Besluit van 19 juni 1996, houdende vaststelling van de regeling inzake de aanvullende voorzieningen bij werkloosheid van rijksambtenaren (Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk)

Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 31 juli 1995, nr. AD95/U734, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Arbeidsvoorwaarden en Sociaal Beleid;
De Raad van State gehoord (advies van 14 november 1995, nr. W0.95.0423.);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 12 juni 1996, nr. AD95/1165, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Arbeidsvoorwaarden en Sociaal Beleid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Begripsomschrijvingen

Artikel

2

Hoofdstuk

2

De aanvullende uitkering bij werkloosheid

Artikel

3

Recht op aanvullende uitkering

Artikel

4

Hoogte van de aanvullende uitkering

Artikel

5

Aanvullende uitkering bij ziekte

Artikel

5a

Artikel

6

Artikel

7

Indien ten aanzien van de uitkering die betrokkene krachtens de Werkloosheidswet of krachtens de Ziektewet geniet een verplichting of een sanctie wordt opgelegd, wordt die verplichting eveneens opgelegd dan wel die sanctie op overeenkomstige wijze toegepast op de aanvullende uitkering.

Hoofdstuk

3

Aansluitende uitkering bij werkloosheid

Artikel

8

Recht op aansluitende uitkering

Artikel

9

De duur van de aansluitende uitkering is de op het moment van ontslag berekende uitkeringsduur op basis van artikel 2 verminderd met de terzake van dat ontslag berekende uitkeringsduur krachtens de Werkloosheidswet.

Artikel

10

Hoogte van de aansluitende uitkering

De aansluitende uitkering bedraagt de uitkomst van de formule 0,7 * (A – B).

in welke formule voorstelt:

A: het bedrag van het bovenwettelijk maandloon;

B: het bedrag van het inkomen in een kalendermaand.

Artikel

11

Overlijdensuitkering

Hoofdstuk

3a

Aanvullende uitkering voor buiten Nederland wonenden

Artikel

11b

Hoofdstuk

4

Overige bepalingen

Artikel

12

Vervallen

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Loonaanvulling

Artikel

16

Tegemoetkoming verhuiskosten

Aan de betrokkene, die buiten de rijksdienst arbeid of bedrijf ter hand gaat nemen, kan op zijn verzoek ter zake van de kosten, die voor hem aan een daartoe nodige verhuizing zijn verbonden, een eenmalige tegemoetkoming worden toegekend van € 1 361,34 onder verrekening van een tegemoetkoming in verhuiskosten uit anderen hoofde.

Artikel

17

Afkoop recht op aanvullende en aansluitende uitkering

Op aanvraag van betrokkene kan het recht op bovenwettelijke uitkering op grond van dit besluit voor 30% van de nominale waarde worden afgekocht.

Artikel

19

Artikel

20

Het dagloon wordt steeds aangepast overeenkomstig een algemene wijziging van het salaris, van de vakantie-uitkering en van de eindejaarsuitkering van het burgerlijk rijkspersoneel, met ingang van de dag waarop die wijziging van het salaris, de vakantie-uitkering respectievelijk de eindejaarsuitkering van kracht wordt.

Artikel

20a

Vervallen

Artikel

20b

Vervallen

Artikel

20c

Vervallen

Artikel

20d

Vervallen

Artikel

20e

Artikel

20f

Ten aanzien van de ambtenaar:

blijft artikel 2, tweede lid, van dit besluit van toepassing zoals dat luidde voor dat tijdstip, met dien verstande dat de uitkeringsduur wordt verlengd tot de dag waarop hij de pensioengerechtigde leeftijd bereikt.

Artikel

20g

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 20e en 20f van dit besluit, blijft op uitkeringen op grond van dit besluit, ingegaan vóór 1 juli 2015, dit besluit van toepassing, zoals dat luidde op 30 juni 2015.

Artikel

21

Onze Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.

Artikel

22

Dit besluit zoals dat luidde op de dag voorafgaand aan de dag waarop artikel I van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren in werking treedt blijft van toepassing ten aanzien van ambtenaren die:

  • a.

    op 31 december 2017 verplichte VWNW-kandidaat, als bedoeld in artikel 49r, onderdeel e, zijn;

  • b.

    uiterlijk op de dag voorafgaand aan de dag waarop dat artikel in werking treedt verplichte VWNW-kandidaat worden, of

  • c.

    ambtenaren die op of na de dag voorafgaand aan de dag waarop dat artikel in werking treedt verplichte VWNW-kandidaat worden vanwege een reorganisatiebesluit dat voor die datum is genomen.

Artikel

22a

Vervallen

Artikel

23

Vervallen

Artikel

24

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2001.

Artikel

25

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Binnenlandse Zaken, H. F. Dijkstal
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager