Wet van 6 juni 1991, tot wijziging van de Kadasterwet en van enige andere wetten en regeling van het overgangsrecht in verband met de inwerkingtreding van de Kadasterwet

Invoeringswet Kadasterwet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is met het oog op de inwerkingtreding van de Kadasterwet (Stb. 1989, 186) daarin enkele wijzigingen aan te brengen, regels van overgangsrecht vast te stellen en enkele wettelijke voorschriften te wijzigen of in te trekken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Wijziging van de Kadasterwet

Artikel

I

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Hoofdstuk

II

Overgangsbepalingen in verband met de Kadasterwet

Artikel

II

De Kadasterwet is van het tijdstip van haar in werking treden af van toepassing, ook voor wat betreft inschrijving en bijwerking ter zake van vóórdien ontstane feiten van de aard als in die wet bedoeld, tenzij uit de volgende artikelen van dit hoofdstuk iets anders voortvloeit.

Artikel

IV

Een met toepassing van het tevoren geldende recht uitgesproken veroordeling die verplicht tot een handeling waarop de Kadasterwet na haar in werking treden van toepassing is, wordt met toepassing van die wet uitgevoerd, voor zover die uitvoering op het tijdstip van die inwerkingtreding nog niet heeft plaatsgevonden. Voor de toepassing van het bepaalde in de eerste zin wordt een veroordeling tot overschrijving met een veroordeling tot inschrijving gelijkgesteld.

Artikel

V

Zij die op het tijdstip van het in werking treden van de Kadasterwet bewaarder der hypotheken en van het kadaster zijn aan een kantoor van de Rijksdienst, gelden van dit tijdstip af als met inachtneming van de eisen van artikel 6, eerste lid, van de Kadasterwet tot bewaarder van het Kadaster en de Openbare Registers te zijn benoemd.

Artikel

VI

Artikel

VII

Artikel

VIII

Artikel

IX

Een in een ingeschreven stuk gekozen woonplaats in Nederland van welk stuk de inschrijving plaatsvond voor het in werking treden van de Kadasterwet, wordt gelijkgesteld met de gekozen woonplaats, bedoeld in artikel 47, tweede lid, van de Kadasterwet, tenzij uit de wet of het ingeschreven stuk anders blijkt.

Artikel

X

Artikel

XI

Artikel

XII

Artikel

XIII

Indien vóór het tijdstip van het in werking treden van de Kadasterwet aan belanghebbenden bij een bijhouding van de kadastrale registratie en de kadastrale kaarten ten behoeve waarvan een meting noodzakelijk is, van het voornemen daartoe mededeling is gedaan, blijft, ingeval die bijhouding nog niet is voltooid op dat tijdstip, het tevoren geldende recht van toepassing ter vaststelling van wie belanghebbenden bij de bijhouding zijn.

Artikel

XIV

Indien op het tijdstip van het in werking treden van de Kadasterwet de in artikel XIII bedoelde bijhouding reeds was voltooid, maar het resultaat van die bijhouding op dat tijdstip nog niet onherroepelijk is, blijft, ongeacht of toen al of niet reeds een kennisgeving van het resultaat van die bijhouding was verzonden, het tevoren geldende recht van toepassing, daaronder begrepen de artikelen 15-21 van de Wet op de grondbelasting (Stb. 1870, 82).

Artikel

XV

Artikel

XVI

Artikel

XVII

Artikel

XVIII

Hoofdstuk

III

Aanpassing van andere wetten

Artikel

I

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

II

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

III

Vervallen

Artikel

IV

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Hoofdstuk

IV

Intrekking wettelijke voorschriften; slotbepalingen

Titel

1

Intrekking wettelijke bepalingen

Artikel

I

De Wet van den 30sten December 1839 (Stb. 58), houdende bepaling van den duur der verantwoordelijkheid van de Bewaarders der hypotheken en het kadaster, en der scheepsbewijzen, en magtiging tot vaststelling van een tarief van derzelver salarissen, wordt ingetrokken.

Artikel

II

De Wet van den 4den Julij 1842 (Stb. 16), betrekkelijk de overbrenging der onder de vroegere wetgeving ingeschrevene hypotheken en privilegiën in de thans bestaande nieuwe registers, wordt ingetrokken.

Artikel

III

De Wet van 28 Februari 1947 (Stb. H 66), houdende het openen van de mogelijkheid, wijziging te brengen in de methode van overschrijving of inschrijving van stukken in de openbare registers, en tot het stellen van nadere regelen omtrent de geldigheid van overschrijvingen en inschrijvingen na de bevrijding verricht op voet van in den bezettingstijd terzake uitgevaardigde besluiten, wordt ingetrokken.

Artikel

IV

De Wet kadastraal recht (Stb. 1963, 352) wordt ingetrokken.

Artikel

V

Het koninklijk besluit van den 1sten Augustus 1828 (Stb. 52), houdende voorbereidende bepalingen voor de invoering van het nieuw hypothecair stelsel, wordt ingetrokken.

Artikel

VI

Het koninklijk besluit van den 8sten Augustus 1838 (Stb. 27), waarbij dat van den 1sten Augustus 1828 (Staatsblad no. 52) voor zoo veel noodig wordt gewijzigd en aangevuld met de bepalingen, welke tot de invoering van het hypothecair stelsel worden vereischt, wordt ingetrokken.

Artikel

VII

Het koninklijk besluit van den 11den Maart 1840 (Stb. 6), waarbij, in verband met het tegenwoordige hypothecair stelsel, maatregelen worden voorgeschreven, omtrent de doorhaling van de overschrijvingen der processen-verbaal van in beslagneming van onroerende goederen, alsmede van schepen en vaartuigen, wordt ingetrokken.

Artikel

VIII

Het koninklijk besluit van den 6den Julij 1859 (Stb. 77), vaststellende het formulier van eedsaflegging voor de bewaarders der hypotheken, van het kadaster en der scheepsbewijzen, wordt ingetrokken.

Artikel

IX

Het koninklijk besluit van den 25sten Januarij 1867 (Stb. 4), houdende vaststelling van het formulier van eedsaflegging voor de ingenieursverificateur van het kadaster wordt ingetrokken.

Artikel

X

Het koninklijk besluit van 9 juli 1975 (Stb. 410) tot de invoering van een grootschalige basiskaart van Nederland en de instelling van een Centrale Kaarteringsraad wordt ingetrokken.

Artikel

XI

Het koninklijk besluit van 24 april 1984 (Stb. 193) tot instelling van een voorlopige Raad voor vastgoedinformatie wordt ingetrokken.

Titel

2

Slotbepalingen

Artikel

XII

Artikel

XIII

Deze wet treedt in werking op het tijdstip van inwerkingtreding van de Kadasterwet.

Artikel

XIV

Deze wet kan worden aangehaald als: Invoeringswet Kadasterwet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, E. Heerma
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin