tot het blok behorende onroerende zaak en hij aan wie een recht van opstal, erfpacht, beklemming, vruchtgebruik, gebruik of bewoning toebehoort dan wel gerechtigd is tot een stadsmeierrecht, waaraan een in het blok begrepen onroerende zaak is onderworpen, met dien verstande, dat onder het recht van opstal niet wordt begrepen dat recht voor zover het betreft het leggen en houden van leidingen in, op of boven de onroerende zaak van een ander;

"rechthebbende": de eigenaar en hij aan wie een niet onder de omschrijving van eigenaar genoemd beperkt recht toebehoort, waaraan een tot het blok behorende onroerende zaak is onderworpen, hij aan wie met betrekking tot zulk een zaak een recht van huur toebehoort of hij aan wie met betrekking tot zulk een zaak een recht als bedoeld in artikel 252 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek toebehoort;

"landbouw": akkerbouw, weidebouw, veehouderij, pluimveehouderij, tuinbouw en bosbouw;

"openbare registers": de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel

2

Afdeling

2

Doelstelling

Artikel

3

Afdeling

3

Organieke bepalingen

Artikel

4

Artikel

5

Hoofdstuk

II

Onteigening

Artikel

6

Artikel

7

De bepalingen van de artikelen 62-64 van de onteigeningswet zijn toepasselijk met dien verstande, dat, waar in de toepasselijk verklaarde artikelen gesproken wordt van "plan van werk", daarvoor kan worden gelezen "plan" en dat artikel 15, tweede lid, van de onteigeningswet voor zoveel betreft de vermelding van de aard en de strekking van het werk en artikel 61 van de onteigeningswet slechts in zoverre toepassing vinden, als de onteigening dient teneinde uitvoering te geven aan een werk.

Hoofdstuk

III

De herinrichting

Afdeling

1

Het herinrichtingsprogramma

Artikel

8

Voor Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën wordt een herinrichtingsprogramma vastgesteld, inhoudende de uitgangspunten voor de herinrichting als bedoeld in artikel 3, de verdeling van Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën in deelgebieden, een omschrijving van de voor de verwezenlijking van de herinrichting aan te wenden middelen, alsmede uitgangspunten voor een verdeling van de kosten van de herinrichting.

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Het herinrichtingsprogramma dient als grondslag voor de herinrichtingsplannen.

Afdeling

2

Het herinrichtingsplan

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

25

Waardevermeerdering van tot een blok behorende onroerende zaken, ontstaan nadat het herinrichtingsplan is vastgesteld, behoeft niet te worden vergoed tenzij deze waardevermeerdering het gevolg is van handelingen, waarvoor de herinrichtingscommissie toestemming heeft verleend.

Artikel

26

Aan een werknemer wordt door de herinrichtingscommissie uit ’s Rijks kas een geldelijke bijdrage verleend, in door Onze Minister te bepalen gevallen en volgens door hem te stellen regelen, indien het bedrijf waarin de werknemer werkzaam is ten gevolge van de toepassing van hoofdstuk II of artikel 58 wordt beëindigd.

Artikel

27

Indien en voor zover voor de doeleinden van de herinrichting beperkingen aan de uitoefening van de landbouw worden gesteld, kan op voorstel van de herinrichtingscommissie Onze Minister volgens door hem in overeenstemming met Onze Ministers van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk en van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening te stellen regelen subsidie verlenen.

Afdeling

3

De uitvoering van werken

Artikel

28

Artikel

29

Vervallen

Afdeling

4

De vaststelling van de rechten en van de schatting

Artikel

30

Artikel

31

Voor zover in een deelgebied stadsmeierrechten voorkomen, rustend op onroerende zaken die niet deel uitmaken van een blok, vermeldt de herinrichtingscommissie op de lijst van rechthebbenden van het daartoe ingevolge artikel 16, vijfde lid, aangewezen blok alle gerechtigden tot op zodanige onroerende zaken rustende stadsmeierrechten. Artikel 30, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel

32

Artikel

33

Artikel

34

Artikel

35

Na de nederlegging, bedoeld in artikel 34, eerste lid, kunnen de grenzen van een blok niet meer worden gewijzigd.

