Besluit van 9 oktober 1992, houdende regels betreffende instellingen, werkzaam in het belang van de volkshuisvesting

Besluit beheer sociale-huursector

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 28 april 1992, nr. MJZ28492056, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;
Gelet op de artikelen 70, 71, 81 en 82 van de Woningwet (Stb. 1991, 439) en artikel 9 van de Huurprijzenwet woonruimte (Stb. 1986, 331);
Gehoord de Raad voor de Volkshuisvesting (advies van 6 maart 1992, nr. 197);
De Raad van State gehoord (advies van 28 augustus 1992, nr. W08.92.0192);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 7 oktober 1992, nr. MJZ08092001, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

Artikel

2

Vervallen

Artikel

2a

Voor de toepassing van dit besluit verbindt een toegelaten instelling zich met een andere rechtspersoon of vennootschap, indien:

  • a.

    die andere rechtspersoon of vennootschap een dochtermaatschappij als bedoeld in artikel 24a van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van haar wordt;

  • b.

    zij in die andere rechtspersoon deelneemt in de zin van artikel 24c van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek of;

  • c.

    zij anderszins financiële of bestuurlijke banden met een bestaande andere rechtspersoon of vennootschap aangaat, stemrechten in de algemene vergadering van een bestaande andere rechtspersoon verwerft of een andere rechtspersoon of vennootschap opricht of doet oprichten, op een zodanige wijze dat daardoor een duurzame band met die rechtspersoon of vennootschap ontstaat.

Artikel

3

Vervallen

Hoofdstuk

II

Toelating, wijziging van de statuten en fusies

Afdeling

1

De toelating

§

1

De procedure

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

§

2

De voorwaarden

Artikel

7

Artikel

8

Afdeling

2

Wijziging van de statuten

Artikel

9

Artikel

10

Afdeling

3

Fusies

Artikel

10a

Indien bij een fusie als bedoeld in artikel 309 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek hetzij een rechtspersoon die geen toegelaten instelling is het vermogen van een toegelaten instelling onder algemene titel verkrijgt, hetzij door twee toegelaten instellingen of mede door een toegelaten instelling een nieuwe rechtspersoon wordt opgericht, stemt Onze Minister slechts in met die fusie, indien die rechtspersoon toepassing heeft gegeven aan artikel 4, eerste lid, en toetsing van de in dat artikellid bedoelde aanvraag aan de artikelen 4, tweede lid, en 5 tot en met 8 heeft geleid tot een toelating van die rechtspersoon, als bedoeld in artikel 70, eerste lid, van de Woningwet.

Hoofdstuk

III

De werkzaamheden van toegelaten instellingen

§

1

Algemeen

Artikel

11

Artikel

11a

Artikel

11b

Artikel

11c

Artikel

11d

Artikel

11e

Artikel

11f

De toegelaten instelling neemt bij haar werkzaamheden het in de betrokken gemeenten geldende volkshuisvestingsbeleid in acht.

§

2

De kwaliteit van de woongelegenheden van de toegelaten instelling

Artikel

12

De toegelaten instelling zet de middelen voor het verrichten van de werkzaamheden, genoemd in artikel 11, tweede lid, onderdelen a, b en c, zodanig in, dat zo veel mogelijk wordt voldaan aan de eisen die ter plaatse in het belang van de huisvesting van de bevolking redelijkerwijs kunnen worden gesteld aan de kwaliteit van woongelegenheden.

§

2a

Leefbaarheid

Artikel

12a

§

2b

Wonen en zorg

Artikel

12b

§

3

Het verhuren van de woningen van de toegelaten instelling

Artikel

13

Artikel

15

De toegelaten instelling stelt criteria op aan de hand waarvan zij, onverminderd artikel 13, beoordeelt of en in welke mate zij haar woongelegenheden vervreemdt. Zij schenkt daarbij afzonderlijk aandacht aan vervreemding aan huurders van die woongelegenheden.

§

4

Het betrekken van bewoners bij beleid en beheer

Artikel

16

Artikel

17

De toegelaten instelling voert ten minste een maal per jaar overleg met de huurders van haar woongelegenheden of met hun vertegenwoordigers. Zij geeft bij reglement regels omtrent dat overleg.

Artikel

17a

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Vervallen

§

5

Financiën

Artikel

21

Artikel

22

De toegelaten instelling bestemt batige saldi uitsluitend voor werkzaamheden op het gebied van de volkshuisvesting.

Artikel

23

Vervallen

§

6

Bedrijfsvoering en administratie

Artikel

24

De toegelaten instelling draagt zorg voor een sobere en doelmatige bedrijfsvoering.

Artikel

25

De toegelaten instelling draagt zorg voor een administratie die een juist en volledig inzicht geeft in haar werkzaamheden en haar financiële situatie.

Hoofdstuk

IIIA

Beleidsvoorbereiding

Artikel

25a

Artikel

25b

Artikel

25c

De toegelaten instellingen dragen er zorg voor dat de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten waar zij feitelijk werkzaam zijn en, voor zover van toepassing, bovendien die van de gemeenten waar zij hun woonplaats hebben, op 1 december van elk jaar beschikken over de in de artikelen 25a en 25b bedoelde bescheiden die op het op die datum eerstvolgende jaar van toepassing zijn.

Artikel

25d

Artikel

25e

Artikel

25f

Artikel

25g

Vervallen

Hoofdstuk

IV

De verslaglegging van de werkzaamheden

§

1

Totstandkoming en beoordeling binnen de toegelaten instelling

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

28

De toegelaten instelling laat de ingevolge artikel 27 aangewezen accountant of organisatie onderzoeken, of:

Artikel

29

§

2

De beoordeling buiten de toegelaten instelling

Artikel

30

De toegelaten instelling doet jaarlijks voor 1 juli aan Onze Minister, aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar zij haar woonplaats heeft en van elke gemeente waar zij feitelijk werkzaam is, en aan het bestuur van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting toekomen:

  • a.

    de ingevolge artikel 26 opgestelde stukken over het aan die datum voorafgaande verslagjaar en

  • b.

    de bij die stukken behorende verklaring en mededelingen, bedoeld in artikel 29, eerste lid.

Artikel

31

Artikel

32

Vervallen

Artikel

33

Artikel

34

Vervallen

Artikel

35

Vervallen

Artikel

36

Vervallen

Artikel

37

Vervallen

Artikel

38

Vervallen

Hoofdstuk

V

Het toezicht

Artikel

39

Indien een college van burgemeester en wethouders of het bestuur van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting Onze Minister verzoekt maatregelen te nemen of te bevorderen waartoe hij ingevolge dit hoofdstuk bevoegd is, is hij gehouden naar aanleiding van dat verzoek een besluit te nemen.

Artikel

39a

Artikel

40

Op verzoek van Onze Minister verleent de toegelaten instelling onverwijld inzage van de door hem verlangde bescheiden en verstrekt zij hem de door hem verlangde inlichtingen, voor zover dit naar zijn oordeel voor uitoefening van het toezicht nodig is.

Artikel

41

Artikel

42

Een verzoek aan een toegelaten instelling om een bepaalde gedragslijn te volgen waarin niet is aangegeven welke gevolgen Onze Minister verbindt aan het niet voldoen aan dat verzoek, is geen aanwijzing in de zin van artikel 41, eerste lid.

Artikel

43

Artikel

43a

Onze Minister doet in december van elk jaar aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal toekomen:

  • a.

    een overzicht van de door de toegelaten instellingen voorgenomen activiteiten voor dat jaar, gebaseerd op de hem ingevolge artikel 25f, eerste lid, gezonden samenvattingen, en

  • b.

    een rapportage over de door de toegelaten instellingen in het aan dat jaar voorafgaande jaar verrichte werkzaamheden.

Hoofdstuk

VI

Intrekking van de toelating

Artikel

44

Buiten de gevallen, bedoeld in de artikelen 70, tweede lid, derde volzin, en 70a, tweede lid, van de Woningwet kan de toelating worden ingetrokken, indien naar het oordeel van Onze Minister de toegelaten instelling zodanige schade aan het belang van de volkshuisvesting berokkent of bij handhaving van de toelating op korte termijn zal berokkenen, dat haar toelating niet langer in dat belang is te achten.

Artikel

45

Een koninklijk besluit tot intrekking van de toelating wordt in de Staatscourant geplaatst. De werking ervan wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist.

Hoofdstuk

VII

Verdere bepalingen

Artikel

47

Voor zover gemeenten bevoegdheden die hen ingevolge dit besluit toekomen hebben overgedragen aan een samenwerkingsverband als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen, zijn de bepalingen van dit besluit die op die bevoegdheden betrekking hebben van overeenkomstige toepassing op dat samenwerkingsverband.

