Besluit van 22 november 1993, houdende vaststelling van nadere regels ter uitvoering van de Wet Infrastructuurfonds

Besluit Infrastructuurfonds

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 21 juli 1993, nr. WJZ/V-323589, Directoraat-Generaal voor het Vervoer;
Gelet op de artikelen 8 en 9 van de Wet Infrastructuurfonds (Stb. 1993, nr. 319);
De Raad van State gehoord, advies van 12 november 1993, nr. W09.93.0477;
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 19 november 1993, nr. WJZ/V-324679, Directoraat-Generaal voor het Vervoer;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Wet Infrastructuurfonds;

  • b.

    dagelijks bestuur: dagelijks bestuur van een regionaal openbaar lichaam;

  • c.

    samenwerkingsgebied: samenwerkingsgebied als bedoeld in artikel 2 van de Kaderwet bestuur in verandering;

  • d.

    groot project: investeringsproject, waarvan de geraamde kosten op grond van artikel 5 tenminste € 11 345.000 bedragen;

  • e.

    overig project: investeringsproject, waarvan de overeenkomstig artikel 5 geraamde kosten minder dan € 11 345.000 bedragen;

  • f.

    vaste subsidiebedrag: subsidie, waarop geen nacalculatie plaatsvindt en welke alleen kan worden bijgesteld op grond van wijzigingen van het algemene loon- en prijspeil;

  • g.

    landelijke infrastructuur: het hoofdwegennet, het landelijk railnet en het hoofdvaarwegennet, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Tracéwet;

  • h.

    lokale infrastructuur: infrastructuur, gelegen binnen één gemeente en in beheer bij die gemeente en met een lokale functie;

  • i.

    regionale infrastructuur: infrastructuur niet behorende tot landelijke of lokale infrastructuur;

  • j.

    Besluit personenvervoer: Besluit personenvervoer, zoals dat gold voor de inwerkingtreding van het Besluit personenvervoer 2000.

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

3a

§

2

Subsidies voor grote projecten

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Vervallen

Artikel

9

Artikel

10

Indien een groot project anders wordt aanbesteed dan openbaar of met voorafgaande selectie, kan Onze Minister vooraf toetsen of aan de regelgeving terzake is voldaan.

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

14a

Artikel

15

Vervallen

Artikel

16

Vervallen

Artikel

16a

Artikel

16aa

Artikel

16b

§

3

Subsidies voor overige projecten

Artikel

16c

Een subsidie voor een overig project kan uitsluitend bij Onze Minister worden aangevraagd door:

  • a.

    andere publiekrechtelijke rechtspersonen dan een provincie, gemeente, waterschap en een regionaal openbaar lichaam ingeval het project landelijke betekenis heeft;

  • b.

    privaatrechtelijke rechtspersonen ingeval het project landelijke betekenis heeft;

  • c.

    een beheerder van landelijke railinfrastructuur;

  • d.

    Publiekrechtelijke rechtspersonen en privaatrechtelijke rechtspersonen ten behoeve van investeringen in en onderhoud van infrastructurele werken buiten Nederland doch binnen Europa.

Artikel

16d

§

4

Subsidies voor kapitaallasten en onderhoud van het landelijk railnet

Artikel

17

In afwijking van § 2 zijn voor het verstrekken van subsidies aan een beheerder van landelijke railinfrastructuur voor de kapitaallasten voortvloeiende uit de investeringen in die railinfrastructuur en voor het onderhoud van die railinfrastructuur de bepalingen van deze paragraaf van toepassing.

Artikel

18

De beheerder dient jaarlijks uiterlijk vier maanden voor de aanvang van het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft, een aanvraag om een subsidie in, waarbij hij de volgende gegevens verstrekt:

  • a.

    een raming van de te verwachten wijziging van de kapitaallasten ten opzichte van het voorgaande jaar, als gevolg van een te verwachten wijziging in de resterende schuld en de daarover berekende rente ten gevolge van de niet à fonds perdu gefinancierde railinfrastructuur;

  • b.

    een raming van de te verwachten wijziging van de onderhoudskosten ten opzichte van het voorgaande jaar, als gevolg van een te verwachten wijziging in omvang van de bestaande railinfrastructuur en als gevolg van een te verwachten wijziging van de mate van gebruik van de bestaande railinfrastructuur;

  • c.

    een raming van de te verwachten opbrengsten van vergoedingen van gebruikers van de railinfrastructuur;

  • d.

    andere door Onze Minister noodzakelijk geachte gegevens.

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

Bij ministeriële regeling kan Onze Minister nadere regels geven met betrekking tot deze paragraaf.

§

5

Artikel

23

Vervallen

Artikel

24

Vervallen

Artikel

25

Vervallen

Artikel

26

Vervallen

Artikel

27

Vervallen

§

6

Subsidies voor beheer en onderhoud van wegen en voor aanleg en beheer en onderhoud van vaarwegen

Artikel

28

§

7

Bijzondere subsidies

Artikel

28a

§

8

Doeluitkeringen

Artikel

29

Totdat de desbetreffende middelen worden toegevoegd aan het Provinciefonds en het Gemeentefonds, verstrekt Onze Minister aan de provincie een doeluitkering voor de bekostiging van overige projecten, dan wel van het aandeel van de aanvrager van een subsidie als bedoeld in artikel 4, eerste lid, in een groot project dat buiten een samenwerkingsgebied in een provincie is gelegen.

Artikel

30

Artikel

31

Artikel

32

Artikel

33

Onze Minister kan de doeluitkering aanpassen:

Artikel

34

Vervallen

Artikel

35

Vervallen

Artikel

36

Artikel

36a

Artikel

36b

Artikel

37

Vervallen

Artikel

38

Vervallen

Artikel

39

De doeluitkering wordt eenmaal per kalenderjaar uiterlijk in de maand juni van dat jaar betaald.

Artikel

39a

Uiterlijk vier weken na ontvangst van de mededeling dat een op de door provinciale staten vastgestelde of herziene lijst geplaatst overig project na aanbesteding is gegund, betalen gedeputeerde staten het bedrag dat volgens de lijst voor dat project beschikbaar is gesteld.

Artikel

40

Artikel

41

Vervallen

§

9

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

41a

Indien het dagelijks bestuur krachtens paragraaf 6, zoals die paragraaf luidde voor de inwerkingtreding van het besluit tot wijziging van het Besluit Infrastructuurfonds (doeluitkering aan provincies en andere wijzigingen), overeenkomstig die paragraaf een doeluitkering heeft aangevraagd, en op die aanvraag nog niet is beslist op het tijdstip van inwerkingtreding van vorenbedoeld wijzigingsbesluit, wordt door Onze Minister op die aanvraag beslist als ware het een aanvraag om een doeluitkering op grond van dit besluit.

Artikel

41b

Vervallen

Artikel

42

Onze Minister draagt zorg voor een evaluatie van de werking van dit besluit vier jaar na inwerkingtreding ervan.

Artikel

43

De Bijdrageregeling Mobiliteitsfonds (Stb. 1989, 220) wordt ingetrokken.

Artikel

44

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

44a

Onze Minister kan bij de vaststelling van bijdragen, bedoeld in artikel 111, eerste en tweede lid, van het Besluit personenvervoer, die vóór 1 januari 1994 krachtens dat besluit zijn aangevraagd en die zijn verleend onder de toezegging dat de bijdrage op het punt van de vergoeding van de kosten van voorbereiding, administratie en toezicht zal worden bijgesteld overeenkomstig een nieuwe regeling, de kosten van voorbereiding, administratie en toezicht vergoeden overeenkomstig artikel 5, tweede lid.

Artikel

44b

Onze Minister kan bij de vaststelling van bijdragen, die zijn verleend krachtens paragraaf 2 of 3 van het Besluit Infrastructuurfonds, zoals die luidden vóór de inwerkingtreding van het onderhavige besluit, en waarbij is toegezegd dat de bijdrage op het punt van de vergoeding van de kosten van verlegging of vervanging van kabels of leidingen zal worden bijgesteld overeenkomstig een nieuwe regeling, de bijdrage voor de kosten van verlegging of vervanging vaststellen overeenkomstig artikel 9, tweede lid .

Artikel

45

De Bijdrageregeling wegverkeersvoorzieningen (Stcrt. 1988, 215) wordt ingetrokken.

Artikel

46

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

47

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

48

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

50

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1994 .

