Besluit van 15 juni 1994, houdende regels inzake de rechtspositie van burgemeesters

Rechtspositiebesluit burgemeesters

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 16 juli 1993, directoraat-generaal Openbaar Bestuur, afdeling Kabinetszaken, nr. BK93/u1098;
Gehoord gedeputeerde staten van de provincies;
Gehoord de Raad voor de gemeentefinanciën;
De Raad van State gehoord (advies van 8 februari 1994, no. W04.93.0486);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 9 juni 1994, nr. BK94/410;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Begripsbepalingen

Artikel

1

In dit besluit en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • b.

    bezoldiging: het bedrag per maand, waarop een burgemeester met inachtneming van de artikelen 5 tot en met 14b en 17 van dit besluit aanspraak kan maken;

  • c.

    het aantal inwoners van een gemeente: het aantal inwoners volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari;

  • d.

    de commissaris: de commissaris van de Koning in de provincie waarin de gemeente is gelegen;

  • e.

    gedeputeerde staten: het college van gedeputeerde staten van de provincie waarin de gemeente is gelegen;

  • f.

    waarnemend burgemeester: degene die op grond van artikel 78 van de Gemeentewet door de commissaris is aangewezen om de burgemeester te vervangen;

  • g.

    FPU-uitkering: de uitkering op grond van de Regeling flexibel pensioen en uittreden, bedoeld in artikel 3 van de Centrale vut-overeenkomst overheids- en onderwijspersoneel en artikel 1.5 van het Pensioenreglement van de Stichting pensioenfonds ABP, waarbij onder de Centrale vut-overeenkomst overheids- en onderwijspersoneel wordt verstaan de overeenkomst die is aangegaan op grond van artikel 2 van de Wet kaderregeling vut overheidspersoneel en onder het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP wordt verstaan het reglement van die stichting dat is vastgesteld met inachtneming van de overeenkomst, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Wet privatisering ABP;

  • h.

    Advies- en Arbitragecommissie: de Advies- en Arbitragecommissie, bedoeld in artikel 110g van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.

Artikel

2

Vervallen

Artikel

3

Vervallen

Artikel

4

Vervallen

Bezoldiging

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

De aanspraak op de bezoldiging begint op de dag dat de benoeming ingaat en eindigt met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat of met ingang van de dag volgend op die van het overlijden.

Artikel

10

Vervallen

Artikel

11

Indien een gemeente door toename van het aantal inwoners of op grond van een besluit als bedoeld in artikel 7 wordt ingedeeld in een hogere inwonersklasse, wordt de bezoldiging van de burgemeester overeenkomstig de tabel in bijlage I aangepast.

Artikel

12

De overgang van een gemeente naar een lagere klasse als bedoeld in artikel 6, tweede lid, is niet van invloed op de bezoldiging van de op dat tijdstip in dienst zijnde burgemeester.

Artikel

13

Vervallen

Artikel

14

Wanneer dezelfde persoon burgemeester is van meer dan één gemeente komen de bezoldiging en alle overige financiële aanspraken als bedoeld in dit besluit, in verhouding tot het inwonertal naar boven afgerond op een veelvoud van 100, ten laste van elke gemeente.

Artikel

14a

Artikel

14b

Artikel

14c

Vakantie- en eindejaarsuitkering

Artikel

15

De burgemeester heeft aanspraak op een vakantie-uitkering overeenkomstig de regels, die te dien aanzien voor het personeel in de sector Rijk zijn vastgesteld.

Artikel

15a

De burgemeester heeft recht op een eindejaarsuitkering overeenkomstig de regels die te dien aanzien voor het personeel in de sector Rijk zijn vastgesteld. De eindejaarsuitkering wordt vervolgens verhoogd met 1,5% van de jaarlijkse bezoldiging.

Ambtstoelage

Artikel

16

Vergoeding bij waarneming

Artikel

17

Artikel

17a

Vervallen

Bezoldiging en ambtstoelage bij verblijf elders

Artikel

18

Wanneer aan de burgemeester toestemming is verleend langer dan zes weken buiten de gemeente te verblijven, kan Onze Minister, de commissaris gehoord, daarbij bepalen dat gedurende die langere periode de bezoldiging en de ambtstoelage geheel of gedeeltelijk worden ingehouden.

Bezoldiging en ambtstoelage bij ziekte

Artikel

18a

Vervallen

Artikel

19

Vervallen

Artikel

19a

Vervallen

Kennisgeving bij ziekte

Artikel

20

Indien een burgemeester langer dan acht dagen wegens ziekte zijn ambt niet kan vervullen, geeft hij daarvan kennis aan de commissaris.

Bedrijfsgeneeskundige begeleiding

Artikel

22

Vervallen

Voorzieningen in verband met ziekte

Artikel

23

Voorzieningen in verband met ziekte of een dienstongeval

Artikel

24

Bewaken en beveiligen

Artikel

25

Indien het college van burgemeester en wethouders ten behoeve van een veilige woon- en werkplek van de burgemeester kosten maakt, die in het kader van het stelsel bewaken en beveiligen zijn aangemerkt als werkgeverskosten, komen deze ten laste van de gemeente.

Artikel

25a

Vervallen

Zwangerschaps- en bevallingsverlof

Artikel

26

De vrouwelijke burgemeester heeft in verband met haar bevalling aanspraak op zwangerschaps- en bevallingsverlof.

Buitengewoon verlof in verband met ouderschap

Artikel

27

Artikel

27a

Vervallen

Artikel

28

Vervallen

Artikel

29

Vervallen

Computer- en communicatieapparatuur

Artikel

30

Verplaatsingskosten

Artikel

31

Artikel

32

Artikel

32a

Indien aan de burgemeester een dienstauto ter beschikking is gesteld en hij voor het gebruik van deze dienstauto loon- en inkomstenbelasting is verschuldigd, kan het college van burgemeester en wethouders bepalen dat deze belastingheffing door de gemeente aan de burgemeester wordt vergoed. De vergoeding betreft ten hoogste de verschuldigde loon- en inkomstenbelasting voor het gebruik van de dienstauto.

Reis- en verblijfkosten

Artikel

33

Vervallen

Artikel

34

Artikel

34a

Vervallen

Ambtswoning

Artikel

35

Artikel

36

Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen:

Overige vergoedingen

Artikel

36a

Gedrag

Artikel

37

De burgemeester onthoudt zich van gedragingen die de goede uitoefening of het aanzien van het ambt schaden of kunnen schaden.

Terugkeer uit het buitenland wegens dringende redenen

Artikel

38

Schorsing

Artikel

39

De burgemeester kan in het belang van een goede uitoefening van het ambt worden geschorst.

Artikel

40

Het schorsingsbesluit bevat in ieder geval een aanduiding van het tijdstip waarop de schorsing ingaat en een zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van de duur der schorsing.

Artikel

41

Gedurende een schorsing is het de burgemeester als zodanig niet toegestaan de gemeentelijke dienstgebouwen te betreden.

Ontslag op eigen aanvraag/FPU

Artikel

42

Ongevraagd ontslag

Artikel

43

Aan de burgemeester wordt met ingang van de eerste dag van de maand, volgend op die waarin hij de leeftijd van 70 jaar heeft bereikt, eervol ontslag verleend.

Artikel

44

Artikel

45

Niet-herbenoeming vindt niet plaats dan nadat de burgemeester in de gelegenheid is gesteld door Onze Minister te worden gehoord.

Artikel

46

Vervallen

Artikel

46a

Vervallen

Artikel

46b

Vervallen

Artikel

46c

Artikel

46d

Vervallen

Extra uitkering bij FPU

Artikel

46e

Artikel

46f

Indien de gewezen burgemeester die de extra uitkering, bedoeld in artikel 46e, ontvangt met de waarneming van het ambt van burgemeester wordt belast, vervalt tijdelijk de aanspraak op de extra uitkering voor de duur van het waarnemerschap. Indien hij uit het waarnemerschap wordt ontheven, ontleent hij geen nieuwe aanspraken aan artikel 46e en bij toepassing van artikel 46h of 47a worden reeds toegekende bedragen van de extra uitkering in mindering gebracht op de eenmalige uitkering, bedoeld in die artikelen.

Artikel

46g

Artikel

46h

Vervallen

Uitkering bij overlijden

Artikel

47

Artikel

47a

Bijzondere extra uitkering

Artikel

47b

Uitvoering extra uitkeringen

Artikel

47c

Onze Minister besluit over de toekenning van de extra uitkeringen en eenmalige extra uitkeringen, bedoeld in de artikelen 46c, 46e, 46f, en 47a. De uitbetaling van deze uitkeringen en van de uitkering, bedoeld in artikel 47b, geschiedt door de Stichting Pensioenfonds ABP.

Artikel

47d

Georganiseerd Overleg burgemeesters

Artikel

48

Artikel

49

Een tot het centraal Georganiseerd Overleg toegelaten centrale van verenigingen van ambtenaren is bevoegd tot aanwijzing van een lid en een plaatsvervangend lid in het Georganiseerd Overleg burgemeesters, mits de bij die centrale aangesloten verenigingen gezamenlijk tenminste 3 procent van het totale aantal burgemeesters tot haar leden tellen. Zij is tevens bevoegd het aangewezen lid of het plaatsvervangend lid te doen bijstaan door een door haar aan te wijzen vertegenwoordiger. Elk lid brengt een stem uit.

Artikel

50

Artikel

51

Artikel

52

Artikel

53

Indien over een aangelegenheid in afwijking van het standpunt van de meerderheid der burgemeestersvertegenwoordiging wordt beslist, brengt de voorzitter de redenen van deze afwijking ter kennis van het Georganiseerd Overleg burgemeesters.

Artikel

54

Het Georganiseerd Overleg burgemeesters wordt gevoerd op plaats, dag en uur, door de voorzitter te bepalen.

Artikel

55

Onze Minister stelt, na raadpleging van de vertegenwoordiging van de burgemeesters, een reglement van orde vast.

Artikel

56

Het verhandelde in het Georganiseerd Overleg burgemeesters is geheim, voor zover het reglement van orde niet anders bepaalt.

Advies- en Arbitragecommissie

Artikel

57

De artikelen 58 tot en met 60 zijn slechts van toepassing op geschillen inzake aangelegenheden als bedoeld in artikel 48, voor zover die aangelegenheden uitsluitend de rechtstoestand van burgemeesters betreffen.

Artikel

58

Indien de voorzitter dan wel een of meer van de centrales in het Georganiseerd Overleg burgemeesters tot het oordeel komen dat dit overleg niet tot een uitkomst zal leiden die de instemming van alle deelnemers aan dat overleg zal hebben, brengen zij dat oordeel binnen drie dagen nadat zij daarvan in het overleg blijk hebben gegeven, schriftelijk ter kennis van de overige deelnemers aan het overleg.

Artikel

59

Artikel

60

Artikel

63

Artikel

64

Binnen twee weken na ontvangst van het advies wordt het overleg over het geschil voortgezet.

Artikel

65

De uitspraak van de Advies- en Arbitragecommissie heeft bindende kracht.

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

65a

Vervallen

Artikel

65b

Artikel

66

Dit besluit wordt aangehaald als: Rechtspositiebesluit burgemeesters.

Artikel

67

Vervallen

Artikel

68

Vervallen

Artikel

69

Vervallen

Artikel

70

Vervallen

Artikel

71

Vervallen

Artikel

72

Vervallen

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Binnenlandse Zaken, D. IJ. W. de Graaff-Nauta
De Minister van Justitie, A. Kosto

Bijlage

A

Herkeuringsreglement (Beschikking van de Minister van Binnenlandse Zaken van 25 augustus 1959, nr. 592/2724)

Vervallen

Bijlage

I

Bezoldiging burgemeesters

1

Tot en met 8.000

€ 6.126,69

2

8.001–14.000

€ 6.740,00

3

14.001–24.000

€ 7.348,73

4

24.001–40.000

€ 7.988,49

5

40.001–60.000

€ 8.660,52

6

60.001–100.000

€ 9.390,16

7

100.001–150.000

€ 9.955,80

8

150.001–375.000

€ 10.667,77

9

375.001 en meer

€ 11.427,98

Bijlage

IIA

Vervallen

Bijlage

IIB

Vervallen

Bijlage

III

Garantieregeling voor burgemeesters van gemeenten tussen de 30.001 en 40.000 inwoners volgens de circulaire dd. 16 juli 1990 (nr. BK87/208/U 17)

Vervallen

Bijlage

IV

Vervallen

Bijlage

V.A

Vervallen

Bijlage

V.B

Vervallen