Artikel

48

Onze Minister stelt zo spoedig mogelijk na 1 juli 2001 een verslag op over de wijze waarop dit besluit in de jaren 1997 tot en met 2000 is toegepast, in welk verslag hij tevens een oordeel geeft over de werking van dit besluit. Het verslag wordt in de Staatscourant geplaatst.

Artikel

49

Hoofdstuk

VIII

Overgangs- en slotbepalingen

§

1

Overgangsbepalingen

Artikel

50

Vervallen

Artikel

51

Artikel

52

Vervallen

Artikel

53

Vervallen

Artikel

54

Vervallen

Artikel

55

Vervallen

Artikel

56

Vervallen

Artikel

57

Vervallen

§

2

Slotbepalingen

Artikel

58

Vervallen

Artikel

59

Vervallen

Artikel

61

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit beheer sociale-huursector.

Lasten en bevelen dat dit besluit met daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, E. Heerma
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin

Bijlage

I

bij artikel 25b, tweede lid, van het Besluit beheer sociale-huursector

Samenvatting van voorgenomen activiteiten voor het jaar ....

De rubrieken afzonderlijk invullen voor elke gemeente waar de ontwikkeling is voorzien.

Rubriek 1:

Gegevens toegelaten instelling

Bezitgemeenten1

1 gemeenten waar de toegelaten instelling onroerende zaken bezit.

Rubriek 2a:

Ontwikkeling woningvoorraad1

Woningvoorraad per begin jaar1

n.v.t.

A. Nieuwe woningen

– Goedkope huur

– overig1

B. Nieuwe wooneenheden2

C. Overige nieuwe woongelegenheden3

D. Aankoop bestaande woongelegenheden3

E. Verkoop bestaande woongelegenheden3

F. Sloop woongelegenheden3

G. Saldo overige mutaties4

Woningvoorraad per einde jaar1

n.v.t.

Totale investering cq. opbrengst

n.v.t.

1 inclusief wooneenheden, exclusief nieuwbouw koopwoningen

2 voor definities kan gebruik worden gemaakt van de «Handleiding voor de administratieve woningtelling, versie 2, CBS, 1992» (verzorgingshuizen zijn in deze handleiding ondergebracht in de categorie «bijzondere woongebouwen»)

4 niet zijnde de categorieën genoemd in rubriek 2b

5 bijvoorbeeld samenvoegingen, splitsingen en mutaties als gevolg van functieverandering

Rubriek 2b:

Ontwikkeling overige woongelegenheden

H. Nieuwe woonwagens

I. Nieuwe standplaatsen

J. Bijzondere nieuwe woongebouwen (aantal eenheden)1

K. nieuw te bouwen koopwoningen

1 voor definities kan gebruik worden gemaakt van de «Handleiding voor de administratieve woningtelling, versie 2, CBS, 1992» (verzorgingshuizen zijn in deze handleiding ondergebracht in de categorie «bijzondere woongebouwen»)

Rubriek 3:

Huurontwikkeling

Verwachte huurverhoging in procenten per 1 juli

... %

Rubriek 4:

Kwaliteitsbeleid

A Klein onderhoud

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

A.1 Klachten- en mutatie-onderhoud

– uitgaven t.l.v. voorziening

X

....

....

– overige onderhoudsuitgaven

X

....

....

A.2 Planmatig onderhoud

– uitgaven t.l.v. voorziening

X

....

....

– overige onderhoudsuitgaven

X

....

....

A.3 Overig klein onderhoud3

– uitgaven t.l.v. voorziening

X

....

....

– overige onderhoudsuitgaven

X

....

....

B. Groot onderhoud excl. aangekocht bezit4

– uitgaven t.l.v. voorziening

....

....

....

– overige onderhoudsuitgaven

....

....

....

C. Woningverbetering excl. aangekocht bezit5

....

....

....

D. Groot onderhoud en/of woningverbetering aan aangekocht bezit

....

....

....

Totale investering/uitgaven

X

1 eigen beheer: onderhoud/voorzieningen die in eigen beheer worden uitgevoerd bijvoorbeeld door een (eigen) onderhoudsdienst of technische dienst. Kosten gemaakt door de beheerder moeten eveneens onder deze post geboekt worden.

2 derden: kosten van onderhoud/voorzieningen die door derden (aannemer, installatiebedrijf, etc.) in opdracht van de toegelaten instellingen of de beheerder worden uitgevoerd.

