Uitvoeringsregeling verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten

Uitvoeringsregeling verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten

Hoofdstuk

I

Inleidende bepalingen

Afdeling

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 3, vijfde lid, 4, vijfde lid, 5, vijfde lid, 7, eerste lid, 10, tweede en derde lid, 14, tweede lid, 15, tweede lid, 20, derde lid, 23, tweede lid, 29, vierde lid, 30, tweede lid, 31, 32, vierde lid, 33, tweede lid, 35, tweede lid, 36, 37 en 40 van de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten (Stb. 1992, 683) en artikel 6 van het Uitvoeringsbesluit verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten (Stb. 1992, 685).

Afdeling

2

Overbrengen van alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak

Artikel

3

Artikel

4

Als een bescheid als bedoeld in artikel 5 van het besluit kan worden gebruikt:

  • a.

    een factuur; of

  • b.

    een vervoersbescheid.

Artikel

5

Artikel 4, derde lid, van de wet vindt uitsluitend toepassing, indien de hoeveelheid als bedoeld in artikel 6 van het besluit, niet meer bedraagt dan:

  • a.

    alcoholvrije dranken 25 l;

  • b.

    pruimtabak 1 kg;

  • c.

    snuiftabak 1 kg.

Hoofdstuk

II

Alcoholvrije dranken

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Indien alcoholvrije dranken zijn verpakt in kleinhandelsverpakking, wordt het volume in aanmerking genomen dat op de verpakking is vermeld, mits de wijze waarop dat is vastgesteld en de aanduiding ervan voldoen aan de voorwaarden gesteld bij het Hoeveelheidsaanduidingenbesluit (Warenwet) (Stb. 1980, 223).

Hoofdstuk

III

Uitslag

Afdeling

1

Inrichting

Artikel

9

Een plaats waar geen alcoholvrije dranken worden vervaardigd, kan uitsluitend als inrichting voor de opslag van alcoholvrije dranken in aanmerking komen, indien de hoeveelheid die aldaar gemiddeld over een jaar voorhanden is, meer bedraagt dan 50 000 liter.

Artikel

10

In afwijking van het in artikel 14, tweede lid, van de wet van overeenkomstige toepassing verklaarde artikel 40, tweede lid, van de Wet op de accijns kunnen als inrichting in aanmerking komen plaatsen van waaruit alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak worden geleverd met vrijstelling van belasting als bedoeld in artikel 19.

Artikel

11

Artikel

12

Afdeling

2

Aangifte

Artikel

13

Afdeling

3

Zekerheid

Artikel

14

Hoofdstuk

IV

Vrijstellingen en teruggaven

Afdeling

1

Vrijstellingen

Artikel

15

Artikel

16

In de verklaring als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, van het besluit dienen te worden vermeld:

  • de naam en het adres van de afnemer;

  • de naam en het adres van de leverancier;

  • de soort en de hoeveelheid van de desbetreffende goederen;

  • de naam, het nummer van teboekstelling en het land van registratie van het schip waarvoor de desbetreffende goederen zijn bestemd;

  • de naam en het adres van de gezagvoerder van het schip;

  • nummer en datum van de vergunning als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van het besluit alsmede de inspecteur die de vergunning heeft verleend.

  • het vertrek- en het eindpunt van de vaart.

Artikel

17

In de verklaring als bedoeld in artikel 16 van het besluit dienen te worden vermeld:

  • de naam en het adres van de afnemer;

  • de naam en het adres van de leverancier;

  • de soort en de hoeveelheid van de desbetreffende goederen;

  • het registratienummer van het luchtvaartuig waarvoor de desbetreffende goederen zijn bestemd;

  • de naam en het adres van de gezagvoerder van het luchtvaartuig, alsmede het vertrek- en het eindpunt van de vlucht.

Artikel

18

Artikel

19

Afdeling

2

Teruggaven

Artikel

20

Een verzoek om teruggaaf van belasting als bedoeld in artikel 32 van de wet dient te worden ingediend binnen drie maanden nadat:

  • de in artikel 28 van de wet bedoelde vruchte- of groentesappen zijn vervaardigd;

  • de alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak zijn gebruikt overeenkomstig de in de artikel 29, eerste lid, van de wet bedoelde bestemming;

  • de alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak de in artikel 30 van de wet bedoelde bestemming hebben gevolgd.

Artikel

21

Artikel

22

Een verzoek om teruggaaf van belasting als bedoeld in artikel 33, eerste lid, onderdelen c en e, van de wet voor alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak dient binnen drie maanden nadat de goederen hun bestemming hebben bereikt te worden ingediend bij de inspecteur onder wie belanghebbende ressorteert.

Hoofdstuk

V

Bijzondere bepalingen

Afdeling

1

Belastingzegels

Artikel

23

Pruimtabak of snuiftabak die door reizigers voor eigen gebruik als bagage wordt meegenomen vanuit het buitenland, behoeft niet te zijn voorzien van belastingzegels.

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

28

Artikel

28a

Op de lintzegels en op de sluitzegels mogen op de daarvoor aangewezen plaats aanduidingen als bedoeld in het Aanduidingenbesluit tabaksprodukten (Stb. 1994, 720) worden aangebracht.

Artikel

29

Artikel

30

Artikel

31

Sluitzegels mogen worden gebruikt voor plastic zakken (zogenoemde pouch-verpakkingen), doosjes met draaiend deksel, blikken busjes en verpakkingen die zijn omgeven door een omhulsel van cellofaan voorzien van een zogenoemde tearstrip.

Artikel

32

Artikel

33

Het voor herhaald gebruik ongeschikt maken van een belastingzegel dient te geschieden door de zegel zo op de verpakking aan te brengen dat bij het openen van die verpakking het gedeelte van de belastingzegel waarop de kleinhandelsprijs is vermeld, wordt verwijderd van de verpakking dan wel wordt verscheurd.

Artikel

34

Artikel

35

De verpakking van pruimtabak of snuiftabak waarop belastingzegels worden aangebracht, mag uitsluitend één van de navolgende hoeveelheden pruimtabak of snuiftabak bevatten: veelvouden van 50 g nettomassa, alsmede 10, 25, 40 en 60 g nettomassa.

Artikel

36

Pruimtabak en snuiftabak, die binnen Nederland worden gebracht in verpakkingen waarvan de nettomassa afwijkt van hetgeen in artikel 35 is bepaald, mogen worden voorzien van zegels, mits de voldoening van de belasting plaats heeft naar de op 5 g afgeronde nettomassa, die de werkelijke massa het meest nabij komt en zegels worden gebruikt waarop de nettomassa niet is vermeld doch waarop voor de massa wordt verwezen naar de op de verpakking vermelde nettomassa. In het vak van de belastingzegel wordt alsdan in verticale stand het aantal grammen massa vermeld waarnaar de voldoening van de belasting heeft plaatsgevonden.

Artikel

37

Artikel

38

Artikel

39

Artikel

40

Tegen overlegging van de in artikel 39, vijfde lid, bedoelde beschikking aan de inspecteur door wiens bemiddeling de belastingzegels zijn aangevraagd, wordt indien door degene die de belastingzegels heeft aangevraagd op de voet van het in artikel 35, tweede lid, van de wet van overeenkomstige toepassing verklaarde artikel 76 van de Wet op de accijns uitstel van betaling geniet, het in de beschikking vermelde bedrag aan belasting, voor zover mogelijk, verrekend met de openstaande bedragen, te beginnen met de jongste post: in andere gevallen geschiedt de teruggaaf door uitbetaling door de ontvanger.

Afdeling

2

Controlebepalingen

Artikel

41

Artikel

42

Bij een onderzoek genomen monsters worden onderzocht in het Laboratorium van de Belastingdienst.

Afdeling

3

Overige bepalingen

Artikel

43

Hoofdstuk

VI

Ontheffing verbodsbepalingen

Artikel

44

In afwijking van het in artikel 40 van de wet van overeenkomstige toepassing verklaarde artikel 95, eerste lid, van de Wet op de accijns, mag in de detailhandelszaken pruimtabak of snuiftabak aanwezig zijn met verbroken belastingzegels tot een aantal van 10 verpakkingen, mits de op de verpakking aangebrachte belastingzegels, hoewel doorgescheurd of doorgesneden, volledig aanwezig zijn. Die pruimtabak of snuiftabak mag met niet meer dan één verpakking tegelijk worden afgeleverd.

Hoofdstuk

VII

Strafbepalingen

Hoofdstuk

VIII

Slotbepalingen

De Staatssecretaris van Financiën, M.J.J. vanAmelsvoort

Bijlage

1. Vruchten met zuur sap dat onbewerkt niet geschikt is voor menselijke consumptie

passievruchten (Passiflora edulis)

25

gele terongs (Solanum quitoense)

25

zwarte aalbessen

25

witte aalbessen

25

rode aalbessen

25

kruisbessen

30

duindoornbessen (Hippophaë)

25

sleepruimen

30

pruimen

30

kwetsen

30

lijsterbessen

30

rozebottels

40

zure kersen (Morellen)

35

andere kersen

40

bosbessen

40

vlierbessen

50

frambozen

40

abrikozen

40

aardbeien

40

bramen (braambessen)

40

rode bosbessen

30

kweeperen

50

citroenen en lemmetjes

25

andere vruchten van deze categorie

25

2. Zuurarme vruchten of vruchten met veel vruchtvlees of zeer aromatische vruchten, met sap dat onbewerkt niet geschikt is voor menselijke consumptie:

mango's

35

bananen

25

guaves

25

papaya's

25

litchi's

25

azarolmispels

25

zuurzakken (Annona Muricata)

25

boeah nona's (Annona reticulata)

25

cherimoya's

25

granaatappelen

25

acajounoten of cashewnoten (Anarcardium occidentale)

25

rode mombinpruimen (Spondias purperea)

25

Imbu-mombinpruimen (Spondias tuberosa arruda)

30

andere vruchten van deze categorie

25

3. vruchten met sap dat onbewerkt geschikt is voor menselijke consumptie:

appelen

50

peren

50

perziken

45

citrusvruchten met uitzondering van citroenen en lemmetjes

50

ananassen

50

andere vruchten van deze categorie

50