Besluit van 25 februari 1982, houdende regelen betreffende de rechtstoestand van de militaire ambtenaren van de krijgsmacht

Algemeen militair ambtenarenreglement

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Defensie, C. L. J. van Lent van 25 mei 1981, nr. PP81/091/1244;
Overwegende, dat het wenselijk is de bepalingen inzake de rechtstoestand van de militaire ambtenaren van de krijgsmacht aan te passen aan de thans dienaangaande bestaande inzichten en opvattingen;
Gelet op artikel 68 van de Grondwet (Stb. 1972, 193), artikel 125 van de Ambtenarenwet 1929 (Stb. 530), artikel 12 van de Militaire Ambtenarenwet 1931 (Stb. 519) en artikel 2 van de Wet voor het reserve-personeel der krijgsmacht (Stb. 1954, 576);
De Raad van State gehoord (advies van 5 oktober 1981, nr. 810923/16);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Defensie, J. van Houwelingen van 18 februari 1982, nr. PP81/094/403;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Betekenis van uitdrukkingen

Artikel

2

Afwijking van dit besluit

Artikel

3

Ter inzage leggen van dit besluit

De commandant draagt er zorg voor dat een of meer exemplaren van dit besluit en van alle overige voorschriften betreffende de rechtstoestand van de militair steeds bij de eenheid of het onderdeel, waartoe de militair behoort, ter inzage aanwezig zijn.

Artikel

3a

Mandaatverlening

De bevoegdheid tot het vaststellen van ministeriële regelingen als bedoeld in de hoofdstukken 7, 8, 10 en 11, kan door Onze Minister worden gemandateerd aan de directeur-generaal personeel van het ministerie van Defensie.

Hoofdstuk

2

Aanstelling

Artikel

4

Wijze van aanstelling

Artikel

4a

Werving en selectie

Artikel

5

Voorwaarden voor aanstelling

Artikel

5a

Veiligheidsonderzoek

Vervallen

Artikel

6

Verandering van de aanstellingsduur

Artikel

7

Aan de aanstelling verbonden verplichtingen

Artikel

8

Rang of stand en klasse bij aanstelling

Aan de militair wordt door het op grond van artikel 4 bevoegde gezag bij aanstelling een rang of stand en klasse toegekend.

Artikel

9

Proeftijd

Aan een aanstelling kan door het op grond van artikel 4 bevoegde gezag een proeftijd van ten hoogste twaalf kalendermaanden worden verbonden.

Artikel

10

Bekendmaking van functies

Artikel

11

Tijdelijke aanstelling

Artikel

12

Akte van aanstelling

Aan de militair wordt zo spoedig mogelijk na aanstelling een akte van aanstelling uitgereikt. Deze moet in ieder geval inhouden:

  • a.

    naam en voornamen, alsmede de plaats en datum van geboorte;

  • b.

    het krijgsmachtdeel waarbij de militair is aangesteld;

  • c.

    de categorie als bedoeld in artikel 4, eerste lid, waartoe de militair behoort;

  • d.

    de rang of stand en klasse die de militair is toegekend;

  • e.

    de functie dan wel groepen van functies waarvoor de militair is bestemd;

  • f.

    de datum van ingang van de aanstelling;

  • g.

    voor zover toepasselijk, de aan de aanstelling verbonden verplichtingen als bedoeld in artikel 7.

Artikel

12a

Afleggen eed of belofte

Hoofdstuk

3

Opleiding

Artikel

13

Initiële opleidingen

Artikel

14

Bijscholingsopleidingen

Artikel

15

Omscholingsopleidingen

Artikel

16

Vergoeding

De bevelhebber kent de militair een vergoeding toe voor de aan een bijscholings- of omscholingsopleiding verbonden noodzakelijke en te zijnen laste komende kosten.

Artikel

17

Ontheffing van een opleiding

De militair die is aangewezen voor het volgen van een opleiding, kan daarvan door de bevelhebber worden ontheven, indien hij niet voldoet aan de bij de opleiding gestelde eisen of indien ontheffing in het belang van de dienst of van de militair om andere redenen noodzakelijk is.

Artikel

17a

Ontheffing van verplichtingen

De bevelhebber kan, indien de billijkheid dit vordert, een militair op wie een verplichting rust als bedoeld in de artikelen 13, 14 en 15 geheel of gedeeltelijk van die verplichting ontheffen.

Artikel

17b

Studiefaciliteiten in het kader van de interne werkzekerheid

Artikel

17c

Studiefaciliteiten in het kader van externe werkzekerheid

Artikel

17d

Nadere regelen

Vervallen

Hoofdstuk

4

Functietoewijzing en bevordering

Artikel

18

Begripsbepaling

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    functietoewijzing: de aanwijzing van de militair voor het vervullen van een functie;

  • b.

    bevordering: het toekennen aan de militair van een hogere rang, waaronder mede wordt verstaan stand en klasse.

Artikel

19

Functietoewijzing en ontheffing uit de functie

Artikel

20

Wijziging van bestemming

Artikel

21

Belangstellingsregistratie

Voor bepaling van de functies die voor functietoewijzing beschikbaar zijn en voor de bepaling van welke militair deze functie kan vervullen:

  • a.

    maakt de bevelhebber periodiek de voor het krijgsmachtdeel van belang zijnde beschikbare functies bekend;

  • b.

    wordt de militair door de bevelhebber periodiek in de gelegenheid gesteld zijn voorkeur kenbaar te maken voor toekomstige te vervullen functies.

Artikel

22

Opbouw van kennis en ervaring

Om voor een functie in aanmerking te komen moet de militair voldoen aan de gestelde eisen omtrent de opbouw van kennis en ervaring voor de vervulling van die functie.