3 betreft al het overige klein onderhoud, dat niet als planmatig onderhoud of als klachten- & mutatie-onderhoud is te specificeren

4 aangekocht bezit: aangekocht in de afgelopen drie jaren

5 woningverbetering: investeringen t.b.v. het aanbrengen van voorzieningen ter verbetering van de indeling of verhoging van het woongerief

Rubriek 5:

Duurzaam bouwen en leefbaarheid1

A. Duurzaam bouwen

– Nieuwbouw

....

....

– Voorzieningen2

....

....

B. Leefbaarheid

– Verwerving gebouwen i.k.v. leefbaarheid (art. 12a, tweede lid)3

....

....

– Overige activiteiten4

X

....

1 specifieke gegevens uit de rubrieken 2a en 4

2 voorzieningen: zie artikel 1, eerste lid, onderdeel c

3 zie nota van toelichting, paragraaf 4.3.2. en toelichting op artikel I, onderdeel DD, en artikel II, onderdeel A, bij het koninklijk besluit van 22 oktober 1996, Staatsblad 536

4 verhuureenheden, niet zijnde woongelegenheden, te verwerven in het kader van leefbaarheidsactiviteiten

Rubriek 6:

Betrekken bewoners bij beleid en beheer

Gemiddelde bijdrage per woning (in €)

Rubriek 7:

Afspraken

1. Afspraken met gemeenten over voorgenomen activiteiten van de toegelaten instelling (indien deze afspraken zijn gemaakt, afzonderlijk opnemen voor elke gemeente waarmee afspraken zijn gemaakt; slechts opnemen ten behoeve van de ingevolge artikel 25f, eerste lid, aan Onze Minister te zenden samenvatting). Een kopie van de prestatie-afspraken dient meegezonden te worden.

2. Zijn er met gemeenten afspraken gemaakt over:

  • verkoop van huurwoningen aan natuurlijke en/of rechtspersonen of vennootschappen die geen toegelaten instelling zijn;

  • het op onroerende zaken vestigen van een recht van erfpacht, van vruchtgebruik of van opstal ten behoeve van natuurlijke en rechtspersonen of vennootschappen die geen toegelaten instelling zijn?

Bijlage

II

bij artikel 26, derde lid, van het Besluit beheer sociale-huursector

Het overzicht, bedoeld in artikel 26, derde lid, omvat:

  • a.

    een balans naar de stand van zaken aan het einde van het verslagjaar, opgesteld overeenkomstig aanhangsel A;

  • b.

    een winst- en verliesrekening met betrekking tot het verslagjaar, opgesteld overeenkomstig aanhangsel B;

  • c.

    een overzicht omtrent het vermogen en de financiering in het verslagjaar, en prognoses daarvoor in volgende jaren, opgesteld overeenkomstig aanhangsel C;

  • d.

    een overzicht met kerngegevens over de onroerende zaken, opgesteld overeenkomstig aanhangsel D, en

  • e.

    een overzicht met kerngegevens over het verhuren van de woningen in het verslagjaar, opgesteld overeenkomstig aanhangsel E.

Aanhangsel

A:

Zie Staatscourant 2001/247, gedrukte versie.

Aanhangsel

B:

Zie Staatscourant 2001/247, gedrukte versie.

Aanhangsel

C:

Zie Staatscourant 2001/247, gedrukte versie.

Aanhangsel

D:

Kerngegevens volkshuisvesting en prognoses

Zie Staatscourant 2001/247, gedrukte versie.

Aanhangsel

E

Zie Staatscourant 2001/247, gedrukte versie.

Bijlage

III

bij artikel 29, derde lid, van het Besluit beheer sociale-huursector

HET ACCOUNTANTSONDERZOEK

Rubriek A

De accountantsverklaring met betrekking tot de jaarrekening en het jaarverslag

Protocol voor het accountantsonderzoek met betrekking tot de jaarrekening en het jaarverslag

Specifiek van toepassing zijnde regelgeving:

Doelstelling:

1. Het accountantsonderzoek, bedoeld in artikel 28, aanhef en onderdeel a, heeft ten doel:

  • a.

    na te gaan of de jaarrekening, bedoeld in artikel 26, eerste lid, onderdeel a, een getrouw beeld geeft van vermogen en resultaat en ook overigens voldoet aan de vereisten krachtens artikel 26, eerste lid;

  • b.

    na te gaan of het jaarverslag, voor zover de accountant dat kan beoordelen, overeenkomstig de vereisten krachtens artikel 26, eerste lid, onderdeel a, is opgesteld en met de jaarrekening verenigbaar is;

  • c.

    na te gaan of de gegevens, bedoeld in artikel 392, eerste lid, onderdelen b, c, d, f, g en h, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek zijn toegevoegd.

