Besluit van 14 juni 1994, houdende regels inzake de rechtspositie van de commissarissen van de Koning

Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 19 oktober 1993, directoraat-generaal Openbaar Bestuur, afdeling Kabinetszaken, nr. BK93/U1799;
De Raad van State gehoord (advies van 8 februari 1994, no. W04.93 0714);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 1 juni 1994, nr. BK94/409;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Begripsbepalingen

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • b.

    bezoldiging: het bedrag per maand waarop een commissaris op grond van artikel 3 van dit besluit aanspraak kan maken;

  • c.

    commissaris: commissaris van de Koning;

  • d.

    gedeputeerde staten: het college van gedeputeerde staten van de desbetreffende provincie.

Geneeskundige keuring

Artikel

2

Vervallen

Bezoldiging en vergoeding voor ambtskosten

Artikel

3

Artikel

3a

Vakantie-uitkering

Artikel

4

De commissaris heeft aanspraak op een vakantie-uitkering overeenkomstig de regels, die te dien aanzien voor het personeel in de sector Rijk zijn vastgesteld.

Artikel

4a

De commissaris heeft recht op een eindejaarsuitkering overeenkomstig de regels, die te dien aanzien voor het personeel in de sector Rijk zijn vastgesteld.

Vergoeding bij waarneming

Artikel

5

Artikel

6

Vervallen

Computer- en communicatieapparatuur

Artikel

7

Verhuis- en pensionkosten

Artikel

8

Artikel

8a

Reis- en verblijfkosten

Artikel

8b

Indien aan de commissaris van de Koning een dienstauto ter beschikking is gesteld en hij voor het gebruik van deze dienstauto loon- en inkomstenbelasting is verschuldigd, kunnen gedeputeerde staten bepalen dat deze belastingheffing door de provincie aan de commissaris van de Koning wordt vergoed. De vergoeding betreft ten hoogste de verschuldigde loon- en inkomstenbelasting voor het gebruik van de dienstauto.

Ambtswoning

Artikel

9

Artikel

9a

Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen:

Kennisgeving bij afwezigheid

Artikel

10

Indien een commissaris langer dan acht dagen wegens ziekte of om andere redenen zijn ambt niet kan vervullen, geeft hij daarvan kennis aan Onze Minister.

Artikel

10a

Vervallen

Artikel

10b

Vervallen

Artikel

10c

Vervallen

Bedrijfsgeneeskundige begeleiding

Voorzieningen in verband met ziekte, een dienstongeval of een structurele functionele beperking

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

13a

Vervallen

Buitengewoon verlof

Artikel

14

Gedrag

Artikel

15

De commissaris onthoudt zich van gedragingen die de goede uitoefening of het aanzien van het ambt schaden of kunnen schaden.

Bewaken en beveiligen

Artikel

15a

Indien gedeputeerde staten ten behoeve van een veilige woon- en werkplek van de commissaris kosten maken, die in het kader van het stelsel bewaken en beveiligen zijn aangemerkt als werkgeverskosten, komen deze ten laste van de provincie.

Terugkeer uit het buitenland wegens dringende redenen

Artikel

16

Schorsing

Artikel

17

De commissaris kan in het belang van een goede uitoefening van het ambt worden geschorst.

Artikel

18

Ontslag

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Vervallen

Uitkering bij overlijden

Artikel

22

Overleg

Artikel

23

Over aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de commissarissen wordt niet beslist dan nadat daarover overleg is gepleegd met de commissarissen.

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

24

Vervallen

Artikel

25

Artikel

26

Vervallen

Artikel

27

Vervallen

Artikel

28

Dit besluit treedt in werking op 15 augustus 1994 en werkt terug tot 1 januari 1994.

Artikel

29

Dit besluit wordt aangehaald als: Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Binnenlandse Zaken, D. IJ. W. de Graaff-Nauta
De Minister van Justitie, A. Kosto