Artikel

23

Beslissing tot functietoewijzing

Bij het nemen van een beslissing tot functietoewijzing wordt rekening gehouden met de volgende factoren:

  • a.

    de noodzaak van een voortdurende taakvervulling door de krijgsmacht en in samen-hang daarmee van een zo goed en tijdig mogelijke bezetting van alle functies;

  • b.

    de wenselijkheid van een spreiding van de totale loopbaan van de militair over functies en van een daarmee gepaard gaande opbouw van kennis en ervaring;

  • c.

    de bekwaamheid en geschiktheid van de militair voor de functie;

  • d.

    de door de militair kenbaar gemaakte voorkeur.

Artikel

24

Bekendmaking van functietoewijzing

De bevelhebber stelt de betrokken militair indien mogelijk zes maanden, doch in ieder geval - tenzij het dienstbelang naar zijn oordeel noodzaakt tot afwijking - twee maanden vóór de vermoedelijke datum van ingang van functievervulling, in kennis van het voornemen tot functietoewijzing, onder vermelding van:

  • a.

    de functie;

  • b.

    de standplaats;

  • c.

    de datum van ingang;

  • d.

    een indicatie van de duur van de functievervulling.

Artikel

25

Waarneming

Artikel

26

Ontheffing van functie-eisen

Indien het onder bijzondere omstandigheden onmogelijk is gebleken de militair tijdig aan te wijzen voor een opleiding als bedoeld in de artikelen 14 en 15 kan hij voor de tijd dat hij de opleiding nog niet heeft voltooid het op grond van artikel 19 bevoegde gezag worden ontheven van bepaalde eisen die aan de aan hem toegewezen functie zijn verbonden.

Artikel

27

Bevordering

Artikel

28

Bevordering tijdens opleiding

Artikel

29

Bijzondere bepalingen voor de zeemacht

Artikel

30

Behoud toegekende rang

Artikel

31

Akte van bevordering

Aan de militair die is bevorderd, wordt als akte van bevordering een afschrift van of uittreksel uit het betreffende besluit uitgereikt. In de akte van een tijdelijke bevordering, als bedoeld in artikel 27, vijfde lid, worden de reden en het tijdelijk karakter van die bevordering uitdrukkelijk vermeld.

Artikel

32

Overdracht van bevoegdheden

Vervallen

Artikel

33

Nadere regelen

Vervallen

Hoofdstuk

5

Schorsing

Artikel

34

Bevoegdheid tot schorsen

Artikel

35

Gevallen waarin en wijze waarop schorsing plaatsvindt

Artikel

36

Geval waarin de schorsing wordt geacht niet te hebben plaatsgevonden

Vervallen

Artikel

37

Opheffing van de schorsing

Hoofdstuk

6

Ontslag

Artikel

38

Bevoegdheid tot het verlenen van ontslag

Artikel

39

Ontslaggronden

Artikel

39a

Overgangsbepaling ontslagleeftijd

In afwijking van artikel 39, tweede lid, onder a, kan aan de militair die vóór 1 januari 2002 voor onbepaalde tijd is aangesteld bij het beroepspersoneel, ontslag worden verleend wegens het bereiken of overschrijden van de volgende ontslagleeftijd:

  • a.

    Voor de militair van de zeemacht zonder rang, of die een rang bekleedt lager dan luitenant ter zee der derde klasse, die de leeftijd van vijftig jaar bereikt:

    • 1°.

      in het jaar 2002, 2003, 2004, of 2005: vijftig jaar;

    • 2°.

      in het jaar 2006: vijftig jaar en drie maanden;

    • 3°.

      in het jaar 2007: vijftig jaar en zes maanden;

    • 4°.

      in het jaar 2008: vijftig jaar en negen maanden;

    • 5°.

      in het jaar 2009: eenenvijftig jaar;

    • 6°.

      in het jaar 2010: eenenvijftig jaar en drie maanden;

    • 7°.

      in het jaar 2011: eenenvijftig jaar en zes maanden;

    • 8°.

      in het jaar 2012: tweeënvijftig jaar;

    • 9°.

      in het jaar 2013: tweeënvijftig jaar en zes maanden;

    • 10°.

      na 1 januari 2014: drieënvijftig jaar;

  • b.

    Voor de militair van de zeemacht, die de rang bekleedt van luitenant ter zee der derde klasse, luitenant ter zee der tweede klasse of luitenant ter zee der tweede klasse oudste categorie, die de leeftijd van tweeënvijftig jaar bereikt:

    • 1°.

      in het jaar 2002, 2003, 2004 of 2005: tweeënvijftig jaar;

    • 2°.

      in het jaar 2006 : tweeënvijftig jaar en drie maanden;

    • 3°.

      in het jaar 2007: tweeënvijftig jaar en zes maanden;

    • 4°.

      in het jaar 2008: tweeënvijftig jaar en negen maanden;

    • 5°.

      in het jaar 2009: drieënvijftig jaar;

    • 6°.

      in het jaar 2010: drieënvijftig jaar en drie maanden;

    • 7°.

      in het jaar 2011: drieënvijftig jaar en zes maanden;

    • 8°.

      in het jaar 2012: vierenvijftig jaar;

    • 9°.

      in het jaar 2013: vierenvijftig jaar en zes maanden;

    • 10°.

      na 1 januari 2014: vijfenvijftig jaar;

  • c.

    Voor de militair van de zeemacht die de rang bekleedt van luitenant ter zee der eerste klasse, of een hogere rang:

    • 1°.

      van 1 januari 2002 tot en met 30 juni 2002: drieënvijftig jaar en zes maanden;

    • 2°.

      van 1 juli 2002 tot en met 30 juni 2003: drieënvijftig jaar en negen maanden;

    • 3°.

      van 1 juli 2003 tot en met 30 juni 2005: vierenvijftig jaar;

    • 4°.

      van 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006: vierenvijftig jaar en drie maanden;

    • 5°.

      van 1 juli 2006 tot en met 30 juni 2007: vierenvijftig jaar en zes maanden;

    • 6°.

      van 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2008: vierenvijftig jaar en negen maanden;

    • 7°.

      van 1 juli 2008 tot en met 31 december 2008: vijfenvijftig jaar;

  • d.

    Voor de militair van de zeemacht die de rang bekleedt van luitenant ter zee der eerste klasse, of een hogere rang, die de leeftijd van vijfenvijftig jaar bereikt:

    • 1°.

      in het jaar 2009: vijfenvijftig jaar en drie maanden;

    • 2°.

      in het jaar 2010: vijfenvijftig jaar en zes maanden;

    • 3°.

      in het jaar 2011: vijfenvijftig jaar en negen maanden;

    • 4°.

      in het jaar 2012: zesenvijftig jaar;

    • 5°.

      in het jaar 2013: zesenvijftig jaar en drie maanden;

    • 6°.

      in het jaar 2014: zesenvijftig jaar en zes maanden;

    • 7°.

      in het jaar 2015: zevenenvijftig jaar;

    • 8°.

      in het jaar 2016: zevenenvijftig jaar en zes maanden;

  • e.

    Voor de overige militairen, die de leeftijd van vijfenvijftig jaar bereiken:

    • 1°.

      in het jaar 2002, 2003, 2004, of 2005: vijfenvijftig jaar;

    • 2°.

      in het jaar 2006: vijfenvijftig jaar en drie maanden;

    • 3°.

      in het jaar 2007: vijfenvijftig jaar en zes maanden;

    • 4°.

      in het jaar 2008: vijfenvijftig jaar en negen maanden;

    • 5°.

      in het jaar 2009: zesenvijftig jaar;

    • 6°.

      in het jaar 2010: zesenvijftig jaar en drie maanden;

    • 7°.

      in het jaar 2011: zesenvijftig jaar en zes maanden;

    • 8°.

      in het jaar 2012: zevenenvijftig jaar;

    • 9°.

      in het jaar 2013: zevenenvijftig jaar en zes maanden.

Artikel

40

Ontslag bij aanvaarding van het ambt van minister of staatssecretaris

Aan de militair die behoort tot het beroepspersoneel en die een benoeming tot minister of staatssecretaris aanvaardt, wordt ontslag verleend.

Artikel

41

Aanduiding van het ontslag

Het ontslag wordt "eervol" verleend, behoudens in de gevallen, genoemd in artikel 39, tweede lid, aanhef en onder k, l, m en n, in welke gevallen het ontslag zonder die aanduiding wordt verleend.

Artikel

42

Afwijzing van een aanvraag om ontslag

Artikel

43

Ontslag wegens overtolligheid van personeel of onbekwaamheid/ongeschiktheid

Artikel

45

Ontslag wegens onvoldoende waarborg voor getrouwe plichtsvervulling

Artikel

46

Commissie van onderzoek

Vervallen

Artikel

47

Datum van ingang van het ontslag

Artikel

48

Intrekking van reeds verleend ontslag

Ontslag dat is verleend om een andere reden dan genoemd in artikel 39, tweede lid onder k, l, m of n, en dat nog niet is ingegaan, wordt ingetrokken, indien zich inmiddels een omstandigheid heeft voorgedaan die het ingevolge artikel 38 bevoegde gezag aanleiding geeft de militair te ontslaan om één van de redenen, genoemd in artikel 39, tweede lid onder k, l, m of n.

Artikel

49

Ontslag tijdens verblijf buiten Nederland

Artikel

50

Ontslagbrief

Aan de militair aan wie ontslag wordt verleend, wordt een ontslagbrief uitgereikt, waarin wordt vermeld met toepassing van welke der in artikel 39 bedoelde ontslaggronden het ontslag wordt verleend, alsmede de datum van ingang van dat ontslag. Indien het ontslag bij koninklijk besluit is verleend, wordt bij wijze van ontslagbrief een afschrift van of een uittreksel uit het besluit uitgereikt.

Artikel

51

Getuigschrift

Artikel

52

Vervallen

Artikel

53

Ontslag van rechtswege

De militair is van rechtswege ontslagen:

  • a.

    zodra hij het Nederlanderschap verliest;

  • b.

    zodra een tegen hem gewezen vonnis waarbij de bijkomende straf van ontzetting van het recht om bij de gewapende macht te dienen is opgelegd zonder dat daarbij is bepaald dat deze straf geheel of gedeeltelijk niet ten uitvoer zal worden gelegd, in kracht van gewijsde is gegaan.

In deze gevallen wordt de militair door Onze Minister schriftelijk in kennis gesteld van het feit dat, de datum met ingang waarvan en de reden waarom hij van rechtswege ontslagen is.

Hoofdstuk

7

Werk- en rusttijden

Paragraaf

1

Algemene bepalingen inzake werk- en rusttijden

Artikel

54

Betekenis van uitdrukkingen

Vervallen

Artikel

54a

Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    militair:

    de militair in werkelijke dienst;

  • b.

    diensten:

    activiteiten die zijn vereist voor het functioneren van de militaire organisatie, voor zover deze zijn ingesteld door de bevelhebber, de secretaris-generaal of de commandant van het Defensie Interservice Commando;

  • c.

    werkzaamheden:

    activiteiten die voortvloeien uit de door de militair vervulde functie, alsmede andere opgedragen activiteiten die om redenen van dienst of in het algemeen belang noodzakelijk zijn, doch die niet kunnen worden aangemerkt als diensten;

  • d.

    werktijd:

    het totaal van de in kloktijden aangegeven perioden gedurende welke een militair de hem opgedragen werkzaamheden of diensten moet verrichten;

  • e.

