Wet van 7 december 2006 houdende regels betreffende pensioenen (Pensioenwet)

Pensioenwet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is te komen tot een herziening en modernisering van de regelgeving voor pensioenen, teneinde deze ook voor de toekomst veilig te stellen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Definities en toepassingsgebied

§

1.1

Begripsbepalingen

Artikel

1

Definities

Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • aanspraakgerechtigde: persoon die begunstigde is voor een nog niet ingegaan pensioen;

  • accountant: een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

  • afkoop: iedere handeling waardoor pensioenaanspraken en pensioenrechten hun pensioenbestemming verliezen, behoudens in geval van toepassing van de artikelen 55, vijfde lid, 134 of 220b, tweede lid, of van artikel 3A:85 van de Wet op het financieel toezicht;

  • algemeen pensioenfonds: een pensioenfonds dat een of meerdere pensioenregelingen of beroepspensioenregelingen als bedoeld in artikel 1 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling uitvoert en daarvoor een afgescheiden vermogen aanhoudt per collectiviteitkring;

  • arbeidsongeschiktheidspensioen: een geldelijke uitkering, die vastgesteld of variabel is, wegens arbeidsongeschiktheid van de werknemer of gewezen werknemer, waarop recht bestaat na afloop van de periode bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Ziektewet of, indien de werknemer of gewezen werknemer Ziektewetuitkering ontvangt, na afloop van de periode bedoeld in artikel 29, vijfde en tiende lid, van de Ziektewet;

  • basispensioenregeling: de collectieve pensioenregeling of het deel van de pensioenregeling waaraan de werknemer op basis van de pensioenovereenkomst gehouden is om deel te nemen;

  • bedrijfstakpensioenfonds: een pensioenfonds ten behoeve van een of meer bedrijfstakken of delen van een bedrijfstak;

  • beëindiging van de deelneming: het beëindigen van de pensioenverwerving op basis van een pensioenovereenkomst anders dan door:

    • a.

      het overlijden van de deelnemer; of

    • b.

      het ingaan van het ouderdomspensioen;

  • beschermingsrendement: de vermogensbijschrijving die ervoor zorgt dat de, uit het opgebouwde pensioenvermogen te financieren, toekomstige pensioenuitkeringen en lopende pensioenuitkeringen nominaal stabiel blijven, dat wordt gefinancierd vanuit het totaal behaalde rendement en looptijdafhankelijk wordt toebedeeld aan de vermogens op basis van marktwaardering, waarbij toedelingsregels worden gehanteerd;

  • bevoegde autoriteiten: nationale autoriteiten van andere lidstaten dan Nederland als bedoeld in artikel 6, onderdeel 8, van richtlijn 2016/2341/EU;

  • bijdrage: iedere geldsom die wordt voldaan aan een pensioenuitvoerder in het kader van de uitvoering van pensioenovereenkomsten en uitvoeringsovereenkomsten;

  • bijdragende onderneming: een onderneming of ander lichaam, ongeacht of deze een of meer natuurlijke personen of rechtspersonen die optreden als werkgever of zelfstandige, dan wel een combinatie daarvan, omvat of hieruit bestaat, en die een pensioenregeling aanbiedt of aan een pensioenfonds, premiepensioeninstelling of pensioeninstelling uit een andere lidstaat bijdragen betaalt;

  • bijzonder partnerpensioen: de aanspraak op partnerpensioen die op grond van artikel 57, eerste, tweede of derde lid, verkregen wordt door de gewezen partner;

  • buitenlandse instelling: een instelling met zetel buiten Nederland, niet zijnde een pensioeninstelling uit een andere lidstaat, een verzekeraar met een zetel buiten Nederland, een lidstaat van de Europese Unie of een instelling als bedoeld in artikel 70, tweede lid;

  • collectief toedelingsmechanisme: wijze waarop financiële mee- en tegenvallers collectief worden verwerkt in variabele uitkeringen van flexibele premieovereenkomsten;

  • collectiviteitkring: een of meerdere pensioenregelingen of beroepspensioenregelingen als bedoeld in artikel 1 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling waarvoor een algemeen pensioenfonds een afgescheiden vermogen aanhoudt;

  • deelnemer: de werknemer of gewezen werknemer die op grond van een pensioenovereenkomst pensioenaanspraken verwerft jegens een pensioenuitvoerder;

  • dekkingsgraad: de verhouding tussen het vermogen inzake de bij een pensioenfonds ondergebrachte pensioenregeling of pensioenregelingen en de technische voorzieningen van een pensioenfonds;

  • dienstbetrekking: de rechtsbetrekking tussen werkgever en werknemer;

  • directeur-grootaandeelhouder:

    • a.

      persoonlijk houder van aandelen welke ten minste een tiende deel van het geplaatste kapitaal van de vennootschap van de werkgever vertegenwoordigen en waaraan stemrecht in de algemene vergadering is verbonden;

    • b.

      indirect persoonlijk houder van aandelen welke ten minste een tiende deel van het geplaatste kapitaal van de vennootschap van de werkgever vertegenwoordigen en waaraan stemrecht in de algemene vergadering is verbonden; of

    • c.

      houder van certificaten van aandelen, uitgegeven door tussenkomst van een administratiekantoor waarvan hij voor ten minste een tiende deel in het bestuur vertegenwoordigd is, welke ten minste een tiende deel van het geplaatste kapitaal van de vennootschap vertegenwoordigen en aan welke aandelen stemrecht in de algemene vergadering is verbonden;

  • elektronisch: door middel van een elektronische informatiedrager die de ontvanger in staat stelt de verstrekte informatie duurzaam te bewaren;

  • flexibele premieovereenkomst: premieovereenkomst waarbij de premie individueel wordt belegd en waarbij het kapitaal voortvloeiend uit de premie vanaf de pensioendatum wordt aangewend voor financiering van een variabele uitkering of voor de aankoop van een vastgestelde uitkering;

  • gedetacheerde werknemer: een werknemer die in een andere lidstaat wordt gedetacheerd om daar te werken en die krachtens titel II van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de gemeenschap verplaatsen (PbEG L 149), onderworpen blijft aan de wetgeving van de lidstaat van oorsprong;

  • gepensioneerde: pensioengerechtigde voor wie het ouderdomspensioen is ingegaan;

  • gewezen deelnemer: de werknemer of gewezen werknemer door wie op grond van een pensioenovereenkomst geen pensioen meer wordt verworven en die bij beëindiging van de deelneming een pensioenaanspraak heeft behouden jegens een pensioenuitvoerder;

  • groep: een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

  • lidstaat: een lidstaat van de Europese Unie alsmede een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij de Overeenkomst betreffende Europese Economische Ruimte;

  • nabestaandenpensioen: partnerpensioen of wezenpensioen;

  • nettopensioen: ouderdomspensioen of nabestaandenpensioen in de vorm van een nettopensioen als bedoeld in afdeling 5.3B van de Wet inkomstenbelasting 2001;

  • ondernemingspensioenfonds: een pensioenfonds verbonden aan een onderneming of een groep;

  • ondernemingsraad: de ondernemingsraad, bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden;

  • ontvangende pensioenuitvoerder: de pensioenuitvoerder aan wie in het kader van waardeoverdracht waarde wordt overgedragen;

  • Onze Minister: Onze Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen;

  • ouderdomspensioen: een geldelijke uitkering, die vastgesteld of variabel is, voor de werknemer of de gewezen werknemer bij wijze van inkomensvoorziening bij ouderdom;

  • overdrachtswaarde: de ten behoeve van de waardeoverdracht vastgestelde waarde van de over te dragen pensioenaanspraken of pensioenrechten;

  • overdragende pensioenuitvoerder: de pensioenuitvoerder die in het kader van waardeoverdracht waarde overdraagt aan een andere pensioenuitvoerder;

  • overrendement: het saldo van het totaal behaalde rendement op de beleggingen, de ontwikkeling van de levensverwachting en het sterfteresultaat en het toebedeelde beschermingsrendement op basis van de toedelingsregels;

  • partner:

    • a.

      echtgenoot;

    • b.

      geregistreerd partner; of

    • c.

      partner in de zin van de pensioenovereenkomst zijnde de meerderjarige persoon die met de werknemer of de gewezen werknemer een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad, een bloedverwant in de tweede graad in de rechte lijn, een meerderjarig stiefkind of meerderjarig voormalig pleegkind;

  • partnerpensioen: een geldelijke uitkering, die vastgesteld of variabel is, voor de partner of gewezen partner wegens het overlijden van de werknemer of gewezen werknemer;

  • partnerrelatie: huwelijk, geregistreerd partnerschap of partnerrelatie in de zin van de pensioenovereenkomst;

  • pensioen: ouderdomspensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen of nabestaandenpensioen, zoals tussen werkgever en werknemer overeengekomen;

  • pensioenaanspraak: het recht op een nog niet ingegaan pensioen, uitgezonderd overeengekomen voorwaardelijke toeslagverlening;

  • pensioenbewaarder: de pensioenbewaarder, bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;

  • pensioeneenheid: eenheid van deelname in een beleggingsportefeuille, waarbij de waarde fluctueert met de koersontwikkeling van deze portefeuille en eventueel met de ontwikkeling van de levensverwachting;

  • pensioenfonds: een stichting die niet een premiepensioeninstelling is, waarin ten behoeve van ten minste twee deelnemers, gewezen deelnemers of hun nabestaanden gelden worden of werden bijeengebracht en worden beheerd ter uitvoering van ten minste een basispensioenregeling;

  • pensioengerechtigde: persoon voor wie op grond van een pensioenovereenkomst het pensioen is ingegaan;

  • pensioeninstelling uit een andere lidstaat: een op basis van kapitaaldekking gefinancierde instelling, ongeacht de rechtsvorm, die zetel heeft in een andere lidstaat dan Nederland en die onafhankelijk van enige bijdragende onderneming of bedrijfstak is opgericht met als doel het verstrekken van arbeidsgerelateerde pensioenuitkeringen op basis van een als volgt gesloten overeenkomst:

    • a.

      individueel of collectief tussen een of meerdere werkgevers en een of meerdere werknemers of hun respectievelijke vertegenwoordigers; of

    • b.

      individueel of collectief met zelfstandigen,

    en die hiermee rechtstreeks verband houdende werkzaamheden verricht;

  • pensioenovereenkomst: hetgeen tussen een werkgever en een werknemer is overeengekomen betreffende pensioen;

  • pensioenrecht: het recht op een ingegaan pensioen, uitgezonderd overeengekomen voorwaardelijke toeslagverlening;

  • pensioenregeling:

    • a.

      een pensioenregeling op grond van een pensioenovereenkomst; of

    • b.

      indien de bijdragende onderneming zetel heeft in een andere lidstaat dan Nederland, een overeenkomst, een trustakte of voorschriften waarin is bepaald welke pensioenuitkeringen worden toegezegd en onder welke voorwaarden;

  • pensioenreglement: de door de pensioenuitvoerder opgestelde regeling met betrekking tot de verhouding tussen pensioenuitvoerder en deelnemer, gewezen deelnemer, andere aanspraakgerechtigde of pensioengerechtigde;

  • pensioenuitvoerder: een ondernemingspensioenfonds, een bedrijfstakpensioenfonds, een algemeen pensioenfonds, of een premiepensioeninstelling of verzekeraar die zetel heeft in Nederland;

  • pensioenverplichtingen: verplichtingen van de pensioenuitvoerder uit hoofde van pensioenaanspraken en pensioenrechten;

  • premie: de in geld uitgedrukte periodiek vastgestelde structurele prestatie die verschuldigd is aan de pensioenuitvoerder en die bestemd is voor pensioen en de daaraan verbonden kosten;

  • premie-uitkeringsovereenkomst: premieovereenkomst uitgevoerd door een verzekeraar of door een premiepensioeninstelling waarbij de premie individueel wordt belegd, waarbij de premie of het kapitaal voortvloeiend uit de premie in de laatste 15 jaar voor de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, kan worden aangewend voor aankoop van een vastgestelde uitkering vanaf de pensioendatum en waarbij het resterend kapitaal vanaf de pensioendatum wordt aangewend voor financiering van een variabele uitkering of voor de aankoop van een vastgestelde uitkering;

  • premieovereenkomst: een pensioenovereenkomst inzake een vastgestelde premie die uiterlijk op de pensioendatum wordt omgezet in een vastgestelde of variabele pensioenuitkering;

  • premiepensioeninstelling: een premiepensioeninstelling die op grond van de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van premiepensioeninstelling mag uitoefenen;

  • projectierendement: het ingerekende toekomstig rendement voor de vaststelling van variabele uitkeringen;

  • richtlijn 2016/2341/EU: richtlijn 2016/2341/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV’s) (PbEU L 2016, 354);

  • risicodelingsreserve: een collectieve vermogensreserve waarmee in een flexibele premieovereenkomst financiële mee- of tegenvallers kunnen worden gedeeld;

  • risicohouding: de vastgestelde mate waarin een groep deelnemers, gewezen deelnemers of pensioengerechtigden bereid is beleggingsrisico’s te lopen met oog op hun doelstellingen en de mate waarin deze groep beleggingsrisico’s kan dragen gegeven de kenmerken van deze groep;

  • risicovrije rente: de door De Nederlandsche Bank N.V. gepubliceerde actuele rentetermijnstructuur;

  • scheiding: echtscheiding, ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, beëindiging van een geregistreerd partnerschap anders dan door dood, vermissing of omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk of beëindiging van een partnerrelatie in de zin van de pensioenovereenkomst;

  • schriftelijk: in schrifttekens op papier;

  • solidaire premieovereenkomst: premieovereenkomst waarbij de premie collectief wordt belegd, de resultaten in ieder geval naar leeftijdscohorten worden toebedeeld en waarbij het voor pensioenuitkering bestemd vermogen gedurende de uitkeringsfase wordt aangewend voor financiering van een variabele uitkering;

  • solidariteitsreserve: een collectieve vermogensreserve waarmee in een solidaire premieovereenkomst financiële mee- of tegenvallers kunnen worden gedeeld;

  • toedelingskring: groep personen waarop een collectief toedelingsmechanisme wordt toegepast;

  • toedelingsregels: de wijze waarop bij de solidaire premieovereenkomst financiële mee- of tegenvallers als gevolg van het collectief gevoerde beleggingsbeleid, de ontwikkeling van de levensverwachting en het sterfteresultaat via beschermingsrendementen en overrendementen in de voor pensioenuitkering bestemde vermogens of in de solidariteitsreserve worden verwerkt;

  • toeslag: een verhoging van:

    • a.

      een pensioenrecht in de vorm van een vastgestelde uitkering; of

    • b.

      een pensioenaanspraak in de vorm van een aanspraak op een vastgestelde uitkering, mits die verhoging geen verband houdt met een verhoging van de pensioengrondslag, de toename van het in aanmerking te nemen aantal jaren of een wijziging van de pensioenovereenkomst;

  • toezichthouder: de Stichting Autoriteit Financiële Markten of De Nederlandsche Bank N.V., ieder voor zover belast met de uitoefening van het toezicht bij of krachtens artikel 151;

  • uitvoeringsovereenkomst: de overeenkomst tussen een werkgever en een pensioenuitvoerder over de uitvoering van een of meer pensioenovereenkomsten;

  • uitvoeringsreglement:

    • a.

      de door een bedrijftakpensioenfonds opgestelde regeling met betrekking tot de verhouding tussen pensioenuitvoerder en werkgever;

    • b.

      de door een pensioenuitvoerder opgestelde regeling inzake de uitvoering van de pensioenovereenkomsten met zijn werknemers;

    • c.

      de door een algemeen pensioenfonds opgestelde regeling inzake de uitvoering van een beëindigde pensioenregeling of beroepspensioenregeling als bedoeld in artikel 23a of artikel 4a, derde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling;

  • verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds: een bedrijfstakpensioenfonds waarin de deelneming verplicht is gesteld als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000, artikel 21, eerste lid, van de Wet privatisering ABP en artikel 113a, eerste lid, van de Wet op het notarisambt;

  • verzekeraar: een verzekeraar die op grond van de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar mag uitoefenen;

  • voorwaarden in verband met de partnerrelatie: huwelijkse voorwaarden, voorwaarden van een geregistreerd partnerschap of voorwaarden in verband met een partnerrelatie in de zin van de pensioenovereenkomst;

  • vrijwillige pensioenregeling: het deel van de pensioenregeling waaraan de werknemer op basis van de pensioenovereenkomst de mogelijkheid heeft om deel te nemen;

  • waardeoverdracht: iedere handeling waarbij de waarde van opgebouwde pensioenaanspraken of pensioenrechten wordt aangewend ten behoeve van:

    • 1°.

      andere pensioenaanspraken of pensioenrechten bij dezelfde of een andere pensioenuitvoerder; of

    • 2°.

      dezelfde pensioenaanspraken of pensioenrechten bij een andere pensioenuitvoerder;

  • werkgever: degene die een werknemer krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht of publiekrechtelijke aanstelling arbeid laat verrichten;

  • werkgeverspremie: het deel van de premie dat voor rekening komt van de werkgever;

  • werknemer: degene die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht of publiekrechtelijke aanstelling arbeid verricht voor een werkgever, met uitzondering van de directeur-grootaandeelhouder en de werknemer die onder de werkingsfeer van een verplichtgestelde beroepspensioenregeling als bedoeld in de Wet verplichte beroepspensioenregeling valt;

  • werknemerspremie: het deel van de premie dat voor rekening komt van de werknemer;

  • wezenpensioen: een geldelijke uitkering, die vastgesteld of variabel is, voor een kind tot wie de overleden werknemer of gewezen werknemer als ouder in familierechtelijke betrekking stond of voor diens stief- of pleegkind, wegens het overlijden van de werknemer of gewezen werknemer;

  • zetel: de plaats waar een rechtspersoon volgens zijn statuten of reglementen is gevestigd of, indien het een pensioenfonds of pensioeninstelling uit een andere lidstaat betreft, de plaats waar deze volgens zijn statuten of reglementen is gevestigd en zijn hoofdbestuur heeft of, indien het een pensioeninstelling uit een andere lidstaat betreft die geen rechtspersoon is of een natuurlijke persoon betreft, de plaats waar die pensioeninstelling of persoon zijn hoofdbestuur heeft.

Artikel

2

Nadere bepalingen definities

Artikel

2a

Nadere bepalingen gezamenlijke huishouding

§

1.2

Toepassingsgebied van de wet

Artikel

3

Gedeeltelijke toepasselijkheid bij personen, niet zijnde werknemer of werkgever, die onder de werkingssfeer van een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds vallen

Artikel

5

Relatie met verzekeringsovereenkomsten

Hoofdstuk

2

Pensioenovereenkomst

§

2.1

De totstandkoming van een pensioenovereenkomst

Artikel

7

Informatie aan werknemer en aanbod pensioenovereenkomst

Artikel

8

Bescherming deeltijder en jonge werknemer

Artikel

9

Pensioenovereenkomst bij overgang van onderneming

Door de overgang van een onderneming, bedoeld in artikel 662 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij de vervreemder met de aan die onderneming verbonden werknemers geen pensioenovereenkomst heeft gesloten, wordt, indien de verkrijger met zijn werknemers vóór het tijdstip van de overgang een pensioenovereenkomst heeft gesloten, de verkrijger geacht op het moment van de overgang het aanbod tot het sluiten van een zelfde pensioenovereenkomst te hebben gedaan aan de werknemers van de vervreemder.

§

2.2

Inhoud pensioenovereenkomst

Artikel

10

Karakter pensioenovereenkomst

Artikel

10a

Solidaire premieovereenkomst

Artikel

10b

Flexibele premieovereenkomst

Artikel

10c

Premie-uitkeringsovereenkomst

Artikel

10d

Solidariteitsreserve

Artikel

10e

Risicodelingsreserve

Artikel

11

Uitkering, kapitaal, voor pensioenuitkering bestemd vermogen of premie

De uitkering, het kapitaal, voor pensioenuitkering bestemd vermogen en de premie in het kader van een pensioenovereenkomst luiden in een Nederlands wettig betaalmiddel.

Artikel

12

Betalingsvoorbehoud

Artikel

13

Verlening van toeslagen

Vervallen

Artikel

14

Beperking onderscheid naar leeftijd bij verwerving en aanbod

Artikel

15

Nadere eisen ouderdomspensioen

Artikel

16

Nadere eisen nabestaandenpensioen

Artikel

17

Gelijke premie

Artikel

17a

Evenredig doorberekenen van kosten

Het doorberekenen van kosten in het kader van een premieovereenkomst vindt evenredig in de tijd plaats.

Artikel

18

Behoud aanspraken bij verlaging pensioengevend salaris

§

2.3

Wijziging pensioenovereenkomst

Artikel

19

Wijziging pensioenovereenkomst

Artikel

20

Gevolgen van wijziging van een pensioenovereenkomst

In geval van een wijziging van een pensioenovereenkomst worden de tot het tijdstip van wijziging opgebouwde pensioenaanspraken en de pensioenrechten niet gewijzigd, behoudens het bepaalde in de artikelen 76, 78, 83 en 134.

§

2.4

Informatie- en hoorplicht werkgever

Artikel

21

Informatie over de pensioenregeling en melding van wijzigingen

Artikel

22

Hoorrecht vereniging van pensioengerechtigden bij uitvoering door verzekeraar

Hoofdstuk

3

Uitvoeringsovereenkomst

§

3.1

Sluiten uitvoeringsovereenkomst

Artikel

23

Onderbrengingsplicht werkgever

Artikel

23a

Uitvoeringsreglement beëindigde pensioenregeling

Indien een algemeen pensioenfonds een pensioenregeling die is beëindigd uitvoert stelt het algemeen pensioenfonds een uitvoeringsreglement op dat, voor zover van toepassing, voldoet aan de eisen die in artikel 25 ten aanzien van de uitvoeringsovereenkomst zijn gesteld.

Artikel

24

Premie aan pensioenuitvoerder door werkgever

De werkgever voldoet de pensioenuitvoerder de verschuldigde premie, tenzij er sprake is van voldoening door de gewezen werknemer in geval van een vrijwillige voortzetting als bedoeld in artikel 54.

§

3.2

Inhoud uitvoeringsovereenkomst

Artikel

25

Eisen inzake inhoud uitvoeringsovereenkomst

Artikel

26

Eisen inzake premiebetaling

In de uitvoeringsovereenkomst wordt vastgelegd hoe de betaling van de premies door de werkgever aan de pensioenuitvoerder geschiedt, waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a.

    een werkgever voldoet de werkgeverspremie en de op het loon van de werknemer ingehouden werknemerspremie aan de pensioenuitvoerder uiterlijk binnen:

    • 1°.

      twee maanden na afloop van elke maand waarover de premie verschuldigd is indien de pensioenuitvoerder op basis van actuele loonsomgegevens zijn administratie voert; of

    • 2°.

      een maand na afloop van elk kwartaal waarover de premie verschuldigd is;

  • b.

    wanneer de premie op basis van een langere termijn dan een kwartaal wordt vastgesteld en in rekening gebracht, is deze termijn ten hoogste gelijk aan een jaar en voldoet de werkgever uiterlijk binnen een maand na afloop van elk kwartaal een vierde gedeelte van de door hem op basis van zijn eigen bijdrage verschuldigde jaarpremie op basis van een schatting van de pensioenuitvoerder en de op het loon van de werknemer ingehouden werknemerspremie, aan de pensioenuitvoerder; en

  • c.

    de totale jaarpremie, bestaande uit de werkgeverspremie en de werknemerspremies, wordt uiterlijk binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar voldaan aan de pensioenuitvoerder.

Artikel

27

Premiebetaling bij beëindiging deelneming

De in artikel 26 genoemde termijnen gelden niet indien sprake is van een beëindiging van de deelneming. In dat geval wordt de ten tijde van de beëindiging nog verschuldigde premie binnen dertien weken voldaan.

Artikel

28

Melding door pensioenfonds inzake premieachterstand

Artikel

29

Melding door verzekeraar bij premieachterstand en gevolgen van premieachterstand

Artikel

30

Toepasselijk recht

In een uitvoeringsovereenkomst met een verzekeraar met zetel buiten Nederland waarin bij de totstandkoming of op een later tijdstip wordt gekozen voor ander dan Nederlands recht, wordt de volgende clausule opgenomen:

Ongeacht het gekozen rechtsstelsel is ten aanzien van deze uitvoeringsovereenkomst in ieder geval de Pensioenwet van toepassing.

§

3.3

Overig

Artikel

31

Verbod verpanding en andere handelingen

Verpanding van de uit de uitvoeringsovereenkomst voortvloeiende rechten door de werkgever of andere handelingen die door hem worden verricht waardoor aan anderen dan de aanspraak- of pensioengerechtigden rechten worden verleend, is nietig.

Hoofdstuk

4

Algemene bepalingen met betrekking tot de pensioenuitvoerder

§

4.1

Taken pensioenuitvoerder

Artikel

32

Algemene taak

Een pensioenuitvoerder heeft tot taak een pensioenovereenkomst uit te voeren op basis van een uitvoeringsovereenkomst of een uitvoeringsreglement.

Artikel

33

Waarborging goed bestuur

Artikel

34

Uitbesteding

Artikel

35

Opstellen en inhoud pensioenreglement

Artikel

36

Registreren deelnemingsjaren

Artikel

37

Melding arbeidsongeschiktheid

Artikel

38

Verstrekken informatie aan deelnemers jaarlijks

Artikel

39

Verstrekken informatie aan deelnemers bij beëindiging deelneming

Artikel

40

Verstrekken informatie aan gewezen deelnemers jaarlijks

Artikel

41

Verstrekken informatie aan gewezen partner bij scheiding

Artikel

42

Verstrekken informatie aan gewezen partner periodiek

Artikel

43

Verstrekken informatie voorafgaand aan of bij de pensioeningang

Artikel

44

Verstrekken informatie aan pensioengerechtigden jaarlijks

Artikel

44a

Verstrekken informatie over variabele uitkering

Artikel

45

Verstrekken informatie aan deelnemers inzake vrijwillige pensioenregeling

Artikel

45a

Informatie over uitvoeringskosten

Artikel

46

Informatie op verzoek

Artikel

46a

Beschikbare informatie

Artikel

47

Verstrekken informatie bij vertrek naar een andere lidstaat

Artikel

47a

Zorgplicht voorafgaand aan waardeoverdracht pensioendatum

Artikel

47b

Informatieverstrekking voorafgaand aan waardeoverdracht pensioendatum

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de informatieverstrekking door een verzekeraar over een overeenkomst inzake een pensioenuitkering en de dienstverlening.

Artikel

47c

Advies voorafgaand aan waardeoverdracht pensioendatum

Indien een verzekeraar de betrokkene adviseert over een overeenkomst inzake een pensioenuitkering, licht de verzekeraar de overwegingen toe die ten grondslag liggen aan zijn advies voor zover dit nodig is voor een goed begrip van zijn advies.

Artikel

48

Eisen aan informatieverstrekking

Artikel

48a

Keuzebegeleiding

De pensioenuitvoerder begeleidt de deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner of pensioengerechtigde op een adequate wijze bij het maken van een keuze binnen de pensioenovereenkomst, zorgt voor de inrichting van de keuzeomgeving en stelt de deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner of pensioengerechtigde daarmee in staat om een passende keuze te maken.

Artikel

48b

Klachten- en geschillenprocedure

Artikel

48c

Geschilleninstantie

Artikel

49

Wijze van informatieverstrekking

Artikel

50

Verstrekken informatie door pensioenuitvoerder

Artikel

51

Pensioenregister

Artikel

51a

Gebruikersorgaan pensioenregister

Artikel

52

Zorgplicht bij flexibele premieovereenkomsten en premie-uitkeringsovereenkomsten met beleggingsvrijheid

Artikel

52a

Zorgplicht bij premieovereenkomsten zonder beleggingsvrijheid en variabele uitkeringen

Artikel

52b

Risicohouding

Artikel

53

Verstrekken uitkeringen (in andere lidstaten)

De pensioenuitvoerder betaalt de uitkering uit hoofde van een pensioenrecht op verzoek van de pensioengerechtigde in een andere lidstaat van de Europese Unie dan de lidstaat waar die pensioenuitvoerder is gevestigd, waarbij transactiekosten op de uitkering uit hoofde van het pensioenrecht in mindering kunnen worden gebracht.

Artikel

54

Uitvoeren vrijwillige voortzetting

§

4.2

Behoud aanspraak

Artikel

55

Behoud aanspraak op pensioen bij beëindiging deelneming

Artikel

56

Behoud aanspraak op partnerpensioen bij verlof

Indien de pensioenovereenkomst voorziet in een partnerpensioen is het opnemen van onbetaald verlof tot een maximum van 18 maanden door de deelnemer tijdens de deelneming niet van invloed op de dekking uit hoofde van het partnerpensioen.

Artikel

57

Behoud aanspraak in geval van scheiding

Artikel

58

Gelijke behandeling bij toeslagen

Artikel

59

Geen verjaring ten gunste van de pensioenuitvoerder

Een rechtsvordering tegen een pensioenuitvoerder tot het doen van een uitkering verjaart niet bij leven van de pensioengerechtigde.

§

4.3

Beschikken over pensioen

Artikel

60

Keuzerecht hoger of eerder ingaand ouderdomspensioen

Artikel

61

Keuzerecht uitruil ouderdomspensioen in partnerpensioen op opbouwbasis

Artikel

61a

Keuzerecht uitruil ouderdomspensioen in partnerpensioen op risicobasis

Artikel

62

Keuzemogelijkheden andere vormen van uitruil

Artikel

63

Variatie hoogte pensioenuitkering

Artikel

63a

Variabele uitkering

Artikel

63b

Keuzerecht variabele of vaste uitkering

Artikel

63c

Uitvoering variabele uitkering

De toezichthouder kan een pensioenuitvoerder die een variabele uitkering uitvoert de verplichting opleggen om binnen een door de toezichthouder te stellen termijn over te gaan tot verzekering bij een verzekeraar, overdracht aan een verzekeraar of onderbrenging bij een pensioenfonds indien dit naar het oordeel van de toezichthouder noodzakelijk is in verband met de actuariële en bedrijfstechnische risico’s met betrekking tot deze variabele uitkering.

Artikel

64

Verbod van vervreemding en mogelijkheid van volmacht

Artikel

65

Afkoop

Artikel

66

Afkoop klein ouderdomspensioen

Artikel

67

Afkoop klein partnerpensioen of wezenpensioen bij ingang

Artikel

68

Afkoop klein bijzonder partnerpensioen bij scheiding

Artikel

69

Afkoop van fiscaal bovenmatig pensioen

Artikel

69a

Afkoop deel aanspraken op ouderdomspensioen

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

70

Begrip en reikwijdte waardeoverdracht

Artikel

70a

Recht op waardeoverdracht klein ouderdomspensioen

Artikel

71

Plicht tot waardeoverdracht op verzoek gewezen deelnemer bij wisseling van werkgever of toetreding tot een beroepspensioenregeling

Artikel

71a

Uitzondering op de plicht tot waardeoverdracht in verband met afkoop

De in artikel 71 genoemde plicht tot waardeoverdracht geldt niet indien na de waardeoverdracht de voor de bedrijfspensioenvoorziening geldende wetgeving van een andere staat dan Nederland op de overgedragen pensioenaanspraken van toepassing is en de mogelijkheden tot afkoop van de waarde van de overgedragen pensioenaanspraken na de waardeoverdracht ruimer zijn dan op basis van deze wet.

Artikel

72

Uitzondering op de plicht tot waardeoverdracht in verband met financiële positie pensioenuitvoerder of werkgever

De in artikel 71 genoemde plicht tot waardeoverdracht geldt niet zolang:

  • a.

    de overdragende of ontvangende pensioenuitvoerder een pensioenfonds is waarbij gezien de beleidsdekkingsgraad de technische voorzieningen niet meer volledig door waarden worden gedekt;

  • b.

    de overdragende of ontvangende pensioenuitvoerder een verzekeraar is:

  • c.

    de overdragende pensioenuitvoerder een verzekeraar is en aanvullende bijdragen van de werkgever noodzakelijk zijn maar de financiële toestand van die werkgever blijkens een schriftelijke verklaring van een niet aan de onderneming van de werkgever verbonden registeraccountant of accountant-administratieconsulent die aanvullende bijdragen niet toelaat.

Artikel

72a

Uitzondering op de plicht tot waardeoverdracht in verband met bijbetaling

Artikel

73

Uitzondering op plicht tot waardeoverdracht in verband met datum

De in artikel 71 genoemde plicht tot waardeoverdracht geldt niet met betrekking tot pensioenaanspraken ondergebracht bij:

  • a.

    een pensioenfonds, indien de deelneming is geëindigd vóór 8 juli 1994;

  • b.

    een verzekeraar, indien de dienstbetrekking van de gewezen deelnemer is geëindigd vóór 8 juli 1994.

Artikel

74

Herleving van de plicht tot waardeoverdracht bij wisseling van werkgever of toetreding tot een beroepspensioenregeling

Artikel

75

Bevoegdheid tot waardeoverdracht op verzoek gewezen deelnemer bij wisseling werkgever of toetreding tot een beroepspensioenregeling

Artikel

76

Plicht tot waardeoverdracht op verzoek deelnemer bij andere pensioenovereenkomst met dezelfde werkgever

Artikel

77

Herleving van de plicht tot waardeoverdracht bij andere pensioenovereenkomst met zelfde werkgever

Indien in de in artikel 76 bedoelde situatie de in artikel 72 genoemde omstandigheden niet meer van toepassing zijn herleeft de plicht tot waardeoverdracht overeenkomstig artikel 74.

Artikel

78

Bevoegdheid tot waardeoverdracht op verzoek deelnemer bij andere pensioenovereenkomst met zelfde werkgever

Artikel

78a

Bevoegdheid waardeoverdracht op verzoek van gewezen deelnemer bij andere pensioenregeling gewezen werkgever

De pensioenuitvoerder is bevoegd om na een verzoek van de gewezen deelnemer tot waardeoverdracht de overdrachtswaarde van diens pensioenaanspraken over te dragen indien:

  • a.

    sprake is van een nieuwe pensioenregeling bij de gewezen werkgever;

  • b.

    de nieuwe pensioenregeling in de mogelijkheid voorziet voor gewezen deelnemers van de oude pensioenregeling van de gewezen werkgever om waarde over te dragen; en

  • c.

    wordt voldaan aan de in artikel 76, eerste lid, met uitzondering van onderdeel a, en vierde lid, genoemde voorwaarden.