2. De accountant geeft de uitslag van zijn onderzoek als bedoeld onder punt 1a weer in een accountantsverklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening.

3. Voor de uitkomst van het onderzoek als bedoeld onder de punten 1b en 1c mag de accountant volstaan met de vermelding van hem gebleken tekortkomingen.

Aandachtspunt:

Voor een goedkeurende accountantsverklaring dient de accountant de tekst te hanteren als opgenomen in het in deze bijlage onder rubriek D opgenomen model I. In geval van een andere dan een goedkeurende accountantsverklaring dient de accountant de aard en het gewicht van de tekortkoming(en) expliciet in de accountantsverklaring tot uitdrukking te brengen.

Rubriek B

De mededeling met betrekking tot het volkshuisvestingsverslag

Protocol voor het accountantsonderzoek met betrekking tot het volkshuisvestingsverslag

Specifiek van toepassing zijnde regelgeving:

Doelstelling:

Het accountantsonderzoek dat leidt tot de mededeling, bedoeld in artikel 29, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit beheer sociale-huursector, heeft ten doel:

  • a.

    na te gaan of het volkshuisvestingsverslag, bedoeld in artikel 26, tweede lid, van dat besluit, voor zover de accountant dat kan nagaan, overeenkomstig dat artikellid is opgesteld en met de jaarrekening verenigbaar is; en

  • b.

    voor een aantal specifieke onderwerpen na te gaan of de informatie in dat volkshuisvestingsverslag juist is.

Aandachtspunten:

1. De accountant gaat na of over alle in artikel 26, tweede lid, genoemde onderwerpen een uiteenzetting is gegeven, dan wel is vermeld waarom geen uiteenzetting is gegeven.

2. De accountant gaat na of de in artikel 26, tweede lid, genoemde uiteenzettingen verenigbaar zijn met de jaarrekening. De werkzaamheden worden verricht op overeenkomstige wijze als ten aanzien van de beoordeling van het jaarverslag in artikel 393, derde lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is voorgeschreven.

3. De accountant gaat na of de over het verslagjaar verstrekte informatie in de uiteenzettingen, bedoeld in artikel 26, tweede lid, over de onderstaande onderwerpen uit het Besluit beheer sociale-huursector juist is. De accountant stelt daartoe vast of:

  • a.

    de toegelaten instelling een volledig inzicht van haar verbindingen met andere rechtspersonen of vennootschappen als bedoeld in artikel 2a geeft;

  • b.

    de toegelaten instelling slechts woongelegenheden en onroerende aanhorigheden binnen het statutair vastgestelde werkgebied, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, in eigendom heeft of beheert;

  • c.

    de samenstelling van het bestuur en van het orgaan, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel b (Raad van Toezicht), voldoet aan de statutaire bepalingen daarover, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdelen c, d en e, en tweede lid, onderdeel a;

  • d.

    de toegelaten instelling overeenkomstig artikel 11b geen bouw van woningen aanbesteedt en deze niet door derden laat aanbesteden, indien de kosten van het verkrijgen in eigendom van de in die aanbesteding begrepen woningen, in voorkomende gevallen met inbegrip van het bedrag, bedoeld in artikel 11b, tweede lid, gemiddeld per woning hoger liggen dan het bedrag, genoemd in artikel 11b, eerste lid, als luidend in het verslagjaar;

  • e.

    de toegelaten instelling overeenkomstig artikel 11c geen woningen vervreemdt tegen een prijs die lager ligt dan het ingevolge dat artikel van toepassing zijnde percentage van de onderhandse verkoopwaarde vrij van huur en gebruik van die woningen;

  • f.

    de toegelaten instelling over criteria over de vervreemding van woongelegenheden als bedoeld in artikel 15 beschikt en de besluiten over vervreemding binnen deze criteria passen;

  • g.

    er een klachtencommissie als bedoeld in artikel 16, eerste lid, functioneert en er een reglement omtrent de samenstelling en werkwijze van die commissie van kracht is;

  • h.

    de toegelaten instelling ten minste een maal per jaar overleg voert met de huurders van haar woongelegenheden of met hun vertegenwoordigers, overeenkomstig artikel 17, en er een reglement omtrent dat overleg van kracht is;

4. De accountant gaat na of alle hem uit zijn onderzoek bekend zijnde belangrijke activiteiten van de toegelaten instelling (of van de rechtspersonen of vennootschappen waarmee zij zich heeft verbonden) in het volkshuisvestingsverslag zijn vermeld.

