Regeling keuring en handelsverkeer konijne- en hazevlees 1993

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Gelt op Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 395), op Richtlijn 90/675/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 10 december 1990 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht (PbEG L 373), alsmede op Richtlijn 91/495/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 november 1990 inzake gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie en het in de handel brengen van konijnevlees en vlees van gekweekt wild (PbEG L 268);
Gelet op Beschikking 92/571/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 15 december 1992 tot vaststelling van nieuwe overgangsmaatregelen om de overgang naar de bij Richtlijn 90/675/EEG van de Raad vastgestelde regeling inzake veterinaire controles te vergemakkelijken (PbEG L 367), op Beschikking nr. 93/13/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 22 december 1992, tot vaststelling van de procedures voor de veterinaire controles in de inspectieposten aan de grens van de Gemeenschap bij het binnenbrengen van producten uit derde landen (PbEG 1993, L 9), alsmede op Beschikking nr. 93/14/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 23 december 1992 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake de veterinaire controles van producten uit derde landen in vrije entrepots, vrije zones en douane-entrepots, alsmede tijdens het vervoer van een derde land naar een ander derde land via de Gemeenschap (PbEG 1993, L 9);
Gelet op het advies van het Productschap voor Pluimvee en Eieren en het Bedrijfschap Pluimveehandel en -industrie;

Besluit:

Paragraaf

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

richtlijn 64/433/EEG:

richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1964, betreffende gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van vers vlees (PbEG L 121);

richtlijn 71/118/EEG:

richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 februari 1971 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het handelsverkeer in vers vlees van pluimvee (PbEG L 55);

richtlijn 89/662/EEG:

richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 395);

richtlijn 91/495/EEG:

richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 november 1990 inzake gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie en het in de handel brengen van konijnevlees en vlees van gekweekt wild (PbEG L 268);

richtlijn nr. 97/78/EG van de Raad van de Europese Unie van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (PbEG, L 24);

beschikking 2000/585/EG:

beschikking (EG) nr. 2000/585 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 7 september 2000 houdende vaststelling van een lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer toestaan van konijnevlees en van bepaalde soorten vlees van vrij en van gekweekt wild, en houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften, gezondheidsvoorschriften en voorschriften inzake de veterinaire certificering voor die invoer (PbEU 2004, L 73);

beschikking 2004/280/EG:

Beschikking (EG) nr. 2004/280 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 19 maart 2004 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor het in de handel brengen van bepaalde producten van dierlijke oorsprong, verkregen in Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (PbEU L 87);

verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (PbEU L 268);

verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 september 2003 betreffende de traceerbaarheid van genetisch gemodificeerde organismen en de traceerbaarheid van met genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levensmiddelen en diervoeders en tot wijziging van Richtlijn 2001/18/EG (PbEU L 268);

verordening (EG) nr. 136/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 22 januari 2004 tot vaststelling van procedures voor de veterinaire controles in de grensinspectieposten van de Gemeenschap bij het binnenbrengen van producten uit derde landen (PbEU L 21);

konijnen:

tamme konijnen;

konijnevlees:

alle voor menselijke consumptie geschikte delen van konijnen;

hazen:

hazen die in gevangenschap zijn gekweekt, gehouden of geslacht;

hazevlees:

alle voor menselijke consumptie geschikte delen van hazen;

konijnevlees of hazevlees:

konijnevlees, hazevlees, gedode wilde konijnen of gedode wilde hazen;

VWA:

de Voedsel en Waren Autoriteit, ingesteld bij besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 8 juli 2002 (Stcrt. 127);

Minister:

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

officiële dierenarts:

dierenarts verbonden aan de VWA;

erkende inspectiepost:

op Nederlands grondgebied gelegen inspectiepost die is aangewezen en erkend overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 van richtlijn 97/78/EG;

douane-entrepot:

opslagruimte als bedoeld in verordening (EEG) nr. 2503/88 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 juli 1988 betreffende de douane-entrepots (PbEG L 225);

vrij entrepot:

opslagruimte als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder a en b, van verordening (EEG) nr. 2504/88 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 juli 1988 betreffende de vrije zones en de vrije entrepots (PbEG L 225);

ruimte voor tijdelijke opslag:

opslagruimte als bedoeld in verordening (EEG) nr. 4151/88 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1988 tot vaststelling van de bepalingen die van toepassing zijn op goederen die het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht (PbEG L 367);

lid-staat:

lid-staat van de Europese Unie, niet zijnde Nederland;

derde land:

land, niet zijnde Nederland en niet zijnde een lid-staat;.

