Besluit van 26 september 1995, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel A 8, zevende lid, van de Algemene burgerlijke pensioenwet en in daarmee overeenkomende bepalingen in andere pensioenwetten

Aanpassingsregeling pensioenen 1995

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 15 juni 1995, nr AB95/U288, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Arbeidszaken Overheid, afdeling Uitkeringen en Pensioenen, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Defensie;
Gelet op artikel A 8 van de Algemene burgerlijke pensioenwet, artikel 105 en 157 van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers, artikel 8 van de Wet aanpassing pensioenvoorzieningen Bijstandkorps, artikel 30g van de Toeslagwet Indonesische pensioenen 1956, artikel L 1 van de Algemene militaire pensioenwet en daarmee overeenkomende bepalingen van de vroegere militaire pensioenwetten;
De Raad van State gehoord (advies van 24 juli 1995, no. W04.95.0306);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 30 augustus 1995, nr AB95/1032, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Arbeidszaken Overheid, afdeling Uitkeringen en Pensioenen, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Defensie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemene burgerlijke pensioenwet

Begripsomschrijvingen

Artikel

1

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    pensioen: een pensioen dat is toegekend krachtens de Algemene burgerlijke pensioenwet dan wel een pensioen of uitkering als bedoeld in artikel T 3 van die wet, met inbegrip van de wettelijke verhogingen en aanvullingen, uitgezonderd de verhogingen krachtens de artikelen 66, 102 en 148 van de Pensioenwet 1922, zoals die wet luidde op 31 december 1956, en uitgezonderd de toeslagen krachtens de artikelen F 7c, F 9a, H 3a, H 7a, H 9a en H 9b van de Algemene burgerlijke pensioenwet;

  • b.

    middelsom: de middelsom van berekeningsgrondslagen, bedoeld in artikel F 6 van de Algemene burgerlijke pensioenwet en in artikel 78 van de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP, alsmede wat daarmee overeenkomt; indien een pensioen is afgeleid van een ander pensioen, wordt onder middelsom verstaan de middelsom waarnaar dat andere pensioen is berekend;

  • c.

    aangepaste middelsom: de middelsom zoals die laatstelijk is aangepast overeenkomstig de Aanpassingsregeling pensioenen 1993;

  • d.

    pensioengrondslag: de pensioengrondslag, bedoeld in artikel F 7a, tweede lid, van de Algemene burgerlijke pensioenwet; indien een pensioen is afgeleid van een ander pensioen, wordt onder pensioengrondslag verstaan de pensioengrondslag waarnaar dat andere pensioen is berekend.

Aanpassing middelsommen en pensioenen

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Bedragen in de Algemene burgerlijke pensioenwet

Artikel

5

Met ingang van 1 januari 1995 luiden de bedragen in de volgende artikelen van de Algemene burgerlijke pensioenwet als volgt:

artikel F 6, vierde lid:

f 7 276,82

artikel F 7, tweede lid:

f 39 555,00

f 22 132,00

artikel F 9a, tweede lid:

f 6 355,13

artikel F 12, zesde lid:

f 7 276,82

artikel H 9a, vierde lid:

f 63 551,28

artikel H 9b, derde lid:

f 63 551,28

artikel J 12, eerste lid:

f 28 207,00

artikel R 4, eerste lid:

f 444,00

Hoofdstuk

2

Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers

Begripsomschrijvingen

Artikel

6

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    pensioen: een pensioen dat is toegekend krachtens de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers dan wel een pensioen of uitkering als bedoeld in artikel 37 of 82 van die wet benevens een pensioen dat is toegekend krachtens een provinciale of gemeentelijke verordening als bedoeld in de vijfde afdeling van die wet;

  • b.

    berekeningsgrondslag: het bedrag waarnaar een pensioen wordt berekend; indien een pensioen wordt afgeleid van een ander pensioen, wordt onder berekeningsgrondslag verstaan het bedrag waarnaar dat andere pensioen wordt berekend;

  • c.

    aangepaste berekeningsgrondslag: de berekeningsgrondslag zoals die laatstelijk is aangepast overeenkomstig de Aanpassingsregeling pensioenen 1993.

Aanpassing berekeningsgrondslagen en pensioenen

Artikel

7

Artikel

8

Bedragen in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers

Artikel

9

Hoofdstuk

3

Nieuw-Guineapensioenen

Begripsomschrijvingen

Artikel

10

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    pensioen: een pensioen dat is toegekend dan wel mede toegekend krachtens de wet van 25 mei 1962, houdende instelling van een Bijstandkorps van burgerlijke rijksambtenaren dat bestemd is voor dienst in Nederlands-Nieuw-Guinea ( Stb. 196);

  • b.

    pensioenuitkering: een pensioen vermeerderd met de aanpassingstoeslag, bedoeld in artikel 21, vierde lid, van de Aanpassingsregeling pensioenen 1976 en met de bijzondere uitkering, bedoeld in artikel 31 van die regeling, zoals laatstelijk vastgesteld overeenkomstig de Aanpassingsregeling pensioenen 1993.

Aanpassing van aanpassingstoeslagen en bijzondere uitkeringen

Artikel

11

Met ingang van 1 januari 1995 worden de aanpassingstoeslagen en bijzondere uitkeringen, bedoeld in artikel 10, onder b, op de voor of op die datum ingegane pensioenen zodanig nader aangepast dat de pensioenuitkeringen worden verhoogd met de factor 1,0048.

Artikel

12

De aanpassingstoeslag en de bijzondere uitkering, bedoeld in artikel 10, onder b, op een pensioen dat is of wordt toegekend na 1 januari 1995, worden met ingang van de ingangsdatum van dat pensioen vastgesteld overeenkomstig artikel 11.

Hoofdstuk

4

Indonesische pensioenen

Begripsomschrijvingen

Artikel

13

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

Aanpassing van aanpassingstoeslagen

Artikel

14

Met ingang van 1 januari 1995 worden de aanpassingstoeslagen, bedoeld in artikel 13, onder b, op de voor of op die datum ingegane pensioenen zodanig nader aangepast, dat de pensioenuitkeringen worden verhoogd met de factor 1,0048.

Artikel

15

De aanpassingstoeslag, bedoeld in artikel 13, onder b, op een pensioen dat is of wordt toegekend na 1 januari 1995, wordt met ingang van de ingangsdatum van dat pensioen vastgesteld overeenkomstig artikel 14.

Hoofdstuk

5

Algemene militaire pensioenwet

Begripsomschrijvingen

Artikel

16

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    pensioen: een pensioen of uitkering toegekend krachtens de Algemene militaire pensioenwet of een vroegere militaire pensioenwet in de zin van die wet, met inbegrip van de wettelijke verhogingen en aanvullingen, uitgezonderd de verhogingen krachtens de artikelen 22 van de Pensioenwet voor de zeemacht en de Pensioenwet voor de landmacht dan wel krachtens de artikelen 25 en 28 van de Militaire weduwenwet 1922, zoals die wetten luidden op 31 december 1956, en uitgezonderd de toeslagen krachtens de artikelen F 7a, F 11a, H 1, elfde en veertiende lid, en H 4, vijfde en zevende lid, van de Algemene militaire pensioenwet;

  • b.

    grondslagperiode: het inkomenstijdvak dat voor de vaststelling van de in onderdeel c omschreven berekeningsgrondslag in aanmerking is genomen;

  • c.

    berekeningsgrondslag:

    • 1°.

      voor pensioenen waarvan de grondslagperiode eindigt voor 1 januari 1995: de berekeningsgrondslag van die pensioenen, zoals laatstelijk aangepast overeenkomstig de Aanpassingsregeling pensioenen 1993;

    • 2°.

      voor pensioenen waarvan de grondslagperiode aanvangt voor 1 januari 1995 en eindigt na 31 december 1994: de pensioen- of berekeningsgrondslag in de zin van de Algemene militaire pensioenwet; indien een pensioen is afgeleid van een ander pensioen, wordt onder pensioen- of berekeningsgrondslag verstaan de pensioen- of berekeningsgrondslag van dat andere pensioen;

    • 3°.

      voor pensioenen, die geheel of gedeeltelijk zijn of worden berekend met toepassing van artikel F 10b van de Algemene militaire pensioenwet: de bedragen die ingevolge dat artikel zijn afgeleid van de berekeningsgrondslagen, bedoeld onder 1° of 2°.

Aanpassing berekeningsgrondslagen en pensioenen

Artikel

17

Artikel

18

Een pensioen of gedeelte van een pensioen wordt met ingang van 1 januari 1995 aangepast in evenredigheid aan de wijziging van de berekeningsgrondslag ingevolge artikel 17.

Bedragen in de Algemene militaire pensioenwet

Artikel

19

Met ingang van 1 januari 1995 luiden de bedragen van de volgende artikelen van de Algemene militaire pensioenwet als volgt:

artikel C 5, onder d:

f 26 222,47

artikel E 3, tweede lid:

f 2 235,00

artikel E 4:

f 2 235,00

artikel F 3, eerste lid:

f 43 512,00

f 22 134,00

artikel F 4, eerste lid:

f 43 512,00

f 22 134,00

artikel F 7, zevende lid, onder e:

f 32 991,70

artikel F 7, tiende lid:

f 230 903,66

artikel F 7a, tweede lid:

f 72 768,19

f 63 551,28

artikel F 10a, tweede lid:

f 32 991,70

artikel F 10b, eerste lid:

f 72 768,19

artikel F 10b, tweede en derde lid:

f 7 276,82

artikel H 1, zeventiende lid:

f 63 551,28

artikel M 4, eerste lid:

f 28 216,00

artikel V 13, tweede en derde lid:

f 446,00

Hoofdstuk

6

Slotbepalingen

Artikel

20

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1995.

Artikel

21

Dit besluit wordt aangehaald als: Aanpassingsregeling pensioenen 1995.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Binnenlandse Zaken, H.F. Dijkstal
De Staatssecretaris van Defensie, J.C. Gmelich Meijling
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager

Bijlage

P

Bij een middelsom gevormd door de berekeningsgrondslagen voor de jaren 1993 en 1994 is de factor 1,0022.