Rubriek C

De mededeling met betrekking tot het overzicht van kerngegevens

Protocol voor het accountantsonderzoek met betrekking tot het overzicht van cijfermatige kerngegevens en prognoses

Specifiek van toepassing zijnde regelgeving:

Doelstelling:

Het accountantsonderzoek, bedoeld in artikel 28, aanhef en onderdeel c, van het Besluit beheer sociale-huursector, heeft ten doel na te gaan of de cijfers over het verslagjaar in overeenstemming zijn met de jaarrekening en of de prognosecijfers aannemelijk zijn.

Aandachtspunt:

De accountant stelt vast dat de in het overzicht, bedoeld in artikel 26, derde lid, opgenomen cijfers over het verslagjaar op juiste wijze zijn ontleend aan de jaarrekening over dat jaar, waarbij door de accountant een accountantsverklaring is afgegeven. Voorts beoordeelt de accountant de wijze van totstandkoming en de presentatie van de in het overzicht opgenomen prognosecijfers waarbij hij nagaat of:

  • a.

    op grond van de beoordeling van de gegevens waarop de veronderstellingen zijn gebaseerd, niet is gebleken dat de veronderstellingen geen redelijke basis voor de prognoses vormen, en

  • b.

    de prognoses op een juiste wijze op basis van de veronderstellingen zijn opgesteld.

Rubriek D

Rapportering

Model I

Model-accountantsverklaring als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit beheer sociale-huursector met betrekking tot de jaarrekening en het jaarverslag

Aan ...... (opdrachtgever)

ACCOUNTANTSVERKLARING

(Opdracht)

Wij hebben de in artikel 26, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit beheer sociale-huursector bedoelde jaarrekening 19xx van .... (naam toegelaten instelling) te .... (statutaire vestigingsplaats) gecontroleerd. De jaarrekening en het daarbij behorende jaarverslag, het volkshuisvestingsverslag en het overzicht van cijfermatige kerngegevens en prognoses zijn opgesteld onder verantwoordelijkheid van de leiding van de toegelaten instelling. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken.

(Werkzaamheden)

Onze controle is verricht overeenkomstig algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controle-opdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die de leiding van de instelling daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.

(Oordeel)

Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen op 31 december 19xx en van het resultaat over 19xx in overeenstemming met algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving en voldoet aan de bepalingen inzake de jaarrekening als opgenomen in het Besluit beheer sociale-huursector.

Plaats, datum (naam accountant en ondertekening)

Model II

Model van de mededeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit beheer sociale-huursector met betrekking tot het volkshuisvestingsverslag

Aan ...... (opdrachtgever)

RAPPORT VAN BEVINDINGEN

In het kader van onze controle van de jaarrekening 19xx van .... (naam toegelaten instelling) te .... (statutaire vestigingsplaats) hebben wij tevens de werkzaamheden verricht volgens het protocol onder rubriek B in bijlage III bij het Besluit beheer sociale-huursector, zulks uitsluitend ten behoeve van de door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aangewezen bevoegde instanties. Onze bevindingen ter zake zijn als volgt:

1. Het volkshuisvestingsverslag geeft een uiteenzetting over alle onderwerpen, genoemd in artikel 26, tweede lid, van het Besluit beheer sociale-huursector, dan wel vermeldt waarom geen uiteenzetting is gegeven.

2. Alle in het volkshuisvestingsverslag opgenomen informatie is verenigbaar met de jaarrekening.

3. Voorts hebben wij vastgesteld dat:

  • a.

    de toegelaten instelling, voor zover uit ons onderzoek is gebleken, een volledig inzicht heeft gegeven van haar verbindingen in het verslagjaar met andere rechtspersonen of vennootschappen als bedoeld in artikel 2a van het Besluit beheer sociale-huursector;

  • b.

    de toegelaten instelling in het verslagjaar slechts woongelegenheden en onroerende aanhorigheden in eigendom heeft gehad of beheerd binnen het statutair vastgestelde werkgebied, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit beheer sociale-huursector;

  • c.