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, J. R. H. Maij-Weggen
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin

Bijlage

behorende bij koninklijk besluit

Wegen

Primaire infrastructuur

Weg (berm en bijbehorende groenvoorziening behoren tot de weg) waaronder begrepen auto(snel)weg, busbaan, fietspad en voetpad met daarbij behorende kunstwerken, zoals:

brug/duiker;

viaduct;

aquaduct;

tunnel.

Infrastructuur voor in-, uit- en overstappen van personen en laden, lossen en overslaan van goederen

Met primaire infrastructuur samenhangende voorzieningen, zoals:

opstelplaats veerdienst;

aanlegplaats veerdienst (bv. fuik en stoep);

distributiecentrum;

transferium;

busstation;

stationsvoorpleinen.

Parkeerinfrastructuur

Met primaire infrastructuur samenhangende voorzieningen, zoals:

op- en afrit naar en van voorzieningen als tankstation, wegrestaurant en parkeerplaats;

parkeerplaats openbare weg en bijzondere parkeerplaats, als carpoolplaats en p+r-voorziening;

fietsenstalling.

Infrastructuur t.b.v. veiligheid, navigatie, verkeersregeling en communicatie

Met primaire infrastructuur samenhangende voorzieningen, zoals:

verkeersregelsysteem;

verkeerssignalering;

wegmarkering;

bewegwijzering;

praatpalensysteem;

verkeersveiligheidsvoorziening (bv. verkeersbord, schrikplank en verlichting).

Milieu-infrastructuur

Met primaire infrastructuur samenhangende voorzieningen, zoals:

geluidswerende voorziening (bv. scherm en woningisolatie);

cerviduct;

dassentunnel.

Alle voorzieningen nodig om bovenstaande infrastructuur te laten functioneren

Met primaire infrastructuur samenhangende voorzieningen, zoals:

reserve-onderdeel

werkplaats en opslagplaats ten behoeve van onderhoud weg

Vaarwegen en waterbeheer

Primaire infrastructuur

Water met de omhullende structuren (zoals bodems, oevers en inrichtingswerken) met de daarbij behorende kunstwerken en inrichtingswerken, zoals:

sluizen;

stuwen;

bruggen;

gemalen;

duikers;

zuiveringsinstallaties;

vistrappen;

nevengeulen;

eilanden.

Infrastructuur voor in-, uit- en overstappen van personen en laden, lossen en overslaan van goederen

Met primaire infrastructuur samenhangende voorzieningen, zoals:

steiger;

kade;

terminal;

binnenhaven.

Parkeerinfrastructuur

Met primaire infrastructuur samenhangende voorzieningen, zoals:

ligplaats;

binnenhaven.

Infrastructuur t.b.v. veiligheid, navigatie, verkeersregeling en communicatie

Met primaire infrastructuur samenhangende voorzieningen, zoals:

betonning en bebakening;

radiobaken en radioplaatsbepalingssysteem (o.a. Decca);

walradarsysteem;

communicatiesysteem (bv. marifoon en mobilofoon);

telematicavoorziening.

Milieu-infrastructuur

Met primaire infrastructuur samenhangende voorzieningen, zoals: voorziening voor huisvuil en gevaarlijke stoffen;

geluidswerende voorziening (bv. scherm en woningisolatie);

voorziening voor tijdelijke opslag van vervuilde baggerspecie, vrijkomend bij onderhoud van vaargeulen.

Infrastructuur ten behoeve van aan- en afvoer van water

Met primaire infrastructuur samenhangende voorzieningen, zoals:

veiligheidsvoorzieningen bij in- en uitlaatwerken van stuwen, doorlaatmiddelen en gemalen.

Infrastructuur ten behoeve van natuur en landschap

Met primaire infrastructuur samenhangende voorzieningen, zoals:

voorzieningen voor biologisch beheer;

kwelderwerken.

Infrastructuur ten behoeve van recreatie en andere functies

Met primaire infrastructuur samenhangende voorzieningen, zoals:

aparte sluizen voor recreatievaart;

steigers;

jachtbetonning;

oevers en eilanden ten behoeve van recreanten;

voorzieningen ten behoeve van waterbodemsanering;

voorzieningen voor (tijdelijke) opslag van vervuilde baggerspecie;

installaties voor scheiding en reiniging van baggerspecie.

Alle voorzieningen nodig om bovenstaande infrastructuur te laten functioneren

Met primaire infrastructuur samenhangende voorzieningen, zoals:

reserve-onderdeel;

werkplaats en opslagplaats ten behoeve van onderhoud scheepvaartweg

dienstkringkantoor;

steunpunt;

voorzieningen voor berging van (gezonken) vaartuigen en bestrijding van olie en andere verontreinigingen;

vlieg-, vaar- en voertuigen ten behoeve van inspectie;

meetvaartuigen en meetsystemen voor waterkwantiteit en waterkwaliteit.

Waterkeren

Primaire infrastructuur

Primaire waterkeringen (waaronder begrepen dijken, zandige kust, stormvloekeringen en hoge gronden) met inbegrip van:

vooroevers;

stranden;

duinen;

dijkwegen;

boulevards

onderwaterbodemverdediging;

zomer- en winterbed van de grote rivieren; en

de daarbij behorende kunstwerken, zoals:

sluizen;

strekdammen;

geleidedammen;

paalrijen.

Infrastructuur voor verbetering en onderhoud

Met primaire infrastructuur samenhangende voorzieningen, zoals:

inspectie- en onderhoudswegen;

havens;

loswallen;

opslagterreinen;

opslagputten;

voorzieningen op zandwinplaatsen ten behoeve van kustsuppleties.

Infrastructuur ten behoeve van recreatief medegebruik en overige aan waterkeren gerelateerde functies

Met primaire infrastructuur samenhangende voorzieningen, zoals:

wandelpaden;

fietspaden;

parkeerplaatsen;

trailerhellingen;

voorzieningen ten behoeve van behoud of versterken van LNC-waarden.

Milieu-infrastructuur

Met primaire infrastructuur samenhangende voorzieningen, zoals:

hevels;

doorlaatmiddelen;

verdediging van kwelderranden en van natuurvriendelijke (voor)oevers.

Alle voorzieningen nodig om bovenstaande infrastructuur te laten functioneren

Met primaire infrastructuur samenhangende voorzieningen, zoals:

voorzieningen ter beïnvloeding van afvoerkarakteristieken in

stroomgebieden;

dienstkringkantoren;

bedieningsgebouwen;

meet-, plaatsbepalings-, computer- en communicatieapparatuur en systemen;

werk- en opslagplaatsen ten behoeve van onderhoud aan waterkeringen;

inspectie-, meet- en werkvaartuigen;

materieel voor aanleg en onderhoud van waterkeringen, uitvoering kustlijnzorg en bestrijding van overstromingen;

voertuigen;

reserve-onderdelen.

Railwegen

Primaire infrastructuur

Railweg (berm en bijbehorende groenvoorziening behoren tot de railweg, inclusief bovenleiding en elektriciteitsvoorziening) met daarbij behorende kunstwerken, zoals:

brug/duiker;

viaduct;

tunnel;

gelijkvloerse kruising.

Infrastructuur voor in-, uit- en overstappen van personen en laden, lossen en overslaan van goederen

Met primaire infrastructuur samenhangende voorzieningen, zoals:

station/halte (waaronder abri en perron);

rangeerterrein;

terminal/railservice-centrum;

verlichtingsinstallaties;

laad- en loswegen, toegangswegen.

Parkeerinfrastructuur

Met primaire infrastructuur samenhangende voorzieningen, zoals:

opstel-emplacement.

Infrastructuur t.b.v. veiligheid, navigatie, verkeersregeling en communicatie

Met primaire infrastructuur samenhangende voorzieningen, met inbegrip van daarvoor bestemde elektriciteitsvoorziening, zoals:

VECOM;

VETAG;

ATB-beveiliging;

blokbeveiliging;

sein- en beveiligingssysteem;

verkeerssignalering;

telematicavoorziening;

telerail/overige communicatiesystemen.

Milieu-infrastructuur

Met primaire infrastructuur samenhangende voorzieningen, zoals:

geluidswerende voorziening (bv. scherm en woningisolatie).

Alle infrastructurele voorzieningen nodig om bovenstaande infrastructuur te laten functioneren

Met primaire infrastructuur samenhangende voorzieningen, zoals:

reserve-onderdeel.

werkplaats en opslagplaats ten behoeve van onderhoud railweg