partij vlees:

hoeveelheid vlees van dezelfde aard waar voor eenzelfde certificaat of document geldt, die met hetzelfde vervoermiddel wordt vervoerd en afkomstig is uit hetzelfde land of gedeelte van een land;

handelaar:

elke natuurlijke persoon of rechtspersoon, zijnde de eerste ontvanger op Nederlands grondgebied van een partij vlees afkomstig uit een Lid-Staat;

importeur:

elke natuurlijk persoon of rechtspersoon die vlees met het oog op de invoer of de doorvoer bij een erkende inspectiepost ten onderzoek aanbiedt, dan wel zijn gemachtigde;

belanghebbende bij de lading:

belanghebbende bij de lading als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van richtlijn 97/78/EG.

Paragraaf

2

Regelen betreffende het vervoer van konijnevlees of hazevlees bestemd voor een lid-staat of Noorwegen

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Paragraaf

3

Regelen betreffende het vervoer van konijnevlees of hazevlees afkomstig uit een lid-staat of Noorwegen

Artikel

5

Artikel

6

Paragraaf

4

Regelen betreffende het vervoer van konijnevlees of hazevlees afkomstig uit een derde land, niet zijnde Noorwegen

Artikel

7

Artikel

8

Het vervoer van uit een derde land afkomstig konijnevlees of hazevlees van enige plaats in Nederland naar het grondgebied van en bestemd voor een Lid-Staat of een derde land, niet zijnde Noorwegen, is slechts toegestaan indien:

  • a.

    is voldaan aan artikel 7, onderdeel e, en het vlees vergezeld gaat van het certificaat, bedoeld in artikel 7, onderdeel b;

  • b.

    voor zover het vlees eerst in Nederland is ingevoerd en daarna wordt uitgevoerd naar een lid-staat of Noorwegen, deze staat heeft ingestemd met het op zijn grondgebied brengen van het vlees en tevens wordt voldaan aan de voorschriften die door die staat ter zake van de invoer van dat vlees worden gesteld, met dien verstande dat:

    • 1º.

      indien de partij in Nederland niet is verwerkt of omgepakt, de partij, voorzien van het keurmerk bedoeld in artikel 27, onderdeel b, onder 4, vergezeld gaat van een gewaarmerkt afschrift van het certificaat bedoeld in artikel 7, onderdeel b, met dien verstande dat op dit afschrift of op een afzonderlijk certificaat tevens door de officiële dierenarts is verklaard dat de partij voldoet aan de voorschriften van richtlijn 91/495/EEG en is ingevoerd overeenkomstig de Nederlandse voorschriften;

    • 2º.

      indien de partij in Nederland is verwerkt of omgepakt en het vlees daarbij is voorzien van een merk als bedoeld in artikel 27, onderdeel b, onder 3, de partij vergezeld gaat van een door de officiële dierenarts ingevuld en ondertekend certificaat overeenkomstig het model van bijlage II van richtlijn 91/495/EEG, waarop tevens door de officiële dierenarts is verklaard dat het vlees is ingevoerd overeenkomstig de Nederlandse voorschriften.

  • c.

    is voldaan aan de eisen van artikel 6, eerste lid, onderdeel b;

  • d.

    het vlees behoorlijk is verpakt en op voldoende hygiënische wijze wordt vervoerd, en

  • e.

    is voldaan aan verordening 136/2004/EG en, voor zover van toepassing, de artikelen 19 tot en met 24;

  • f.

    is voldaan aan:

    • 1°.

      de artikelen 4, eerste, tweede en zesde lid, 8, eerste lid, 9, eerste en derde lid, en 13 van verordening 1829/2003;

    • 2°.

      de artikelen 4, eerste, tweede, vierde en zesde lid, en 5, eerste en tweede lid, van verordening 1830/2003.

