Regeling keuring en handel dierlijke producten

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Gelet op richtlijn nr. 88/657/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 december 1988 tot vaststelling van de eisen voor de productie en het handelsverkeer in gehakt, vlees in stukken van minder dan 100 gram en vleesbereidingen en tot wijziging van de Richtlijnen 64/433/EEG, 71/118/EEG en 72/462/EEG (PbEG L 395), richtlijn nr. 89/662/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 395), richtlijn nr. 90/675/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 10 december 1990 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht (PbEG L 373), richtlijn nr. 91/494/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1991 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intra-communautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van vers vlees van pluimvee (PbEG L 268), richtlijn nr. 91/495/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 november 1991 inzake gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie en het in de handel brengen van konijnevlees en vlees van gekweekt wild (PbEG L 268), richtlijn nr. 92/45/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 16 juni 1992 betreffende de gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften voor het doden van vrij wild en het in de handel brengen van vlees van vrij wild (PbEG L 268), richtlijn nr. 92/116/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 december 1992 tot wijziging en bijwerking van Richtlijn 71/118/EEG inzake gezondheidsvoorschriften op het gebied van het handelsverkeer in vers vlees van pluimvee (PbEG 1993, L 62), richtlijn nr. 92/118/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 december 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van producten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG (PbEG 1993, L 62) en richtlijn nr. 93/121/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 december 1993 houdende wijziging van Richtlijn 91/494/EEG tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van vers vlees van pluimvee (PbEG L 340);
Gelet op de artikelen 10, 11, eerste lid, onderdeel b, 13, tweede lid, 81, tweede tot en met vierde lid, 105 en 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, de artikelen 19, 26, 27 en 28 van de Landbouwwet, artikel 2, onderdeel b, van het Besluit uitvoer dieren en producten van dierlijke oorsprong en de artikelen 2, 4, 5 en 6 van het Besluit inzake het in de handel brengen van dieren en producten en de toepassing van maatregelen met betrekking tot in Nederland gebrachte dieren en producten;
Gezien het advies van de Raad voor dierenaangelegenheden, het productschap voor Pluimvee en Eieren, het Bedrijfschap voor de Pluimveehandel- en industrie en de Vereniging van de Nederlandse Pluimveeverwerkende Industrie;

Besluit:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Afdeling

1

Begripsbepalingen (artikel 1.1)

Artikel

1.1

Afdeling

2:

Overige algemene bepalingen (artikel 1.2)

Artikel

1.2

Artikel

1.3

Vervallen

Hoofdstuk

2

Controlebepalingen

Afdeling

1:

Verbodsbepalingen (artikel 2.1)

Artikel

2.1a

Afdeling

2:

Het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van producten (artikelen 2.2 tot en met 2.7)

§

1:

Uitzondering van het verbod op het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van producten (artikel 2.2)

Artikel

2.2

Artikel

2.2a

§

2:

Nadere voorschriften voor het aanbrengen en afgeven van merken en bewijsstukken (artikelen 2.3 tot en met 2.7)

Artikel

2.3

De merken, bedoeld in artikel 2.2, worden slechts aangebracht en de bewijsstukken, bedoeld in artikel 2.2, worden slechts afgegeven, indien op grond van een van Rijkswege ingesteld onderzoek is gebleken dat wordt voldaan aan de artikelen 2.4, 2.5, 2.6 en 2.7, alsmede aan:

  • a.

    indien het vers vlees van pluimvee betreft:

  • b.
    • 1º.

      de artikelen 5.5 en 5.6, indien het, voor vlees van vrij wild, het merk bedoeld in artikel 5.2 betreft en, voor vlees van vrij wild en gehele stukken vrij wild, het bewijsstuk bedoeld in artikel 5.2 betreft;

    • 2º.

      de artikelen 5.5 en 5.6, voor zover de onderdelen daarvan niet uitsluitend betrekking hebben op vlees van vrij wild bestemd voor een lid-staat of Noorwegen, indien het het in artikel 5.7 bedoelde merk betreft;

  • c.

    indien het gehakt vlees betreft:

  • d.

    indien het vleesbereidingen betreft:

  • e.

    indien het overige dierlijke producten als genoemd in artikel 11.2 betreft, die zijn bestemd voor een lid-staat of Noorwegen, de artikelen 11.3 tot en met 11.5.

Artikel

2.4

Indien de producten naar meer dan één bestemming worden vervoerd gaat elke partij vergezeld van het bewijsstuk, onderscheidenlijk de bewijsstukken, bedoeld in artikel 2.2.

Artikel

2.5

Indien de partij bestemd is voor een derde land vindt het vervoer over Nederlands grondgebied plaats onder douanetoezicht.

Artikel

2.6

Op grond van de regelgeving van de Europese Gemeenschap of de Toezichthoudende Autoriteit van de Europese Vrijhandelsassociatie geldt geen verbod om de producten anders dan in doorvoer buiten Nederland te brengen of uit te voeren.

Artikel

2.7

Ten behoeve van het onderzoek of een merk als bedoeld in artikel 2.2 kan worden aangebracht, onderscheidenlijk een bewijsstuk als bedoeld in artikel 2.2 kan worden afgegeven, overlegt de aanvrager tijdig een daartoe bestemd, op de betrokken partij betrekking hebbend, aanvraagformulier aan de keuringsdierenarts die dit onderzoek verricht.

Afdeling

3:

Het brengen in Nederland van producten uit lid-staten (artikelen 2.8 tot en met 2.15)

§

1:

Uitzondering van het verbod op het brengen in Nederland van producten uit lid-staten (artikel 2.8)

Artikel

2.8

Artikel

2.8a

Artikel

2.8b

§

2:

Nadere voorschriften voor het brengen in Nederland van producten uit lid-staten (artikelen 2.9 tot en met 2.14)

Artikel

2.9

Artikel

2.10

Artikel

2.11

Artikel

2.13

Artikel

2.14

§

3:

Maatregelen in geval van niet-naleving van de voorschriften voor het brengen in Nederland van producten uit lidstaten (artikel 2.15)

Artikel

2.15

Afdeling

4

Het brengen in Nederland, alsmede het inslaan, opslaan of uitslaan van producten uit derde landen (artikelen 2.16 tot en met 2.24a)

§

1

Uitzondering van het verbod op het brengen in Nederland van producten uit derde landen (artikel 2.16)

Artikel

2.16

Artikel

2.16a

§

2

Nadere voorschriften voor het brengen in Nederland van producten uit derde landen: aankomst en onderzoek op de inspectiepost en vervoer na onderzoek op de erkende inspectiepost (artikelen 2.17 tot en met 2.22)

Artikel

2.17

Artikel

2.18

Artikel

2.18a

Een partij als bedoeld in artikel 2.16, derde lid, wordt na het verlaten van de inspectiepost in verzegelde en lekvrije voertuigen of containers rechtstreeks vervoerd naar de inrichting van oorsprong waar het certificaat, bedoeld in artikel 2.16, derde lid, onderdeel b, is afgegeven.

Artikel

2.19

Artikel

2.20

Artikel

2.21

Noch op grond van artikel 22, eerste lid, eerste gedachtenstreepje, van richtlijn 97/78/EG, noch op grond van andere regelgeving van de Europese Gemeenschap zijn maatregelen genomen houdende instelling van een verbod om de betrokken producten op het grondgebied van de Europese Gemeenschap, dan wel op het grondgebied van Nederland te brengen.

Artikel

2.22

Artikel

2.22a

§

2a

Nadere voorschriften voor het inslaan, opslaan of uitslaan van producten uit derde landen (artikel 2.23 tot en met 2.23f.)

Artikel

2.23

Degene die voornemens is een partij in te slaan in of uit te slaan uit een douane-entrepot, een ruimte voor tijdelijke opslag of een vrij entrepot geeft hiervan uiterlijk tot 14.00 uur op de werkdag voorafgaand aan de dag van in- of uitslag melding aan de VWA, onder vermelding van de naam en het adres van de opslagfaciliteit, de dag van in- of uitslag en de aard en hoeveelheid van de producten.

Artikel

2.23a

Artikel

2.23b

Vervallen

Artikel

2.23c

Artikel

2.23d

Artikel

2.23e

Uitslag van een partij producten die niet voldoet aan de in deze regeling voor desbetreffende producten gestelde voorschriften voor het brengen op Nederlands grondgebied, uit een opslagruimte als bedoeld in artikel 2.23a, tweede lid, is slechts toegestaan indien de producten bestemd zijn:

  • a.

    voor een derde land en elders geen opslag van de producten plaatsvindt en de Minister de uitslag heeft gemachtigd;

  • b.

    voor levering aan boord van zeevervoermiddelen;

  • c.

    om te worden vernietigd, met inachtneming van artikel 12, zevende lid, derde gedachtenstreepje, van richtlijn 97/78/EG.

Artikel

2.23f

Degene die om inslag dan wel opslag in, of uitslag uit een van de in artikel 2.23 genoemde opslagruimten verzoekt, voldoet de kosten voor keuringen en controles welke de VWA bij de inslag, opslag of uitslag verricht. De kosten bedragen de werkelijke kosten en staan in een rechtstreeks verband met deze keuringen en controles.

§

2b

Nadere voorschriften voor het leveren van producten uit derde landen aan zeevervoermiddelen als proviand voor bemanning en passagiers

Artikel

2.23g

Levering van producten die niet voldoen aan de in deze regeling voor desbetreffende producten gestelde voorschriften voor het brengen op Nederlands grondgebied, aan zeevervoermiddelen als proviand voor bemanning en passagiers, geschiedt slechts door Onze Minister erkende handelaren.

Artikel

2.23h

Artikel

2.23i

Een handelaar die de in artikel 2.23g bedoelde producten aflevert aan zeevervoermiddelen als proviand voor bemanning en passagiers, houdt een register bij dat voldoet aan de in artikel 13, tweede lid, onderdeel d, van richtlijn 97/78/EG gestelde voorwaarden.

Artikel

2.23j

Een handelaar die de in artikel 2.23g bedoelde producten aflevert aan zeevervoermiddelen als proviand voor bemanning en passagiers:

  • a.

    voldoet aan artikel 13, eerste lid, onderdeel e, van richtlijn 97/78/EG, met dien verstande de bevoegde autoriteit, bedoeld in dat onderdeel, de keuringsdierenarts is;

  • b.

    voldoet aan artikel 13, tweede lid, onderdelen a en b, van richtlijn 97/78/EG met, voor zover van toepassing, inachtneming van artikel 5 tweede en derde lid van beschikking 2000/571/EG, met dien verstande dat onder de bevoegde autoriteit van het havengebeid waaruit wordt geleverd bedoeld in artikel 13, tweede lid, onderdeel b, van richtlijn 97/78/EG wordt verstaan de keuringsdierenarts en met dien verstande dat onder een speciaal erkend entrepot in de haven van bestemming als bedoeld in artikel 13, tweede lid, onderdeel a, eerste zin, van richtlijn 97/78/EG wordt verstaan, voorzover het een in Nederland gelegen entrepot betreft, een entrepot als bedoeld in artikel 2.23a, tweede lid;

  • c.

    overlegt aan de keuringsdierenarts een officieel bewijsstuk dat de producten de eindbestemming hebben bereikt.

Artikel

2.23k

Artikel

2.23l

Artikel

2.23m

§

3

Maatregelen in geval van niet-naleving van de voorschriften voor het brengen in Nederland van producten uit derde landen (artikel 2.24)

Artikel

2.24

Afdeling

5:

Overige bepalingen (artikelen 2.25 tot en met 2.27)

Artikel

2.25

Artikel

2.26

Artikel

2.27

De belanghebbende bij de lading en de handelaar, alsmede elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een partij met het oog op het brengen buiten Nederland aan de keuringsdierenarts ten onderzoek aanbiedt, dan wel zijn gemachtigde, en elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die producten over Nederlands grondgebied vervoert, zijn verplicht aan de keuringsdierenarts alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taken in het kader van deze regeling noodzakelijk acht.

Artikel

2.28

Artikel

2.29

Hoofdstuk

3

Algemene veterinaire voorschriften ten aanzien van producten van dierlijke oorsprong, die zijn bestemd voor menselijke consumptie

§

1

Algemene veterinaire voorschriften voor alle stadia van de productie, verwerking en distributie van producten van dierlijke oorsprong in de lidstaten van de Europese Unie

Artikel

3.1

Artikel

3.2

Producten van dierlijke oorsprong, die zijn bestemd voor menselijke consumptie, zijn verkregen van dieren die voldoen aan alle veterinaire voorschriften in de voor de desbetreffende diersoort vastgestelde communautaire maatregelen.

Artikel

3.3

Producten van dierlijke oorsprong, die zijn bestemd voor menselijke consumptie, zijn verkregen van dieren die niet afkomstig zijn van een bedrijf of inrichting, een grondgebied of een deel van een grondgebied, waar voor de betrokken dieren en producten van dierlijke oorsprong om veterinairrechtelijke redenen vastgestelde beperkende maatregelen gelden op grond van de in bijlage I bij richtlijn 2002/99/EG genoemde communautaire maatregelen.

Artikel

3.4

Vlees en vleesproducten zijn niet verkregen van dieren die zijn gedood in een inrichting waar bij de slacht of tijdens de productie dieren, dan wel karkassen, of delen daarvan, aanwezig waren die besmet waren met of werden verdacht van een van de ziekten, bedoeld in de communautaire maatregelen genoemd in bijlage I bij richtlijn 2002/99/EG.

Artikel

3.5

Aquacultuurproducten en aquacultuurdieren waarvan aquacultuurproducten afkomstig zijn voldoen aan richtlijn 91/67/EEG en, voor zover van toepassing, aan de op grond van artikel 4, tweede lid, van richtlijn 2002/99/EG vastgestelde communautaire maatregelen.

Artikel

3.6

Artikel

3.7

In afwijking van de artikelen 3.2 tot en met 3.6 zijn de communautaire maatregelen die op grond van artikel 4, derde lid, van richtlijn 2002/99/EG worden vastgesteld van toepassing op de producten van dierlijke oorsprong, bestemd voor menselijke consumptie.

§

2

Aanvullende algemene veterinaire voorschriften ten aanzien van producten van dierlijke oorsprong afkomstig uit derde landen

Artikel

3.8

Hoofdstuk

4

Vers vlees van pluimvee

Afdeling

1

Begripsbepalingen (artikel 4.1)

Artikel

4.1

Afdeling

2:

Het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van vers vlees van pluimvee (artikel 4.2)

Artikel

4.2

Afdeling

3

Het in de handel brengen van vers vlees van pluimvee (artikelen 4.3 tot en met 4.11)

§

1

Verbod op het in de handel brengen van vers vlees van pluimvee en uitzondering van dit verbod (artikel 4.3)

Artikel

4.3

§

2

Nadere voorschriften voor het in de handel brengen van vers vlees van pluimvee (artikelen 4.4 tot en met 4.11)

Artikel

4.4

Vers vlees van pluimvee, voor zover het karkassen en slachtafval betreft:

  • a.

    is afkomstig van pluimvee dat vóór het slachten is gekeurd overeenkomstig hoofdstuk VI van bijlage I van richtlijn 71/118/EEG en dat daarbij geschikt is bevonden om te worden geslacht met het oog op het in de handel brengen van vers vlees van pluimvee, met dien verstande dat is voldaan aan artikel 4.4a;

  • b.

    is verkregen in een slachthuis dat is erkend op grond van artikel 4.16, eerste lid, onderdeel a, of, met inachtneming van artikel 4.10, op grond van artikel 4.16, tweede lid, onderdeel a;

  • c.

    is op voldoende hygiënische wijze behandeld overeenkomstig hoofdstuk VII van bijlage I van richtlijn 71/118/EEG;

  • d.

    is na het slachten gekeurd overeenkomstig hoofdstuk VIII van bijlage I van richtlijn 71/118/EEG en niet ongeschikt verklaard voor menselijke consumptie overeenkomstig hoofdstuk IX van voornoemde bijlage, met dien verstande dat de onderdelen a en b van punt 47, tweede alinea, van hoofdstuk VIII van bijlage I van richtlijn 71/118/EEG volgens aanwijzingen en onder rechtstreekse controle van de keuringsdierenarts kunnen worden uitgevoerd door hiertoe speciaal opgeleid personeel van de inrichting, dat voldoet aan door de minister vastgestelde voorwaarden;

  • e.

    is na de keuring na het slachten gehanteerd overeenkomstig hoofdstuk VII, punt 46, van bijlage I van richtlijn 71/118/EEG en is onder bevredigende hygiënische omstandigheden opgeslagen in een op grond van artikel 4.16 erkende inrichting met inachtneming van hoofdstuk XIII van voornoemde bijlage, met dien verstande dat karkassen en slachtafval door onderdompeling kunnen worden gekoeld, voor zover dit geschiedt overeenkomstig hoofdstuk VII, punten 42 en 43 van bijlage I van richtlijn 71/118/EEG, en dat deze na koeling onmiddellijk worden bevroren of diepgevroren;

  • f.

    is voorzien van een eindverpakking overeenkomstig hoofdstuk XIV van bijlage I van richtlijn 71/118/EEG, met dien verstande dat wanneer een beschermend omhulsel wordt gebruikt, dit moet voldoen aan de voorschriften van voornoemd hoofdstuk, en

  • g.

    wordt vervoerd overeenkomstig hoofdstuk XV van bijlage I van richtlijn 71/118/EEG.

Artikel

4.4a

Artikel

4.5

Artikel

4.6

Vers vlees van pluimvee dat afkomstig is uit een koel- of vrieshuis dat is erkend op grond van artikel 4.16, eerste lid, onderdeel c, en dat nadien geen enkele goederenbehandeling anders dan verband houdend met de opslag heeft ondergaan:

  • a.

    is op voldoende hygiënische wijze behandeld overeenkomstig hoofdstuk VII van bijlage I van richtlijn 71/118/EEG en voldoet aan de artikelen 4.4, eerste lid, onderdelen f en g, en 4.5, dan wel.

  • b.

    is, voor zover het vers vlees van pluimvee betreft dat afkomstig is uit een lid-staat of een derde land, in Nederland gebracht overeenkomstig afdeling 4, onderscheidenlijk 5 van dit hoofdstuk.

Artikel

4.7

Artikel

4.8

Artikel

4.9

Vervallen

Artikel

4.10

Artikel

4.11

Afdeling

3A

Verplichtingen voor de pluimveehouder

Artikel

4.11a

Afdeling

4

Het brengen in Nederland van vers vlees van pluimvee uit lid-staten (artikel 4.12)

Artikel

4.12

Afdeling 5 Het brengen in Nederland van vers vlees van pluimvee uit derde landen (artikelen 4.13 tot en met 4.15)

Artikel

4.12a

In afwijking van artikel 4.12, eerste lid, aanhef en onderdeel a, mag vers vlees van pluimvee dat afkomstig is uit Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië of Slowakije en vóór 1 mei 2004 is verkregen in een inrichting die erkend was voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap, tot en met 30 april 2005 voorzien zijn van het keurmerk, bedoeld in artikel 3, onderdeel a, van beschikking 2004/280/EG, mits het certificaat of document dat het vlees vergezelt, door de bevoegde autoriteiten van het land van herkomst is voorzien van de verklaring: ‘Vóór 1 mei 2004 geproduceerd overeenkomstig Beschikking 2004/280/EG van de Commissie.’

Artikel

4.13

Artikel

4.14

Vervallen

Artikel

4.15

Vervallen

Afdeling

6

Erkenningsvoorschriften voor inrichtingen (artikel 4.16)

Artikel

4.16

Afdeling

7

Verplichtingen van de exploitant of de eigenaar, dan wel diens vertegenwoordiger van een erkende inrichting (artikelen 4.17 tot en met 4.19)

Artikel

4.17

De exploitant of de eigenaar, dan wel diens vertegenwoordiger van een erkende inrichting draagt er zorg voor dat:

  • a.

    indien het een slachthuis betreft, in het slachthuis de hygiënische voorschriften van de hoofdstukken V en VII van bijlage I van richtlijn 71/118/EEG, alsmede de overige hygiënevoorschriften van die richtlijn worden nageleefd, met dien verstande dat, indien het een slachthuis is erkend op grond van artikel 4.16, tweede lid, er tevens zorg voor wordt gedragen dat:

    • een register wordt bijgehouden op grond waarvan de volgende gegevens kunnen worden gecontroleerd:

      • 1º.

        het inkomende pluimvee en de uitgaande slachtprodukten;

      • 2º.

        de overeenkomstig artikel 4.19 uitgevoerde controles;

      • 3º.

        de resultaten van de onder 2° bedoelde controles,

        welke gegevens desgevraagd terstond aan de keuringsdierenarts worden overgelegd;

    • de keuringsdierenarts op de hoogte wordt gebracht van het tijdstip van slachten, het aantal dieren en de herkomst ervan en hem een afschrift toekomt van de in bijlage IV van richtlijn 71/118/EEG bedoelde gezondheidsverklaring, dan wel van het in bijlage A van deze regeling bedoelde document;

    • de keuringsdierenarts of diens assistent bij het verwijderen van de ingewanden aanwezig is om te controleren of de in de hoofdstukken VII en VIII van bijlage I van richtlijn 71/118/EEG bedoelde hygiënevoorschriften worden nageleefd, met dien verstande dat, ingeval geen van beiden bij het slachten aanwezig kan zijn, het vlees de inrichting slechts verlaat nadat een keuring na het slachten is verricht die op de dag van het slachten heeft plaatsgevonden;

    • het vlees afkomstig uit de inrichting wordt gemerkt met het merk, bedoeld in artikel 4.10, eerste lid;

  • b.

    indien het een uitsnijderij betreft:

    • in de uitsnijderij de voorschriften van de hoofdstukken X en, voor zover van toepassing, hoofdstuk V van bijlage I van richtijn 71/118/EEG alsmede de overige hygiënevoorschriften van die richtlijn worden nageleefd, met dien verstande dat de hoofdstukken VII en X en punt 64 van hoofdstuk XI van bijlage I van richtlijn 71/118/EEG niet van toepassing zijn op het uitsnijden en opslaan in een uitsnijderij die is erkend op grond van artikel 4.16, tweede lid;

    • in de uitsnijderij een register wordt bijgehouden van al het inkomende en uitgaande verse vlees van pluimvee, onder vermelding van de aard van het ingekomen vlees, dat op verzoek van de keuringsdierenarts of diens assistent wordt overgelegd;

  • c.

    indien het een koel- of vrieshuis betreft, in het koel- of vrieshuis de voorschriften van de hoofdstukken X en, voor zover van toepassing, XIII van bijlage I van richtlijn 71/118/EEG, alsmede de overige hygiënevoorschriften van die richtlijn worden nageleefd;

  • d.

    in de inrichting de aanwijzingen van de keuringsdierenarts of diens assistent worden opgevolgd en dat deze alle medewerking wordt verleend die hij redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taken in het kader van dit hoofdstuk noodzakelijk acht: aan de keuringsdierenarts of diens assistent wordt desgevraagd toegang verleend tot het gehele bedrijf.

Artikel

4.18

Artikel

4.19

Afdeling

8

Overige bepalingen (artikelen 4.20 tot en met 4.25)

Artikel

4.20

Dood pluimvee, delen daarvan of vers vlees van pluimvee, dat dan wel die voor menselijke consumptie ongeschikt is dan wel zijn verklaard of anderszins niet geschikt wordt, dan wel worden, bevonden voor menselijke consumptie, wordt:

  • a.

    voor zover het vlees zich bevindt in een inrichting, onmiddellijk verzameld in de in hoofdstuk I, punt 4, onderdeel d, van bijlage I van richtlijn 71/118/EEG bedoelde bakken of lokalen dan wel, indien het een op grond van artikel 4.16, tweede lid, erkende inrichting betreft, op de wijze, bedoeld in hoofdstuk I, punt 4, onderdeel c, van bijlage II van voornoemde richtlijn en onder toezicht van de keuringsdierenarts of diens assistent onbruikbaar gemaakt voor menselijke consumptie, en

  • b.

    behandeld overeenkomstig de bij of krachtens de Destructiewet of de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren aan de verwerking van derg elijk materiaal gestelde regelen.

Artikel

4.21

Artikel

4.22

Degene die voornemens is pluimvee bedrijfsmatig te slachten of vers vlees van pluimvee bedrijfsmatig uit te snijden, dient de keuringsdierenarts ten behoeve van de keuring van het vlees de werkdag tevoren tussen 8.15 en 17.00 uur te waarschuwen en de door de keuringsdieren-arts, dan wel zijn assistenten verlangde medewerking te verlenen of te doen verlenen.

Artikel

4.23

Artikel

4.24

Artikel

4.25

Hoofdstuk

5

Vlees van vrij wild en gehele stukken vrij wild

Afdeling

1

Begripsbepalingen (artikel 5.1)

Artikel

5.1

Afdeling

2

Het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van vlees van vrij wild en gehele stukken vrij wild (artikelen 5.2 en 5.3)

Artikel

5.2

Artikel

5.3

Afdeling

3

Het in de handel brengen van vlees van vrij wild en gehele stukken vrij wild (artikelen 5.4 tot en met 5.8)

§

1

Verbod op het in de handel brengen van vlees van vrij wild en gehele stukken vrij wild en uitzondering van dit verbod (artikel 5.4)

Artikel

5.4

§

2

Nadere voorschriften voor het in de handel brengen van vlees van vrij wild en gehele stukken wild (artikelen 5.5 tot en met 5.8)

Artikel

5.5

Artikel

5.6

Gehele stukken vrij wild:

  • a.

    voldoen aan artikel 5.5, eerste lid, en, voor zover van toepassing, 5.5, tweede lid, onderdeel a;

  • b.

    worden bij het hanteren en opslaan gescheiden gehouden van vers vlees als bedoeld in richtlijn 64/433/EEG, vers vlees van pluimvee en van vers konijne- of hazevlees als bedoeld in richtlijn 91/495/EEG en onder hygiënische omstandigheden vervoerd, met dien verstande dat de gehele stukken niet worden in- of diepgevroren;

  • c.

    voldoen, voor zover het gehele stukken niet-onthuid grof wild betreft, aan artikel 5, onderdeel d, van richtlijn 92/45/EEG.

Artikel

5.7

Artikel

5.8

Afdeling

4

Het brengen in Nederland van vlees van vrij wild en gehele stukken vrij wild uit lid-staten (artikel 5.9)

Artikel

5.9

Artikel

5.9a

In afwijking van artikel 5.9, eerste lid, aanhef en onderdeel a, mag vlees van vrij wild dat afkomstig is uit Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië of Slowakije en vóór 1 mei 2004 is verkregen in een inrichting die erkend was voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap, tot en met 30 april 2005 voorzien zijn van het keurmerk, bedoeld in artikel 3, onderdeel a, van beschikking 2004/280/EG, mits het certificaat of document dat het vlees vergezelt, door de bevoegde autoriteiten van het land van herkomst is voorzien van de verklaring: ‘Vóór 1 mei 2004 geproduceerd overeenkomstig Beschikking 2004/280/EG van de Commissie.’

Afdeling

5

Het brengen in Nederland van vlees van vrij wild en gehele stukken vrij wild uit derde landen (artikelen 5.10 tot en met 5.12)

Artikel

5.10

Artikel

5.11

Vervallen

Artikel

5.12

Onverminderd de artikelen 5.10 en 5.11 is, zolang de voorschriften voor het op het grondgebied van de Europese Gemeenschap brengen van vlees van vrij wild of gehele stukken vrij wild vanuit derde landen niet of slechts gedeeltelijk ingevolge de regelgeving van de Europese Gemeenschap zijn vastgesteld, het brengen in Nederland van vlees van vrij wild of gehele stukken vrij wild, bestemd voor een lid-staat, toegestaan indien is voldaan aan de voorschriften van de lidstaat van bestemming.

Afdeling

5a

In Nederland gebracht vlees van vrij wild en gehele stukken vrij wild

Artikel

5.12a

In Nederland gebrachte niet-onthuide karkassen van vrij evenhoevig wild, bestemd voor menselijke consumptie na verdere verwerking, worden onverwijld overgebracht naar de verwerkingsinrichting van bestemming.

Afdeling

6

Erkenningsvoorschriften voor vrij-wildverwerkingsinrichtingen (artikel 5.13)

Artikel

5.13

Afdeling

7

Verplichtingen van de exploitant of de eigenaar, dan wel diens vertegenwoordiger van een erkende vrij-wildverwerkingsinrichting (artikelen 5.14 tot en met 5.16)

Artikel

5.14

Artikel

5.15

Artikel

5.16

Afdeling

8

Overige bepalingen (artikelen 5.17 tot en met 5.21)

Artikel

5.17

Vlees van vrij wild of gehele stukken vrij wild dat, onderscheidenlijk die, overeenkomstig hoofdstuk V van bijlage I van richtlijn 92/45/EEG voor menselijke consumptie ongeschikt is, onderscheidenlijk zijn verklaard, of vlees van vrij wild of gehele stukken vrij wild dat, onderscheidenlijk die anderszins door de keuringsdierenarts of diens assistent niet geschikt wordt, onderscheidenlijk worden bevonden voor menselijke consumptie, wordt, onderscheidenlijk worden:

  • voor zover het vlees of de gehele stukken zich bevindt of bevinden in een vrij-wildverwerkingsinrichting, in de betreffende inrichting onmiddellijk verzameld overeenkomstig punt 5, onderdeel d, van hoofdstuk I van bijlage I van richtlijn 92/45/EEG en onder toezicht van de keuringsdierenarts of diens assistent onbruikbaar gemaakt voor menselijke consumptie, en

  • behandeld overeenkomstig de bij of krachtens de Destructiewet of de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren aan de verwerking van dergelijk materiaal gestelde regelen.

Artikel

5.18

Artikel

5.19

Artikel

5.20

Artikel 4.21 is van overeenkomstige toepassing op het laten vervaardigen en het in voorraad hebben van de in dit hoofdstuk genoemde merken en het voorhanden hebben van stempels en andere werktuigen waarmee deze merken kunnen worden vervaardigd of aangebracht, met dien verstande dat voor ‘erkende inrichting’ in artikel 4.21, tweede lid, wordt gelezen: inrichting die is erkend als vrij wild-verwerkingsinrichting.

Artikel

5.21

Artikel 4.22 is van overeenkomstige toepassing op degene die voornemens is vrij wild bedrijfsmatig te verwerken.

Hoofdstuk

9

Gehakt vlees

Afdeling

1:

Begripsbepalingen (artikel 9.1)

Artikel

9.1

Afdeling

2:

Het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van gehakt vlees (artikelen 9.2 en 9.3)

Artikel

9.2

Artikel

9.3

Afdeling

3:

Het in de handel brengen van gehakt vlees (artikelen 9.4 tot en met 9.8)

§

1:

Algemene bepaling (artikel 9.4)

Artikel

9.4

In deze afdeling wordt onder gehakt vlees verstaan: gehakt vlees van kippen, kalkoenen, parelhoenders, eenden, ganzen, gekweekt of vrij vederwild, klein vrij wild en gekweekte konijnen en hazen.

§

2:

Verbod op het in de handel brengen van gehakt vlees en uitzondering van dit verbod (artikel 9.5)

Artikel

9.5

§

3:

Nadere voorschriften voor het in de handel brengen van gehakt vlees (artikelen 9.6 tot en met 9.8)

Artikel

9.6

Artikel

9.7

Artikel

9.8

Gehakt vlees wordt na een van Rijkswege ingesteld onderzoek voorzien van het merk, bedoeld in:

  • a.

    hoofdstuk XII van bijlage I van richtlijn 71/118/EEG, indien het gehakt vlees van kippen, kalkoenen, parelhoenders, eenden, ganzen, gekweekt of vrij vederwild betreft,

  • b.

    hoofdstuk VII van bijlage I van richtlijn 92/45/EEG, indien het gehakt vlees van klein vrij wild betreft, dan wel

  • c.

    hoofdstuk III van bijlage I van richtlijn 91/495/EEG, indien het gehakt vlees van gekweekte konijnen en hazen betreft, waarop de letters "EEG" zijn vervangen door "GOEDGEKEURD", ten bewijze dat is voldaan aan de artikelen 9.6 en 9.7.

Afdeling

4:

Het brengen in Nederland van gehakt vlees uit lid-staten (artikel 9.9)

Artikel

9.9

Afdeling

4a

Het brengen in Nederland van gehakt vlees uit derde landen

Artikel

9.9a

Afdeling

5:

Erkenningsvoorschriften voor werkplaatsen (artikel 9.10)

Artikel

9.10

Afdeling

6:

Verplichtingen van de exploitant of de eigenaar, dan wel diens vertegenwoordiger van een erkende werkplaats (artikelen 9.11 tot en met 9.13)

Artikel

9.11

De exploitant of de eigenaar, dan wel diens vertegenwoordiger van een op grond van artikel 9.10 erkende of erkend geachte werkplaats draagt er zorg voor dat in de werkplaats:

  • a.

    de voorschriften van dit hoofdstuk en van richtlijn 94/65/EG, voor zover van toepassing, worden nageleefd, en

  • b.

    de aanwijzingen van de keuringsdierenarts of diens assistent worden opgevolgd en dat deze alle medewerking wordt verleend die hij redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taken in het kader van dit hoofdstuk noodzakelijk acht.

Artikel

9.12

Artikel

9.13

Afdeling

7:

Overige bepalingen (artikelen 9.14 tot en met 9.17)

Artikel

9.14

Gehakt vlees dat voor menselijke consumptie ongeschikt is verklaard of anderszins niet geschikt wordt bevonden voor menselijke consumptie, wordt onder toezicht van de keuringsdierenarts of diens assistent onbruikbaar gemaakt voor menselijke consumptie en behandeld overeenkomstig de bij of krachtens de Destructiewet of de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren ter implementatie van richtlijn 90/667/EEG aan de verwerking van dergelijk materiaal gestelde regelen.

Artikel

9.15

Artikel

9.16

Artikel 4.21 is van overeenkomstige toepassing op het laten vervaardigen en het in voorraad hebben van de in dit hoofdstuk genoemde merken en het voorhanden hebben van stempels en andere werktuigen waarmee deze merken kunnen worden vervaardigd of aangebracht, met dien verstande dat voor ‘erkende inrichting’ in artikel 4.21, tweede lid, wordt gelezen: erkende of erkend geachte werkplaats.

Artikel

9.17

Artikel 4.22 is van overeenkomstige toepassing op degene die voornemens is gehakt vlees als bedoeld in artikel 9.4 bedrijfsmatig te verkrijgen.

Hoofdstuk

10

Vleesbereidingen

Afdeling

1:

Begripsbepalingen (artikel 10.1)

Artikel

10.1

Afdeling

2:

Het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van vleesbereidingen (artikelen 10.2 en 10.3)

Artikel

10.2

Artikel

10.3

Afdeling

3:

Het in de handel brengen van vleesbereidingen (artikelen 10.4 tot en met 10.8)

§

1:

Algemene bepaling (artikel 10.4)

Artikel

10.4

In deze afdeling wordt onder vleesbereidingen verstaan: vleesbereidingen van kippen, kalkoenen, parelhoenders, eenden, ganzen, gekweekt of vrij vederwild, klein vrij wild en gekweekte konijnen en hazen.

§

2:

Verbod op het in de handel brengen van vleesbereidingen en uitzondering van dit verbod (artikel 10.5)

Artikel

10.5

§

3:

Nadere voorschriften voor het in de handel brengen van vleesbereidingen (artikelen 10.6 tot en met 10.8)

Artikel

10.6

Artikel

10.7

  • 1.

    Vleesbereidingen zijn niet voor menselijke consumptie ongeschikt verklaard en vertonen geen tekenen van bederf of ondeugdelijkheid.

  • 2.

    Vleesbereidingen worden voor menselijke consumptie ongeschikt verklaard, indien zij gebreken vertonen of behandelingen hebben ondergaan als bedoeld in artikel 4.7, tweede lid.

Artikel

10.8

Afdeling

4:

Het brengen in Nederland van vleesbereidingen uit lid-staten (artikel 10.9)

Artikel

10.9

Artikel

10.9a

In afwijking van artikel 10.9, eerste lid, aanhef en onderdeel a, mag een partij vleesbereidingen als bedoeld in artikel 10.4 die afkomstig is uit Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië of Slowakije en vóór 1 mei 2004 is verkregen in een inrichting die erkend was voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap, tot en met 30 april 2005 voorzien zijn van het keurmerk, bedoeld in artikel 3, onderdeel a, van beschikking 2004/280/EG, mits het certificaat of document dat de partij vergezelt, door de bevoegde autoriteiten van het land van herkomst is voorzien van de verklaring: ‘Vóór 1 mei 2004 geproduceerd overeenkomstig Beschikking 2004/280/EG van de Commissie.’

Afdeling

5:

Het brengen in Nederland van vleesbereidingen uit derde landen (artikelen 10.10 tot en met 10.12)

Artikel

10.10

Artikel

10.11

Vervallen

Artikel

10.12

Vervallen

Afdeling

6:

Artikel

10.13

Afdeling

7:

Verplichtingen van de exploitant of de eigenaar, dan wel diens vertegenwoordiger van een erkende werkplaats (artikelen 10.14 tot en met 10.16)

Artikel

10.14

De exploitant of de eigenaar, dan wel diens vertegenwoordiger van een op grond van artikel 10.13 erkende of erkend geachte werkplaats draagt er zorg voor dat in de werkplaats:

  • a.

    de voorschriften van dit hoofdstuk en van richtlijn 94/65/EG, voor zover van toepassing, worden nageleefd, en

  • b.

    de aanwijzingen van de keuringsdierenarts of diens assistent worden opgevolgd en dat deze alle medewerking wordt verleend die hij redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taken in het kader van dit hoofdstuk noodzakelijk acht.

Artikel

10.15

Artikel

10.16

Afdeling

8:

Overige bepalingen (artikelen 10.17 tot en met 10.20)

Artikel

10.17

Vleesbereidingen die voor menselijke consumptie ongeschikt zijn verklaard of anderszins niet geschikt worden bevonden voor menselijke consumptie, worden onder toezicht van de keuringsdierenarts of diens assistent onbruikbaar gemaakt voor menselijke consumptie en behandeld overeenkomstig de bij of krachtens de Destructiewet of de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren ter implementatie van richtlijn 90/667/EEG aan de verwerking van dergelijk materiaal gestelde regelen.

Artikel

10.18

Artikel

10.19

Artikel 4.21 is van overeenkomstige toepassing op het laten vervaardigen en het in voorraad hebben van de in dit hoofdstuk genoemde merken en het voorhanden hebben van stempels en andere werktuigen waarmee deze merken kunnen worden vervaardigd of aangebracht, met dien verstande dat voor ‘erkende inrichting’ in artikel 4.21, tweede lid, wordt gelezen: erkende of erkend geachte werkplaats.

Artikel

10.20

Artikel 4.22 is van overeenkomstige toepassing op degene die voornemens is vleesbereidingen als bedoeld in artikel 10.4 bedrijfsmatig te verkrijgen.

Hoofdstuk

11

Overige dierlijke produkten

Afdeling

1

Begripsbepalingen (artikel 11.1)

Artikel

11.1

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

handelsdocument:

document waarop de aard van het product, de naam en, voorzover van toepassing, het erkenningsnummer van de geregistreerde inrichting, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van richtlijn 92/118/EEG, zijn vermeld;

lid-staat:

lid-staat, alsmede Noorwegen;

derde land:

land, niet zijnde Nederland of een andere lid-staat van de Europese Unie, en niet zijnde Noorwegen.

Afdeling

2

Het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van overige dierlijke produkten (artikelen 11.2 tot en met 11.6)

Artikel

11.2

Het bewijsstuk, onderscheidenlijk de bewijsstukken, bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, onderdeel e, is, onderscheidenlijk zijn:

  • a.

    indien het een partij voor menselijke consumptie bestemde honing betreft, een handelsdocument;

  • b.

    indien het een partij voor menselijke consumptie bestemde slakken, voor menselijke consumptie bestemde kikkerbillen of voor menselijke consumptie bestemde eieren betreft, een handelsdocument;

  • c.

    indien het een partij voor menselijke consumptie bestemde gelatine of grondstoffen voor gelatine betreft, handelsdocumenten als bedoeld in bijlage II, hoofdstuk 4, Sectie A, paragraaf III, onderdeel 1, en paragraaf VI, onderdeel 3, van Richtlijn 92/118/EEG;

  • d.

    indien het een partij voor menselijke consumptie bestemd collageen of grondstoffen voor collageen betreft, handelsdocumenten als bedoeld in bijlage II, hoofdstuk IV, Sectie B, paragraaf IV, onderdeel 2, en paragraaf VII, onderdeel 3, van Richtlijn 92/118/EEG.

Artikel

11.2a

Vervallen

Artikel

11.4

Artikel

11.5

Indien het een in artikel 11.2 genoemde partij betreft, is, voor zover van toepassing, voldaan aan de in bijlage II, hoofdstuk 2, 3 en 4, van richtlijn 92/118/EEG vastgestelde voorschriften of aan de bij beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen of de Raad van de Europese Unie overeenkomstig hoofdstuk 2 van bijlage II van richtlijn 92/118/EEG voor het intra-communautaire handelsverkeer in deze producten vastgestelde voorschriften, voorzover deze veterinairrechtelijk van aard zijn.

Artikel

11.6

Afdeling

3:

Het brengen in Nederland van overige dierlijke produkten uit lid-staten (artikel 11.7)

Artikel

11.7

De in artikel 11.2 genoemde overige dierlijke producten die zijn verzonden vanuit een lid-staat en zijn bestemd voor Nederland of een lid-staat, gaan vergezeld van het voor de desbetreffende productsoort in artikel 11.2 genoemde handelsdocument of certificaat en voldoen aan hetgeen omtrent het intracommunautaire handelsverkeer in de desbetreffende productsoort is bepaald in richtlijn 92/118/EEG.

Artikel

11.7a

In afwijking van artikel 11.7 mogen in artikel 11.2 genoemde overige dierlijke producten die afkomstig zijn uit Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië of Slowakije en vóór 1 mei 2004 zijn verkregen in een inrichting die erkend was voor uitvoer naar de Europese Gemeenschap, tot en met 30 april 2005 voorzien zijn van het keurmerk, bedoeld in artikel 3, onderdeel a, van beschikking 2004/280/EG, mits het certificaat of document dat de producten vergezelt, door de bevoegde autoriteiten van het land van herkomst is voorzien van de verklaring: ‘Vóór 1 mei 2004 geproduceerd overeenkomstig Beschikking 2004/280/EG van de Commissie.’

Afdeling

4

Het brengen in Nederland van overige dierlijke produkten uit derde landen (artikelen 11.8 tot en met 11.13)

Artikel

11.8

Artikel

11.9

Vervallen

Artikel

11.10

Vervallen

Artikel

11.11

Vervallen

Artikel

11.12

Vervallen

Artikel

11.13

Zolang de voorschriften voor de invoer uit derde landen voor een bepaalde produktsoort niet of slechts gedeeltelijk ingevolge de regelgeving van de Europese Gemeenschap zijn vastgesteld en in werking getreden, voldoet een partij van deze produkten die is bestemd voor een lid-staat, aan de voorschriften van de lid-staat van bestemming.

Artikel

11.14

Vervallen

Artikel

11.15

Vervallen

Hoofdstuk

11A

Afdeling

1

Het in de handel brengen van dierlijke bijproducten

Artikel

11A.1

Afdeling

2

Het brengen in Nederland van dierlijke bijproducten uit derde landen

Artikel

11.A.2

Hoofdstuk

12

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

12.3

Wijzigt de Regeling keuring en handelsverkeer vleesprodukten 1993.

Artikel

12.5

Artikel

12.6

Artikel

12.7

Vervallen

Artikel

12.7a

Vervallen

Artikel

12.7b

Vervallen

Artikel

12.8

In afwijking van hetgeen in deze regeling is bepaald omtrent het aanbrengen van het merk met de letters ‘GOEDGEKEURD’, is het in bedrijven waar op de datum van inwerkingtreding van deze regeling gebruik werd gemaakt van het merk met de letters ‘GEZIEN’, tot één jaar na bedoelde datum toegestaan van laatstgenoemd merk gebruik te blijven maken, met inachtneming evenwel van de voorschriften die ten aanzien van het in deze regeling genoemde merk met de letters ‘GOEDGEKEURD’ zijn gesteld.

Artikel

12.9

Artikel

12.10

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel

12.11

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling keuring en handel dierlijke produkten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage
De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, J.D.Gabor

Bijlage

A

bij de Regeling keuring en handel dierlijke produkten

Document begeleiding slachting

Pluimveehouder

Registratienummer

Adres:................................................................

van het bedrijf:....................................................

Adres:................................................................

Naam en plaats slachthuis van

Woonplaats:......................................................

bestemming:......................................................

Soort pluimvee: slachtveekuiken

Slachtdatum:......................................................

kip/kalkoen/parelhoen/eend/gans

Aantal stuks vee:................................................

kwartel/duif/fazant/patrijs *Doorhalen hetgeen niet van toepassing is

Ondergetekende verklaart de volgende gegevens naar waarheid te hebben ingevuld:

opzetdatum:

aantal opgezette dieren:

leveranciers van het voer:

voederadditieven

  • naam:

  • gebruiksperiode:

  • wachttijd:

gewichtstoename tijdens mestperiode:

ziektegeschiedenis

  • geconstateerde ziekten

  • uitslagen laboratorium

    • onderzoeken (eventueel als bijlage toevoegen):

  • aantal gestorven dieren:

geneesmiddelen

  • naam gebruikte geneesmiddelen:

  • datum eerste toediening:

  • datum laatste toediening:

vaccins

  • naam gebruikte vaccins:

  • datum toediening vaccin:

Opmerkingen:

  • 1

    ) Document dient max. 72 uur en min. 24 uur in het bezit van de keuringsdierenarts te zijn

  • 2

    ) Voor elke zending document versturen

Gedaan te:..........................................................

Datum:...............................................................

Naam is blokletters:...........................................

Handtekening:

Document in drievoud:

  • origineel naar keuringsdierenarts

  • een exemplaar bij de zending pluimvee

  • een exemplaar voor de eigenaar

Keuringsdierenarts verleent toestemming tot slachten Ja/Nee*Doorhalen hetgeen niet van toepassing is

Bijlage

B,

behorende bij artikel 11.11, tweede lid, onderdeel a, van de Regeling keuring en handel dierlijke produkten

Certificaat ter begeleiding van voor invoer in Nederland bestemde verse en ontvette beenderen

Ondergetekende … (naam en functie van de door de bevoegde autoriteit van het land van verzending aangewezen officiële dierenarts) te …

verklaart:

dat de verse *Doorhalen wat niet van toepassing is– ontvette **Doorhalen indien het certificaat betrekking heeft op ontvette beenderen beenderen verzonden door … te … per vrachtauto met kenteken … en bestemd voor … te … met een totaal gewicht van … kg

  • a.

    noch verkregen zijn van slachtdieren afkomstig van bedrijven of uit gebieden waarin op het moment van afvoer van de dieren van het bedrijf maatregelen ter bestrijding van besmettelijke veeziekten van toepassing waren, noch van slachtdieren welke zijn afgemaakt in het kader van een nationaal programma tot bestrijding van besmettelijke veeziekten;

  • b.

    afkomstig zijn van slachtdieren die in het land van verzending zijn geslacht;

  • c.

    afkomstig zijn van slachtdieren die zijn geslacht in een door het land van verzending erkende inrichting;

  • d.

    afkomstig zijn van slachtdieren die voor en na het slachten zijn goedgekeurd en vrij van besmettelijke veeziekten zijn bevonden en waarvan de beenderen bij de keuring na het slachten werden goedgekeurd;

  • e.

    op het moment van verzending in deugdelijke staat verkeerden en geladen werden in vervoermiddelen die van te voren schoongemaakt en gedesinfecteerd zijn.

Gedaan te … de … ***Dag van verzending vermelden

(ondertekening)

Bijlage

C,

behorende bij artikel 11.11, tweede lid, onderdeel a, van de Regeling keuring en handel dierlijke produkten

Certificaat ter begeleiding van voor in- of doorvoer bestemde door verhitting gesteriliseerde beenderen

Ondergetekende … (naam en functie van de door de bevoegde autoriteit van het land van verzending aangewezen officiële dierenarts) te …

verklaart:

dat de verse *Doorhalen wat niet van toepassing is – ontvette**Doorhalen indien het certificaat betrekking heeft op ontvette beenderen beenderen verzonden door … te ... per vrachtauto met kenteken … en bestemd voor … te … met een totaal gewicht van … kg

  • a.

    bereid zijn door vochtige verhitting gedurende niet minder dan één uur op ten minste 115°C, oplopende tot 125°C, of door droge verhitting gedurende ten minste 4 uur op een temperatuur van ten minste 105°C;

  • b.

    niet besmet zijn met smetstoffen die een besmettelijke ziekte bij vee kunnen veroorzaken;

  • c.

    gesteriliseerd zijn in een bedrijf dat zodanig is ingericht, dat besmetting door contact met destructiemateriaal dat niet op de wijze als bedoeld onder a is verhit, kan worden uitgesloten.

Gedaan te … de .. ***Dag van verzending vermelden

(ondertekening)

Bijlage

D,

behorende bij artikel 11.11, tweede lid, onderdeel b, van de Regeling keuring en handel dierlijke produkten

Certificaat voor invoer van verwerkte dierlijke eiwitten

(dier-, vlees, vleesbeender-, bloed-, lever- en kanenmeel, meel van zeezoogdieren, vismeel, verenmeel, hoef-, klauw- en hoornmeel en dergelijke melen, al dan niet geperst, alsmede mengsels van deze produkten)

Land van oorsprong: …

Bevoegde dienst: …

Naam en adres van de producent: …

Naam en adres van de ontvanger: …

Netto gewicht van de zending in kg: …

Naam van het produkt: …

Wijze van het vervoer *Aankruisen wat van toepassing is en invullen het kentekennummer van de spoorwagon of de vrachtwagen, dan wel de naam van het schip:

spoorwagon [ ] kentekennr. …

vrachtauto [ ] kentekennr. …

schip [ ] naam …

Sanitaire gegevens:

Ondergetekende **Naam en funktie van de door de bevoegde instantie aangewezen persoon, … verklaart dat:

  • a.

    de onderhavige zending diermelen afkomstig is van de bovengenoemde produtent én dat die producent onder officieel toezicht staat;

  • b.

    de onderhavige zending diermelen een maximale verhitting van … graden Celsius gedurende … minuten ***Dier-, vlees-, beender-, vleesbeender-, lever-, bloed- en kanenmeel en dergelijke melen van landzoogdieren ten minste 115 graden Celsius gedurende 1 uur bij vochtige verhitting of ten minste 140 graden Celsius gedurende 3 uur bij droge verhitting Vismeel, meel van zeezoogdieren, verenmeel en dergelijke melen ten minste 90 graden Celsius gedurende 5 minuten of ten minste 80 graden Celsius gedurende 30 minuten bij vochtige verhitting.heeft ondergaan waardoor voorkomende salmonellae en andere pathogene organismen zijn gedood;

  • c.

    de onderhavige zending na sterilisatie op dusdanige hygiënische wijze is bewaard dat herbesmetting met salmonellae uitgesloten mag worden geacht.

Gedaan te: …

Datum: …

Handtekening: …

Naam en dienststempel van de door de bevoegde instantie aangewezen persoon: …

Bijlage

E,

behorende bij artikel 11.11, derde lid, van de Regeling keuring en handel dierlijke produkten

Gezondheidscertificaat

Betreffende vlees bestemd voor ander gebruik dan voor menselijke consumptie

Land van verzending: …

Ministerie: …

Dienst: …

  • I.

    Identificatie van het vlees

    • Vlees van: … (diersoort)

    • Aard van het verzondene: …

    • Aard van de verpakking: …

    • Aantal stuks of colli: …

    • Netto gewicht: …

  • II.

    Herkomst van het vlees

    • Namen en adressen van de slachthuizen: …

  • III.

    Bestemming van het vlees

    • Het vlees wordt verzonden uit … (plaats van verzending)

      naar … (plaats en land van bestemming)

      per *Bij verzending per spoorwagon of vrachtwagen dient het kenteken of nummer te worden vermeld; bij verzending per vliegtuig dient het nummer van de vlucht te worden aangegeven.

    • Naam en adres van de afzender …

    • Naam en adres van de geadresseerde …

  • IV.

    Ondergetekende, officieel dierenarts verklaart hiermede:

    • a.

      dat het hierbovengenoemde vlees vrij is van ziekelijke afwijkingen en afkomstig is van dieren die voor en na het slachten zijn gekeurd en daarbij geschikt voor menselijke consumptie zijn bevonden;

    • b.

      dat de vervoermiddelen en de wijze waarop het hierbovengenoemde vlees is ingeladen, afhankelijk van de desbetreffende diersoort waarvan het vlees afkomstig is, in overeenstemming zijn met het hieromtrent bepaalde in richtlijn nr. 64/433/EEG (vers vlees), richtlijn nr. 71/118/EEG (vers vlees van pluimvee), richtlijn nr. 91/495/EEG (konijnevlees en vlees van gekweekt wild) onderscheidenlijk richtlijn nr. 92/45/EEG (vlees van vrij wild).

Gedaan te … (handtekening officiële dierenarts)

Bijlage

F,

behorende bij de Regeling keuring en handel dierlijke produkten