Wet van 6 oktober 2005, houdende nieuwe regeling voor verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling (Wet verplichte beroepspensioenregeling)

Wet verplichte beroepspensioenregeling

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in verband met modernisering van de pensioenwetgeving, de Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling in te trekken en te vervangen door een nieuwe wet ter zake;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Definities en toepassingsgebied

Artikel

1

Definities

Artikel

2

Nadere bepaling definities

Artikel

2a

Nadere bepalingen gezamenlijke huishouding

Artikel

3

Relatie met verzekeringsovereenkomsten

Artikel

4a

Regeling voor uitvoering door algemeen pensioenfonds

Hoofdstuk

2

De verplichtstelling

Artikel

5

Het opleggen van een verplichtstelling

Artikel

6

Aanvraag van een verplichtstelling

Artikel

7

Gevolgen van een verplichtstelling

Artikel

8

Uitvoering van de beroepspensioenregeling

Een beroepspensioenregeling wordt uitgevoerd door:

  • a.

    een pensioenuitvoerder;

  • b.

    een pensioeninstelling uit een andere lidstaat die beschikt over een daartoe verleende vergunning als bedoeld in artikel 193 en de bevoegde autoriteiten in kennis heeft gesteld als bedoeld in artikel 193; of

  • c.

    een verzekeraar met een zetel buiten Nederland, mits die verzekeraar op grond van de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar mag uitoefenen.

Uitvoering door een premiepensioeninstelling kan uitsluitend bij premieregelingen waarbij de premiepensioeninstelling geen risico draagt.

Artikel

9

Wijziging van de verplichtstelling

Artikel

10

Wijziging van de beroepspensioenregeling

Artikel

11

Periodieke representativiteitstoets

Artikel

12

Intrekking naar aanleiding van de periodieke representativiteitstoets

Artikel

13

Intrekking op aanvraag

Artikel

14

Ambtshalve intrekking van de verplichtstelling

Artikel

15

Waarborgen bij intrekking van de verplichtstelling

Artikel

16

Publicatie in de Staatscourant

Artikel

17

Detachering

Artikel

18

Ontheffing

Artikel

19

Gemoedsbezwaren

Hoofdstuk

3

Eisen met betrekking tot de inhoud en uitvoering van de beroepspensioenregeling

§

1

Algemene eisen aan de beroepspensioenregeling

Artikel

20

Reikwijdte van een beroepspensioenregeling

Artikel

21

Opstellen en inhoud pensioenreglement

Artikel

22

Gelijke behandeling deeltijder en jonge beroepsgenoot

Artikel

23

Gelijke premie

Artikel

24

Voeren van boekhouding

Artikel

25

Vergunning en kennisgeving grensoverschrijdende activiteiten

Artikel

26

Vereisten kennisgeving

Artikel

27

Naleving toepasselijke sociale en arbeidswetgeving andere lidstaat

Het beroepspensioenfonds neemt bij de uitvoering van een beroepspensioenregeling voor een in een andere lidstaat dan Nederland gevestigde zelfstandige of beroepsgenoot de op bedrijfspensioenvoorziening toepasselijke bepalingen van de sociale en arbeidswetgeving en de voorschriften die krachtens titel IV van richtlijn 2016/2341/EU moeten worden nageleefd, in acht. De Nederlandse sociale en arbeidswetgeving is niet van toepassing op de uitvoering van de beroepspensioenregeling.

§

1.2

De beroepspensioenregeling

Artikel

28

Karakter beroepspensioenregeling

Artikel

28a

Solidaire premieregeling

Artikel

28b

Flexibele premieregeling

Artikel

28c

Premie-uitkeringsregeling

Artikel

28d

Solidariteitsreserve

Artikel

28e

Risicodelingsreserve

Artikel

29

Uitkering, kapitaal, voor pensioenuitkering bestemd vermogen of premie

De uitkering, het kapitaal, voor pensioenuitkering bestemd vermogen en de premie in het kader van een beroepspensioenregeling luiden in een Nederlands wettig betaalmiddel.

Artikel

30

Verlening van toeslagen

Vervallen

Artikel

31

Nadere eisen ouderdomspensioen

Artikel

32

Nadere eisen nabestaandenpensioen

Artikel

33

Evenredige verwerving pensioenaanspraken

Vervallen

Artikel

33a

Evenredig doorberekenen van kosten

Het doorberekenen van kosten in het kader van een premieregeling vindt evenredig in de tijd plaats.

Artikel

34

Behoud aanspraken bij verlaging pensioengevend inkomen

§

1.3

De uitvoeringsovereenkomst

Artikel

35

Eisen inzake inhoud uitvoeringsovereenkomst

Artikel

36

Eisen inzake premiebetaling

In de uitvoeringsovereenkomst wordt vastgelegd hoe de betaling van de premies door de beroepsgenoot aan de pensioenuitvoerder geschiedt, waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a.

    een beroepsgenoot voldoet de premie aan de pensioenuitvoerder uiterlijk binnen:

    • 1°.

      twee maanden na afloop van elke maand waarover de premie verschuldigd is indien de pensioenuitvoerder op basis van actuele loonsomgegevens zijn administratie voert; of

    • 2°.

      een maand na afloop van elk kwartaal waarover de premie verschuldigd is;

  • b.

    wanneer de premie op basis van een langere termijn dan een kwartaal wordt vastgesteld en in rekening gebracht, is deze termijn ten hoogste gelijk aan een jaar en voldoet de beroepsgenoot uiterlijk binnen een maand na afloop van elk kwartaal een vierde gedeelte van de verschuldigde jaarpremie op basis van een schatting van de pensioenuitvoerder, aan de pensioenuitvoerder; en

  • c.

    de totale jaarpremie wordt uiterlijk binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar voldaan aan de pensioenuitvoerder.

Artikel

37

Premiebetaling bij beëindiging deelneming

De in artikel 36 genoemde termijnen gelden niet indien sprake is van een beëindiging van de deelneming. In dat geval wordt de ten tijde van de beëindiging nog verschuldigde premie binnen dertien weken voldaan.

Artikel

38

Melding door beroepspensioenfonds inzake premieachterstand

Een beroepspensioenfonds informeert elk kwartaal schriftelijk de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden wanneer sprake is van een premieachterstand ter grootte van 5% van de totale door het beroepspensioenfonds te ontvangen jaarpremie.