    de samenstelling van het bestuur en van het orgaan, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit beheer sociale-huursector (Raad van Toezicht) in het verslagjaar voldeed aan de statutaire bepalingen daarover, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdelen c, d en e, en tweede lid, onderdeel a, van dat besluit;

  • d.

    de toegelaten instelling in het verslagjaar geen bouw van woningen heeft aanbesteed of door derden heeft doen aanbesteden, indien de kosten van het verkrijgen in eigendom van de in die aanbesteding begrepen woningen, in voorkomende gevallen met inbegrip van het bedrag, bedoeld in artikel 11b, tweede lid, van het Besluit beheer sociale-huursector, gemiddeld per woning hoger liggen dan het bedrag, genoemd in artikel 11b, eerste lid, van dat besluit, als luidend in het verslagjaar;

  • e.

    de toegelaten instelling in het verslagjaar geen woningen heeft vervreemd tegen een prijs die lager ligt dan het ingevolge artikel 11c van het Besluit beheer sociale-huursector van toepassing zijnde percentage van de onderhandse verkoopwaarde vrij van huur en gebruik van die woningen;

  • f.

    de toegelaten instelling in het verslagjaar beschikte over criteria voor de vervreemding van woongelegenheden als bedoeld in artikel 15 van het Besluit beheer sociale-huursector en heeft deze nageleefd;

  • g.

    in het verslagjaar een klachtencommissie als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van het Besluit beheer sociale-huursector heeft gefunctioneerd en dat een reglement omtrent de samenstelling en werkwijze van die commissie van kracht was;

  • h.

    de toegelaten instelling in het verslagjaar ten minste een maal overleg heeft gevoerd met de huurders van haar woongelegenheden of met hun vertegenwoordigers, overeenkomstig artikel 17 van het Besluit beheer sociale-huursector, en dat een reglement omtrent dat overleg van kracht was;

4. Uit ons onderzoek zijn geen belangrijke activiteiten van de toegelaten instelling (of van de rechtspersonen of vennootschappen waarmee zij zich heeft verbonden) gebleken die niet in het volkshuisvestingsverslag zijn opgenomen.

Plaats, datum (naam accountant en ondertekening)

Model III

Model van de mededeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit beheer sociale-huursector met betrekking tot het overzicht van cijfermatige kerngegevens en prognoses

Aan ...... (opdrachtgever)

In het kader van onze controle van de jaarrekening 19xx van .... (naam toegelaten instelling) te .... (statutaire vestigingsplaats) hebben wij ten aanzien van het overzicht van cijfermatige kerngegevens en prognoses tevens de werkzaamheden verricht volgens het protocol onder rubriek C in bijlage III bij het Besluit beheer sociale-huursector, zulks uitsluitend ten behoeve van de door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aangewezen bevoegde instanties. Op grond van de door ons verrichte werkzaamheden delen wij u mede dat:

A. wij met betrekking tot de cijfermatige kerngegevens over het verslagjaar in het in artikel 26, derde lid, van het Besluit beheer sociale-huursector bedoelde overzicht hebben vastgesteld dat deze cijfermatige kerngegevens op juiste wijze zijn ontleend aan de jaarrekening 19xx van .... (naam toegelaten instelling) te .... (statutaire vestigingsplaats), waarbij wij op .... (datum) een .... (soort accountantsverklaring) hebben afgegeven.

B. wij met betrekking tot de prognoses in het in artikel 26, derde lid, van het Besluit beheer sociale-huursector bedoelde overzicht het hiernavolgende onderzoeksrapport verstrekken.

C. wij met betrekking tot het aantal woningen t.b.v. de heffing van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting hebben vastgesteld dat het aantal woningen zoals opgenomen in aanhangsel D, rubriek 1, bij bijlage II bij voornoemd artikel, met voltarief ..... bedraagt en het aantal woongelegenheden met laagtarief ..... bedraagt. De vaststelling van die aantallen is in overeenstemming met de bepalingen, opgenomen in het Besluit Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting.

Onderzoeksrapport

(Opdracht)

Wij hebben de prognoses in het in artikel 26, derde lid, van het Besluit beheer sociale-huursector bedoelde overzicht over de boekjaren 19.. tot en met .... van .... (naam toegelaten instelling) te .... (statutaire vestigingsplaats) onderzocht. De prognoses, met inbegrip van de veronderstellingen waarop deze zijn gebaseerd, zijn opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de leiding van de toegelaten instelling. Het is onze verantwoordelijkheid een onderzoeksrapport inzake de prognoses te verstrekken.

(Werkzaamheden)

Onze werkzaamheden bestonden, overeenkomstig algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot het onderzoek van toekomstgerichte financiële informatie, in hoofdzaak uit het inwinnen van inlichtingen bij functionarissen van uw toegelaten instelling en het uitvoeren van cijferanalyses met betrekking tot de financiële gegevens en het vaststellen dat de veronderstellingen op de juiste wijze zijn verwerkt.

(Oordeel)

Op grond van ons onderzoek van de gegevens waarop de veronderstellingen zijn gebaseerd, is ons niets gebleken op grond waarvan wij zouden moeten concluderen dat de veronderstellingen geen redelijke basis vormen voor de prognoses. Voorts zijn wij van mening, dat de prognoses op een juiste wijze op basis van de veronderstellingen zijn opgesteld en zijn toegelicht in overeenstemming met de bepalingen, opgenomen in het Besluit beheer sociale-huursector.

De werkelijke uitkomsten zullen naar alle waarschijnlijkheid afwijken van de prognoses, aangezien de veronderstelde gebeurtenissen zich veelal niet op gelijke wijze zullen voordoen als hier is aangenomen en de afwijkingen van materieel belang kunnen zijn.

Plaats, datum (naam accountant en ondertekening)

BIJLAGE

IV

bij artikel 39a van het Besluit beheer sociale-huursector

Rubriek 1:

Gecorrigeerd eigen vermogen (in f 1000)

Contante waarde huren

+

Contante waarde huurderving

Saldo

Contante waarde bijdragen

+

Contante waarde onderhoudsuitgaven

Contante waarde overige variabele exploitatie – uitgaven

Ongecorrigeerde bedrijfswaarde (kasstroom)

Rentabiliteitswaarde correctie

–/+

Subtotaal

Beschikbare onderhoudsvoorziening1 Ervan uitgaande dat in de bedrijfswaardeberekening al het (cyclisch) onderhoud is opgenomen.

+

Beschikbare egalisatierekening2 Betreft het saldo (voor zover van toepassing) van de bij de brutering gevormde egalisatierekening.

+

Totale bedrijfswaarde

Boekwaarde (im)materiële vaste activa

Saldo bedrijfswaarde minus boekwaarde

Kapitaal en overige reserves (eigen vermogen)3 Indien van toepassing de geactiveerde gekapitaliseerde rente bij vervroegde aflossing van leningen in mindering brengen (voorzover niet opgenomen onder immateriële activa)

+/–

Gecorrigeerd eigen vermogen op basis van bedrijfswaarde

Ruimte voor eventuele toelichting:

Rubriek 2:

Uitgangspunten en parameters bedrijfswaardeberekening

Ter toelichting: het gaat hier om door de toegelaten instelling zelf te kiezen parameters welke derhalve niet noodzakelijkerwijze overeen hoeven te komen met de parameters welke het Waarborgfonds Sociale Woningbouw voorschrijft bij berekening van de bedrijfswaarde.

Huurontwikkeling

Jaar x + 1

%

Jaar x + 2

%

Jaar x + 3

%

Jaar x + 4

%

Jaar x + 5

%

en vervolgens

%

Huurderving

Jaar x + 1

%

Jaar x + 2

%

Jaar x + 3

%

Jaar x + 4

%

Jaar x + 5

%

en vervolgens

%

Stijging variabele lasten

%

Disconteringsvoet/rente na conversie en/of herfinanciering

%

Gemiddelde restant levensduur bezit1 gewogen gemiddelde van het bezit als vermeld in bijlage II, aanhangsel D, rubriek 1.

.. jaar

Ruimte voor eventuele toelichting:

Rubriek 3:

Overige gegevens

Zijn de verantwoordelijkheden, bevoegdheden en procedures in het financierings- en beleggingsbeleid geregeld in een treasury-, financierings-/beleggingsstatuut?

Ja / Nee

De aflossing en rente-aanpassing (na eventueel reeds genomen maatregelen) van de leningenportefeuille per 31 december .... is als volgt:

jaar x + 1

%

jaar x + 2

%

jaar x + 3

%

jaar x + 4

%

jaar x + 5

%

jaar x + 6

%

jaar x + 7

%

jaar x + 8

%

jaar x + 9

%

jaar x + 10

%

Ruimte voor eventuele toelichting: