Artikel
1
Begripsbepalingen
Dit besluit verstaat onder:
wet: Wet op de expertisecentra;
Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;
school: een school voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs of voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, b, c, f, h, j, k, m of n, van de wet, dan wel een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 8, eerste lid, tweede volzin, van de wet, tenzij het tegendeel blijkt;
bevoegd gezag: wat betreft
-
a.
een openbare school of instelling: het college van burgemeester en wethouders, voor zover de raad niet anders bepaalt, en, indien de raad dit wenselijk oordeelt, met inachtneming van door hem te stellen regelen, dan wel het krachtens een gemeenschappelijke regeling bevoegde orgaan;
-
b.
een bijzondere school of instelling: de rechtspersoon, bedoeld in artikel 57 van de wet;
afdeling: afdeling als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de wet;
instelling: instelling als bedoeld in artikel 8, eerste lid, tweede volzin, van de wet;
regionaal expertisecentrum: een regionaal expertisecentrum als bedoeld in artikel 28b van de wet;
residentiële instelling: een instelling als bedoeld in artikel 71c, eerste lid tweede volzin, van de wet;
schooljaar: het tijdvak van 1 augustus tot en met 31 juli daaropvolgend;
teldatum: een van de data, bedoeld in artikel 118 van de wet;
schoolsoort: soort school als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de wet, verdeeld als aangegeven in artikel 2, tweede lid, van de wet;
onderwijsvorm: speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs;
leerling: een leerling die toelaatbaar is verklaard tot een van de onderwijssoorten die door de school worden verzorgd dan wel tot het cluster waartoe de school behoort, tenzij anders bepaald;
leerling met een niet-Nederlandse culturele achtergrond: leerling:
-
a.
die behoort tot de Molukse bevolkingsgroep;
-
b.
van wie ten minste een van de ouders of voogden afkomstig is uit Griekenland, Italië, het voormalige Joegoslavië, Kaapverdië, Marokko, Portugal, Spanje, Tunesië of Turkije;
-
c.
van wie ten minste een van de ouders of voogden afkomstig is uit Suriname, de Nederlandse Antillen of Aruba;
-
d.
van wie ten minste een van de ouders of voogden als vreemdeling rechtmatig verblijf heeft op grond van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 of 33 van de Vreemdelingenwet 2000;
-
e.
van wie ten minste een van de ouders of voogden afkomstig is uit een ander niet-Engelstalig land buiten Europa, echter met uitzondering van Indonesië;
vakonderwijs: onderwijs dat gegeven wordt door een leraar bij het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs die uitsluitend is benoemd voor het geven van bepaalde onderwijsactiviteiten of vakken;
groepsonderwijs: onderwijs dat gegeven wordt door een leraar bij het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs die niet is benoemd voor het geven van vakonderwijs;
ambulante begeleiding: de begeleiding, bedoeld in artikel 8a, derde lid onder b, van de wet;
formatiebudget: het formatiebudget, bedoeld in artikel 120, eerste lid, van de wet.