Paragraaf

5

Vervallen

Artikel

9

Vervallen

Artikel

10

Vervallen

Paragraaf

6

Vervallen

Artikel

11

Vervallen

Artikel

12

Vervallen

Paragraaf

7

Controlebepalingen betreffende het vervoer van vlees afkomstig uit Lid-Staten

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

De vervoerder van het vlees volgt de instructies van de ambtenaar in verband met een controle op. Desverlangd biedt hij het vlees de ambtenaar ten onderzoek aan en overlegt hij de in artikel 14, eerste lid, bedoelde documenten. Bij een zodanig onderzoek verleent hij alle medewerking en verstrekt hij alle inlichtingen die voor het onderzoek noodzakelijk worden geacht.

Artikel

17

Artikel

18

Paragraaf

8

Controlebepalingen betreffende het vervoer van vleesafkomstig uit derde landen

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Vervallen

Artikel

24

Artikel

25

Paragraaf

9

Regelen ten aanzien van keuring en hygiëne ter zake van het slachten van konijnen of hazen alsmede het uit- snijden van konijnevlees of hazevlees

Artikel

26

Degene die voornemens is konijnen of hazen bedrijfsmatig te slachten dan wel konijnevlees of hazevlees bedrijfsmatig uit te snijden waarschuwt de officiële dierenarts ten behoeve van de keuring van het vlees de werkdag tevoren tussen 8.15 en 17.00 en verleent de door de officiële dierenarts of diens assistenten verlangde medewerking of doet die medewerking verlenen.

Artikel

27

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 2 tot en met 8 is het bedrijfsmatig slachten van konijnen of hazen alsmede het bedrijfsmatig voorhanden en in voorraad hebben, te koop aanbieden, afleveren, vervoeren, kopen, vervreemden en uitsnijden van konijnevlees of hazevlees slechts toegestaan indien:

  • a.

    voor wat betreft het slachten van konijnen of hazen, alsmede het uitsnijden van het vlees daarvan, dit geschiedt in een op grond van artikel 31 erkend slachthuis respectievelijk erkende uitsnijderij;

  • b.

    voor wat betreft het voorhanden en in voorraad hebben, het te koop aanbieden, afleveren, vervoeren, kopen en vervreemden van konijnevlees of hazevlees het vlees is voorzien van:

terwijl de opslag van het vlees geschiedt overeenkomstig artikel 3, eerste lid, onderdeel f.

Artikel

28

Konijnevlees of hazevlees, bestemd voor gebruik in Nederland, wordt slechts voorzien van:

Artikel

30

Ten aanzien van het vervoer van konijnevlees of hazevlees, bestemd voor gebruik in Nederland, is artikel 5, tweede lid, van overeenkomstige toepassing.

Paragraaf

10

Regelen ten aanzien van de erkenning van slachthuizen en uitsnijderijen

Artikel

31

Artikel

32

Aan een erkend slachthuis, onderscheidenlijk een erkende uitsnijderij wordt een toelatingsnummer toegekend.

Artikel

33

Zolang een slachthuis is erkend draagt de eigenaar, het hoofd of de bestuurder van het slachthuis ervoor zorg dat aan de navolgende voorschriften is voldaan:

  • 1.

    al de konijnen of hazen die in het slachthuis worden geslacht, worden aan de officiële dierenarts ter keuring voor en na het slachten aangeboden, op zodanige wijze dat de keuringen, bedoeld in de hoofdstukken I en II van bijlage I van richtlijn 91/495/EEG worden gewaarborgd, waarbij de aanwijzingen van de officiële dierenarts of diens assistent worden opgevolgd;

  • 2.

    er wordt een zodanige administratie gevoerd, dat daaruit te allen tijde het aantal ter keuring aangeboden konijnen of hazen, het aantal eenheden en het gewicht van het goedgekeurde konijne- of hazevlees, de voorraad en de afgeleverde hoeveelheid konijne- of hazevlees alsmede het gebruik en de voorraad van merkplaatjes en van keurmerken voorziene onmiddellijke verpakkingen en etiketten als bedoeld in hoofdstuk III van bijlage I, behorende bij richtlijn 91/495/EEG kan worden gekend;

  • 3.

    de in onderdeel 2 bedoelde bescheiden worden terstond desgevraagd ter inzage gegeven aan de bevoegde officiële dierenarts. Aan deze ambtenaar wordt desverlangd toegang verleend tot het gehele bedrijf;

  • 4.

    dieren of delen daarvan, die bij de in onderdeel 1 bedoelde keuring niet geschikt worden bevonden voor menselijke consumptie respectievelijk konijne- of hazevlees dat anderszins door de officiële dierenarts of diens assistent niet geschikt wordt bevonden voor menselijke consumptie worden onmiddellijk verzameld op de wijze als bedoeld in hoofdstuk V, onderdeel 27, van bijlage I van richtlijn 71/118/EEG ten einde onder toezicht van de bevoegde officiële dierenarts of diens assistent onbruikbaar te worden gemaakt voor menselijke consumptie en ter destructie te worden bestemd.