    rooster:

    een voor een periode van tenminste een week opgesteld en van tevoren schriftelijk bekendgemaakt schema van aanvang en einde van de dagelijkse werk- en rusttijden, eventueel afzonderlijk vastgesteld voor werkzaamheden en voor diensten;

  • f.

    arbeidsduur:

    de tijdsduur, uitgedrukt in een aantal uren per dag of per week, gedurende welke een militair werkzaamheden of diensten verricht;

  • g.

    nachtdienst:

    een werkdag waarin de uren tussen 00.00 uur en 06.00 uur geheel of gedeeltelijk zijn begrepen;

  • h.

    werkdag:

    een aaneengesloten tijdruimte waarin werkzaamheden of diensten worden verricht en die is gelegen tussen twee voorgeschreven opeenvolgende onafgebroken rusttijden;

  • i.

    pauze:

    een tijdruimte van ten minste 15 achtereenvolgende minuten, waarmee de werkzaamheden of diensten tijdens de werkdag worden onderbroken en de militair geen enkele verplichting heeft ten aanzien van de bedongen werkzaamheden of diensten;

  • j.

    consignatie:

    een tijdruimte tussen twee elkaar opeenvolgende werkdagen of tijdens een pauze, waarin die militair uitsluitend verplicht is bereikbaar te zijn om in geval van onvoorziene omstandigheden op oproep zo spoedig mogelijk de bedongen werkzaamheden of diensten te verrichten;

  • k.

    aanwezigheidsdienst:

    een aaneengesloten tijdruimte van ten hoogste 24 uren, waarin de militair, zo nodig naast het verrichten van de bedongen werkzaamheden of diensten, consignatie wordt opgelegd waarbij die militair verplicht is op de werkplek aanwezig te zijn om op oproep zo spoedig mogelijk de bedongen werkzaamheden of diensten te verrichten;

  • l.

    piket:

    een periode waarin de militair, zo nodig naast het verrichten van de bedongen werkzaamheden of diensten, consignatie wordt opgelegd waarbij de militair verplicht is om in verband met zijn bereikbaarheid op de werkplek aanwezig te zijn;

  • m.

    oefening:

    elk door defensiepersoneel onder oorlogsnabootsende omstandigheden in praktijk brengen van onderwezen bekwaamheden teneinde aldus de bedrevenheid in het uitvoeren van oorlogstaken te verkrijgen of te onderhouden.

Artikel

54b

Vaststelling werk- en rusttijden

Artikel

54c

Bekendstelling werk- en rusttijden

Artikel

54d

Tijdelijke verlenging van de arbeidsduur

Artikel

54e

Tijdelijke verkorting van de arbeidsduur

Artikel

54f

Opname van spaaruren

Artikel

54g

Spaaruren en ontslag

Indien de militair op de datum dat hij de werkelijke dienst verlaat nog een tegoed aan spaaruren heeft, dan wordt voor elk spaaruur een vergoeding toegekend van 1/165 deel van het voor de betrokken militair geldende maandsalaris, zoals dit gold direct voorafgaande aan het verlaten van de werkelijke dienst.

Artikel

54h

Registratie werk- en rusttijden

Artikel

54i

Gelijkstelling met arbeidsduur

Voor de toepassing van de bepalingen in dit hoofdstuk, ten aanzien van de arbeidsduur, wordt voor het bepalen van het aantal uren dat werkzaamheden of diensten worden verricht, meegeteld de uren waarop de militair de werkzaamheden of diensten zou hebben verricht, maar deze uren in het kader van de medezeggenschap als bedoeld in artikel 17 van het Besluit medezeggenschap defensie, ziekte, verlof als bedoeld in artikel 61, tweede lid, met uitzondering van buitengewoon verlof in verband met deeltijdarbeid, of de vervulling van door wet of overheid opgelegde verplichting welke niet in zijn vrije tijd kon geschieden, niet heeft verricht.

Artikel

54j

Gelijkstelling met de zondag

Voor de toepassing van de bepalingen in dit hoofdstuk ten aanzien van de zondag, vindt voor de militair, die in verband met zijn godsdienstige of levensbeschouwelijke opvatting, de wekelijkse rustdag op een andere dag dan de zondag viert, overeenkomstige toepassing ten aanzien van die dag in plaats van ten aanzien van de zondag, indien die militair dit schriftelijk verzoekt.

Artikel

54k

Gezondheidsproblemen bij nachtdiensten

Paragraaf

2

Toepassingsbereik

Artikel

55

Algemene bepalingen

Vervallen

Artikel

55a

Algemene uitzonderingsbepalingen

Artikel

55b

Opleidingen

Dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen zijn, met uitzondering van de paragrafen 2 en 12, niet van toepassing op verrichtingen van de militair die een opleiding volgt als bedoeld in de artikelen 13, 14 en 15.

Artikel

55c

Inzet brandweer

Dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen zijn van toepassing op werkzaamheden of diensten verricht door militair brandweerpersoneel, tenzij dit personeel repressief optreedt bij brand en ongevallen.

Artikel

55d

Leidinggevenden en hoger personeel

Dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen zijn, met uitzondering van de paragrafen 2, 11 en 12, en de artikelen 54a, 54b, derde tot en met vijfde lid, 54d, 54e, 54f, 54g, 54k en 57a, niet van toepassing op werkzaamheden of diensten verricht door:

  • a.

    de militair van 18 jaar en ouder met de rang van luitenant ter zee der 1e klasse dan wel majoor of een hogere rang die uitsluitend of in hoofdzaak leiding geeft;

  • b.

    de militair van 18 jaar en ouder met de rang van kapitein-luitenant ter zee dan wel luitenant-kolonel of met een hogere rang, tenzij hij werkzaamheden of diensten pleegt te verrichten in nachtdienst dan wel werkzaamheden of diensten verricht waaraan of in rechtstreeks verband waarmee ernstige gevaren voor de veiligheid of de gezondheid van personen zijn verbonden.

Artikel

55e

Internationaal tewerkgesteld

Dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen zijn, met uitzondering van de paragrafen 2, 11 en 12, en de artikelen 54a, 54b, vierde lid, 54d, 54e, 54f, 54g, 54k en 57a, eerste en tweede lid, niet van toepassing op werkzaamheden of diensten verricht door de militair, bedoeld in artikel 2, tweede lid, voor zover hij is tewerkgesteld buiten Nederland.

Artikel

55f

Medisch specialisten

Dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen zijn, met uitzondering van de paragrafen 2, 11 en 12, en de artikelen 54a, 54b, derde tot en met vijfde lid, 54d, 54e, 54f, 54g, 54k en 57a, niet van toepassing op werkzaamheden of diensten verricht door de militair van 18 jaar en ouder die werkzaam is als medisch specialist, als huisarts of als sociaal geneeskundige en als zodanig staat geregistreerd in één van de registers van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst, dan wel als tandheelkundig specialist en als zodanig staat ingeschreven in het specialistenregister van de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde.

Paragraaf

3

Arbeidsduur en verlengde arbeidsduur

Artikel

56

Werk- en rusttijden op bepaalde dagen

Vervallen

Artikel

56a

Arbeidsduur

Artikel

56b

Verlengde arbeidsduur

Artikel

56c

Arbeidsduur jeugdige militair

In afwijking van artikel 56a, eerste lid, artikel 56b, tweede lid, artikel 58b, vijfde lid, artikel 58c, derde lid, onderdeel b, en artikel 58d, vierde lid, bedraagt de arbeidsduur van de militair die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt ten hoogste gemiddeld 40 uren per week in elke periode van 13 achtereenvolgende weken.

Paragraaf

4

Dagelijkse en wekelijkse rusttijd

Artikel

56d

Dagelijkse onafgebroken rusttijd

Artikel

56e

Wekelijkse onafgebroken rusttijd

Paragraaf

5

Aanvullende bepalingen bij nachtdienst

Artikel

56f

Arbeidsduur nachtdienst

Artikel

56g

Verlengde arbeidsduur nachtdienst

Artikel

56h

Onafgebroken rusttijd nachtdienst

Artikel

56i

Aantal nachtdiensten die eindigen vóór of op 02.00 uur

Artikel

56j

Aantal nachtdiensten die eindigen ná 02.00 uur

Artikel

56k

Afwijking aantal nachtdiensten

Artikel

56l

Rusttijd na reeks nachtdiensten

Artikel

56m

Referentieperiode

Paragraaf

6

Afwijkende bepalingen inzake arbeidsduur en rusttijd

Artikel

56n

Noodzakelijke werkzaamheden

Artikel

56o

Overdracht van werkzaamheden of diensten

Paragraaf

7

Pauzeregeling

Artikel

56p

Pauze

Artikel

56q

Consignatie tijdens pauze

Artikel

56r

Afwijking pauzeverplichting

Paragraaf

8

Werk- en rusttijden op bepaalde dagen

Artikel

57

Beperking van de bewegingsvrijheid

Vervallen

Artikel

57a

Werk- en rusttijden op bepaalde dagen

Artikel

57b

Arbeidsduur voorafgaand aan feest- of gedenkdagen

Artikel

57c

Arbeidsduur op feest- of gedenkdagen

Paragraaf

9

Consignatie en bijzondere vormen van consignatie

Artikel

58

Vergoeding voor extra beslaglegging

Vervallen

Artikel

58a

Consignatie

Artikel

58b

Aanwezigheidsdienst

Artikel

58c

Aanwezigheidsdienst brandweer

Artikel

58d

Piket

Paragraaf

10

Bijzondere bepalingen voor continu- en ploegendienst

Artikel

59

Uitvoering

Vervallen

Artikel

59a

Continu- en ploegendienst

Deze paragraaf is uitsluitend van toepassing op werkzaamheden of diensten die door de militair in continu- of ploegendienst worden verricht.

Artikel

59b

Arbeidsduur op zaterdag en zondag

Artikel

59c

Onafgebroken rusttijd continu- en ploegendienst

Artikel

59d

Pauze continu- en ploegendienst

Artikel

59e

Doorstaan in continu- en ploegendienst

Paragraaf

11

Bijzondere bepalingen voor vrouwelijke militairen

Artikel

59f

Werk- en rusttijden tijdens de zwangerschap

Artikel

59g

Bevalling

De commandant organiseert de werkzaamheden of diensten zodanig, dat een vrouwelijke militair:

  • a.

    geen werkzaamheden of diensten verricht binnen 28 dagen voor de vermoedelijke datum van de bevalling, zoals die is aangegeven in een door de vrouwelijke militair aan de commandant overgelegde schriftelijke verklaring van een geneeskundige of verloskundige waaruit de vermoedelijke datum van bevalling blijkt. Het in de eerste volzin bedoelde tijdvak wordt verlengd met het tijdvak dat verloopt tussen de vermoedelijke datum van de bevalling en de werkelijke datum van de bevalling;

  • b.

    geen werkzaamheden of diensten verricht binnen 42 dagen na haar bevalling.

Artikel

59h

Werk- en rusttijden na de bevalling

Artikel 59f is, met uitzondering van het zesde lid, van overeenkomstige toepassing gedurende een periode van 6 maanden na de bevalling.

Artikel

59i

Voedingsrecht

Paragraaf

12

Overige bepalingen

Artikel

60

Toepasselijkheid verlofbepalingen

Vervallen

Artikel

60a

Herleiding werktijd

Indien de aard van de te verrichten diensten daartoe aanleiding geeft, kan Onze Minister bij ministeriële regeling bepalen dat de tijd, gedurende welke deze diensten worden verricht slechts voor een deel tot de arbeidsduur wordt gerekend.

Artikel

60b

Beperking van de bewegingsvrijheid

Door de bevelhebber kan aan de militair de verplichting worden opgelegd buiten de voor hem vastgestelde werktijden met het oog op eventuele dienstverrichting:

  • a.

    zich op een bepaalde plaats ter beschikking te houden;

  • b.

    binnen een bepaald gebied te verblijven of zich op bepaalde tijdstippen te melden.

Artikel

60c

Vergoeding van extra beslaglegging

Artikel

60d

Toepasselijkheid verlofbepalingen

Indien de overschrijding van de arbeidsduur, bedoeld in artikel 54b, vierde lid, wordt vergoed in tijd, zijn op deze tijd de artikelen 63 tot en met 67 van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk

8

Verlof

§

1

Algemene bepalingen inzake verlof

Artikel

61

Begripsbepalingen

Artikel

62

Bevoegdheid tot het verlenen van verlof

Verlof wordt verleend door de commandant van de militair tenzij in dit hoofdstuk anders wordt bepaald.

Artikel

63

Verlenen van verlof

Artikel

64

Dagen die niet als verlof worden aangemerkt

Artikel

65

Intrekken van verleend verlof

Artikel

66

Verlof buiten het land van plaatsing

De militair die voornemens is een verlof door te brengen buiten het land waar hij is geplaatst kan om redenen van operationele aard door degene die tot het verlenen van het verlof bevoegd is, worden verplicht hem van dat voornemen tijdig schriftelijk mededeling te doen onder vermelding van het land of de landen die hij tijdens zijn verlof zal bezoeken.

Artikel

67

Vergoeding van schade ten gevolge van het niet doorgaan van verlof

Artikel

67a

Afronding

Indien een berekening van een vakantieverlof ingevolge de artikelen 69, 70, 71, 71a, 74, 75, 80, 80a, 80b of 81 niet uitmondt in een afgerond aantal uren, wordt een gedeelte van een uur naar boven afgerond tot een heel uur.

§

2

Vakantieverlof voor militairen der zeemacht

Artikel

68

Aanspraak op vakantieverlof over een vol kalenderjaar

Artikel

69

Aanspraak op vakantieverlof over een deel van een kalenderjaar

Artikel

70

Verandering van het aantal uren vakantieverlof

Artikel

71

Niet verleend vakantieverlof

Artikel

71a

Vakantieverlof en ontslag

Artikel

72

Afwijkende vakantieverlofbepalingen

Vervallen

§

3

Vakantieverlof voor militairen van de landmacht, de luchtmacht en de marechaussee

Artikel

73

Aanspraak op vakantieverlof over een vol kalenderjaar

Artikel

74

Aanspraak op vakantieverlof over een deel van een kalenderjaar

Artikel

75

Verandering van het aantal uren vakantieverlof

Artikel

76

Verlenen van vakantieverlof

Artikel

77

Vakantieverlof op aanvraag

Artikel

78

Beperking vakantieverlof op aanvraag

Artikel

79

Verlenen van vakantieverlof niet-op-aanvraag

Artikel

80

Niet verleend vakantieverlof

Artikel

80a

Teveel verleend vakantieverlof

Artikel

80b

Vakantieverlof en ontslag

Paragraaf

3a

Afwijkende verlofbepalingen

Artikel

81

Bepalingen van algemene aard

Artikel

82

Afronding

Vervallen

§

4

Inschepings- en ontschepingsverlof

Artikel

83

Aanspraak op inschepingsverlof

Artikel

84

Aanspraak op ontschepingsverlof

Paragraaf

4a

Buitengewoon verlof

Artikel

85

Aanspraak op buitengewoon verlof

Artikel

86

Buitengewoon verlof in andere gevallen

In andere gevallen dan die, genoemd in artikel 85, kan aan de militair op zijn aanvraag buitengewoon verlof worden verleend, indien naar het oordeel van degene die bevoegd is het verlof te verlenen bijzondere redenen daartoe aanleiding geven, met dien verstande dat:

  • a.

    de commandant dit verlof slechts kan verlenen voor ten hoogste 10 werkdagen per kalenderjaar en

  • b.

    de bevelhebber dit – zonder de onder a bedoelde beperking van het aantal werkdagen per kalenderjaar –, eveneens kan verlenen al of niet met behoud van militaire inkomsten of een gedeelte daarvan naar nader bij ministeriële regeling te stellen regels.

Artikel

87

Buitengewoon verlof van lange duur

Artikel

87a

Buitengewoon verlof in verband met ouderschap

§

5

Bijzondere bepalingen

Artikel

88

Verlofverlening aan militairen, werkzaam in continu- of ploegendienst

Artikel

89

Uitvoering

Vervallen

Hoofdstuk

9

Aanspraken en verplichtingen in verband met de gezondheidszorg

Artikel

90

Begripsbepalingen

Voor de toepassing van de artikelen 90a en 90b wordt verstaan onder:

  • a.

    militair in werkelijke dienst: de militair in werkelijke dienst genoemd in artikel 1, eerste lid, onder c, met inbegrip van de militair aan wie buitengewoon verlof met behoud van militaire inkomsten is verleend;

  • b.

    gewezen militair: de gewezen militair, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Militaire ambtenarenwet 1931, aan wie:

  • c.

    militair:

    • de militair in werkelijke dienst;

    • de gewezen militair.

  • d.

    gezinslid:

    • de echtgenote van de militair, die niet van tafel en bed is gescheiden;

    • de tot het gezin van de militair behorende kinderen die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt;

    • 3°.

      de door de in artikel 90b genoemde rechtspersoon nader aan te wijzen tot het gezin van de militair behorende kinderen die de leeftijd van 27 jaar nog niet hebben bereikt, waarbij de nadere aanwijzing goedkeuring behoeft van Onze Minister.

Artikel

90a

Ziektekostenverzekering

Artikel

90b

Uitvoering van de ziektekostenverzekering

Artikel

91

Verplichtingen in geval van ziekte

Artikel

91a

Reïntegratiemaatregelen

Artikel

92

Diensthervatting na ziekte

Zodra de verhindering tot dienstverrichting heeft opgehouden te bestaan, is de in werkelijke dienst verblijvende militair verplicht zich te wenden tot de voor hem aangewezen militair geneeskundige dienst teneinde zo nodig een onderzoek te ondergaan ter beantwoording van de vraag of hij weer volledig geschikt kan worden geacht voor de uitoefening van de dienst. Hij is verplicht de dienst te hervatten, behoudens indien en voor zover door of vanwege vorenbedoelde geneeskundige dienst anders wordt bepaald.

Artikel

93

Maatregelen ter bescherming van de gezondheid en gericht op de geschiktheid voor de dienst

Artikel

94

Infectieziekten

Artikel

95

Periodiek geneeskundig en/of tandheelkundig onderzoek

Artikel

96

Incidenteel geneeskundig en/of tandheelkundig onderzoek

De militair in werkelijke dienst kan worden verplicht zich te onderwerpen aan een geneeskundig en/of tandheelkundig onderzoek door of vanwege de voor hem aangewezen militair geneeskundige dienst, wanneer de bevelhebber dit noodzakelijk acht in verband met toelating tot een opleiding, plaatsing in een andere functie, plaatsing bij bepaalde onderdelen of in bepaalde gebieden, dan wel beëindiging van het verblijf in werkelijke dienst.

Artikel

97

Geneeskundig en/of tandheelkundig onderzoek op verzoek van de commandant

De militair in werkelijke dienst, van wie door zijn commandant op goede gronden wordt verondersteld dat zijn lichamelijke en/of geestelijke gesteldheid een beletsel vormt om naar behoren dienst te verrichten, kan, op verzoek van zijn commandant, worden onderworpen aan een geneeskundig en/of tandheelkundig onderzoek door of vanwege de voor hem aangewezen militair geneeskundige dienst.

Artikel

98

Vrijstelling van werkzaamheden en/of diensten op grond van uitslag geneeskundig en/of tandheelkundig onderzoek

Artikel

99

Kennisgeving geneeskundig en/of tandheelkundig onderzoek

Van het voornemen tot het instellen van een geneeskundig en/of tandheelkundig onderzoek als bedoeld in de artikelen 95, tweede lid, 96 en 97, wordt de militair door zijn commandant, onder vermelding van de redenen en van de desbetreffende bepaling van dit besluit, schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel

100

Verplichting tot medewerking aan een onderzoek

De militair in werkelijke dienst is verplicht medewerking te verlenen aan de onderzoeken, bedoeld in de artikelen 91, tweede lid, 92, 95, 96 en 97.

Artikel

101

Uitslag geneeskundig en/of tandheelkundig onderzoek

De uitslag van een onderzoek als bedoeld in artikel 18 van de Arbeidsomstandighedenwet 1998, alsmede in de artikelen 91, tweede lid, 92, 95 96 en 97, wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de militair medegedeeld.

Artikel

102

Hernieuwd geneeskundig en/of tandheelkundig onderzoek

Artikel

103

Geneeskundig onderzoek in verband met vermoedelijke blijvende ongeschiktheid

Artikel

104

Ziekte of een gebrek verband houdende met de uitoefening van de dienst

De niet in werkelijke dienst verblijvende militair en de gewezen militair die lijden aan een ziekte of een gebrek, verband houdende met de uitoefening van de dienst, hebben ten aanzien van die ziekte of dat gebrek naar bij ministeriële regeling te stellen regelen aanspraak op geneeskundige verzorging tot het op grond van artikel 90a, tweede lid vastgestelde maximum.

Artikel 105

Vervallen

Artikel

106

Begripsbepalingen

Hoofdstuk

10

Andere voorzieningen van materiële aard

Artikel

107

Voorschot

Hij, die ingevolge de bepalingen van dit besluit aanspraak kan doen gelden op een vergoeding van of tegemoetkoming in kosten, dan wel op een uitkering, kan in aanmerking komen voor een geldelijk voorschot op die vergoeding, tegemoetkoming of uitkering

Artikel

108

Huisvesting van rijkswege

Artikel

109

Voeding van rijkswege

Artikel

110

Vergoeding ter zake van huisvestings- of voedingskosten

De militair die buiten zijn woonplaats is tewerkgesteld en uitsluitend om redenen van dienst gewoonlijk niet dagelijks heen en weer kan reizen tussen die woonplaats en de plaats waar hij in de regel zijn dienst verricht, kan, naar regels bij ministeriële regeling te stellen, een vergoeding worden toegekend ter zake van de kosten wegens het zelf voorzien in huisvesting of voeding.

Artikel

111

Vervoer voor rekening van het rijk en tegemoetkoming in reis- en verblijfkosten

Artikel

112

Uitkering ter zake van inkomstenderving van niet in werkelijke dienst verblijvende militairen en gewezen militairen

Artikel

113

Tegemoetkoming in reis- en verblijfkosten van naaste betrekkingen ingeval van ziekte of overlijden van de militair

Artikel

113a

Berichtgeving aan een militair in het buitenland

Artikel

114

Voortijdige terugkeer of overkomst in verband met omstandigheden in het gezin

Aan de militair die om redenen van dienst verblijft buiten het land, waar zijn gezin woonachtig is, kan door de bevelhebber worden toegestaan voor rekening van het rijk voortijdig naar dat land terug te keren of over te komen, indien naar het oordeel van de bevelhebber omstandigheden in het gezin die terugkeer of die overkomst noodzakelijk maken.

Artikel

115

Bijzondere tegemoetkoming

Artikel

116

Vergoeding ter zake van verlies of beschadiging van persoonlijke eigendommen

Vervallen

Artikel

117

Verstrekking in natura en tegemoetkoming in kosten van kleding en andere goederen

Artikel

118

Aanspraken bij overlijden

Artikel

119

Bemiddeling bij procedure en vergoeding van proceskosten bij vermissing

Artikel

120

Doorbetaling van bezoldiging bij arbeidsongeschiktheid na ontslag

Artikel

120a

Samenloop van doorbetaling van bezoldiging na ontslag en uitkering op grond van een wettelijke of bovenwettelijke werknemersverzekering

Artikel

121

Arbeidsongeschiktheidsuitkering na ontslag

Vervallen

Artikel

122

Vervallen

Artikel

123

Uitkering bij verlengd verblijf in werkelijke dienst om medische redenen

Vervallen

Artikel

124

Bijzondere uitkering ter zake van derving van inkomsten uit arbeid

Artikel

125

Uitkering bij overlijden

Hoofdstuk

11

Andere rechten en verplichtingen

Artikel

126

Algemeen

Vervallen

Artikel

127

Overlegorganen op onderdeelsniveau

Vervallen

Artikel

128

Gelegenheid tot zogen

Vervallen

Artikel

129

Beloningen

Vervallen

Artikel

130

Onderscheidingen, buitengewone bevordering en toekennen van een titulaire rang

Artikel

130a

Vervallen

Artikel

131

Beoordelingen

Artikel

132

Herhaald veiligheidsonderzoek

Vervallen

Artikel

134

Kleding

Artikel

135

Telefoonkosten

Artikel

136

Vervallen

Artikel

137

Wijze van dienstvervulling

De militair in werkelijke dienst is verplicht de hem opgedragen werkzaamheden en/of diensten naar beste vermogen te vervullen, en de uit dien hoofde voor hem geldende voorschriften en orders te kennen.

Artikel

138

Verplichte sportbeoefening

De militair in werkelijke dienst kan door de bevelhebber worden verplicht tot sportbeoefening in dienstverband.

Artikel

139

Bereikbaarheidsplicht

De militair in werkelijke dienst kan door Onze Minister worden verplicht zodanige maatregelen te treffen, dat hij aan per radio, televisie of andere wijze gedane oproepingen om zich te melden onverwijld gevolg kan geven.

Artikel

140

Verrichten van andere werkzaamheden

Artikel

141

Tewerkstelling onder een functionaris, die niet behoort tot het militaire personeel van de krijgsmacht

Vervallen

Artikel

142

Onderzoek aan kleding dan wel lichaam

De commandant is bevoegd tot het gelasten van een onderzoek aan kleding dan wel lichaam, als bedoeld in artikel 12d van de Militaire ambtenarenwet 1931 en met inachtneming van dat artikel.

Artikel

143

Verplichting tot wonen binnen een bepaalde afstand van de plaats van tewerkstelling

De militair kan worden verplicht te wonen op een bepaalde afstand van de plaats, waar hij in de regel dienst verricht, of in een ambts- of dienstwoning, indien dit naar het oordeel van de bevelhebber in het belang van de dienst nodig of gewenst is.

Artikel

144

Ambts- of dienstwoning

Artikel

145

Schadeverhaal

Artikel

146

Verplichting tot aanzuivering van een tekort

De militair die uit hoofde van zijn functie is belast met het beheer over of de bewaring van aan het rijk toebehorende of toevertrouwde gelden of geldswaardige papieren kan, bij constatering van een tekort, worden verplicht dat tekort geheel of gedeeltelijk aan te zuiveren, indien en voor zover hij niet aannemelijk maakt dat het ontstaan van dat tekort hem redelijkerwijs niet kan worden verweten.

Artikel

147

Vastleggen van gegevens en kennisgeven van ongevallen

Artikel

148

Kennisgeving van ongevallen waarbij een derde is betrokken

Artikel

149

Kennisgeving van verhindering tot dienstverrichting

Vervallen

Artikel

150

Aanneming van giften enz. van derden

Artikel

151

Artikel

152

Deelneming aan aannemingen en leveranties

Het is de militair die is aangesteld bij het beroepspersoneel verboden middellijk of onmiddellijk deel te nemen aan aannemingen of leveranties ten behoeve van openbare diensten, tenzij hem daartoe vergunning is verleend door Onze Minister.

Artikel

153

Deelneming aan vennootschappen, stichtingen of verenigingen

Aan de militair die is aangesteld bij het beroepspersoneel kan door Onze Minister worden verboden commissaris, bestuurder of vennoot te zijn van een vennootschap, stichting of vereniging, die geregeld in aanraking komt of krachtens haar opzet kan komen met de krijgsmacht.

Artikel

153a

Afwijking van dit hoofdstuk

Ten aanzien van militairen die deelnemen aan een initiële opleiding kunnen bij ministeriële regeling met betrekking tot de aangelegenheden geregeld in dit hoofdstuk bijzondere afwijkende regels worden vastgesteld.

Hoofdstuk

12

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

154

Overgangsbepaling inzake aanstelling

Vervallen

Artikel

155

Overgangsbepaling inzake schorsing

Vervallen

Artikel

156

Overgangsbepaling inzake ontslag

Artikel

157

Overgangsbepaling inzake verlof

Vervallen

Artikel

158

Vervallen

Artikel

159

Vervallen

Artikel

160

Bestaande regelingen

Vervallen

Artikel

162

Intrekking van bestaande regelingen

Vervallen

Artikel

163

Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als "Algemeen militair ambtenarenreglement", afgekort AMAR.

Artikel

164

Inwerkingtreding

De artikelen van dit besluit treden in werking op een door Ons te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan, alsook per krijgsmachtdeel, verschillend kan worden gesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Defensie, J. van Houwelingen
De Minister van Justitie, J. de Ruiter