Tijdelijke bijdrageregeling spoorwegaansluitingen

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Besluit:

§

1

Algemeen

Artikel

2

Artikel

3

§

2

Aanvraag om een bijdrage

Artikel

4

§

3

Beslissing op de aanvraag

Artikel

5

Artikel

6

De Minister beslist niet op de aanvraag zolang op een verzoek tot surséance van betaling of faillissement van de aanvrager de rechter niet onherroepelijk heeft beslist.

Artikel

7

De Minister wijst de aanvraag in ieder geval af, indien:

  • a.

    niet is voldaan aan het bepaalde bij of krachtens de Wet Infrastructuurfonds;

  • b.

    door toepassing van artikel 6 van deze regeling de beslistermijn, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Besluit zou worden overschreden;

  • c.

    de aanvrager niet heeft aangetoond, dat hem met inbegrip van de aangevraagde bijdrage voldoende gelden ter beschikking zullen staan om het voorgenomen project uit te voeren;

  • d.

    door inwilliging het subsidieplafond, bedoeld in artikel 3, zou worden overschreden, of

  • e.

    inwilliging van de aanvraag naar zijn oordeel niet doelmatig zou zijn ten opzichte van het vigerende verkeers- en vervoersbeleid.

Artikel

8

Indien de aanvraag betrekking heeft op een spoorwegaansluiting ten behoeve van een of meer verladers bedraagt de bijdrage 50 procent van de kosten voor investeringen als bedoeld in artikel 2, met een maximum van f 1,5 miljoen:

  • a.

    voorzover per f 100.000,– bijdrage door de aanvrager een vervoergarantie van gemiddeld 10,000 ton vracht per jaar of gemiddeld 400 twee-as-equivalenten per jaar gedurende een periode van tenminste vijf jaar wordt verstrekt, en

  • b.

    voorzover ten minste 50 procent van de kosten met niet van overheidswege verstrekte middelen wordt gefinancierd.

Artikel

9

Indien de aanvraag betrekking heeft op een spoorwegaansluiting ten behoeve van naar het oordeel van de Minister innoverend vervoer bedraagt de bijdrage 70 procent van de kosten voor investeringen als bedoeld in artikel 2, met een maximum van f 1,5 miljoen:

  • a.

    voorzover per f 100.000,– bijdrage door de aanvrager een vervoergarantie van gemiddeld 10.000 ton vracht per jaar of gemiddeld 400 twee-as-equivalenten per jaar gedurende een periode van tenminste vijf jaar wordt verstrekt, en

  • b.

    voorzover ten minste 30 procent van de kosten met niet van overheidswege verstrekte middelen wordt gefinancierd.

§

4

Verplichtingen van de aanvrager

Artikel

10

De aanvrager draagt zorg voor:

  • a.

    een overzichtelijke en doelmatige administratie met betrekking tot het project, welke een juist, volledig en actueel inzicht geeft in de voortgang van het project, in de projectkosten en in de besteding van de bijdrage;

  • b.

    het bewaren van de bewijsstukken van de projectkosten gedurende ten minste vijf jaar na afloop van het project;

  • c.

    het tonen van de bescheiden op één adres;

  • d.

    het in acht nemen van nadere aanwijzingen van de Minister ter zake van de administratie;

  • e.

    het op verzoek van de Minister verlenen van medewerking aan de openbaarmaking van de resultaten van het project;

  • f.

    het op verzoek van de Minister verlenen van medewerking aan een evaluatie van deze regeling;

  • g.

    het onverwijld aan de Minister meedelen van de indiening van een verzoek als bedoeld in artikel 6;

  • h.

    het onverwijld aan de Minister meedelen van overige omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de bijdrage, en

  • i.

    het overleggen van een jaarlijkse rapportage aan de Minister van de hoeveelheid lading die via de betrokken spoorwegaansluiting is overgeslagen.

§

5

Toezicht

Artikel

11

Artikel

12

§

6

Vaststelling, uitbetaling en verantwoording van de bijdrage

Artikel

13

§

7

Beëindiging van het project

Artikel

14

Het project kan met toestemming van de Minister tussentijds worden beëindigd. Aan deze beëindiging kan de Minister nadere voorschriften verbinden.

§

8

Intrekking van de bijdrage

Artikel

15

§

9

Evaluatiebepaling

Artikel

16

In 2000 brengt de Minister een rapport uit, houdende evaluatie van de doelmatigheid en doeltreffendheid van deze regeling.

§

9a

Overgangsbepaling

Artikel

16a

De Minister geeft na 31 december 2000 geen toepassing meer aan paragraaf 3.

§

10

Slotbepalingen

Artikel

17

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1995.

Artikel

18

Deze regeling wordt aangehaald als:

Tijdelijke bijdrageregeling spoorwegaansluitingen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage
De Minister van Verkeer en Waterstaat, A.Jorritsma-Lebbink