Artikel

36

Artikel

37

Voor zover daartegen binnen de termijn en op de wijze in artikel 36 bepaald geen bezwaren zijn ingediend, staan de rechten, zoals zij op de lijst van rechthebbenden zijn omschreven en toegekend, en de uitkomsten van de schattingen vast. Daarvan maakt de herinrichtingscommissie proces-verbaal op.

Artikel

38

Artikel

39

Voor zover geen overeenstemming is verkregen of voor zover de herinrichtingscommissie van oordeel is, dat de bezwaren niet tijdig zijn ingediend, maakt zij omtrent die bezwaren en het daaromtrent verhandelde proces-verbaal op.

Artikel

40

De herinrichtingscommissie zendt zo spoedig mogelijk een afschrift van de lijst van rechthebbenden, van het register van uitkomsten der schattingen, van de ingediende bezwaarschriften en van de krachtens de artikelen 37, 38 en 39 opgemaakte processen-verbaal aan de rechter-commissaris van de arrondissementsrechtbank binnen welker rechtsgebied het blok of het grootste gedeelte daarvan is gelegen en aan Onze Minister.

Artikel

41

Artikel

42

Artikel

43

Artikel

44

Artikel

45

Artikel

46

Artikel

47

Artikel

48

Zodra omtrent alle geschillen over de rechten betreffende de in het blok gelegen onroerende zaken onherroepelijk is beslist, wordt de lijst van rechthebbenden door de arrondissementsrechtbank gesloten.

Artikel

49

Nadat alle rechten betreffende de bij de herverkaveling betrokken onroerende zaken zijn komen vast te staan, worden zij met wie geen overeenstemming omtrent de schattingen is verkregen, Onze Minister, alsmede de herinrichtingscommissie en de aan deze toegevoegde ingenieur van het kadaster of diens plaatsvervanger door de griffier der arrondissementsrechtbank opgeroepen om te verschijnen op een door de arrondissementsrechtbank bepaalde zitting.

Artikel

50

Artikel

51

Tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank staat geen rechtsmiddel open, onverminderd de bevoegdheid van de procureur-generaal bij de Hoge Raad om zich in het belang der wet in cassatie te voorzien.

Artikel

52

Artikel

53

Zodra de lijst van rechthebbenden en het register van de uitkomsten der schattingen zijn gesloten, geeft de rechter-commissaris hiervan kennis aan de herinrichtingscommissie; hij zendt een afschrift van de lijst van rechthebbenden aan de herinrichtingscommissie en aan de het desbetreffende kantoor van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers.

Afdeling

5

Bepalingen omtrent het recht van de eigenaar

Artikel

54

Artikel

55

Artikel

56

Onder waarde wordt in artikel 55 verstaan de waarde bedoeld in artikel 33, eerste lid, zoals deze op grond van de schatting is komen vast te staan. Indien evenwel tengevolge van de in artikel 28 genoemde werkzaamheden een waardeverandering ontstaat, kan de herinrichtingscommissie hiermede bij de toedeling rekening houden. Op verzoek van de eigenaar vindt echter verrekening in geld plaats op grondslag van die waardeverandering, voor zover het belang van de herinrichting zich hiertegen niet verzet.

Artikel

57

Het verschil tussen de waarde der van de eigenaar in een blok gelegen onroerende zaken en de waarde van de hem toegedeelde onroerende zaken, zoals deze overeenkomstig artikel 107 is vastgesteld, wordt in geld verrekend.

Artikel

58

Artikel

59

Elke kavel moet zo worden gevormd, dat hij:

  • 1.

    uitweg heeft op een openbare land- of waterweg en zo mogelijk daaraan belendt;

  • 2.

    zo nodig en mogelijk de gelegenheid tot behoorlijke afwatering en watervoorziening heeft.

Artikel

60

In afwijking van het bepaalde in artikel 55, eerste lid, verliest de gemeente Groningen de bezwaarde eigendom van de van een blok deel uitmakende onroerende zaken, waarop een stadsmeierrecht rust, en wordt dat stadsmeierrecht opgeheven en voor de toepassing van artikel 55, tweede tot en met vierde lid, en de artikelen 56-59 vervangen door een recht van eigendom ten gunste van de gerechtigden tot het stadsmeierrecht.

Afdeling

6

Bepalingen omtrent pacht

Artikel

61

Artikel

62

Artikel

63

Artikel

64

Artikel

65

De herinrichtingscommissie deelt binnen veertien dagen, nadat het plan van toedeling is komen vast te staan, aan de grondkamer mede welke pachtverhoudingen gehandhaafd, welke opgeheven en welke nieuw gevestigd zijn onder vermelding van de namen en woonplaatsen van partijen in de pachtverhoudingen, de onroerende zaken waarop deze betrekking hebben en de bepalingen op grond van artikel 61 inzake de duur en de verlengbaarheid der uit de gevestigde pachtverhoudingen voortvloeiende pachtovereenkomsten.

Artikel

66

Artikel

67

Indien partijen niet binnen de in het derde lid van artikel 66 gestelde termijn tot inzending van de getekende pachtovereenkomst bij de grondkamer zijn overgegaan, maakt de grondkamer een akte in drievoud op, gelijkluidend aan de aan partijen gezonden ontwerp-pachtovereenkomst en bepaalt daarin de pachtprijs. De grondkamer ondertekent de akte en zendt een exemplaar daarvan bij aangetekende brief aan ieder der partijen toe.

Artikel

68

Artikel

69

Artikel

70

Afdeling

7

Bepalingen omtrent andere rechten

Artikel

71

Afdeling

8

Vaststelling van het inventarisatieplan van openbare wegen, waterlopen en dergelijke

Artikel

72

Artikel

73

Artikel

74

Artikel

75

Artikel

76

Aan degene die in de kwaliteit van opvolgende gerechtigde tot een stadsmeierrecht rechtsopvolger is van een in artikel 75, tweede lid, bedoelde geïnteresseerde, kent de herinrichtingscommissie op diens verzoek een in de lijst der geldelijke regelingen op te nemen en uit ’s Rijks kas te betalen schadevergoeding toe, voor zover hij schade lijdt ten gevolge van de toepassing van de artikelen 74 en 75.

Artikel

77

Artikel

78

Tegen een besluit als bedoeld in artikel 74, vijfde lid, kunnen uitsluitend belanghebbende openbare lichamen beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Artikel

79

Voor zover het openbare lichaam voorheen niet was belast met het beheer en het onderhoud van wegen, waterlopen, dijken en kaden met de daartoe behorende kunstwerken gaan in afwijking van het bepaalde in de artikelen 1en 2 van de Waterstaatswet 1900 en de artikelen 18a, 19 en 20 van de Wegenwet het beheer en het onderhoud over door het enkele feit van de aanwijzing in beheer en onderhoud.

Afdeling

9

Het plan van toedeling

Artikel

80

Artikel

81

Het plan van toedeling houdt in:

  • 1.

    de kavelindeling;

  • 2.

    de toedeling van de op grond van artikel 74, eerste en derde lid, toegewezen, binnen het blok gelegen kavels, bestemd voor voorzieningen als bedoeld in artikel 16, vierde lid onder d sub 1;

  • 3.

    de toedeling der overige kavels;

  • 4.

    de ingevolge artikel 61 gehandhaafde, opgeheven en gevestigde pachtverhoudingen, onder vermelding van de in het derde lid van artikel 61 bedoelde bepalingen inzake de duur en de verlengbaarheid der pachtovereenkomst;

  • 5.

    de in artikel 71 bedoelde regeling, opheffing of vestiging van beperkte rechten, het recht van huur en de lasten welke met betrekking tot de onroerende zaken bestaan;

  • 6.

    bepalingen omtrent de ingebruikneming.

Artikel

82

In het plan van toedeling kunnen met toestemming van hen, die bevoegd zijn te beschikken ten aanzien van niet in het blok gelegen onroerende zaken, regelingen worden opgenomen betreffende grenswijziging, burenrechten en erfdienstbaarheden.

Artikel

83

Artikel

84

Uiterlijk de veertiende dag na de laatste dag, waarop het in artikel 83 bedoelde plan van toedeling ter inzage heeft gelegen, kan iedere belanghebbende schriftelijk zijn bezwaren bij de herinrichtingscommissie indienen met dien verstande, dat tegen de toedeling, bedoeld in artikel 81, onder 2, geen bezwaren kunnen worden ingediend.

Artikel

85

Artikel

86

Artikel

87

Artikel

88

Artikel

89

Artikel

90

Tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank staat geen rechtsmiddel open, onverminderd de bevoegdheid van de procureur-generaal bij de Hoge Raad om zich in het belang der wet in cassatie te voorzien.

Artikel

91

Wanneer tengevolge van de behandeling van de bezwaren tegen de lijst van rechthebbenden door de rechter wijzigingen in die lijst worden aangebracht, alsmede wanneer ingevolge het bepaalde in artikel 64 wijzigingen worden aangebracht in de registratie, bedoeld in artikel 62, brengt de rechter de daardoor noodzakelijk geworden wijzigingen in het plan van toedeling aan.

Artikel

92

Indien de herinrichtingscommissie zulks verzoekt, wordt degene, aan wie krachtens het plan van toedeling enige onroerende zaak in eigendom of in gebruik toekomt, op bevelschrift van de rechter-commissaris desnoods door middel van de sterke arm bij voorraad in de macht daarvan gesteld.

Afdeling

10

Gelijktijdige opmaking van de lijst van rechthebbenden, het register van uitkomsten der schattingen en het plan van toedeling en gelijktijdige tervisielegging daarvan

Artikel

93

Artikel

94

Afdeling

11

De akte van toedeling

Artikel

95

Artikel

96

Indien op de in artikel 31 bedoelde lijst een stadsmeierrecht vermeld staat rustende op een onroerende zaak, dat niet deel uitmaakt van het in dat artikel bedoelde blok, wordt in de akte van toedeling van dat blok het stadsmeierrecht vervangen door een recht van eigendom ten gunste van de gerechtigde tot dat stadsmeierrecht en verliest de gemeente Groningen de bezwaarde eigendom van die onroerende zaak.

Artikel

97

Artikel

98

De rechten en verplichtingen voortvloeiend uit een overeenkomst, waarbij een stadsmeierrecht is gevestigd, vervallen van rechtswege op het tijdstip waarop de in artikel 95 bedoelde akte in de openbare registers wordt ingeschreven.

Artikel

99

Artikel

100

Na de inschrijving van de in artikel 95 bedoelde akte wordt hij, aan wie daarbij enige onroerende zaak in eigendom of gebruik is toegedeeld, desnoods op bevelschrift van de rechter-commissaris door middel van de sterke arm in de macht daarvan gesteld.

Afdeling

12

De financiële gevolgen van de opheffing van de stadsmeierrechten, de schatting van de verkoopwaarde van het stadsmeierrecht, de tweede schatting en de lijst der geldelijke regelingen

Artikel

101

Artikel

102

Op degene die krachtens de inschrijving van de akte van toedeling de eigendom van onroerende zaken heeft verkregen en krachtens zodanige inschrijving niet langer gerechtigde tot een stadsmeierrecht is, rust een schuldplichtigheid ten behoeve van de Staat, die op de voet van de artikelen 103-106 wordt vastgesteld.

Artikel

103

Artikel

104

Artikel

105

Artikel

106

Artikel

107

Artikel

108

Artikel

109

De lijst der geldelijke regelingen houdt in:

  • 1.

    de uitkomsten der schattingen volgens artikel 107, alsmede de daaruit voortvloeiende geldelijke verrekeningen ten aanzien van de daarbij betrokken eigenaren;

  • 2.

    de geldelijke verrekeningen, voortvloeiende uit de toepassing van de artikelen 57 en 58;

  • 3.

    de geldelijke verrekeningen, voortvloeiende uit de toepassing van artikel 61;

  • 4.

    de bepaling der geldelijke gevolgen, bedoeld in artikel 71, eerste lid;

  • 5.

    de afkoopsom van de ruilverkavelingsrenten;

  • 6.

    de uitkomsten van de schattingen, bedoeld in artikel 104, alsmede de op grond van artikel 102 te betalen bedragen;

  • 7.

    toe te kennen schadevergoedingen;

  • 8.

    de vergoedingen voor zaken, welke in verband met de overgang der onroerende zaken moeten worden verrekend.

Artikel

110

De herinrichtingscommissie wijst in elk deelgebied een blok aan op de lijst der geldelijke regelingen waarvan de in artikel 101, eerste lid, bedoelde gekapitaliseerde waarde wordt vermeld van de jaarlijkse inkomsten van de gemeente Groningen, voortvloeiende uit de aan haar in bezwaarde eigendom toebehorende en in het deelgebied gelegen onroerende zaken.

Artikel

111

Artikel

112

Uiterlijk de dertigste dag na de laatste dag, waarop de in artikel 111 bedoelde lijst der geldelijke regelingen ter inzage heeft gelegen, kan iedere belanghebbende schriftelijk zijn bezwaren bij de herinrichtingscommissie indienen.

Artikel

113

Voor zover binnen de termijn en op de wijze in artikel 112 bepaald geen bezwaren zijn ingediend, staat de lijst der geldelijke regelingen vast. Daarvan maakt de herinrichtingscommissie proces-verbaal op.

Artikel

114

Artikel

115

Voor zover geen overeenstemming is verkregen, maakt de herinrichtingscommissie van het omtrent die bezwaren verhandelde proces-verbaal op.

Artikel

116

De herinrichtingscommissie zendt zo spoedig mogelijk een afschrift van de lijst der geldelijke regelingen en van de in de artikelen 113, 114 en 115 bedoelde processen-verbaal aan de rechter-commissaris van de arrondissementsrechtbank binnen welker rechtsgebied het blok of het grootste gedeelte daarvan is gelegen en aan Onze Minister.

Artikel

117

Artikel

118

Artikel

119

Artikel

120

Tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank staat behalve cassatie geen rechtsmiddel open. Artikel 47 is van toepassing.

Artikel

121

Artikel

122

De lijst der geldelijke regelingen, zoals zij door de arrondissementsrechtbank is gesloten, geldt als titel voor de daarin omschreven vorderingen.

Afdeling

13

Gelijktijdige opmaking van het plan van toedeling en de lijst der geldelijke regelingen en gelijktijdige tervisielegging daarvan

Artikel

123

Artikel

124

Afdeling

13a

Algemene wet bestuursrecht

Afdeling

14

De kosten

Artikel

125

Ten laste van de Staat komen alle kosten der herinrichting, voor zover deze niet ingevolge de bepalingen van deze wet of krachtens overeenkomst door anderen worden gedragen.

Artikel

126

Artikel

127

De rente bedraagt zes procent van de volgens artikel 126 verschuldigde bedragen.

Artikel

128

Vervallen

Artikel

129

De rente is verschuldigd over zes en twintig achtereenvolgende jaren, te beginnen met het jaar volgende op dat, waarin de herinrichtingsrente ter opneming in de basisregistratie kadaster door het desbetreffende kantoor van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers is ontvangen.

Artikel

130

Artikel

131

Artikel

132

Het bedrag van de rente wordt door de zorg van het bestuur van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers bij ieder daaraan onderworpen perceel in de basisregistratie kadaster opgenomen.

Artikel

133

Artikel

134

Artikel

135

Hoofdstuk

IV

Slotbepalingen

Artikel

136

Onze Minister is belast met de uitvoering van deze wet.

Artikel

137

De medewerking van de bewaarder van het kadaster en de openbare registers bij de uitvoering van deze wet geschiedt kosteloos.

Artikel

138

Artikel

139

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

140

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

141

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
Juliana
De Minister van Landbouw en Visserij, Van der Stee
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Gruijters
De Minister van Economische Zaken, R. F. M. Lubbers
De Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, H. W. van Doorn
De Minister van Verkeer en Waterstaat, T. Westerterp
De Minister van Justitie, De Gaay Fortman
De Minister van Binnenlandse Zaken, De Gaay Fortman
De Minister van Justitie, J. de Ruiter

Bijlage