Artikel

79

Plicht tot waardeaanwending bij keuzerecht of keuzemogelijkheid

Artikel

80

Waardeoverdracht door pensioenfondsen bij bereiken pensioendatum op grond van de pensioenovereenkomst

Artikel

81

Verplichting tot waardeoverdracht voor verzekeraars bij bereiken pensioendatum

Artikel

81a

Verplichting tot waardeoverdracht voor premiepensioeninstellingen op datum van omzetting in pensioenuitkering dan wel bereiken pensioendatum

Artikel

81b

Verplichting tot waardeoverdracht voorafgaand aan de pensioendatum voor premiepensioeninstellingen bij premie-uitkeringsovereenkomst

Artikel

82

Overdracht pensioenkapitaal op pensioendatum

Artikel

83

Bevoegdheid tot collectieve waardeoverdracht

Artikel

84

Verplichting tot collectieve waardeoverdracht bij liquidatie van de pensioenuitvoerder

Artikel

85

Plicht tot waardeoverdracht aan een pensioeninstelling uit een andere lidstaat of verzekeraar met zetel buiten Nederland op verzoek gewezen deelnemer

Artikel

86

Plicht tot waardeoverdracht aan een andere lidstaat van de Europese Unie of aangewezen instelling

Artikel

87

Bevoegdheid tot waardeoverdracht aan een andere instelling

Artikel

88

Bevoegdheid tot waardeoverdracht aan een pensioeninstelling uit een andere lidstaat of verzekeraar met zetel buiten Nederland op verzoek gewezen deelnemer bij wisseling werkgever of toetreding tot een beroepspensioenregeling

De pensioenuitvoerder is bevoegd om op verzoek van de gewezen deelnemer de waarde van zijn pensioenaanspraken over te dragen aan een pensioeninstelling uit een andere lidstaat of een verzekeraar met zetel buiten Nederland als bedoeld in artikel 23, eerste lid, indien wordt voldaan aan de in artikel 75 opgenomen voorwaarden, en mits:

  • a.

    de tot verevening gerechtigde echtgenoot, bedoeld in artikel 2 van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, met de waardeoverdracht instemt; en

  • b.

    de mogelijkheden tot afkoop van de waarde van de overgedragen pensioenaanspraken na de waardeoverdracht niet ruimer zijn dan op basis van deze wet.

Artikel

89

Bevoegdheid tot waardeoverdracht aan een pensioeninstelling uit een andere lidstaat of een verzekeraar met zetel buiten Nederland bij bereiken pensioendatum op grond van de pensioenovereenkomst

De pensioenuitvoerder is bevoegd om op verzoek van de deelnemer, gewezen deelnemer of andere aanspraakgerechtigde de waarde van zijn pensioenaanspraken welke voortvloeien uit een flexibele premieovereenkomst of een premie-uitkeringsovereenkomst per de pensioendatum rechtstreeks over te dragen aan een pensioeninstelling uit een andere lidstaat of een verzekeraar met zetel buiten Nederland als bedoeld in artikel 23, eerste lid, indien wordt voldaan aan de in de artikelen 80, 81 of 81a opgenomen voorwaarden, en mits:

  • a.

    de tot verevening gerechtigde echtgenoot, bedoeld in artikel 2 van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, met de waardeoverdracht instemt; en

  • b.

    de mogelijkheden tot afkoop van de waarde van de overgedragen pensioenaanspraken na de waardeoverdracht niet ruimer zijn dan op basis van deze wet.

Artikel

90

Collectieve waardeoverdracht naar pensioeninstelling uit een andere lidstaat of verzekeraar met zetel buiten Nederland

Artikel

90a

Collectieve waardeoverdracht van een pensioenfonds of premiepensioeninstelling naar een pensioeninstelling uit een andere lidstaat

Artikel

91

Verplichting tot medewerking aan inbreng van waarde

Artikel

92

Bevoegdheid tot medewerking aan inbreng van waarde

Indien een pensioenuitvoerder het verzoek krijgt om in het kader van waardeoverdracht een waarde van een buitenlandse instelling aan te nemen die verband houdt met een pensioenovereenkomst waarop deze wet tot het tijdstip van waardeoverdracht niet van toepassing is, is de pensioenuitvoerder bevoegd daarvoor als ontvangende pensioenuitvoerder op te treden, mits:

  • a.

    die waardeoverdracht ertoe strekt het de verzoekende werknemer mogelijk te maken pensioenaanspraken te verwerven bij de ontvangende pensioenuitvoerder;

  • b.

    op de pensioenuitvoerder de in artikel 72 genoemde omstandigheden niet van toepassing zijn; en

  • c.

    aan de pensioenuitvoerder geen voorwaarden in verband met de waardeoverdracht worden gesteld die in strijd zijn met deze wet.

Indien het verzoek tot waardeoverdracht partnerpensioen betreft is voor de waardeoverdracht van dit partnerpensioen tevens vereist dat de partner die begunstigde is voor het partnerpensioen met de waardeoverdracht instemt.

Artikel

92a

Medewerking aan collectieve waardeoverdracht van een pensioeninstelling uit een andere lidstaat naar een pensioenfonds of een premiepensioeninstelling

§

4.4

Rechten van de pensioenuitvoerder in het kader van de uitvoering

Artikel

93

Informatie uit de basisregistratie personen

Inlichtingen uit de basisregistratie personen en inlichtingen en uittreksels uit de registers van de burgerlijke stand, die de pensioenuitvoerder nodig heeft met het oog op de uitvoering van zijn taak, zijn vrij van leges.

Artikel

94

Burgerservicenummer

§

4.5

Overige bepalingen

Artikel

95

Voorwaardelijke toeslagverlening

Artikel

96

Informatie in bestuursverslag over dwangsommen en bestuurlijke boeten

Een pensioenuitvoerder vermeldt in zijn bestuursverslag of in het afgelopen boekjaar:

  • a.

    aan de pensioenuitvoerder dwangsommen en bestuurlijke boeten zijn opgelegd, en zo ja, hoeveel deze in totaal hebben bedragen;

  • b.

    een aanwijzing als bedoeld in artikel 171 aan de pensioenuitvoerder is gegeven;

  • c.

    een bewindvoerder als bedoeld in artikel 173 is aangesteld;

  • d.

    een herstelplan als bedoeld in artikel 138 of artikel 139 van toepassing is;

  • e.

    de beëindiging van de situatie, bedoeld in artikel 172, waarin de bevoegdheidsuitoefening van alle of bepaalde organen van een pensioenfonds is gebonden aan toestemming van de toezichthouder.

Artikel

97

Deelneming tijdens detachering

Artikel

98

Overlijden ten gevolge van een uitgesloten oorzaak

Overlijdt een deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde ten gevolge van een van het risico uitgesloten oorzaak en betrof het een partnerpensioen op opbouwbasis, dan keert de pensioenuitvoerder aan de partner een periodieke uitkering van partnerpensioen uit die gebaseerd is op de premievrije waarde berekend naar de dag voorafgaande aan het overlijden.

Artikel

98a

Uitvoering buitenlandse pensioenregeling

De Nederlandse sociale en arbeidswetgeving is niet van toepassing voor zover een pensioenuitvoerder een pensioenregeling uitvoert waarop de voor de bedrijfspensioenvoorziening geldende regels van een andere staat dan Nederland van toepassing zijn.

Hoofdstuk

5

Algemene bepalingen met betrekking tot pensioenfondsen

§

5.1

Pensioenfondsen algemeen

Artikel

99

Bestuur pensioenfondsen

Een pensioenfonds heeft een paritair, een onafhankelijk of een gemengd bestuur. Indien een pensioenfonds een gemengd bestuur heeft, dan is dit een paritair gemengd bestuur, een onafhankelijk gemengd bestuur of een omgekeerd gemengd bestuur.

Artikel

100

Samenstelling paritair bestuur

Artikel

101

Samenstelling onafhankelijk bestuur

Artikel

101a

Samenstelling en taakverdeling gemengd bestuur

Artikel

102

Zetelverdeling en benoeming pensioengerechtigden en werknemers in paritair bestuur

Artikel

102a

Doelstellingen en uitgangspunten

Artikel

103

Intern toezicht pensioenfondsen

Artikel

104

Samenstelling en taken raad van toezicht en visitatiecommissie

Artikel

105

Eisen ten aanzien van beleid

Artikel

106

Geschiktheid en betrouwbaarheid

Artikel

107

Diversiteit

In het bestuursverslag van een pensioenfonds wordt gerapporteerd over de samenstelling naar leeftijd en geslacht van het verantwoordingsorgaan, het belanghebbendenorgaan en het bestuur en over de inspanningen die zijn verricht om diversiteit in de organen van het pensioenfonds te bevorderen.

Artikel

108

Bescherming leden pensioenfondsbestuur, verantwoordingsorgaan en belanghebbendenorgaan

Artikel

109

Verbod leeftijdgrens

Iedere bepaling die het lidmaatschap van het bestuur, de raad van toezicht, de visitatiecommissie, het verantwoordingsorgaan of het belanghebbendenorgaan onmogelijk maakt op grond van het bereikt hebben van een bepaalde leeftijd is nietig.

Artikel

110

Goedkeuringsrecht

Iedere bepaling die een goedkeuringsrecht inhoudt van een partij, die geen orgaan is van het pensioenfonds, inzake een besluit of voorgenomen besluit van het pensioenfonds is nietig, tenzij in deze wet anders is bepaald.

Artikel

111

Statuten

Artikel

112

Melding oprichting van een ondernemingspensioenfonds of bedrijfstakpensioenfonds

Artikel

112a

Vergunning en weerstandsvermogen algemeen pensioenfonds

Artikel

112b

Fusie of splitsing pensioenfonds

Artikel

113

Toezending wijziging officiële stukken

Het pensioenfonds zendt:

  • a.

    een authentiek afschrift van de akte houdende wijziging van de statuten;

  • b.

    een door het bestuur gewaarmerkt exemplaar van wijziging van de reglementen;

  • c.

    een door het bestuur gewaarmerkt afschrift van de wijzigingen in de uitvoeringsovereenkomst;

  • d.

    een door het bestuur gewaarmerkt afschrift van de wijzigingen in de actuariële en bedrijfstechnische nota, bedoeld in artikel 145; en

  • e.

    een door het bestuur gewaarmerkt afschrift van de wijzigingen in de eventuele overeenkomst tot verzekering, overdracht of onderbrenging;

binnen twee weken na totstandkoming van die wijziging aan de toezichthouder.

Artikel

114

Omzetting pensioenfonds

§

5.2

Verantwoordingsorgaan en belanghebbendenorgaan

Artikel

115

Het verantwoordingsorgaan

Artikel

115a

Taken verantwoordingsorgaan

Artikel

115b

Het belanghebbendenorgaan

Artikel

115c

Taken belanghebbendenorgaan

Artikel

115d

Verdere bevoegdheden verantwoordingsorgaan of belanghebbendenorgaan

In de statuten van het pensioenfonds kunnen aan het verantwoordingsorgaan of het belanghebbendenorgaan verdere bevoegdheden dan de in deze wet genoemde worden toegekend.

Artikel

115e

Informatie omtrent advies

Het pensioenfonds deelt het verantwoordingsorgaan of het belanghebbendenorgaan zo spoedig mogelijk schriftelijk mee, of het een advies niet of niet geheel volgt, waarbij tevens wordt meegedeeld waarom van het advies of van een daarin vervat minderheidsadvies wordt afgeweken.

Artikel

115f

Informatie aan het verantwoordingsorgaan of belanghebbendenorgaan

Een pensioenfonds informeert het verantwoordingsorgaan of het belanghebbendenorgaan onverwijld schriftelijk over:

  • a.

    de verplichting tot opstelling van een herstelplan als bedoeld in artikel 138 of artikel 139;

  • b.

    de aanstelling van een bewindvoerder als bedoeld in artikel 173; en

  • c.

    de beëindiging van de situatie, bedoeld in artikel 172, waarin de bevoegdheiduitoefening van alle of bepaalde organen van een pensioenfonds is gebonden aan toestemming van een of meer door de toezichthouder aangewezen personen.

Artikel

115g

Voorzieningen verantwoordingsorgaan of belanghebbendenorgaan

Artikel

115h

Informatie over werknemersvereniging of vereniging van pensioengerechtigden

Een pensioenfonds is gehouden om op verzoek van werknemers of een werknemersvereniging mee te werken aan de verstrekking van informatie aan de werknemers van het fonds over het voornemen tot oprichting, of over het bestaan, van een werknemersvereniging. Een pensioenfonds is tevens gehouden om op verzoek van pensioengerechtigden of een vereniging van pensioengerechtigden mee te werken aan de verstrekking van informatie aan de pensioengerechtigden van het fonds over het voornemen tot oprichting, of over het bestaan, van een vereniging van pensioengerechtigden.

§

5.3

Taakafbakening

Artikel

116

Verbod van nevenactiviteiten

Artikel

117

Uitvoering vrijwillige pensioenregeling

Artikel

117a

Uitvoering nettopensioen door pensioenfonds

Artikel

118

Eisen uitkeringsovereenkomsten

Vervallen

Artikel

119

Eisen kapitaalovereenkomsten

Vervallen

Artikel

120

Eisen premieovereenkomsten

Artikel

121

Vrijwillige aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds

Een bedrijfstakpensioenfonds kan een uitvoeringsovereenkomst sluiten met een werkgever die niet onder de werkingssfeer van het bedrijfstakpensioenfonds valt, maar die zich op vrijwillige basis bij het bedrijfstakpensioenfonds wil aansluiten, indien:

  • a.

    de loonontwikkeling bij deze werkgever ten minste gelijk is aan die in een bedrijfstak waarin het bedrijfstakpensioenfonds werkzaam is en de werkgever deelneemt in de sociale fondsen van dezelfde bedrijfstak;

  • b.

    er sprake is van een groepsverhouding tussen de werkgever die zich vrijwillig wil aansluiten en een andere werkgever die onder de werkingssfeer van het bedrijfstakpensioenfonds valt; of

  • c.

    dit aansluitend gebeurt aan een periode waarin de werkgever wel onder de werkingssfeer van het bedrijfstakpensioenfonds viel.

Artikel

121a

Uitbreiding werkingssfeer verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds

Artikel 121 is van overeenkomstige toepassing bij uitbreiding van de werkingssfeer van een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds met een bedrijfstak of deel van een bedrijfstak waarbij deelneming aan het bedrijfstakpensioenfonds voor in die bedrijfstak werkzame personen niet verplicht is gesteld.

Artikel

122

Beëindiging verbondenheid met groep

Indien een onderneming niet langer deel uitmaakt van een groep waaraan een ondernemingspensioenfonds verbonden is, of een groep die valt onder de werkingssfeer van een bedrijfstakpensioenfonds, kan dit pensioenfonds blijven optreden als pensioenuitvoerder voor deze onderneming, tenzij de onderneming onder de werkingssfeer van een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds valt.

Artikel

123

Uitvoeren van meerdere pensioenregelingen en rangregeling

Artikel

124

Inkoop van pensioenopbouw

Een pensioenfonds kan de mogelijkheid bieden tot verhoging van de pensioenaanspraken indien het deel van de pensioenaanspraken dat voortvloeit uit deze inkoop overeenkomstig de pensioenaanspraken op grond van de basispensioenregeling wordt behandeld.

Artikel

124a

Aanstelling van een pensioenbewaarder

Artikel

125

Vergunning en kennisgeving grensoverschrijdende activiteit

Hoofdstuk

6

Financieel toetsingskader inzake pensioenfondsen

Artikel

125a

Financieel toetsingskader bij afgescheiden vermogens

Indien een algemeen pensioenfonds afgescheiden vermogens aanhoudt, wordt hetgeen bij of krachtens de artikelen 126, 129 tot en met 142, 143, voor zover het de haalbaarheidstoets betreft, 145, 147, 149 en 150 is bepaald, toegepast per afgescheiden vermogen.

Artikel

125b

Inbreng gehele vermogen

Vervallen

Artikel

126

Vaststelling technische voorzieningen

Artikel

127

Financiering ouderdomspensioen

Ouderdomspensioen wordt gefinancierd op basis van kapitaaldekking.

Artikel

128

Hoogte kostendekkende premie

Vervallen

Artikel

129

Terugstorting

Artikel

130

Vermelding premie in jaarrekening en bestuursverslag

Vervallen

Artikel

130a

Vermelding premiecomponenten

Vervallen

Artikel

131

Minimaal vereist eigen vermogen

Artikel

132

Vereist eigen vermogen

Artikel

133

Dekking door waarden

De technische voorzieningen en de aan het pensioenfonds verstrekte leningen worden volledig door waarden gedekt.

Artikel

133a

Beleidsdekkingsgraad

Artikel

133b

Melding reële dekkingsgraad aan toezichthouder

Artikel

134

Korting pensioenaanspraken en pensioenrechten door pensioenfonds

Artikel

135

Eisen ten aanzien van beleggingen

Artikel

136

Leningen

Artikel

137

Voorwaardelijke toeslagverlening

Artikel

138

Herstelplan

Artikel

139

Actualisatie herstelplan

Artikel

140

Maatregel minimaal vereist eigen vermogen

Artikel

141

Mogelijkheid tot ontheffing

Artikel

142

Vrijstelling bij uitzonderlijke situatie

Bij regeling van Onze Minister, na overleg met de toezichthouder, kan vrijstelling worden verleend van de in artikel 138 genoemde termijn van tien jaar en het in artikel 140 genoemde aantal van zes, indien er sprake is van een uitzonderlijke economische situatie waardoor een groot aantal pensioenfondsen niet kan voldoen aan de bij of krachtens deze wet gestelde vereisten inzake het vereist eigen vermogen en het minimaal vereist eigen vermogen.

Artikel

143

Beheerste en integere bedrijfsvoering

Artikel

143a

Sleutelfuncties

Artikel

143b

Stresstest

De toezichthouder kan een pensioenfonds de verplichting opleggen om een stresstest uit te voeren.

Artikel

144

Parameters

Artikel

145

Actuariële en bedrijfstechnische nota

Artikel

146

Jaarrekening en bestuursverslag

Artikel

147

Staten

Artikel

148

Onafhankelijkheid actuaris

Artikel

148a

Verbod kapitaalcontracten

Een pensioenfonds kan niet overgaan tot verzekering bij een verzekeraar indien de verzekering gebaseerd is op een kapitaalcontract. Een kapitaalcontract is een overeenkomst tussen een pensioenfonds en een verzekeraar waarbij geldt dat:

  • a.

    risico’s van het pensioenfonds gedurende de contractsperiode worden verzekerd;

  • b.

    de daarbij behorende pensioenaanspraken en pensioenrechten na afloop van de contractsperiode niet op verzoek van het pensioenfonds premievrij bij de verzekeraar achter kunnen worden gelaten; en

  • c.

    de waarden die behoren bij het ouderdomspensioen of nabestaandenpensioen op kapitaalbasis gedurende de contractsperiode geheel of gedeeltelijk in juridisch eigendom van de verzekeraar zijn.

Artikel

149

Verplichting tot overdracht, verzekering of onderbrenging

De toezichthouder kan een pensioenfonds de verplichting opleggen om binnen een door de toezichthouder te stellen termijn over te gaan tot verzekering bij een verzekeraar, overdracht aan een verzekeraar of onderbrenging bij een pensioenfonds indien dit naar het oordeel van de toezichthouder noodzakelijk is in verband met:

  • a.

    de actuariële en bedrijfstechnische opzet van het pensioenfonds; of

  • b.

    de deskundigheid en betrouwbaarheid van het bestuur.

Artikel

150

Overdracht, verzekering of onderbrenging bij eindigen pensioenregeling

Wanneer een pensioenregeling eindigt en er geen sprake meer is van verwerving van pensioen tijdens een periode waarin de beleidsdekkingsgraad van het pensioenfonds ligt onder de bij of krachtens artikel 131 gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen:

  • a.

    stelt het pensioenfonds de toezichthouder hiervan op de hoogte;

  • b.

    gaat het pensioenfonds binnen een door de toezichthouder te stellen termijn over tot het verzekeren bij een verzekeraar, overdragen aan een verzekeraar of onderbrengen bij een pensioenfonds van de pensioenverplichtingen op basis van een procedure welke ter kennis en instemming van de toezichthouder wordt gebracht; en

  • c.

    stelt het pensioenfonds een algemeen overzicht van de procedure, bedoeld in onderdeel b, beschikbaar voor de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden of de vertegenwoordigers van de genoemde personen in overeenstemming met het vertrouwelijkheidbeginsel.

Hoofdstuk

6a

Experimenteerbepaling zelfstandigen

Artikel

150a

Experimenten

Hoofdstuk

6b

Specifieke voorschriften tijdens transitieperiode

§

6b.1

Toepassingsgebied en vaststelling scenario’s

Artikel

150b

Toepassingsgebied en vaststelling scenario’s

§

6b.2

Mijlpalen

Artikel

150c

Mijlpalen in transitieperiode

§

6b.3

Pensioenovereenkomst en transitieplan

Artikel

150d

Transitieplan

Artikel

150e

Berekenen transitie-effecten

Artikel

150f

Afspraken compensatie pensioenovereenkomst

Artikel

150g

Hoorrecht vereniging van gewezen deelnemers of pensioengerechtigden bij uitvoering door pensioenfonds

Artikel

150h

Transitiecommissie

§

6b.4

Taken en bevoegdheden pensioenuitvoerder en uitvoeringsovereenkomst

Artikel

150i

Implementatieplan

Artikel

150j

Communicatieplan

Artikel

150k

Afspraken compensatie uitvoeringsovereenkomst

In aanvulling op artikel 25 wordt in de uitvoeringsovereenkomst, voor zover overeengekomen, een regeling opgenomen met betrekking tot de toekenning en financiering van de compensatie aan deelnemers door het toekennen van extra pensioenaanspraken.

§

6b.5

Bevoegdheid pensioenfonds collectieve waardeoverdracht en aanwenden vermogen

Artikel

150l

Standaard invaarpad

Artikel

150m

Interne collectieve waardeoverdracht pensioenfondsen bij transitie

Artikel

150n

Omrekenmethoden en aanwenden vermogen pensioenfonds

Artikel

150o

Grenzen aanwenden vermogen bij collectieve waardeoverdracht

Artikel

150oa

Ontheffing van regels invaren

§

6b.6

Financieel toetsingskader pensioenfondsen tijdens transitie

Artikel

150p

Financieel overbruggingsplan tijdens transitie

Artikel

150q

Verdere uitwerking overbruggingsplan

§

6b.7

Aanvullende maatregelen transitieperiode voor pensioenfondsen

Artikel

150r

Opschorting individuele waardeoverdracht

Hoofdstuk

7

Toezicht, handhaving en overige taken toezichthouder

§

7.1

De toezichthouder

Artikel

151

Toezichthouders

Artikel

152

Geen beoordeling individuele gevallen

Artikel

153

Algemene beginselen van het toezicht

§

7.2

Rekening en verantwoording

Artikel

154

Begroting

Vervallen

Artikel

155

Instemming met begroting

Vervallen

Artikel

156

Jaarverslag

Vervallen

Artikel

157

Jaarrekening of verantwoording

Vervallen

Artikel

158

Nadere regelgeving

Vervallen

Artikel

159

Exploitatiesaldo

Vervallen

Artikel

160

Kosten toezicht

Vervallen

Artikel

161

Overleg kosten toezicht

Vervallen

Artikel

162

Uitsluiting beroep

Vervallen

§

7.3

Bevoegdheden Onze Minister

Artikel

163

Uitvoeringstoezicht

Onze Minister houdt toezicht op:

  • a.

    de rechtmatigheid van de uitvoering van deze wet door de toezichthouder;

  • b.

    de doeltreffendheid van de uitvoering van deze wet door de toezichthouder.

Artikel

164

Verstrekking informatie ten behoeve van toezicht door Onze Minister

Artikel

165

Aanwijzing door Onze Minister

Artikel

166

Taakverwaarlozing

De bevoegdheid om de noodzakelijke voorzieningen te treffen, genoemd in artikel 23, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, alsmede de verplichtingen, genoemd in artikel 23, tweede en derde lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, worden ten aanzien van ernstige verwaarlozing door de toezichthouder van de bij of krachtens deze wet opgedragen taken uitgeoefend dan wel uitgevoerd door Onze Minister.

Artikel

166a

Beleidsregels door Onze Minister

Onze Minister kan beleidsregels vaststellen ten aanzien van de toepassing door de toezichthouders van Hoofdstuk 7.

§

7.4

Handhaving

§

7.4.1

Algemeen – in Nederland zetel hebbende pensioenuitvoerders

Artikel

167

Kosteloze informatieverstrekking

De pensioenuitvoerder, de werkgever, de accountant en de actuaris verstrekken aan de toezichthouder kosteloos de door deze gevorderde inlichtingen, gegevens en bescheiden.

Artikel

168

Inlichtingenbevoegdheid toezichthouder

Artikel

169

Bewaarplicht gegevens ten behoeve van toezichthouder

Artikel

170

Informatie- en meldingsverplichting accountant en actuaris

Artikel

171

Aanwijzing

Artikel

172

Benoeming curator

Artikel

173

Bewindvoerder over een pensioenfonds

Artikel

174

Onbevoegd verklaring accountant of actuaris

Artikel

175

Last onder dwangsom

Artikel

176

Bestuurlijke boete

Artikel

177

Overtreder

Vervallen

Artikel

178

Verwijtbaarheid

Vervallen

Artikel

179

Hoogte bestuurlijke boete

Artikel

180

Cautie

Vervallen

Artikel

181

Voornemen tot opleggen boete

Vervallen

Artikel

182

Beschikking

Vervallen

Artikel

183

Betaling, dwangbevel

Vervallen

Artikel

184

Schorsende werking bij bestuurlijke boete

Artikel

185

Openbaarmaking bestuurlijke sancties

Artikel

186

Verjaring

Vervallen

Artikel

187

Functiescheiding

Vervallen

Artikel

188

Mogelijkheid van openbaarmaking

Artikel

189

Besluit tot openbaarmaking

Alvorens over te gaan tot openbaarmaking op grond van artikel 185, eerste lid, of artikel 188, eerste lid, neemt de toezichthouder een besluit tot openbaarmaking. Dit besluit bevat de openbaar te maken gegevens, alsmede de wijze waarop en de termijn waarna de openbaarmaking zal plaatsvinden.

