Besluit van 12 juni 1931, tot vaststelling van het Algemeen Rijksambtenarenreglement

Algemeen Rijksambtenarenreglement

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onzen Minister van Justitie van 20 Februari 1931, n°. 974, 2de Afdeeling A;
Den Raad van State gehoord (advies van 31 Maart 1931, n°. 22);
Gezien het nader rapport van Onzen Minister voornoemd van 9 Juni 1931, n°. 918, 2 A;

Hebben goedgevonden en verstaan:

vast te stellen de navolgende bepalingen.

Hoofdstuk

I

Algemeene bepalingen

Artikel

1

Ambtenaar in de zin van dit besluit is degene, die door het Rijk is aangesteld om in burgerlijke openbare dienst werkzaam te zijn.

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Hoofdstuk

Ia

Elektronische berichtgeving

Artikel

4.a1

Hoofdstuk

II

Aanstelling en loopbaanvorming

§

1

De aanstelling

Artikel

4a

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt regels ten aanzien van de werving en selectie van ambtenaren.

Artikel

5

Artikel

5a

De aanstelling in vaste dienst geschiedt in algemene dienst van het rijk.

Artikel

6

Artikel

6a

Artikel

6b

Artikel

7

§

2

Voorwaarden voor aanstelling

Artikel

8

Vervallen

Artikel

9

Artikel

9a

Bij wijziging van een tijdelijk in een vast dienstverband dan wel in geval van wijziging van tewerkstelling in een andere niet-vertrouwensfunctie wordt geen verklaring omtrent het gedrag verlangd of, indien het een functie betreft die bijzondere eisen stelt aan de integriteit of verantwoordelijkheid van de betrokkene, wordt niet verzocht om justitiële gegevens, tenzij naar het oordeel van het bevoegd gezag door gewijzigde omstandigheden betreffende de functie of de tewerkstelling een verklaring omtrent het gedrag dan wel een onderzoek, bedoeld in artikel 9, zevende lid, nodig is.

Artikel

9b

Vervallen

Artikel

9c

Vervallen

Artikel

10

Artikel

11

§

3

De akte van aanstelling en andere bescheiden

Artikel

12

Artikel

12a

Voor zover deze gegevens op hem betrekking hebben en niet reeds in de akte van aanstelling zijn vermeld, worden aan de ambtenaar zo spoedig mogelijk schriftelijk medegedeeld:

  • a.

    het ministerie, de afdeling of het dienstvak waarbij, de betrekking waarin, en de periode gedurende welke hij in die betrekking wordt te werk gesteld, zomede de hem dienovereenkomstig aangewezen standplaats;

  • b.

    de salarisschaal en de voor de bepaling van die schaal in acht genomen regels;

  • c.

    het salaris dat hem is toegekend, zomede, het salarisnummer en het tijdstip waarop het salaris voor de eerste maal periodiek zal worden verhoogd;

  • d.

    andere hem mogelijk toegekende voordelen, onder verwijzing naar de desbetreffende kortingsregeling.

Artikel

12b

Vervallen

Artikel

12c

Artikel

12d

Vervallen

§

4

Loopbaanvorming

Artikel

13

Hoofdstuk

III

Bezoldiging

Artikel

14

De ambtenaar ontvangt over den tijd, gedurende welken hij in strijd met zijne verplichtingen opzettelijk nalaat zijn dienst te verrichten, geen bezoldiging.

Artikel

15

De beloning van de ambtenaar, die is aangesteld voor enkele diensten, niet vallende binnen de taak van het betrokken dienstvak, wordt bepaald op een voor elk geval of voor elke te verrichten dienst, afzonderlijk vast te stellen bedrag.

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

20a

Indien de ambtenaar, als militair in werkelijke dienst zijnde, overlijdt, wordt de uitkering, bedoeld in artikel 102, verminderd met het bedrag van de overeenkomstige uitkering, welke uit hoofde van de militaire dienst ter zake van dit overlijden wordt gedaan.

Artikel

20b

Artikel

20c

Op de ambtenaar, die in tijdelijke dienst is aangesteld, zijn de bepalingen, vervat in de artikelen 17 tot en met 20b, slechts van toepassing tot en met de dag, waarop de burgerlijke betrekking zou zijn beëindigd, indien hij daaraan niet door de militaire dienst zou zijn onttrokken.

Artikel

20d

Artikel

20e

Vervallen

Hoofdstuk

IV

Dienst- en werktijden

Artikel

21

Artikel

21a

Artikel

21b

De ambtenaar heeft het recht om, op zijn verzoek, in deeltijd te gaan werken, tenzij hieruit bezwaren voor de dienst voortvloeien.

Artikel

21c

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt regels ten aanzien van individuele keuzemogelijkheden in het arbeidsvoorwaardenpakket.

Artikel

21d

Vervallen

Artikel

21e

Vervallen

Artikel

21f

Vervallen

Artikel

21g

Vervallen

Artikel

21h

Vervallen

Artikel

21i

Vervallen

Hoofdstuk

V

Vakantie en verlof

§

1

Vakantie

Artikel

22

De aanspraak op vakantie

Artikel

23

Het opnemen van vakantie

Artikel

23a

Verval van aanspraak

Artikel

23b

Verlagen van bovenwettelijke aanspraak

Artikel

24

Ontslag en vakantie

Artikel

25a

Vervallen

Artikel

26

Vervallen

Artikel

27

Vervallen

Artikel

28

Vervallen

Artikel

29

Vervallen

Artikel

30

Vervallen

Artikel

30a

Vervallen

Artikel

30b

Vervallen

Artikel

30c

Vervallen

Artikel

30d

Vervallen

Artikel

30e

Vervallen

Artikel

31

Vervallen

§

2

Verlof

Artikel

32

Verlof bij militaire- en soortgelijke dienst alsmede in geval van ziekte

Artikel

32a

Verlof bij sluiting van de Rijksdienst op daartoe aangewezen dagen

Artikel

32b

Buitengewoon verlof van korte duur

Artikel

33

Kiesrecht en wettelijke verplichting

Tenzij de belangen van de dienst zich daartegen verzetten, wordt buitengewoon verlof met behoud van volle bezoldiging verleend:

  • a.

    voor de uitoefening van kiesrecht;

  • b.

    voor het voldoen aan een wettelijke verplichting, een en ander, voor zover dit niet in vrije tijd kan geschieden en omzetting van dienst niet mogelijk is.

Artikel

33a

Vergaderingen van en werkzaamheden voor publiekrechtelijke colleges

Artikel

33b

Vergaderingen van statutaire organen van ambtenarenorganisaties, kaderactiviteiten, cursussen en commissies van georganiseerd overleg in ambtenarenzaken

Artikel

33c

Verhuizing

Tenzij de belangen van de dienst zich daartegen verzetten, wordt buitengewoon verlof met behoud van volle bezoldiging verleend:

  • a.

    voor het zoeken van een woning in geval van overplaatsing: ten hoogste twee dagen;

  • b.

    bij verhuizing ingeval van overplaatsing: aan hen, die een eigen huishouding hebben: twee dagen, zo nodig te verlengen tot drie en in zeer bijzondere gevallen tot vier dagen en aan hen, die niet een eigen huishouding hebben: ten hoogste twee dagen.

Artikel

33d

Familie-omstandigheden

Artikel

33e

Aanvullende bevoegdheid tot het verlenen van buitengewoon verlof

Artikel

33f

Aanvragen van buitengewoon verlof

Artikel

33fa

Zwangerschaps- en bevallingsverlof

Artikel

33fb

Artikel

33fc

Bevalling en ontslag

Artikel

33g

Buitengewoon verlof in verband met ouderschap

Artikel

33h

Artikel

33i

Buitengewoon verlof van lange duur

Artikel

34

Buitengewoon verlof van lange duur

Artikel

34a

Buitengewoon verlof uitsluitend in het persoonlijk belang

Vervallen

Artikel

34b

Buitengewoon verlof mede in het algemeen belang

Vervallen

Artikel

34c

Buitengewoon verlof voor bezoldigde bestuurders van ambtenarenorganisaties

Vervallen

Artikel

34d

Buitengewoon verlof overwegend in het algemeen belang

Vervallen

Artikel

34e

Ontslag bij niet hervatten van de werkzaamheden na afloop van buitengewoon verlof van lange duur

Artikel

34g

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt regels ten aanzien van levensloopverlof.

Hoofdstuk

VI

Bedrijfsgeneeskundige begeleiding, rechten en verplichtingen bij ziekte en arbeidsongeschiktheid

§

1

Definities en bevoegdheden

Artikel

35

Definities

In dit hoofdstuk en in hoofdstuk X wordt verstaan onder:

  • AAOP-uitkering: ABP ArbeidsongeschiktheidsPensioen als bedoeld in hoofdstuk 11 van het pensioenreglement;

  • arbeidsongeschiktheid: volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de WIA of gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid als bedoeld in artikel 5 van de WIA;

  • arbodienst: een arbodienst als bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet;

  • beroepsincident: een dienstongeval of beroepsziekte voortvloeiend uit een gevaarzettende situatie die rechtstreeks verband houdt met de uitvoering van zijn taak waaraan de ambtenaar zich vanwege zijn specifieke functie niet kan onttrekken;

  • beroepsziekte: een ziekte, die in overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard van de aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden, waaronder deze moesten worden verricht, en niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten;

  • bovenwettelijke WW-uitkering: de uitkering, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk;

  • deskundige persoon: een deskundige persoon als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet die belast is met de taken, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdelen b of c, van die wet;

  • dienstongeval: een ongeval, dat in overwegende mate zijn oorzaak vindt in de aard van de aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden, waaronder deze moesten worden verricht, en niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten;

  • gewezen ambtenaar: een ambtenaar aan wie ontslag is verleend, met ingang van de dag waarop het ontslag is ingetreden;

  • passende arbeid: alle arbeid die voor de krachten en bekwaamheden van de ambtenaar is berekend, tenzij aanvaarding om redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van hem kan worden gevergd;

  • Pensioenreglement: het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP;

  • Stichting Pensioenfonds ABP: de Stichting Pensioenfonds ABP, genoemd in artikel 6 van de Wet privatisering ABP;

  • Wet SUWI: Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

  • UWV: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet SUWI;

  • WIA: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

  • WIA-uitkering: een uitkering op grond van de WIA;

  • WW-uitkering: een uitkering op grond van de Werkloosheidswet;

  • ZW: Ziektewet;

  • ZW-uitkering: ziekengeld als bedoeld in artikel 19 van de ZW;

  • arbeid: hetgeen daaronder wordt verstaan ingevolge artikel 19 van de ZW.

Artikel

35a

Bevoegdheden

Indien de bepalingen in dit hoofdstuk worden toegepast op de Algemene Rekenkamer, de Hoge Raad van Adel, het Kabinet van de Koning, de Kanselarij der Nederlandse Orden, de Nationale ombudsman, de Raad van State, het secretariaat van de commissie van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en het secretariaat van de toetsingscommissie inzet bevoegdheden, dient voor Onze Minister telkens respectievelijk te worden gelezen het college van de Algemene Rekenkamer, de voorzitter van de Hoge Raad van Adel, de directeur van het Kabinet van de Koning, de kanselier der Nederlandse Orden, de Nationale ombudsman, de vice-president van de Raad van State, de voorzitter van de commissie van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten of de voorzitter van de toetsingscommissie inzet bevoegdheden.

§

2

Arbeidsgezondheidskundige begeleiding en het medisch advies

Arbeidsgezondheidskundige begeleiding

Artikel

36

Verzuimbegeleiding en arbeidsgezondheidskundige begeleiding van de ambtenaar

Artikel

36a

Medisch advies

Artikel

36b

Artikel

36c

Artikel

36d

De kosten, verbonden aan het onderzoek, bedoeld in artikel 36b, eerste lid, respectievelijk, het hernieuwd onderzoek bedoeld in het artikel 36b, derde lid, komen voor rekening van Onze Minister. Eventuele reis- en verblijfkosten van de ambtenaar worden hem vergoed volgens de geldende regels ter zake van dienstreizen.

§

3

Aanspraken tijdens ziekte en arbeidsongeschiktheid

Aanspraak op doorbetaling van de bezoldiging of een aanvullende uitkering

Artikel

37

Artikel

37a

Artikel

37b

Artikel

38

Artikel

38a

Artikel

39a

Vervallen

Artikel

40

Geen aanspraak

Artikel

40a

Artikel

40b

Begin en einde van de tijdvakken van 52 en 26 weken

Artikel

41

Vervallen

Artikel

41a

Vervallen

Einde van de doorbetaling bezoldiging/arbeidsongeschiktheidsuitkering

Artikel

42

Einde van de uitkering

Vervallen

§

4

Verplichtingen en sancties

Artikel

43

Verplichtingen en sancties gedurende het tijdvak van 52 weken

Vervallen

Artikel

44

Verplichtingen en sancties na het tijdvak van 52 weken

Vervallen

§

5

Bijzondere situaties

Samenloop met andere inkomsten

Artikel

45

Bevalling

Artikel

46

Tegemoetkomingen in bijzondere gevallen

Artikel

47

Tegemoetkoming in noodzakelijk gemaakte ziektekosten

Artikel

48

Vergoeding van ziektekosten bij dienstongeval en beroepsziekte

§

6

Overige bepalingen

Artikel

48a

Aanpassing bedrag / begrip bezoldiging

Artikel

48b

Aanpassing bovenwettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering

Vervallen

Hoofdstuk

VII

Rechten en verplichtingen bij reorganisaties

Artikel

49

Vervallen

Procedure rond reorganisaties

Artikel

49a

Vervallen

Werkingssfeer

Artikel

49b

Vervallen

Bevoegdheden

Artikel

49c

Vervallen

Artikel

49ca

Vervallen

Het aanwijzen van herplaatsingskandidaten

Artikel

49d

Vervallen

Artikel

49e

Vervallen

Artikel

49f

Vervallen

Wederzijdse rechten en verplichtingen

- de verplichting om de ambtenaar een passende functie aan te bieden

Artikel

49g

Vervallen

- passende functie

Artikel

49h

Vervallen

- plaatsing in een functie

Artikel

49i

Vervallen

- de verplichting van de herplaatsingskandidaat om mee te zoeken naar een passende functie en een passende functie te aanvaarden

Artikel

49j

Vervallen

- Om-, her- en bijscholing

Artikel

49k

Vervallen

- Sanctie

Artikel

49l

Vervallen

- Voorzieningen bij verplaatsing over grote afstand

Artikel

49m

Reistijd-werktijd

Vervallen

Financiële voorziening bij herplaatsing over grote afstand

Artikel

49n

Vervallen

Stimuleringspremie

Artikel

49o

Vervallen

Salarissuppletie

Artikel

49p

Vervallen

Anticiperen op een reorganisatie

Artikel

49q

Vervallen

Hoofdstuk

VIIbis

Van werk naar werk

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

49r

Definities

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen, wordt verstaan onder:

  • a.

    begeleidingstraject: het begeleidingstraject van werk naar werk, bedoeld in artikel 49y, vijfde lid, bij de uitvoering van het VWNW-plan;

  • b.

    commissie: de commissie, bedoeld in artikel 49uu, eerste lid;

  • c.

    plaats van tewerkstelling: de plaats van tewerkstelling, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel d, van het Verplaatsingskostenbesluit 1989;

  • d.

    reorganisatie: iedere wijziging van de organisatiestructuur, de omvang of de taakinhoud van een onderdeel van de sector Rijk, waaraan personele consequenties zijn verbonden;

  • e.

    verplichte VWNW-kandidaat: de ambtenaar

    • 1°.

      die krachtens artikel 49w, tweede lid, als overtollig is aangewezen,

    • 2°.

      van wie de functie in verband met een reorganisatie is opgeheven,

    • 3°.

      ten aanzien van wie het bevoegd gezag heeft besloten dat in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hij zich zal voegen in zijn verplaatsing over een aanmerkelijke afstand tengevolge van een besluit tot wijziging van de plaats van tewerkstelling;

  • f.

    VWNW: van werk naar werk;

  • g.

    voorbereidende fase: de voorbereidende fase, bedoeld in artikel 49s, eerste lid, waarin een onderdeel van de sector Rijk zich bevindt;

  • h.

    vrijwillige VWNW-kandidaat: de ambtenaar, die deel uitmaakt van een aangewezen groep als bedoeld in artikel 49s, tweede lid, en aanvangt met de uitvoering van het VWNW-plan;

  • i.

    VWNW-kandidaat: de vrijwillige VWNW-kandidaat of de verplichte VWNW-kandidaat;

  • j.

    VWNW-onderzoek: het VWNW-onderzoek, bedoeld in artikel 49x;

  • k.

    VWNW-plan: het VWNW-plan, bedoeld in artikel 49y.

Artikel

49s

Voorbereidende fase

Artikel

49t

Overlegverplichting

Artikel

49u

Afzien van de voorbereidende fase

Artikel

49v

Reorganisatie

Artikel

49w

Vaststellen overtolligheid bij reorganisatie

Artikel

49wa

Plaatsingsbereik niet-VWNW-kandidaat

Bij plaatsing van een ambtenaar wiens functie niet is opgeheven en die niet als overtollig is aangewezen en geen vrijwillige VWNW-kandidaat is in een functie als bedoeld in artikel 57, tweede lid, geldt dat deze functie passend is, indien het maximumsalaris van de salarisschaal in de nieuwe functie ten minste gelijk is aan het maximumsalaris van de salarisschaal die behoort bij de laatstelijk door de ambtenaar vervulde functie. Met instemming van de ambtenaar kan het bevoegd gezag afwijken van de eerste volzin.

Artikel

49wb

Maatwerk voor groepen ambtenaren

§

2

Het begeleidingstraject van werk naar werk

Artikel

49x

VWNW-onderzoek en advies

Artikel

49y

VWNW-plan

Artikel

49ya

Afwijkingsmogelijkheid van artikel 49x en 49y

Artikel

49z

Verplichtingen VWNW-kandidaten

Artikel

49aa

Passende functie

Van een passende functie is sprake indien de VWNW-kandidaat naar het oordeel van het bevoegd gezag beschikt over de kennis en kunde die noodzakelijk worden geacht om de functie naar behoren te kunnen uitoefenen, dan wel indien de VWNW-kandidaat naar het oordeel van het bevoegd gezag binnen redelijke termijn om-, her- of bijgeschoold kan worden, en deze functie hem in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten, redelijkerwijs kan worden opgedragen.

Artikel

49bb

Periode van begeleidingstraject van werk naar werk

Artikel

49cc

Plaatsingsbereik

Artikel

49dd

Na de derde periode van het begeleidingstraject

§

3

Voorzieningen VWNW-kandidaten

Artikel

49ee

Voorzieningen

Artikel

49ff

Bovenwettelijke uitkering bij werkloosheid

De VWNW-kandidaat in vaste dienst aan wie op zijn aanvraag eervol ontslag wordt verleend in verband met de aanvaarding van een functie buiten de overheid heeft, indien hij binnen twee jaar na zijn indiensttreding buiten de overheid buiten zijn schuld of toedoen wordt ontslagen, op grond van zijn ontslag als ambtenaar aanspraak op een uitkering overeenkomstig het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk.

Artikel

49gg

Salarisgarantie en salarissuppletie

Artikel

49hh

Duur en omvang van de aflopende toelage

Artikel

49ii

Vergoeding pensionkosten

In afwijking van artikel 12ba, tweede lid, en het bepaalde krachtens artikel 12bb van het Verplaatsingskostenbesluit 1989 heeft de VWNW-kandidaat, die als gevolg van een wijziging van de plaats van tewerkstelling wordt verplaatst, gedurende twee jaar na verplaatsing recht op volledige vergoeding van de door het bevoegd gezag redelijk geachte pensionkosten.

Artikel

49jj

Aflopende vergoeding extra reistijd

Artikel

49kk

Duur en omvang van de tegemoetkoming extra reiskosten

Artikel

49kka

Maximum omvang eenmalige uitkering aflopende toelage, vergoeding extra reistijd en tegemoetkoming extra reiskosten

Artikel

49ll

Tegemoetkoming na voldoen aan verhuisplicht

Artikel

49mm

Flexibel werken

Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat de VWNW-kandidaat desgewenst na plaatsing in een functie binnen de sector Rijk minimaal 20% van zijn werktijd flexibel kan werken indien het aanvaarden van die functie hierdoor wordt bevorderd, tenzij de aard van de werkzaamheden zich daartegen verzet. De flexibiliteit heeft betrekking op de werktijden en de plaats waar gewerkt wordt.

Artikel

49nn

Voorziening bij niet passende functie binnen de sector Rijk

Indien het bevoegd gezag binnen zes maanden na plaatsing in een functie binnen de sector Rijk besluit dat de VWNW-kandidaat is geplaatst in een functie die niet passend is, heeft betrokkene vanaf de dag dat hem dit besluit hem ter kennis is gebracht, aanspraak op het begeleidingstraject en de voorzieningen, bedoeld in paragraaf 3 van dit hoofdstuk, met dien verstande dat de perioden van het begeleidingstraject die voor de plaatsing in de nieuwe functie zijn doorlopen, in mindering worden gebracht op de periode van het nieuwe begeleidingstraject.

Artikel

49oo

Voorziening bij verlies functie buiten de sector Rijk

Artikel

49pp

Proportionele ambtsjubileumgratificatie

Artikel

49qq

Vrijstelling terugbetalingen

Artikel

49rr

Voorrang bij vacatures

Artikel

49ss

Bijdrage pensioenopbouw

§

4

Individuele keuzes VWNW-kandidaten

Artikel

49tt

Stimuleringspremie

§

5

De rijksbrede commissie

Artikel

49uu

Rijksbrede commissie

§

6

Slotbepalingen

Artikel

49vv

Outsourcing

Artikel

49ww

Geen ontslag bij reorganisatie

Vervallen

Artikel

49xx

Remplaçantenregeling

Het bevoegd gezag kan de aanspraak op het begeleidingstraject en de voorzieningen, bedoeld in paragraaf 3 en 4 van dit hoofdstuk toekennen aan een andere ambtenaar voor zover daarmee de plaatsing van een VWNW-kandidaat wordt gerealiseerd of hiermee een bijdrage wordt geleverd aan het realiseren van een taakstelling.

Artikel

49yy

Voorzieningen voor herplaatsingskandidaten

Vervallen

Artikel

49aaa

Hardheidsclausule

Het bevoegd gezag kan afwijken van de bepalingen in dit hoofdstuk voor zover toepassing gelet op het belang dat deze bepalingen beogen te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard voor de ambtenaar.

Hoofdstuk

VIIa

Overige rechten en verplichtingen van den ambtenaar

Artikel

50

Artikel

51

Artikel

52

Ter zake van niet-naleving van bepalingen, welke redelijkerwijs niet kunnen worden geacht den ambtenaar bekend te zijn, worden hem geen voordeelen onthouden of nadeelen toegebracht.

Artikel

53

Vervallen

Artikel

54

Indien de ambtenaar verhinderd is zijn dienst te verrichten, is hij verplicht daarvan, onder opgave van redenen, zoo tijdig mogelijk mededeeling te doen, ten einde vertraging of hinder in den dienst zooveel doenlijk te voorkomen.

Artikel

55

Artikel

56

Artikel

57

Artikel

57a

Vervallen

Artikel

57b

Artikel

58

Artikel

58a

Artikel

58b

Artikel

59

Artikel

60

Bij regeling van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kunnen nadere regels worden gesteld om ambtenaren die werkzaam zijn in een substantieel bezwarende functie als bedoeld in artikel 94b, eerste lid, te stimuleren na verloop van tijd de overstap te maken naar een niet substantieel bezwarende functie.

Artikel

61

Artikel

61a

Artikel

62

Artikel

63

Vervallen

Artikel

63a

Artikel

64

Artikel

65

De ambtenaar is verplicht de dienstkleding en de onderscheidingstekenen te dragen, voor zover dit door Onze Minister voorgeschreven is.

Artikel

66

Artikel

66a

Vervallen

Artikel

67

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan regels stellen ten aanzien van telewerken. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op:

  • a.

    de inrichting van de telewerkplek;

  • b.

    de beschikbaarstelling door het bevoegd gezag van apparatuur;

  • c.

    de wijze waarop de werkcontacten tussen de ambtenaar en zijn dienstonderdeel zullen plaatsvinden;

  • d.

    de wijze waarop wordt voorzien in een vergoeding van de door de ambtenaar gemaakte kosten;

  • e.

    de wijze waarop het overleg met de vertegenwoordigers van het personeel wordt gevoerd.

Artikel

68

Artikel

68a

Artikel

69

Artikel

70

Artikel

71

Artikel

71a

Artikel

71b

Artikel

72

Verplichting tot zekerheidsstelling wordt den ambtenaar niet opgelegd.

Artikel

73

Artikel

74

Vervallen

Artikel

75

Vervallen

Artikel

76

Aan de vrouwelijke ambtenaar, die een borstkind heeft en hiervan aan het hoofd van dienst heeft kennis gegeven, behoort gelegenheid te worden gegeven haar kind te zoogen.

Artikel

77

Artikel

78

Het is den ambtenaar verboden gedurende den werktijd alcoholhoudende dranken te gebruiken, bij zich te hebben of in de dienstlokalen te bewaren.

Artikel

79

Hoofdstuk

VIIb

Melden van een misstand

Artikel

79a

Vervallen

Artikel

79b

Vervallen

Artikel

79c

Vervallen

Artikel

79d

Vervallen

Artikel

79e

Vervallen

Hoofdstuk

VIII

Disciplinaire straffen

Artikel

80

Artikel

81

Artikel

82

Artikel

82a

De ambtenaar kan niet gestraft worden wegens overtreding van artikel 125a, eerste lid, van de Ambtenarenwet, dan nadat daarover advies is ingewonnen van de Adviescommissie grondrechten en functie-uitoefening ambtenaren.

Artikel

83

De ambtenaar dient van de ontvangst van een besluit inzake strafoplegging te doen blijken door onverwijlde terugzending van een door hem ondertekend en gedateerd ontvangstbewijs.

Artikel

84

De straf, behalve die van schriftelijke berisping, wordt niet ten uitvoer gelegd, zolang zij niet onherroepelijk is geworden, tenzij bij de strafoplegging onmiddellijke tenuitvoerlegging is bevolen.

Hoofdstuk

IX

De instelling en werkwijze van commissies waaraan de beslissing met uitsluiting van administratieve organen is opgedragen

Artikel

85

Vervallen

Artikel

86

Vervallen

Artikel

87

Vervallen

Artikel

88

Vervallen

Artikel

89

Vervallen

Hoofdstuk

X

Schorsing en ontslag

Artikel

90

De ambtenaar is van rechtswege in zijn ambt geschorst, wanneer hij krachtens wettelijke maatregel van zijn vrijheid is beroofd, tenzij de vrijheidsbeneming het gevolg is van een maatregel, anders dan op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen, genomen in het belang van de volksgezondheid.

Artikel

91

Artikel

92

Artikel

93

Ontslag wordt gegeven door het gezag dat bevoegd is tot aanstelling in het desbetreffende ambt. De voordracht voor het ontslag van de ambtenaar, bedoeld in artikel 4, vijfde lid, onder a, geschiedt door Onze minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het ontslag van de ambtenaar, bedoeld in artikel 4, vijfde lid, onder b of c, vindt plaats in overeenstemming met Onze minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel

94

Artikel

94a

Vervallen

Artikel

94b

Artikel

94c

Artikel

95

Reorganisatie-ontslag

Artikel

96

Vervallen

Artikel

96a

Vervallen

Artikel

96b

Artikel

96c

Aan de ambtenaar die een benoeming tot minister of staatssecretaris aanvaardt wordt, met ingang van de dag van het aanvaarden van deze betrekking, eervol ontslag verleend.

Artikel

97

Vervallen

Artikel

97a

Vervallen

Artikel

97b

Artikel

98

Artikel

98a

Indien aan de ambtenaar gedurende de tijd, dat hij recht heeft op wachtgeld een voor hem passend geachte betrekking is aangeboden en die betrekking binnen een periode van uiterlijk één jaar, nadat hij haar is gaan vervullen, niet passend voor hem blijkt te zijn, kan hem binnen die periode op zijn aanvraag eervol ontslag uit die betrekking worden verleend, welk ontslag ten aanzien van zijn aanspraken op een wachtgeld wordt geacht niet door eigen toedoen te zijn verleend.

Artikel

98b

Artikel

99

Artikel

100

Vervallen

Artikel

100a

Vervallen

Artikel

101

Vervallen

Artikel

102

Artikel

102a

Na het overlijden van de gewezen ambtenaar, die op de dag van zijn overlijden op grond van de artikelen 38 en 46 in het genot was van doorbetaling van zijn laatstelijk genoten bezoldiging, wordt aan de in artikel 102 bedoelde personen en met overeenkomstige toepassing van dat artikel een bedrag uitgekeerd, gelijk aan de bezoldiging welke de gewezen ambtenaar op de dag van zijn overlijden genoot, berekend over een tijdvak van drie maanden. Op deze uitkering wordt in mindering gebracht het bedrag van de uitkering op grond van de artikelen 35 en 36 van de ZW, artikel 74 van de WIA, de artikelen 6 en 11 van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk of naar aard en strekking daarmee overeenkomende uitkeringen die voortvloeien uit dezelfde dienstbetrekking. Alleen uitkeringen die voortvloeien uit de dienstbetrekking bij Onze Minister worden in mindering gebracht.

Artikel

102b

Artikel

103

Artikel

104

Indien door de ambtenaar voor het gebruik der ambts- of dienstwoning een vergoeding verschuldigd was, voldoen de achtergebleven gezinsleden deze over de tijd, gedurende welke zij het gebruik dier woning behouden.

Artikel

104a

Hoofdstuk

XI

Het overleg met de centrales van verenigingen van ambtenaren

§

1

Het overleg met de Sectorcommissie overleg rijkspersoneel

Artikel

105

Artikel

106

Artikel

107

Artikel

107a

De centrales van verenigingen van ambtenaren, die van de in artikel 106, eerste lid, vermelde bevoegdheid hebben gebruik gemaakt, doen aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties mededeling van haar statuten en huishoudelijke reglementen en van de daarin aangebrachte wijzigingen, zomede van de statuten en van de daarin aangebrachte wijzigingen van de bij haar aangesloten verenigingen van ambtenaren.

Zij stellen Onze genoemde Minister voorts jaarlijks in kennis van het totale ledental van de bij elk der centrales aangesloten verenigingen.

Artikel

108

Artikel

108a

Vervallen

Artikel

108b

Artikel

109

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verleent zijn bemiddeling om aan de Sectorcommissie een lokaliteit in een Rijksgebouw ter beschikking te stellen, indien deze Sectorcommissie daartoe een verzoek doet ten behoeve van een door haar te houden vergadering.

Artikel

110

Artikel

110a

Artikel

110b

Voor de toepassing van het bepaalde in de artikelen 110d en volgende wordt verstaan onder:

  • a.

    "deelnemers aan het overleg": de voorzitter en de tot het overleg toegelaten centrales van verenigingen van ambtenaren;

  • b.

    "Advies- en Arbitragecommissie": de Advies- en Arbitragecommissie genoemd in artikel 110g.

Artikel

110c

De artikelen 110d tot en met 110h zijn slechts van toepassing op geschillen inzake aangelegenheden als bedoeld in artikel 105 voorzover die aangelegenheden uitsluitend de rechtstoestand van ambtenaren met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd, betreffen.

Artikel

110d

Indien de voorzitter dan wel een of meer van de centrales, in het overleg tot het oordeel komen dat dit overleg niet tot een uitkomst zal leiden die de instemming van alle deelnemers aan dat overleg zal hebben, brengen zij dat oordeel binnen 3 dagen nadat zij daarvan in het overleg blijk hebben gegeven, schriftelijk ter kennis van de overige deelnemers aan het overleg.

Artikel

110e

Artikel

110f

Artikel

110g

Artikel

110h

Artikel

110i

Artikel

110j

Binnen twee weken na ontvangst van het advies wordt het overleg over het geschil voortgezet.

Artikel

110k

De uitspraak van de Advies- en Arbitragecommissie heeft bindende kracht.

Artikel

110l

Artikel

111

Indien over een aangelegenheid in afwijking van het standpunt van de Sectorcommissie wordt beslist, brengt Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de redenen dier afwijking zo spoedig mogelijk ter kennis van de Sectorcommissie.

Artikel

112

Van het in de vergaderingen van het overleg en de werkgroepen behandelde maakt de secretaris notulen. Bovendien wordt een verslag opgemaakt, bevattende een beknopte samenvatting van het verhandelde, voor zover dat voor openbaarmaking geschikt kan worden geacht.

Na overleg met de Sectorcommissie onderscheidenlijk de door deze in de betrokken werkgroep aangewezen leden, kan de voorzitter ten aanzien van het in vorenbedoelde vergaderingen verhandelde, geheimhouding opleggen. De plicht tot geheimhouding geldt niet, indien en voor zover de leden van de Sectorcommissie dan wel de door haar in de betrokken werkgroep aangewezen leden in bespreking treden met de door hen vertegenwoordigde centrales of de daarbij aangesloten verenigingen.

§

2

Het departementaal overleg met de centrales van verenigingen van ambtenaren

Artikel

113

Artikel

114

Artikel

114a

Vervallen

Artikel

115

In geval van een geschil omtrent een voorgenomen besluit tot invoering of wijziging van regels met rechten of verplichtingen van individuele ambtenaren waarover overleg met de centrales moet worden gevoerd, zijn de artikelen 110b en 110d tot en met 110k van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de Advies- en Arbitragecommissie, genoemd in artikel 110g, voor de behandeling van het geschil wordt uitgebreid met twee bijzondere leden die worden benoemd door Onze Minister. Van deze leden wordt één lid benoemd op voordracht van de tot het overleg toegelaten centrales. Niet benoembaar tot bijzonder lid zijn:

  • a.

    personen die ingevolge artikel 110g, vierde lid, zijn uitgesloten van het lidmaatschap en het plaatsvervangend lidmaatschap;

  • b.

    personen die namens de centrales aan het overleg deelnemen, dan wel wier deelname aan het overleg nog niet langer dan twee jaar is beëindigd.

Artikel

116

Onze Minister kan geheimhouding opleggen ten aanzien van hetgeen in het overleg is behandeld. De plicht tot geheimhouding geldt niet voor zover degenen die namens de centrales aan het overleg deelnemen in bespreking treden met de door hen vertegenwoordigde centrales of de daarbij aangesloten verenigingen.

Artikel

117

Onze Minister draagt er zorg voor dat de ambtenaar, die in het overleg optreedt of heeft opgetreden namens een centrale, en de ambtenaar, die lid is geweest van een bijzondere commissie, niet uit dien hoofde worden benadeeld in hun positie als ambtenaar.

Artikel

118

De artikelen 113 tot en met 117 zijn van overeenkomstige toepassing op de Raad van State, de Algemene Rekenkamer, de Nationale ombudsman, het secretariaat van de commissie van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en het secretariaat van de toetsingscommissie inzet bevoegdheden, met dien verstande dat voor Onze Minister telkens wordt gelezen respectievelijk de vice-president van de Raad van State, het college van de Algemene Rekenkamer, de Nationale ombudsman, de voorzitter van de commissie van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de voorzitter van de toetsingscommissie inzet bevoegdheden.

Artikel

118a

Vervallen

Artikel

119

Vervallen

Artikel

119a

Vervallen

Artikel

119b

Vervallen

Artikel

119c

Vervallen

Artikel

120

Vervallen

Artikel

121

Vervallen

Artikel

122

Vervallen

Hoofdstuk

XIA

§

1

Artikel

123

De instelling van de dienstcommissie

Vervallen

Artikel

124

De samenstelling van de commissie

Vervallen

Artikel

124a

Vervallen

Artikel

124b

Vervallen

Artikel

124c

Vervallen

Artikel

124d

Vervallen

Artikel

124e

Vervallen

Artikel

124f

Vervallen

Artikel

125

De werkwijze van de commissie

Vervallen

Artikel

126

Vervallen

Artikel

126a

Vervallen

Artikel

126b

Vervallen

Artikel

126c

Vervallen

Artikel

126d

Vervallen

Artikel

126e

Vervallen

Artikel

126f

Vervallen

Artikel

127

Het overleg met de commissie

Vervallen

Artikel

127a

Vervallen

Artikel

127b

Vervallen

Artikel

127c

Vervallen

Artikel

127d

Vervallen

Artikel

127e

Vervallen

Artikel

127f

Vervallen

Artikel

127g

Vervallen

Artikel

127h

Vervallen

Artikel

128

Overige bevoegdheden van de commissie

Vervallen

Artikel

128a

Vervallen

Hoofdstuk

XII

Slot- en overgangsbepalingen

Artikel

129

Met uitzondering van de ambtenaar die is aangesteld als lid van de topmanagementgroep als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, onder a, wordt de ambtenaar die voorafgaand aan 1 maart 2007 op grond van dit besluit bij Koninklijk Besluit is aangesteld, aangemerkt als te zijn aangesteld op grond van artikel 7, eerste lid.

Artikel

129a

Overgangsrecht in verband met aanspraak op vakantie

Artikel

130

Artikel

130a

De ambtenaar en de gewezen ambtenaar worden geacht een aanvraag te hebben ingediend als bedoeld in artikel 38a indien de eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens een dienstongeval of een beroepsziekte is gelegen in de periode van 1 januari 2004 tot en met 30 november 2005.

Artikel

130b

Artikel 69, tweede lid, is niet van toepassing op beroepsincidenten die zich hebben voorgedaan vóór 1 december 2005.

Artikel

130c

Artikel

130d

De ambtenaar die op 1 januari 2017 reeds werkzaam is in een functie genoemd in artikel 1, onder b, van de regeling, bedoeld in artikel 7, vierde lid, wordt met ingang van die datum geacht te zijn aangesteld overeenkomstig artikel 7, derde lid, en in die functie te zijn benoemd voor een periode van zeven jaar verminderd met de tijd dat hij de functie voor 1 januari 2017 heeft vervuld, doch voor een periode van ten minste drie jaar na die datum.

Artikel

131

Artikel

131a

Artikel

131b

Ten aanzien van stimuleringspremies, als bedoeld in artikel 49tt, die voor 1 januari 2018 zijn vastgesteld vindt geen herziening als bedoeld in de tweede volzin van het zevende lid van dat artikel plaats indien de datum van ontslag van de betrokken ambtenaar ligt na 31 december 2017.

Artikel

132

Voor zover voor ambtenaren bij een dienstvak nadere regels ter uitwerking of aanvulling van de bepalingen van dit besluit worden vereist, worden die regels door Ons, of in overeenstemming met Ons door Onze Minister, vastgesteld.

Artikel

132b

Van de bevoegdheid tot het stellen van regels met een sterk technisch karakter krachtens dit besluit, anders dan krachtens de artikelen 4a, 9 en 10, kunnen Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Onze Minister van Financiën en Onze Minister mandaat verlenen.

Artikel

133

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 September 1931.

Artikel

134

Dit besluit kan worden aangehaald als "Algemeen Rijksambtenarenreglement".

Onze Ministers, hoofden van departementen van algemeen bestuur, zijn, ieder voor zooveel hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk, met de inhoudsopgave, in het Staatsblad geplaatst zal worden en waarvan afschrift zal worden gezonden aan den Raad van State en de Algemeene Rekenkamer.

Het Loo
WILHELMINA.
De Minister van Justitie, J. DONNER.
De Minister van Justitie, J. DONNER.