Artikel

39

Melding door verzekeraar bij premieachterstand en gevolgen van premieachterstand

Artikel

40

Toepasselijk recht

In een uitvoeringsovereenkomst met een verzekeraar met zetel buiten Nederland waarin bij de totstandkoming of op een later tijdstip wordt gekozen voor ander dan Nederlands recht, wordt de volgende clausule opgenomen:

Ongeacht het gekozen rechtsstelsel is ten aanzien van deze uitvoeringsovereenkomst in ieder geval de Wet verplichte beroepspensioenregeling van toepassing.

§

2.1

Taken pensioenuitvoerder

Artikel

41

Algemene taak

Een pensioenuitvoerder heeft tot taak een beroepspensioenregeling uit te voeren op basis van een uitvoeringsovereenkomst.

Artikel

42

Waarborging goed bestuur

Artikel

43

Uitbesteding

Artikel

44

Registreren deelnemingsjaren

Artikel

45

Melding arbeidsongeschiktheid

§

2.2

Informatie en gegevensverstrekking

Artikel

46

Beperking van gegevensverstrekking

Artikel

47

Beperking van informatie aan deelnemers

Artikel

48

Informatie over de beroepspensioenregeling

Artikel

49

Verstrekken informatie aan deelnemers jaarlijks

Artikel

50

Verstrekken informatie aan deelnemers bij beëindiging deelneming

Artikel

51

Verstrekken informatie aan gewezen deelnemers jaarlijks

Artikel

52

Verstrekken informatie aan gewezen partner bij scheiding

Artikel

53

Verstrekken informatie aan gewezen partner periodiek

Artikel

54

Verstrekken informatie voorafgaand aan of bij de pensioeningang

Artikel

55

Verstrekken informatie aan pensioengerechtigden jaarlijks

Artikel

55a

Verstrekken informatie over variabele uitkering

Artikel

56

Verstrekken informatie aan deelnemers inzake vrijwillige pensioenregeling

Artikel

56a

Informatie over uitvoeringskosten

Artikel

57

Informatie op verzoek

Artikel

57a

Beschikbare informatie

Artikel

58

Verstrekken informatie bij vertrek naar een andere lidstaat

Artikel

58a

Zorgplicht voorafgaand aan waardeoverdracht pensioendatum

Artikel

58b

Informatieverstrekking voorafgaand aan waardeoverdracht pensioendatum

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de informatieverstrekking door een verzekeraar over een overeenkomst inzake een pensioenuitkering en de dienstverlening.

Artikel

58c

Advies voorafgaand aan waardeoverdracht pensioendatum

Indien een verzekeraar de betrokkene adviseert over een overeenkomst inzake een pensioenuitkering, licht de verzekeraar de overwegingen toe die ten grondslag liggen aan zijn advies voor zover dit nodig is voor een goed begrip van zijn advies.

Artikel

59

Eisen aan informatieverstrekking

Artikel

59a

Keuzebegeleiding

De pensioenuitvoerder begeleidt de deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner of pensioengerechtigde op een adequate wijze bij het maken van een keuze binnen de beroepspensioenregeling, zorgt voor de inrichting van de keuzeomgeving en stelt de deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner of pensioengerechtigde daarmee in staat om een passende keuze te maken.

Artikel

59b

Klachten- en geschillenprocedure

Artikel

59c

Geschilleninstantie

Artikel

60

Wijze van informatieverstrekking

Artikel

61

Verstrekken informatie door pensioenuitvoerder

Artikel

62

Pensioenregister

Artikel

62a

Gebruikersorgaan pensioenregister

§

3

Opbouw, financiering en aanspraken

Artikel

63

Zorgplicht bij flexibele premieregelingen en premie-uitkeringsregelingen met beleggingsvrijheid

Artikel

63a

Zorgplicht bij premieregelingen zonder beleggingsvrijheid en variabele uitkeringen

Artikel

63b

Risicohouding

Artikel

64

Verstrekken uitkeringen (in andere lidstaten)

De pensioenuitvoerder betaalt de uitkering uit hoofde van een pensioenrecht op verzoek van de pensioengerechtigde in een andere lidstaat van de Europese Unie dan de lidstaat waar die pensioenuitvoerder is gevestigd, waarbij transactiekosten op de uitkering uit hoofde van het pensioenrecht in mindering kunnen worden gebracht.

Artikel

65

Uitvoeren vrijwillige voortzetting

Artikel

66

Behoud aanspraak op pensioen bij beëindiging deelneming

Artikel

67

Behoud aanspraak op partnerpensioen bij verlof

Indien de pensioenregeling voorziet in een partnerpensioen is het opnemen van onbetaald verlof tot een maximum van 18 maanden door de deelnemer tijdens de deelneming niet van invloed op de dekking uit hoofde van het partnerpensioen.

Artikel

68

Behoud aanspraak in geval van scheiding

Artikel

69

Gelijke behandeling bij toeslagen

Artikel

70

Geen verjaring ten gunste van pensioenuitvoerder

Een rechtsvordering tegen een pensioenuitvoerder tot het doen van een uitkering verjaart niet bij leven van de pensioengerechtigde.

§

4

Uitruil, afkoop, waardeoverdracht

Artikel

72

Keuzerecht hoger of eerder ingaand ouderdomspensioen

Artikel

73

Keuzerecht uitruil ouderdomspensioen in partnerpensioen op opbouwbasis

Artikel

73a

Keuzerecht uitruil ouderdomspensioen in partnerpensioen op risicobasis

Artikel

74

Keuzemogelijkheden andere vormen van uitruil

Artikel

75

Variatie hoogte pensioenuitkering

Artikel

75a

Variabele uitkering

Artikel

75b

Keuzerecht variabele of vaste uitkering

Artikel

75c

Uitvoering variabele uitkering

De toezichthouder kan een pensioenuitvoerder die een variabele uitkering uitvoert de verplichting opleggen om binnen een door de toezichthouder te stellen termijn over te gaan tot verzekering bij een verzekeraar, overdracht aan een verzekeraar of onderbrenging bij een beroepspensioenfonds indien dit naar het oordeel van de toezichthouder noodzakelijk is in verband met de actuariële en bedrijfstechnische risico’s met betrekking tot deze variabele uitkering.

Artikel

76

Verbod van vervreemding en mogelijkheid van volmacht

Artikel

77

Afkoop

Artikel

78

Afkoop klein ouderdomspensioen

Artikel

79

Afkoop klein partnerpensioen of wezenpensioen bij ingang

Artikel

80

Afkoop klein bijzonder partnerpensioen bij scheiding

Artikel

80a

Afkoop van fiscaal bovenmatig pensioen

Artikel

81

Begrip en reikwijdte waardeoverdracht

Artikel

81a

Recht op waardeoverdracht klein ouderdomspensioen

Artikel

82

Plicht tot waardeoverdracht op verzoek gewezen deelnemer bij wisseling van beroepspensioenregeling of indiensttreding bij een werkgever

Artikel

82a

Uitzondering op de plicht tot waardeoverdracht in verband met afkoop

De in artikel 82 genoemde plicht tot waardeoverdracht geldt niet indien na de waardeoverdracht de voor de bedrijfspensioenvoorziening geldende wetgeving van een andere staat dan Nederland op de overgedragen pensioenaanspraken van toepassing is en de mogelijkheden tot afkoop van de waarde van de overgedragen pensioenaanspraken na de waardeoverdracht ruimer zijn dan op basis van deze wet.

Artikel

83

Uitzondering op de plicht tot waardeoverdracht in verband met financiële positie pensioenuitvoerder

De in artikel 82 genoemde plicht tot waardeoverdracht geldt niet zolang:

  • a.

    de overdragende of ontvangende pensioenuitvoerder een beroepspensioenfonds is waarbij gezien de beleidsdekkingsgraad de technische voorzieningen niet meer volledig door waarden worden gedekt; of

  • b.

    de overdragende of ontvangende pensioenuitvoerder een verzekeraar is:

Artikel

83a

Uitzondering op de plicht tot waardeoverdracht in verband met bijbetaling

Artikel

84

Uitzondering op plicht tot waardeoverdracht in verband met datum

De in artikel 82 en 99 genoemde plicht tot waardeoverdracht geldt niet met betrekking tot pensioenaanspraken indien de deelneming is geëindigd vóór 1 januari 2006.

Artikel

85

Herleving van de plicht tot waardeoverdracht bij wisseling van beroepspensioenregeling of indiensttreding bij een werkgever

Artikel

86

Bevoegdheid tot waardeoverdracht op verzoek gewezen deelnemer bij wisseling beroepspensioenregeling of indiensttreding bij een werkgever

Artikel

87

Plicht tot waardeaanwending bij keuzerecht of keuzemogelijkheid

Artikel

88

Waardeoverdracht door beroepspensioenfondsen bij bereiken pensioendatum op grond van de beroepspensioenregeling

Artikel

89

Verplichting tot waardeoverdracht voor verzekeraars bij bereiken pensioendatum

Artikel

89a

Verplichting tot waardeoverdracht voor premiepensioeninstellingen op datum van omzetting in pensioenuitkering dan wel bereiken pensioendatum

Artikel

89b

Verplichting tot waardeoverdracht voorafgaand aan de pensioendatum voor premiepensioeninstellingen bij premie-uitkeringsregeling

Artikel

90

Overdracht pensioenkapitaal op pensioendatum

Artikel

91

Bevoegdheid tot collectieve waardeoverdracht op verzoek beroepspensioenvereniging

Artikel

92

Verplichting tot collectieve waardeoverdracht bij liquidatie van de pensioenuitvoerder

Artikel

93

Plicht tot waardeoverdracht aan een pensioeninstelling uit een andere lidstaat of verzekeraar met zetel buiten Nederland op verzoek gewezen deelnemer

Artikel

94

Plicht tot waardeoverdracht aan een andere lidstaat van de Europese Unie of aangewezen instelling

Artikel

95

Bevoegdheid tot waardeoverdracht aan een andere instelling

Artikel

96

Bevoegdheid tot waardeoverdracht aan een pensioeninstelling uit een andere lidstaat of verzekeraar met zetel buiten Nederland op verzoek gewezen deelnemer bij wisseling beroepspensioenregeling of indiensttreding bij een werkgever

De pensioenuitvoerder is bevoegd om op verzoek van de gewezen deelnemer de waarde van zijn pensioenaanspraken over te dragen aan een pensioeninstelling uit een andere lidstaat of een verzekeraar met zetel buiten Nederland als bedoeld in artikel 8, indien wordt voldaan aan de in artikel 86 opgenomen voorwaarden, en mits:

  • a.

    de tot verevening gerechtigde echtgenoot, bedoeld in artikel 2 van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, met de waardeoverdracht instemt; en

  • b.

    de mogelijkheden tot afkoop van de waarde van de overgedragen pensioenaanspraken na de waardeoverdracht niet ruimer zijn dan op basis van deze wet.

Artikel

97

Bevoegdheid tot waardeoverdracht aan een pensioeninstelling uit een andere lidstaat of verzekeraar met zetel buiten Nederland bij bereiken pensioendatum op grond van de beroepspensioenregeling

De pensioenuitvoerder is bevoegd om op verzoek van de deelnemer, gewezen deelnemer of andere aanspraakgerechtigde de waarde van zijn pensioenaanspraken welke voortvloeien uit een flexibele premieregeling of een premie-uitkeringsregeling per de pensioendatum rechtstreeks over te dragen aan een pensioeninstelling uit een andere lidstaat of verzekeraar met zetel buiten Nederland als bedoeld in artikel 8, indien wordt voldaan aan de in de artikelen 88, 89 of 89a opgenomen voorwaarden, en mits:

  • a.

    de tot verevening gerechtigde echtgenoot, bedoeld in artikel 2 van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, met de waardeoverdracht instemt; en

  • b.

    de mogelijkheden tot afkoop van de waarde van de overgedragen pensioenaanspraken na de waardeoverdracht niet ruimer zijn dan op basis van deze wet.

Artikel

98

Collectieve waardeoverdracht naar pensioeninstelling uit een andere lidstaat of verzekeraar met zetel buiten Nederland

Artikel

98a

Collectieve waardeoverdracht van een beroepspensioenfonds of premiepensioeninstelling naar een pensioeninstelling uit een andere lidstaat

Artikel

99

Verplichting tot medewerking aan inbreng van waarde

Artikel

100

Bevoegdheid tot medewerking aan inbreng van waarde

Indien een pensioenuitvoerder het verzoek krijgt om in het kader van waardeoverdracht een waarde van een buitenlandse instelling aan te nemen die verband houdt met een pensioenregeling waarop deze wet tot het tijdstip van waardeoverdracht niet van toepassing is, is de pensioenuitvoerder bevoegd daarvoor als ontvangende pensioenuitvoerder op te treden, mits:

  • a.

    die waardeoverdracht ertoe strekt het de verzoekende deelnemer mogelijk te maken pensioenaanspraken te verwerven bij de ontvangende pensioenuitvoerder;

  • b.

    op de pensioenuitvoerder de in artikel 83 genoemde omstandigheden niet van toepassing zijn; en

  • c.

    aan de pensioenuitvoerder geen voorwaarden in verband met de waardeoverdracht worden gesteld die in strijd zijn met deze wet.

Indien het verzoek tot waardeoverdracht partnerpensioen betreft is voor de waardeoverdracht van dit partnerpensioen tevens vereist dat de partner die begunstigde is voor het partnerpensioen met de waardeoverdracht instemt.

Artikel

100a

Medewerking aan collectieve waardeoverdracht van een pensioeninstelling uit een andere lidstaat naar een beroepspensioenfonds of een premiepensioeninstelling

§

5

Overige bepalingen

Artikel

101

Informatie uit de basisregistratie personen

Inlichtingen uit de basisregistratie personen en inlichtingen en uittreksels uit de registers van de burgerlijke stand, die de pensioenuitvoerder nodig heeft met het oog op de uitvoering van zijn taak, zijn vrij van leges.

Artikel

102

Burgerservicenummer

Artikel

103

Voorwaardelijke toeslagverlening

Artikel

104

Informatie in bestuursverslag over dwangsommen en bestuurlijke boeten

Een pensioenuitvoerder vermeldt in zijn bestuursverslag of in het afgelopen boekjaar:

  • a.

    aan de pensioenuitvoerder dwangsommen en bestuurlijke boeten zijn opgelegd, en zo ja, hoeveel deze in totaal hebben bedragen;

  • b.

    een aanwijzing als bedoeld in artikel 166 aan de pensioenuitvoerder is gegeven;

  • c.

    een bewindvoerder als bedoeld in artikel 168 is aangesteld;

  • d.

    een herstelplan als bedoeld in artikel 133 of artikel 134 van toepassing is;

  • e.

    de beëindiging van de situatie, bedoeld in artikel 167, waarin de bevoegdheidsuitoefening van alle of bepaalde organen van een beroepspensioenfonds is gebonden aan toestemming van de toezichthouder.

Artikel

105

Overlijden ten gevolge van een uitgesloten oorzaak

Overlijdt een deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde ten gevolge van een van het risico uitgesloten oorzaak en betrof het een partnerpensioen op opbouwbasis, dan keert de pensioenuitvoerder aan de partner een periodieke uitkering van partnerpensioen uit die gebaseerd is op de premievrije waarde berekend naar de dag voorafgaande aan het overlijden.

Artikel

105a

Uitvoering buitenlandse pensioenregeling

De Nederlandse sociale en arbeidswetgeving is niet van toepassing voor zover een pensioenuitvoerder een pensioenregeling uitvoert waarop de voor de bedrijfspensioenvoorziening geldende regels van een andere staat dan Nederland van toepassing zijn.

Hoofdstuk

4

Beroepspensioenfonds

Artikel

106

Beroepspensioenfonds

Een beroepspensioenfonds is een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid.

Artikel

107

Melding oprichting van een beroepspensioenfonds

Artikel

107a

Fusie of splitsing beroepspensioenfonds

Artikel

108

Toezending wijziging officiële stukken

Het beroepspensioenfonds zendt:

  • a.

    een authentiek afschrift van de akte houdende wijziging van de statuten;

  • b.

    een door het bestuur gewaarmerkt exemplaar van wijziging van de reglementen;

  • c.

    een door het bestuur gewaarmerkt afschrift van de wijzigingen in de uitvoeringsovereenkomst;

  • d.

    een door het bestuur gewaarmerkt afschrift van de wijzigingen in de actuariële en bedrijfstechnische nota als bedoeld in artikel 140; en

  • e.

    een door het bestuur gewaarmerkt afschrift van de wijzigingen in de eventuele overeenkomst tot verzekering, overdracht of onderbrenging,

binnen twee weken na totstandkoming van die wijziging aan de toezichthouder.

Artikel

109

Bestuur beroepspensioenfonds

Het bestuur van een beroepspensioenfonds bestaat uit vertegenwoordigers van de beroepspensioenvereniging die de verplichtstelling heeft aangevraagd.

Artikel

109a

Doelstellingen en uitgangspunten

Artikel

110

Intern toezicht

Artikel

110a

Samenstelling en taken raad van toezicht en visitatiecommissie

Artikel

110b

Eisen ten aanzien van beleid

Artikel

110c

Geschiktheid en betrouwbaarheid

Artikel

110d

Verantwoordingsorgaan

Artikel

110e

Taken verantwoordingsorgaan

Artikel

110f

Informatie aan het verantwoordingsorgaan

Een beroepspensioenfonds informeert het verantwoordingsorgaan onverwijld schriftelijk over:

  • a.

    de verplichting tot opstelling van een herstelplan als bedoeld in artikel 133 of artikel 134;

  • b.

    de aanstelling van een bewindvoerder als bedoeld in artikel 168; en

  • c.

    de beëindiging van de situatie, bedoeld in artikel 167, waarin de bevoegdheiduitoefening van alle of bepaalde organen van een beroepspensioenfonds is gebonden aan toestemming van een of meer door de toezichthouder aangewezen personen.

Artikel

110g

Voorzieningen verantwoordingsorgaan

Artikel

110h

Diversiteit

In het bestuursverslag van een beroepspensioenfonds wordt gerapporteerd over de samenstelling naar leeftijd en geslacht van het verantwoordingsorgaan en het bestuur en over de inspanningen die zijn verricht om diversiteit in de organen van het beroepspensioenfonds te bevorderen.

Artikel

111

Verbod leeftijdsgrens

Iedere bepaling die het lidmaatschap van het bestuur, de raad van toezicht, de visitatiecommissie of het verantwoordingsorgaan onmogelijk maakt op grond van het bereikt hebben van een bepaalde leeftijd is nietig.

Artikel

112

Goedkeuringsrecht

Iedere bepaling die een goedkeuringsrecht inhoudt van een partij, die geen orgaan is van het beroepspensioenfonds, inzake een besluit of voorgenomen besluit van het beroepspensioenfonds is nietig, tenzij in deze wet anders is bepaald.

Artikel

113

Statuten

Artikel

113a

Omzetting beroepspensioenfonds

Artikel

114

Verbod van nevenactiviteiten

Artikel

115

Uitvoering vrijwillige pensioenregeling

Artikel

115a

Uitvoering nettopensioen door beroepspensioenfonds

Artikel

116

Eisen vrijwillige uitkeringsregeling

Vervallen

Artikel

117

Eisen vrijwillige kapitaalregeling

Vervallen

Artikel

118

Eisen vrijwillige premieregeling

Voor een vrijwillige pensioenregeling in de vorm van een premieregeling welke wordt uitgevoerd door een beroepspensioenfonds geldt dat de premie voor de vrijwillige pensioenregeling in enig jaar niet meer bedraagt dan een derde van de over dat jaar verschuldigde premie voor de basispensioenregeling.

Artikel

119

Uitvoeren van meerdere beroepspensioenregelingen

Indien een beroepspensioenfonds meerdere beroepspensioenregelingen uitvoert vormen deze beroepspensioenregelingen financieel één geheel, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 145k, zevende lid.

Artikel

120

Inkoop van pensioenopbouw

Een beroepspensioenfonds kan de mogelijkheid bieden tot verhoging van de pensioenaanspraken indien het deel van de pensioenaanspraken dat voortvloeit uit deze inkoop overeenkomstig de pensioenaanspraken op grond van de basispensioenregeling wordt behandeld.

Artikel

120a

Aanstelling van een pensioenbewaarder

Hoofdstuk

5

Financieel toetsingskader inzake beroepspensioenfondsen

Artikel

121

Vaststelling technische voorzieningen

Artikel

122

Financiering ouderdomspensioen

Ouderdomspensioen wordt gefinancierd op basis van kapitaaldekking.

Artikel

123

Hoogte kostendekkende premie

Vervallen

Artikel

124

Terugstorting

Artikel

125

Vermelding premie in jaarrekening en bestuursverslag

Vervallen

Artikel

125a

Vermelding premiecomponenten

Vervallen

Artikel

126

Minimaal vereist eigen vermogen

Artikel

127

Vereist eigen vermogen

Artikel

128

Dekking door waarden

De technische voorzieningen en de aan het beroepspensioenfonds verstrekte leningen worden volledig door waarden gedekt.

Artikel

128a

Dekkingsgraad

Artikel

128b

Melding reële dekkingsgraad aan toezichthouder

Artikel

129

Korting pensioenaanspraken en pensioenrechten door beroepspensioenfonds

Artikel

130

Eisen ten aanzien van beleggingen

Artikel

131

Leningen

Artikel

132

Voorwaardelijke toeslagverlening

Artikel

133

Herstelplan

Artikel

134

Actualisatie herstelplan

Artikel

135

Maatregel minimaal vereist eigen vermogen

Artikel

136

Mogelijkheid tot ontheffing

Artikel

137

Vrijstelling bij uitzonderlijke situatie

Bij regeling van Onze Minister, na overleg met de toezichthouder, kan vrijstelling worden verleend van de in artikel 133 genoemde termijn van tien jaar en het in artikel 135 genoemde aantal van zes, indien er sprake is van een uitzonderlijke economische situatie waardoor een groot aantal beroepspensioenfondsen niet kan voldoen aan de bij of krachtens deze wet gestelde vereisten inzake het vereist eigen vermogen en het minimaal vereist eigen vermogen.

Artikel

138

Beheerste en integere bedrijfsvoering

Artikel

138a

Sleutelfuncties

Artikel

138b

Stresstest

De toezichthouder kan een beroepspensioenfonds de verplichting opleggen om een stresstest uit te voeren.

Artikel

139

Parameters

Artikel

140

Actuariële en bedrijfstechnische nota

Artikel

142

Staten

Artikel

143

Onafhankelijkheid actuaris

Artikel

143a

Verbod kapitaalcontracten

Een beroepspensioenfonds kan niet overgaan tot verzekering bij een verzekeraar indien de verzekering gebaseerd is op een kapitaalcontract. Een kapitaalcontract is een overeenkomst tussen een beroepspensioenfonds en een verzekeraar waarbij geldt dat:

  • a.

    risico’s van het beroepspensioenfonds gedurende de contractsperiode worden verzekerd;

  • b.

    de daarbij behorende pensioenaanspraken en pensioenrechten na afloop van de contractsperiode niet op verzoek van het beroepspensioenfonds premievrij bij de verzekeraar achter kunnen worden gelaten; en

  • c.

    de waarden die behoren bij het ouderdomspensioen of nabestaandenpensioen op kapitaalbasis gedurende de contractsperiode geheel of gedeeltelijk in juridisch eigendom van de verzekeraar zijn.

Artikel

144

Verplichting tot overdracht, verzekering of onderbrenging

De toezichthouder kan een beroepspensioenfonds de verplichting opleggen om binnen een door de toezichthouder te stellen termijn over te gaan tot verzekering bij een verzekeraar, overdracht aan een verzekeraar of onderbrenging bij een beroepspensioenfonds indien dit naar het oordeel van de toezichthouder noodzakelijk is in verband met:

  • a.

    de actuariële en bedrijfstechnische opzet van het beroepspensioenfonds; of

  • b.

    de deskundigheid en betrouwbaarheid van het bestuur.

Artikel

145

Overdracht, verzekering of onderbrenging bij eindigen beroepspensioenregeling

Wanneer een beroepspensioenregeling eindigt en er geen sprake meer is van verwerving van pensioen tijdens een periode waarin de beleidsdekkingsgraad van het beroepspensioenfonds ligt onder de bij of krachtens artikel 126 gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen:

  • a.

    stelt het beroepspensioenfonds de toezichthouder hiervan op de hoogte;

  • b.

    gaat het beroepspensioenfonds binnen een door de toezichthouder te stellen termijn over tot het verzekeren bij een verzekeraar, overdragen aan een verzekeraar of onderbrengen bij een beroepspensioenfonds van de pensioenverplichtingen op basis van een procedure welke ter kennis en instemming van de toezichthouder wordt gebracht; en

  • c.

    stelt het beroepspensioenfonds een algemeen overzicht van de procedure, bedoeld in onderdeel b, beschikbaar voor de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden of de vertegenwoordigers van de genoemde personen in overeenstemming met het vertrouwelijkheidbeginsel.

Hoofdstuk

5a

Specifieke voorschriften tijdens transitieperiode

§

5a.1

Toepassingsgebied en vaststelling scenario’s

Artikel

145a

Toepassingsgebied en vaststelling scenario’s

§

5a.2

Mijlpalen

Artikel

145b

Mijlpalen in transitieperiode

§

5a.3

Beroepspensioenregeling en transitieplan

Artikel

145c

Transitieplan

Artikel

145d

Berekenen transitie-effecten

Artikel

145e

Afspraken compensatie beroepspensioenregeling

Artikel

145f

Hoorrecht vereniging van gewezen deelnemers of pensioengerechtigden bij uitvoering door beroepspensioenfonds

Artikel

145g

Transitiecommissie

§

5a.4

Taken en bevoegdheden pensioenuitvoerder en uitvoeringsovereenkomst

Artikel

145h

Implementatieplan

Artikel

145i

Communicatieplan

Artikel

145j

Afspraken compensatie uitvoeringsovereenkomst

In aanvulling op artikel 35 wordt in de uitvoeringsovereenkomst, voor zover overeengekomen, een regeling opgenomen met betrekking tot de toekenning en financiering van de compensatie aan deelnemers door het toekennen van extra pensioenaanspraken.

§

5a.5

Bevoegdheid beroepspensioenfonds collectieve waardeoverdracht en aanwenden vermogen

Artikel

145k

Standaard invaarpad

Artikel

145l

Interne collectieve waardeoverdracht beroepspensioenfondsen bij transitie

Artikel

145m

Omrekenmethoden en aanwenden vermogen beroepspensioenfonds

Artikel

145n

Grenzen aanwenden vermogen bij collectieve waardeoverdracht

Artikel

145na

Ontheffing van regels invaren

§

5a.6

Financieel toetsingskader beroepspensioenfondsen tijdens transitie

Artikel

145o

Financieel overbruggingsplan tijdens transitie

Artikel

145p

Verdere uitwerking overbruggingsplannen

§

5a.7

Aanvullende maatregelen transitieperiode pensioenfondsen

Artikel

145q

Opschorting individuele waardeoverdracht

Hoofdstuk

6

Toezicht, handhaving en overige taken toezichthouder

§

1

De toezichthouder

Artikel

146

Toezichthouders

Artikel

147

Geen beoordeling individuele gevallen

Artikel

148

Algemene beginselen van het toezicht

§

2

Rekening en verantwoording

Artikel

149

Begroting

Vervallen

Artikel

150

Instemming met begroting

Vervallen

Artikel

151

Jaarverslag

Vervallen

Artikel

152

Jaarrekening of verantwoording

Vervallen

Artikel

153

Nadere regelgeving

Vervallen

Artikel

154

Exploitatiesaldo

Vervallen

Artikel

155

Kosten toezicht

Vervallen

Artikel

156

Overleg kosten toezicht

Vervallen

Artikel

157

Uitsluiting beroep

Vervallen

§

3

Bevoegdheden Onze Minister

Artikel

158

Uitvoeringstoezicht

Onze Minister houdt toezicht op:

  • a.

    de rechtmatigheid van de uitvoering van deze wet door de toezichthouder;

  • b.

    de doeltreffendheid van de uitvoering van deze wet door de toezichthouder.

Artikel

159

Verstrekking informatie ten behoeve van toezicht door Onze Minister

Artikel

160

Aanwijzing door Onze Minister

Artikel

161

Taakverwaarlozing

De bevoegdheid om de noodzakelijke voorzieningen te treffen, genoemd in artikel 23, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, alsmede de verplichtingen, genoemd in artikel 23, tweede en derde lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, worden ten aanzien van ernstige verwaarlozing door de toezichthouder van de bij of krachtens deze wet opgedragen taken uitgeoefend dan wel uitgevoerd door Onze Minister.

Artikel

161a

Beleidsregels door Onze Minister

Onze Minister kan beleidsregels vaststellen ten aanzien van de toepassing door de toezichthouders van Hoofdstuk 6.

§

4

Handhaving

§

4.1

Algemeen – in Nederland zetel hebbende pensioenuitvoerders

Artikel

162

Kosteloze informatieverstrekking

De pensioenuitvoerder, de beroepspensioenvereniging, de accountant en de actuaris verstrekken aan de toezichthouder kosteloos de door deze gevorderde inlichtingen, gegevens en bescheiden.

Artikel

163

Inlichtingenbevoegdheid toezichthouder

Artikel

164

Bewaarplicht gegevens ten behoeve van toezichthouder

Artikel

165

Informatie- en meldingsverplichting accountant en actuaris

Artikel

166

Aanwijzing

Artikel

167

Benoeming curator

Artikel

168

Bewindvoerder over een beroepspensioenfonds

Artikel

169

Onbevoegd verklaring accountant of actuaris

Artikel

170

Last onder dwangsom

Artikel

171

Bestuurlijke boete

Artikel

172

Overtreder

Vervallen

Artikel

173

Verwijtbaarheid

Vervallen

Artikel

174

Hoogte bestuurlijke boete

Artikel

175

Cautie

Vervallen

Artikel

176

Voornemen tot opleggen boete

Vervallen

Artikel

177

Beschikking

Vervallen

Artikel

178

Betaling, dwangbevel

Vervallen

Artikel

179

Schorsende werking bij bestuurlijke boete

Artikel

180

Openbaarmaking bestuurlijke sancties

Artikel

181

Verjaring

Vervallen

Artikel

182

Functiescheiding

Vervallen

Artikel

183

Mogelijkheid van openbaarmaking

Artikel

184

Besluit tot openbaarmaking

Alvorens over te gaan tot openbaarmaking op grond van artikel 180, eerste lid, of artikel 183, eerste lid, neemt de toezichthouder een besluit tot openbaarmaking. Dit besluit bevat de openbaar te maken gegevens, alsmede de wijze waarop en de termijn waarna de openbaarmaking zal plaatsvinden.

Artikel

185

Moment van openbaarmaking

Artikel

185a

Beëindigen openbaar beschikbaar houden

Artikel

186

Verplichting tot openbaarmaking

De toezichthouder maakt een besluit tot het aanstellen van een bewindvoerder ingevolge deze wet na bekendmaking openbaar, tenzij de openbaarmaking van het besluit in strijd is of zou kunnen komen met het doel van het door de toezichthouder uit te oefenen toezicht op de naleving van deze wet.

§

4.2

Vergunningverlening en toezicht grensoverschrijdende activiteiten van in Nederland zetel hebbende beroepspensioenfondsen

Artikel

188

Nadere voorschriften en intrekking vergunning

De toezichthouder kan de vergunning, bedoeld in artikel 25, eerste lid, onderdeel a, geheel of gedeeltelijk intrekken of daaraan nadere voorschriften verbinden wanneer:

  • a.

    het pensioenfonds niet langer voldoet aan artikel 187;

  • b.

    de bij de aanvraag verstrekte gegevens onjuist of onvolledig zijn en de verstrekking van de juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot verlening van de vergunning zou hebben geleid;

  • c.

    de verlening van de vergunning anderszins onjuist was en het fonds dit wist of behoorde te weten; of

  • d.

    van de vergunning gedurende twee jaren, na de dagtekening van de beschikking waarbij de vergunning is verleend, geen gebruik is gemaakt.

Artikel

189

Toetsing en mededeling van kennisgeving

Artikel

190

Uitvoering grensoverschrijdende activiteit

Een beroepspensioenfonds kan na ontvangst van de mededeling, bedoeld in artikel 189, derde lid, dan wel nadat zes weken zijn verstreken na ontvangst van de mededeling, bedoeld in artikel 189, tweede lid, beginnen met het uitvoeren van de voorgenomen pensioenregeling.

Artikel

191

Verbod uitvoering grensoverschrijdende activiteit

Artikel

192

Maatregelen tegen inbreuk sociale en arbeidswetgeving

De toezichthouder neemt, in coördinatie met de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarvan de voor bedrijfspensioenvoorziening geldende sociale en arbeidswetgeving van toepassing is op de beroepspensioenregeling, de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een beroepspensioenfonds een einde maakt aan een vastgestelde inbreuk op de toepasselijke regelgeving.

§

4.3

Toezicht grensoverschrijdende activiteiten pensioeninstellingen uit andere lidstaat

Artikel

193

Voorwaarden uitvoering Nederlandse beroepspensioenregeling

Het is een pensioeninstelling uit een andere lidstaat verboden bijdragen te aanvaarden van een in Nederland gevestigde zelfstandige of beroepsgenoot zonder:

  • a.

    een daartoe verleende vergunning van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit een andere lidstaat haar zetel heeft; en

  • b.

    de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling zetel heeft in kennis te hebben gesteld van het voornemen een beroepspensioenregeling uit te voeren voor een in Nederland gevestigde zelfstandige of beroepsgenoot.

Artikel

193a

Toepasselijke sociale en arbeidswetgeving

Een pensioeninstelling uit een andere lidstaat neemt bij de uitvoering van een beroepspensioenregeling waarop de Nederlandse sociale en arbeidswetgeving van toepassing is deze wetgeving in acht.

Artikel

194

Informatie over toepasselijke sociale en arbeidswetgeving

Artikel

195

Niet-naleving toepasselijke regelgeving

Wanneer de toezichthouder blijkt dat een pensioeninstelling uit een andere lidstaat bij de uitvoering van een pensioenregeling waaraan wordt bijgedragen door een in Nederland gevestigde zelfstandige of beroepsgenoot in strijd met de Nederlandse sociale en arbeidswetgeving handelt, stelt de toezichthouder de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling haar zetel heeft hiervan onverwijld in kennis, onder mededeling van deze kennisgeving aan de pensioeninstelling uit een andere lidstaat.

Artikel

196

Handhavingsbevoegdheden

§

5

Overige taken en bevoegdheden

Artikel

197

Verstrekken, verzamelen en bewerken van beleidsmatige informatie

Artikel

198

Geheimhoudingsplicht

Artikel

199

Verstrekking gegevens of inlichtingen aan andere toezichthouders

Artikel

199a

Informatieverstrekking aan Europese toezichthouders

De toezichthouder kan, in afwijking van artikel 198, eerste lid, vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij de uitvoering van zijn taak op grond van deze wet, verstrekken aan het Europees Comité voor systeemrisico’s, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen, de Europese Bankautoriteit en de Europese Autoriteit voor effecten en markten, voor zover de vertrouwelijke gegevens of inlichtingen dienstig zijn voor de uitoefening van hun respectieve taken. Artikel 199, eerste tot en met derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel

199b

Informatieverstrekking aan de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen

Artikel

199c

Informatieverstrekking aan tijdelijke enquêtecommissie van het Europees Parlement

De toezichthouder verstrekt, in afwijking van artikel 198, eerste lid, vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij de uitvoering van zijn taak op grond van deze wet, aan een tijdelijke enquêtecommissie van het Europees Parlement, bedoeld in artikel 226 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel

200

Verstrekking aan anderen met taak op grond van deze wet

Artikel

201

Informatieverstrekking ten behoeve van strafvorderlijk onderzoek

Artikel

202

Verstrekking aan anderen

Artikel

202a

Verstrekking aan Algemene Rekenkamer

Artikel

202b

Verstrekking ten behoeve van parlementaire enquête

Artikel

203

Periodiek overleg met belanghebbenden

De toezichthouder organiseert ten minste één keer per jaar een overleg met belanghebbenden aangaande pensioenen.

Artikel

204

Beheren register beroepspensioenfondsen

De toezichthouder beheert een register waarin alle beroepspensioenfondsen met zetel in Nederland worden ingeschreven. In het register wordt, indien van toepassing, vermeld in welke lidstaten een fonds pensioenregelingen uitvoert.

Artikel

205

Samenwerking met toezichthouders andere lidstaten en Europese Commissie

De toezichthouder is verplicht nauw samen te werken met de Europese Commissie en de bevoegde autoriteiten uit andere lidstaten dan Nederland, overeenkomstig richtlijn 2016/2341/EU.

Artikel

206

Ontheffing

Artikel

207

Nadere voorschriften inzake ontheffing

§

6

Overige bepalingen

Artikel

208

Informatievoorziening Staten-Generaal

Artikel

209

Strafrechtelijke sanctionering

Hoofdstuk

7

Rechtsvordering

Artikel

210

Dwangbevel

Artikel

211

Bevoegde rechter

Voor burgerlijke rechtsvorderingen ter zake van deelneming in en uitkering op grond van een beroepspensioenregeling is de kantonrechter bevoegd.

Artikel

211a

Beroep verantwoordingsorgaan bij ondernemingskamer

Artikel

212

Enquêterecht

Hoofdstuk

8

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

213

Evaluatiebepaling

Onze Minister zendt binnen drie jaar na inwerkingtreding van de Wet verbeterde premieregeling aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van die wet in de praktijk.

Artikel

214

Overgangsrecht

Artikel

214a

Overgangsrecht Wet waardeoverdracht klein pensioen

Artikel

214c

Overgangsrecht gelijke behandeling m/v

Artikel

214ca

Overgangsrecht toetredingsleeftijd

Beroepsgenoten van 18 jaar of ouder die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel VII, onderdeel Fa, van de Wet toekomst pensioenen niet in de beroepspensioenregeling deelnemen, omdat zij jonger zijn dan de op basis van de pensioenregeling gehanteerde toetredingsleeftijd, verwerven pensioenaanspraken vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van artikel VII, onderdeel Fa, van de Wet toekomst pensioenen.

Artikel

214d

Overgangsrecht progressieve premie

Artikel

214e

Overgangsrecht nabestaandenpensioen

Artikel

214f

Overgangsrecht premievrije voorzetting bij gesloten beroepspensioenfonds

Artikel

214fa

Overgangsrecht premievrije voorzetting verzekeraar

Artikel

214fb

Overgangsrecht vrijwillige voortzetting

In afwijking van artikel 65, tweede lid, geldt een termijn van vijftien jaar, voor de deelnemer die gewezen beroepsgenoot is geworden voor het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen, en die gedurende die termijn winst uit onderneming geniet als bedoeld in artikel 3.8 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

Artikel

214g

Overgangsrecht Wet toekomst pensioenen

Artikel

215

Citeertitel

Deze wet wordt aangehaald als: Wet verplichte beroepspensioenregeling.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te ’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid , A. J. de Geus
De Minister van Justitie , J. P. H. Donner

Bijlage

als bedoeld in artikel 90 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling

Artikel

1

Voor de overtredingen genoemd in tabel 1 en tabel 2, begaan na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 90 van deze wet, zijn de boetebedragen vastgesteld als volgt:

1.

€  453

2.

€  907

3.

€  5 445

4.

€ 21 781

Artikel

2

  • 1.

    Indien een boete wordt opgelegd voor het overtreden van een bepaling als genoemd in tabel 1, is bij de vaststelling van de hoogte van deze boete de volgende categorie-indeling naar balanstotaal van toepassing met de daarbij behorende factor:

    • Categorie I:

      beroepspensioenfondsen met een balanstotaal minder dan € 9 075 604: factor 1;

    • Categorie II:

      beroepspensioenfondsen met een balanstotaal van ten minste € 9 075 604 maar minder dan € 45 378 022: factor 2;

    • Categorie III:

      beroepspensioenfondsen met een balanstotaal van ten minste € 45 378 022 maar minder dan € 226 890 108: factor 3;

    • Categorie IV:

      beroepspensioenfondsen met een balanstotaal van ten minste € 226 890 108 maar minder dan € 453 780 216: factor 4;

    • Categorie V:

      beroepspensioenfondsen met een balanstotaal van meer dan € 453 780 216: factor 5.

  • 2.

    De boete wordt vastgesteld door het bedrag, bedoeld in artikel 1, te vermenigvuldigen met de factor behorende bij de categorie naar balanstotaal, bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Indien de gegevens omtrent het balanstotaal niet aan De Nederlandsche Bank N.V. beschikbaar zijn gesteld, kan De Nederlandsche Bank N.V. aan degene aan wie de boete wordt opgelegd, verzoeken deze gegevens binnen een door haar te stellen termijn te verstrekken. Indien de betrokkene niet binnen de gestelde termijn voldoet aan dit verzoek, is bij de vaststelling van de hoogte van de boete categorie V van toepassing.

Artikel

3

Op grond van artikel 92, tweede lid, van deze wet behoeft de betrokkene niet in de gelegenheid te worden gesteld om zijn zienswijze naar voren te brengen voordat de boete is opgelegd, indien het een overtreding betreft waarvoor tariefnummer 1 is vastgesteld

Tabel

6

5

19

2

20

3

21

5

22a

3

22b

2

22c

3

23

5

24

5

28

3

32

3

37

3

38

5

39

3

41, eerste lid

5

42

3

44

4

45

4

50, eerste lid

3

50, tweede lid

4

50, derde lid

4

51

3

53

2

54, eerste lid

2

55

1

57

4

58

4

59

5

59, eerste lid

5

59, derde lid

5

59a, tweede lid

5

59a, derde lid

3

60

4

60a

4

61, eerste lid

3

61, tweede lid

3

63, eerste lid

1

63, tweede lid

1

63, derde lid

1

63, vierde lid

2

63, vijfde lid

2

71, eerste lid

3

71i

3

71k

3

72, derde lid

3

72, vierde lid

3

73

3

74, eerste lid

3

74, tweede lid

3

75, eerste lid

3

79, tweede lid

3

79, derde lid

3

81, tweede lid

4

82, eerste lid

4

82, derde lid

3