Artikel

190

Moment van openbaarmaking

Artikel

190a

Beëindigen openbaar beschikbaar houden

Artikel

191

Verplichting tot openbaarmaking

De toezichthouder maakt een besluit tot het aanstellen van een bewindvoerder ingevolge deze wet na bekendmaking openbaar, tenzij de openbaarmaking van het besluit in strijd is of zou kunnen komen met het doel van het door de toezichthouder uit te oefenen toezicht op de naleving van deze wet.

§

7.4.2

Vergunningverlening en toezicht grensoverschrijdende activiteiten van in Nederland zetel hebbende pensioenfondsen

Artikel

193

Nadere voorschriften en intrekking vergunning

De toezichthouder kan de vergunning, bedoeld in artikel 125, eerste lid, onderdeel a, geheel of gedeeltelijk intrekken of daaraan nadere voorschriften verbinden wanneer:

  • a.

    het pensioenfonds niet langer voldoet aan artikel 192;

  • b.

    de bij de aanvraag verstrekte gegevens onjuist of onvolledig zijn en de verstrekking van de juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot verlening van de vergunning zou hebben geleid;

  • c.

    de verlening van de vergunning anderszins onjuist was en het fonds dit wist of behoorde te weten; of

  • d.

    van de vergunning gedurende twee jaren, na de dagtekening van de beschikking waarbij de vergunning is verleend, geen gebruik is gemaakt.

Artikel

194

Kennisgeving voornemen grensoverschrijdende activiteit

Artikel

195

Toetsing en mededeling van kennisgeving

Artikel

196

Uitvoering grensoverschrijdende activiteit

Artikel

197

Verbod uitvoering grensoverschrijdende activiteit

Artikel

198

Maatregelen tegen inbreuk sociale en arbeidswetgeving

De toezichthouder neemt, in coördinatie met de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarvan de voor bedrijfspensioenvoorziening geldende sociale en arbeidswetgeving van toepassing is op de pensioenregeling, de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een pensioenfonds een einde maakt aan een vastgestelde inbreuk op de toepasselijke regelgeving.

§

7.4.3

Toezicht grensoverschrijdende activiteiten pensioeninstellingen uit andere lidstaat

Artikel

199

Voorwaarden uitvoering Nederlandse pensioenregeling

Het is een pensioeninstelling uit een andere lidstaat verboden bijdragen te aanvaarden van een in Nederland zetel hebbende bijdragende onderneming zonder:

  • a.

    een daartoe verleende vergunning van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit een andere lidstaat haar zetel heeft; en

  • b.

    de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling zetel heeft in kennis te hebben gesteld van het voornemen een pensioenregeling uit te voeren voor een in Nederland gevestigde bijdragende onderneming.

Artikel

199a

Toepasselijke sociale en arbeidswetgeving

Een pensioeninstelling uit een andere lidstaat neemt bij de uitvoering van een pensioenregeling waarop de Nederlandse sociale en arbeidswetgeving van toepassing is deze wetgeving in acht.

Artikel

200

Informatie over toepasselijke sociale en arbeidswetgeving

Artikel

201

Niet-naleving toepasselijke regelgeving

Wanneer de toezichthouder blijkt dat een pensioeninstelling uit een andere lidstaat bij de uitvoering van een pensioenregeling waaraan wordt bijgedragen door een in Nederland zetel hebbende bijdragende onderneming in strijd met de Nederlandse sociale en arbeidswetgeving handelt, stelt de toezichthouder de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling haar zetel heeft hiervan onverwijld in kennis, onder mededeling van deze kennisgeving aan de pensioeninstelling uit een andere lidstaat.

Artikel

202

Handhavingsbevoegdheden

§

7.5

Overige taken en bevoegdheden

Artikel

203

Verstrekken, verzamelen en bewerken van beleidsmatige informatie

Artikel

204

Geheimhoudingsplicht

Artikel

205

Verstrekking gegevens of inlichtingen aan andere toezichthouders

Artikel

205a

Informatieverstrekking aan Europese toezichthouders

De toezichthouder kan, in afwijking van artikel 204, eerste lid, vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij de uitvoering van zijn taak op grond van deze wet, verstrekken aan het Europees Comité voor systeemrisico’s, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen, de Europese Bankautoriteit en de Europese Autoriteit voor effecten en markten, voor zover de vertrouwelijke gegevens of inlichtingen dienstig zijn voor de uitoefening van hun respectieve taken. Artikel 205, eerste tot en met derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel

205b

Informatieverstrekking aan de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen

Artikel

205c

Informatieverstrekking aan tijdelijke enquêtecommissie van het Europees Parlement

De toezichthouder verstrekt, in afwijking van artikel 204, eerste lid, vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij de uitvoering van zijn taak op grond van deze wet, aan een tijdelijke enquêtecommissie van het Europees Parlement, bedoeld in artikel 226 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel

206

Verstrekking aan anderen met taak op grond van deze wet

Artikel

207

Informatieverstrekking ten behoeve van strafvorderlijk onderzoek

Artikel

208

Verstrekking aan anderen

Artikel

208a

Verstrekking aan Algemene Rekenkamer

Artikel

208b

Verstrekking ten behoeve van parlementaire enquête

Artikel

209

Periodiek overleg met belanghebbenden

De toezichthouder organiseert ten minste één keer per jaar een overleg met belanghebbenden aangaande pensioenen.

Artikel

210

Beheren register pensioenfondsen

De toezichthouder beheert een register waarin alle pensioenfondsen met zetel in Nederland worden ingeschreven. In het register wordt, indien van toepassing, vermeld in welke lidstaten een fonds pensioenregelingen uitvoert.

Artikel

211

Samenwerking met toezichthouders andere lidstaten en Europese Commissie

De toezichthouder is verplicht nauw samen te werken met de Europese Commissie en de bevoegde autoriteiten uit andere lidstaten dan Nederland, overeenkomstig richtlijn 2016/2341/EU.

Artikel

212

Ontheffing

Artikel

213

Nadere voorschriften inzake ontheffing

§

7.6

Overige bepalingen

Artikel

214

Informatievoorziening Staten-Generaal

Artikel

215

Strafrechtelijke sanctionering

Hoofdstuk

8

Gerechtelijke procedures

§

8.1

Burgerrechtelijke geschillen

Artikel

216

Burgerrechtelijke geschillen in het algemeen

Zaken betreffende vorderingen uit hoofde van een pensioenovereenkomst, een uitvoeringsovereenkomst, een uitvoeringsreglement of een pensioenreglement worden door de kantonrechter behandeld en beslist.

Artikel

217

Beroep verantwoordingsorgaan of belanghebbendenorgaan bij ondernemingskamer

Artikel

218

Beroep minderheid deelnemersraad bij ondernemingskamer

Vervallen

Artikel

219

Enquêterecht

§

8.2

Bestuursrechtelijke geschillen

Artikel

220

Rechtsgang bij Rechtbank Rotterdam

Vervallen

Hoofdstuk

9

Overige- en slotbepalingen

Artikel

220a

Overgangsrecht

Artikel

220b

Overgangsrecht Wet waardeoverdracht klein pensioen

Artikel

220ca

Overgangsrecht toetredingsleeftijd

Werknemers van 18 jaar of ouder die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen Ca en H, eerste en derde onderdeel, van de Wet toekomst pensioenen niet in de pensioenregeling van hun werkgever deelnemen, omdat zij jonger zijn dan de op basis van de pensioenregeling gehanteerde toetredingsleeftijd, verwerven pensioenaanspraken vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen Ca en H, eerste en derde onderdeel, van de Wet toekomst pensioenen.

Artikel

220d

Overgangsrecht uitzendovereenkomsten

In afwijking van artikel 14, tweede lid, verwerft een werknemer die werkzaam is in een uitzendovereenkomst als bedoeld in artikel 690 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel H, van de Wet toekomst pensioenen in minder dan 26 weken arbeid heeft verricht, ouderdomspensioenaanspraken vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel H, van de Wet toekomst pensioenen. Voor de berekening van de termijn van 26 weken is artikel 691, vierde en vijfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing.

Artikel

220e

Overgangsrecht progressieve premie

Artikel

220f

Overgangsrecht gelijke behandeling m/v

Artikel

220g

Overgangsrecht nabestaandenpensioen

Artikel

220h

Overgangsrecht premievrije voorzetting bij gesloten pensioenfonds

Artikel

220ha

Overgangsrecht premievrije voorzetting verzekeraar

Artikel

220i

Overgangsrecht Wet toekomst pensioenen

Artikel

221

Evaluatiebepaling

Onze Minister zendt binnen drie jaar na inwerkingtreding van de Wet verbeterde premieregeling aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van die wet in de praktijk.

Artikel

222

Inwerkingtreding

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

223

Citeertitel

Deze wet wordt aangehaald als: Pensioenwet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te ’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A. J. de Geus
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin