Artikel
1
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
a.
instelling:
-
1°.
een kredietinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
-
2°.
een verzekeraar als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
-
3°.
een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
-
4°.
een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
-
5°.
een bemiddelaar in verzekeringen als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
-
6°.
De beroeps- of bedrijfsmatig handelende verkoper, alsmede degene die beroeps- of bedrijfsmatig bemiddeling verleent bij verkoop, van voertuigen, schepen, kunstvoorwerpen, antiquiteiten, edelstenen, edele metalen, sieraden, juwelen, dan wel andere bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen zaken van grote waarde, voor zover betaling van deze zaken in contanten plaatsvindt.
-
7°.
een natuurlijke persoon of rechtspersoon die behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie beroepen, bedrijven of instellingen;
-
1°.
-
b.
dienst: het door een instelling in of vanuit Nederland:
-
1°.
in bewaring nemen van effecten, bankbiljetten, munten, muntbiljetten, edele metalen en andere waarden;
-
2°.
openstellen van een rekening waarop een saldo in geld, effecten, edele metalen of andere waarden kan worden aangehouden;
-
3°.
verhuren van een safe-loket;
-
4°.
verrichten van een uitbetaling ter zake van het verzilveren van coupons of vergelijkbare stukken van obligaties of vergelijkbare waardepapieren;
-
5°.
sluiten van een overeenkomst van levensverzekering als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht tegen een premie als bedoeld in die wet boven een door Onze Minister te bepalen bedrag, alsmede het daarbij bemiddelen als bedoeld in artikel 1:1 van die wet;
-
6°.
doen van een uitkering uit hoofde van een levensverzekeringsovereenkomst als bedoeld onder 5° welke meer bedraagt dan een door Onze Minister te bepalen bedrag;
-
7°.
verlenen van een dienst ter zake van een transactie of van kennelijk met elkaar samenhangende transacties, met een tegenwaarde of gezamenlijke tegenwaarde welke gelijk is aan dan wel meer bedraagt dan een door Onze Minister te bepalen bedrag, dat voor onderscheiden soorten van transacties verschillend kan zijn;
-
8°.
Verkopen, alsmede het verlenen van bemiddeling bij verkoop, van voertuigen, schepen, kunstvoorwerpen, antiquiteiten, edelstenen, edele metalen, sieraden, juwelen dan wel andere bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen zaken van grote waarde tegen geheel of gedeeltelijke contante betaling waarbij het contant te betalen gedeelte gelijk is aan dan wel meer bedraagt dan een door Onze Minister te bepalen bedrag, dat voor onderscheiden soorten van zaken verschillend kan zijn.
-
9°.
verlenen van andere bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen diensten;
-
1°.
-
c.
cliënt: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een dienst wordt verleend, daaronder begrepen in geval van een dienst als bedoeld in onderdeel b, onder 5° en 6°, degene die de premie betaalt alsmede degene aan wie de uitkering wordt gedaan;
-
d.
lid-staat: een staat die lid is van de Europese Gemeenschappen alsmede een staat, niet zijnde een lid-staat van de Europese Gemeenschappen, die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (Trb. 1992, 132);
-
e.
Onze Minister: Onze Minister van Financiën.
2
Het ingevolge het eerste lid, onderdeel b, onder 7°, te bepalen bedrag is ten hoogste € 18 151,21.
3
De krachtens het eerste lid, onderdeel b, onder 9°, aan te wijzen diensten hebben geen betrekking op werkzaamheden van een advocaat of een notaris betreffende de bepaling van de rechtspositie van een cliënt, diens vertegenwoordiging en verdediging in rechte, het geven van advies voor, tijdens en na een rechtsgeding of het geven van advies over het instellen of vermijden van een rechtsgeding.