Artikel

34

Zolang een uitsnijderij erkend is dient de eigenaar, het hoofd of de bestuurder van de uitsnijderij ervoor zorg te dragen dat aan de navolgende voorschriften is voldaan:

  • 1.

    er mag slechts konijne- of hazevlees op zijn bedrijf worden aangevoerd dat voldoet aan het gestelde in artikel 3, eerste lid, onderdeel a tot en met e, g, h en i;

  • 2.

    konijnevlees of hazevlees wordt op hygiënische wijze behandeld, verpakt en onder koeling bewaard, zulks ten genoegen van de officiële dierenarts of diens assistent, waarbij hun aanwijzingen worden opgevolgd en waarbij wordt voldaan aan hoofdstuk II van bijlage I, van bij richtlijn 71/118/EEG en hoofdstuk III van die bijlage, voor zover dit hoofdstuk op uitsnijderijen van toepassing is;

  • 3.

    er wordt een zodanige administratie gevoerd dat daaruit te allen tijde blijkt:

    • a.

      welke hoeveelheden konijne- of hazevlees iedere dag zijn aangevoerd;

    • b.

      van welke slachthuizen onderscheidenlijk uitsnijderijen dit vlees afkomstig is;

    • c.

      van welke soort het vlees afkomstig is en de aard der delen of organen;

    • d.

      welke producten in welke hoeveelheden per dag zijn vervaardigd;

    • e.

      welke voorraad producten in de vries- en koelruimten aanwezig is en de afgeleverde hoeveelheid per dag;

    • f.

      het verbruik en de voorraad van keurmerken en van keurmerken voorziene verpakkingen en etiketten als bedoeld in hoofdstuk III van bijlage I van richtlijn 91/495/EEG en artikel 27, onderdeel b, onder 1 en 2;

  • 4.

    de in onderdeel 3 bedoelde bescheiden worden terstond desgevraagd ter inzage gegeven aan de in onderdeel 2 bedoelde ambtenaar. Aan deze ambtenaar wordt desverlangd toegang verleend tot het gehele bedrijf;

  • 5.

    ten aanzien van dieren of delen daarvan, die niet geschikt worden bevonden voor menselijke consumptie, dient te worden gehandeld op de wijze als bedoeld in artikel 33, onderdeel 4.

Paragraaf

11

Overige bepalingen

Artikel

35

Artikel

36

Artikel

36a

Deze regeling is niet van toepassing op:

  • a.

    gehakt, vlees in stukken van minder dan 100 gram en vleesbereidingen als bedoeld in Richtlijn nr. 88/657/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 december 1988 tot vaststelling van de eisen voor de productie van en het handelsverkeer in gehakt, vlees in stukken van minder dan 100 gram en vleesbereidingen en tot wijziging van de Richtlijnen 64/433/EEG, 71/118/EEG en 72/462/EEG (PbEG L 382);

  • b.

    gehakt vlees en vleesbereidingen als bedoeld in Richtlijn nr. 94/65/EG van de Raad van de Europese Unie van 14 december 1994 tot vaststelling van voorschriften voor de productie en het in de handel brengen van gehakt vlees en vleesbereidingen (PbEG L 368), niet zijnde gehakt vlees als bedoeld in artikel 9.15, tweede lid, van de Regeling keuring en handel dierlijke producten en met inachtneming van, voor zover van toepassing, artikel 9.15, vierde lid, van laatstgenoemde regeling;

  • c.

    vlees als bedoeld in artikel 1 van verordening (EG) nr. 745/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 16 april 2004 tot vaststelling van maatregelen betreffende de invoer van producten van dierlijke oorsprong voor persoonlijke consumptie (PbEU L 122), voor zover door reizigers in de Europese Gemeenschap binnengebracht of aan particulieren in de Europese Gemeenschap toegezonden.

Artikel

37

's-Gravenhage
De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
voor deze:
De secretaris-generaal, T. H. J.Joustra

Bijlage

Vervallen