Wet van 24 december 1997, houdende het onder de werkingssfeer van de wettelijke werknemersverzekeringen brengen van het overheidspersoneel (Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen)

Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat wenselijk is het overheidspersoneel onder de werkingssfeer van de wettelijke werknemersverzekeringen te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Overgang naar de werknemersverzekeringen

Paragraaf

1

Begripsomschrijvingen

Artikel

1

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Amar: het Algemeen militair ambtenarenreglement, zoals dat luidde op de dag voorafgaande aan de datum waarop deze wet van toepassing wordt;

  • b.

    militaire pensioenbepalingen: bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen;

  • c.

    ARAR: het Algemeen Rijksambtenarenreglement, zoals dat luidde op de dag voorafgaande aan de datum waarop deze wet van toepassing wordt;

  • d.

    beroepsmilitair: de beroepsmilitair in de zin van de Amp-wet;

  • e.

    bezoldiging of uitkering in geval van ziekte: bezoldiging in geval van ziekte tijdens het dienstverband als bedoeld in artikel 39 van het ARAR of een overeenkomstige bepaling van een soortgelijke regeling, alsmede bezoldiging of uitkering wegens ziekte na beëindiging van het dienstverband als bedoeld in artikel 42 van het ARAR of een overeenkomstige bepaling van een soortgelijke regeling, anders dan een WAO-conforme uitkering;

  • f.

    deeltijdfactor: de breuk waarvan de noemer wordt gevormd door het bedrag van het salaris dat in het toepasselijke systeem zou gelden bij volledige werktijd, zo nodig vastgesteld op grond van functiewaardering, en de teller door het bedrag van het feitelijk genoten salaris;

  • g.

    dienstverband: het dienstverband van de overheidswerknemer die door een overheidswerkgever is aangesteld of in dienst is genomen op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht;

  • h.

    FAOP: het Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering overheidspersoneel, bedoeld in artikel 21 van de Wet FVP/ABP;

  • i.

    Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

  • j.

    vervallen;

  • k.

    overheidswerkgever:

    • 1°.

      het orgaan van een publiekrechtelijk lichaam dan wel het privaatrechtelijk lichaam dat de overheidswerknemer rechtstreeks ten laste van dat lichaam bezoldigt of beloont; en

    • 2°.

      Onze Minister van Defensie in relatie tot de in artikel 2, tweede lid, onderdeel f, van de WPA uitgezonderde personen;

  • l.

    overheidswerknemer:

    • 1°.

      de overheidswerknemer in de zin van artikel 2 van de WPA, jonger dan 65 jaar; en

    • 2°.

      de beroepsmilitair; en

    • 3°.

      degene die door de Koning in dienst is genomen om bij de Koninklijke Hofhouding werkzaam te zijn en die uit dien hoofde onder de Pensioenregeling van de Stichting tot verzorging van de pensioenen van het personeel van de Koninklijke Hofhouding van het Huis van Oranje-Nassau valt, jonger dan 65 jaar;

  • m.

    pensioen ter zake van arbeidsongeschiktheid: een pensioen ter zake van arbeidsongeschiktheid ingevolge de militaire pensioenbepalingen, in voorkomende gevallen verhoogd met een ingevolge die bepalingen toegekende invaliditeitsverhoging;

  • n.

    pensioengrondslag: de op de dag voorafgaande aan het tijdstip van aanvang van fase 1 van deze wet geldende pensioengrondslag waarnaar het pensioen ter zake van arbeidsongeschiktheid dan wel de invaliditeitsverhoging is berekend;

  • o.

    TBA: de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen;

  • p.

    uitkering overeenkomstig de normen van de WAO: een uitkering overeenkomstig de normen van de WAO als bedoeld in artikel 121 van het Amar;

  • q.

    uitkering ter zake van arbeidsongeschiktheid: een WAO-conforme uitkering, een pensioen ter zake van arbeidsongeschiktheid, een uitkering overeenkomstig de normen van de WAO of een uitkering op grond van de WAO;

  • r.

    wachtgeld: een wachtgeld in de zin van het Rijkswachtgeldbesluit 1959, zoals dat luidde op de dag voorafgaande aan de datum waarop de WW ingevolge deze wet op de betreffende overheidswerknemer of gewezen overheidswerknemer van toepassing wordt, of een soortgelijke uitkering van een overheidswerknemer op grond van ontslag of werkloosheid alsmede een wachtgeld of daarmee gelijkgestelde uitkering in de zin van de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen, met uitzondering van een uitkering in verband met functioneel leeftijdsontslag of vrijwillig vervroegd uittreden;

  • s.

    WAO: de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

  • t.

    WAO-conforme uitkering: de met overeenkomstige toepassing van de WAO toegekende arbeidsongeschiktheidsuitkering, bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de WPA;

  • u.

    Wet FVP/ABP: de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP;

  • v.

    WPA: de Wet privatisering ABP, zoals die wet luidde op de dag voorafgaande aan het tijdstip van aanvang van fase 1 van deze wet;

  • w.

    WW: de Werkloosheidswet;

  • x.

    ZW: de Ziektewet.

Paragraaf

2

Ziekte

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Vervallen

Artikel

7

Vervallen

Artikel

8

Vervallen

Artikel

9

Vervallen

Artikel

10

Paragraaf

3

Arbeidsongeschiktheid

Afdeling 1

Overheidswerknemers uitgezonderd beroepsmilitairen

Artikel

11

Deze afdeling is van toepassing op overheidswerknemers en de in deze afdeling bedoelde gewezen overheidswerknemers, uitgezonderd beroepsmilitairen en gewezen beroepsmilitairen.

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Voor de eerste vaststelling van het recht op uitkering op grond van de WAO, bedoeld in artikel 13, eerste of tweede lid, van de in artikel 12, eerste lid, onderdeel b of c, bedoelde overheidswerknemer of gewezen overheidswerknemer is de door het FAOP met overeenkomstige toepassing van de WAO ten aanzien van betrokkene vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid in het kader van de WAO-conforme uitkering, zoals die geldt op de dag voorafgaande aan het tijdstip van aanvang van fase 1 van deze wet, bepalend.

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

De TBA wordt toegepast op een ingevolge artikel 13, eerste of tweede lid, toegekende uitkering op grond van de WAO, met inachtneming van het volgende:

  • a.

    de datum van ingang van de in artikel 12, eerste lid, onderdeel b of c, bedoelde WAO-conforme uitkering geldt als de datum van ingang van de uitkering op grond van de WAO;

  • b.

    artikel XVI van de TBA is van toepassing op de overheidswerknemer of gewezen overheidswerknemer op wie op de dag voorafgaande aan het tijdstip van aanvang van fase 1 van deze wet artikel XX dan wel XXIV van de TBA van toepassing was, met dien verstande dat artikel 18, zesde lid, van de WAO niet van toepassing is;

  • c.

    de artikelen XVII tot en met XIX van de TBA zijn van toepassing op de overheidswerknemer of gewezen overheidswerknemer op wie op de dag voorafgaande aan het tijdstip van aanvang van fase 1 van deze wet de artikelen XXI tot en met XXIII dan wel XXV tot en met XXVII van de TBA van toepassing waren.

Artikel

20

Afdeling 2

Beroepsmilitairen

Artikel

21

Deze afdeling is van toepassing op beroepsmilitairen en de in deze afdeling bedoelde gewezen beroepsmilitairen.

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

26

Artikel

27

De TBA wordt toegepast op een ingevolge artikel 23, eerste lid, toegekende uitkering op grond van de WAO, met inachtneming van het volgende:

  • a.

    de datum van ingang van het in artikel 22, eerste lid, onderdeel c, bedoelde pensioen ter zake van arbeidsongeschiktheid, dan wel van de in artikel 22, eerste lid, onderdeel d, bedoelde uitkering overeenkomstig de normen van de WAO, geldt als de datum van ingang van het recht op die uitkering op grond van de WAO;

  • b.

    artikel XVI van de TBA is van overeenkomstige toepassing op de beroepsmilitair of gewezen beroepsmilitair op wie op de dag voorafgaande aan het tijdstip van aanvang van fase 1 van deze wet artikel XXIV van de TBA van toepassing was, met dien verstande dat artikel 18, zesde lid, van de WAO niet van toepassing is;

  • c.

    de artikelen XVII tot en met XIX van de TBA zijn van overeenkomstige toepassing op de beroepsmilitair of gewezen beroepsmilitair op wie op de dag voorafgaande aan het tijdstip van aanvang van fase 1 van deze wet de artikelen XXV tot en met XXVII van de TBA van toepassing waren.

Artikel

28

Afdeling 3

Risicowering arbeidsongeschiktheid

Artikel

29

Paragraaf

4

Werkloosheid

Artikel

30

Artikel

31

Artikel

32

Artikel

32a

Artikel

33

Artikel

34

De in deze paragraaf bedoelde overheidswerknemer of gewezen overheidswerknemer, die het einde van de voor hem geldende duur van de uitkering op grond van de WW heeft bereikt, wordt voor de toepassing van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers geacht te hebben voldaan aan het bepaalde in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, onder 3°, onderdeel b, onder 3°, en onderdeel c, onder 3°, van die wet.

Paragraaf

5

De uitvoering

Artikel

35

Artikel

36

Artikel

37

Artikel

38

Artikel

39

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan tezamen met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties nadere regels stellen met betrekking tot de artikelen 35 tot en met 38.

Artikel

40

Artikel

41

Artikel

42

Paragraaf

6

Overige bepalingen

Artikel

43

Artikel

44

Artikel

45

Artikel

45a

De Wet financiering loopbaanonderbreking en de Werkloosheidswet, zoals deze luidden op de dag voor het tijdstip van aanvang van fase 2 van deze wet, blijven van toepassing op de financiële tegemoetkoming op grond van de eerstgenoemde wet, die is aangevangen voor het bedoelde tijdstip van aanvang van fase 2.

Artikel

45b

Artikel

45c

Indien een overheidswerkgever in staat van faillissement is verklaard, dan wel aan hem surséance van betaling is verleend, of deze anderszins verkeert in de blijvende toestand dat hij heeft opgehouden te betalen, wordt, op verzoek van de gewezen overheidswerknemer die uit hoofde van een dienstverband met deze overheidswerkgever recht op wachtgeld heeft, welk recht is ontstaan voor het tijdstip van aanvang van fase 2 van deze wet, het tijdstip van aanvang van fase 3 van deze wet vastgesteld op het tijdstip dat de overheidswerkgever kwam te verkeren in een toestand als hiervoor bedoeld, doch niet eerder dan het tijdstip van aanvang van fase 2. De eerste zin is slechts van toepassing als de overheidswerknemer zijn verzoek doet binnen 26 weken na de dag waarop de overheidswerkgever is komen te verkeren in een toestand als bedoeld in de eerste zin.

Artikel

46

Bij algemene maatregel van bestuur op voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in overeenstemming met Onze Minister of Onze Ministers wie het mede aangaat, kunnen ter uitvoering van dit hoofdstuk nadere regels worden gesteld.

Hoofdstuk

2

Wijziging van wetten op het terrein van de sociale zekerheid alsmede van de Wet arbeid gehandicapte werknemers en de Wet voorzieningen gehandicapten

Artikel

47

Wijzigt de Ziektewet.

Artikel

48

Wijzigt de Ziektewet.

Artikel

49

Wijzigt de Ziektewet.

Artikel

50

Wijzigt de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

Artikel

51

Wijzigt de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

Artikel

52

Wijzigt de Werkloosheidswet.

Artikel

53

Wijzigt de Werkloosheidswet.

Artikel

54

Wijzigt de Werkloosheidswet

Artikel

55

Wijzigt de Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid.

Artikel

56

Artikel 10 van de Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid en de daarop berustende bepalingen, zoals deze luiden op de dag voor het tijdstip van aanvang van fase 2 van deze wet, blijven tot het tijdstip van aanvang van fase 3 van deze wet van toepassing op de overheidswerknemer, bedoeld in dat artikel, wiens eerste dag van werkloosheid gelegen is voor het tijdstip van aanvang van fase 2 van deze wet.

Artikel

57

Wijzigt de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers.

Artikel

58

Wijzigt de Wet arbeid gehandicapte werknemers.

Artikel

59

Wijzigt de Wet voorzieningen gehandicapten.

Artikel

60

Wijzigt de Coördinatiewet Sociale Verzekering.

Artikel

61

Wijzigt de Coördinatiewet Sociale Verzekering.

Artikel

62

Artikel

63

Wijzigt de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen.

Artikel

64

Met ingang van het tijdstip van aanvang van fase 2 van deze wet, bedoeld in artikel 53, wordt de Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria voor de overheidswerknemers, bedoeld in artikel 1, onderdeel l, en de gewezen overheidswerknemers, op wie de Werkloosheidswet van toepassing wordt, als volgt gelezen:

  • A.

    In artikel 1, onderdeel a, wordt na «Wet privatisering ABP» toegevoegd:, invaliditeitspensioen, bedoeld in de Spoorwegpensioenwet of de Algemene burgerlijke pensioenwet.

  • B.

    Artikel 1, onderdeel b, wordt als volgt gelezen:

    b. werkloze persoon: de persoon, bedoeld in artikel 2;.

  • C.

    Artikel 2, tweede lid, wordt als volgt gelezen:

    2. Deze wet en de daarop berustende bepalingen zijn mede van toepassing op de persoon, bedoeld in artikel XX , XXI, XXIV of XXV van de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen, zoals die wet luidde op de dag voor inwerkingtreding van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, en die op 31 december 1986 de leeftijd van 35 jaar had bereikt en:

    • a.

      die door de toepassing of overeenkomstige toepassing van artikel 18 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zijn recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering verliest, dan wel voor een lagere arbeidsongeschiktheidsuitkering in aanmerking komt; of

    • b.

      wiens recht op pensioen door toepassing van artikel E 6 van de Algemene militaire pensioenwet dan wel de militaire pensioenbepalingen inzake het recht op pensioen ter zake van arbeidsongeschiktheid op een lagere mate van arbeidsongeschiktheid wordt gebaseerd.

  • D.

    Artikel 2, derde lid, wordt als volgt gelezen:

    3. Deze wet en de daarop berustende bepalingen zijn mede van toepassing op de persoon die op 1 augustus 1993 de leeftijd van 45 jaar had bereikt en die op 31 juli 1993 recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering of een herplaatsingstoelage of herplaatsingswachtgeld op grond van de Spoorwegpensioenwet, de Algemene militaire pensioenwet of de Algemene burgerlijke pensioenwet en die vanaf 1 augustus 1993 door de toepassing van artikel 5 van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, artikel F 7 van de Spoorwegpensioenwet, artikel F 8a van de Algemene burgerlijke pensioenwet, artikel E 6 van de Algemene militaire pensioenwet of de toepassing of overeenkomstige toepassing van artikel 18 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, zoals deze artikelen voor deze persoon na de inwerkingtreding van de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen zijn blijven luiden, zijn recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering verliest of heeft verloren dan wel voor een lagere arbeidsongeschiktheidsuitkering in aanmerking komt of is gekomen.

  • E.

    In artikel 9, eerste tot en met het derde lid, wordt «artikel 2, eerste of derde lid» vervangen door: artikel 2, eerste, tweede of derde lid.

  • F.

    In artikel 9, zesde tot en met het achtste lid, wordt «artikel 2, tweede lid» vervangen door: artikel 2, tweede of derde lid.

  • G.

    Onder vernummering van het negende en tiende lid van artikel 9 tot het elfde en twaalfde lid worden in dat artikel een nieuw negende en tiende lid ingevoegd, luidende:

    9. Het dagloon dat ten grondslag ligt aan de uitkering van de werkloze persoon, aan wie op de dag voor de toepassing, bedoeld in artikel 2, derde lid, een invaliditeitspensioen wordt uitbetaald op grond van de Algemene burgerlijke pensioenwet of de Spoorwegpensioenwet, is gelijk aan de door 261 gedeelde berekeningsgrondslag waarnaar dat pensioen was berekend. Indien op het in de eerste volzin bedoelde pensioen ingevolge artikel F 9a van de Algemene burgerlijke pensioenwet of artikel F 7a van de Spoorwegpensioenwet een toeslag was verleend, wordt voor de vaststelling van het dagloon het bedrag van de berekeningsgrondslag verhoogd met die toeslag. Artikel 15 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering is van toepassing op het dagloon, bedoeld in dit lid.

    10. Indien het recht op invaliditeitspensioen is toegekend uit een deeltijdbetrekking, geldt in afwijking van het negende lid als dagloon het bedrag dat overeenkomstig dat lid wordt verkregen en vervolgens is vermenigvuldigd met de deeltijdfactor.

  • H.

    In het nieuwe twaalfde lid van artikel 9 wordt «het negende lid» vervangen door: het elfde lid.

Artikel

65

Wijzigt de Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria.

Artikel

66

Wijzigt de Wet premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen.

Artikel

67

Wijzigt de Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen.

Artikel

67a

Wijzigt de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten.

Artikel

67b

Wet financiering loopbaanonderbreking.

Hoofdstuk

3

Wijziging van andere wetten

Artikel

68

Wijzigt de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP.

Artikel

69

Wijzigt de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP.

Artikel

70

Wijzigt de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP.

Artikel

71

Wijzigt de Wet privatisering ABP.

Artikel

72

Wijzigt de Beroepswet.

Artikel

73

Wijzigt de Algemene militaire pensioenwet.

Artikel

74

Vervallen

Artikel

75

Wijzigt de Ziekenfondswet.

Artikel

76

Wijzigt de Ziekenfondswet.

Artikel

77

Met ingang van het tijdstip van aanvang van fase 1 van deze wet wordt de Wet Stichting USZO ingetrokken.

Artikel

78

Wijzigt de Wet op de ondernemingsraden.

Hoofdstuk

4

Overige en slotbepalingen

Artikel

79

Artikel

80

Artikel

81

De Algemene Rekenkamer heeft met betrekking tot de uitkeringsregelingen ter zake van ziekte, ontslag en werkloosheid ten aanzien van een organisatie die een of meer uitkeringsregelingen ter zake van ziekte, ontslag of werkloosheid van overheidswerknemers of gewezen overheidswerknemers uitvoert, de in artikel 7.34 van de Comptabiliteitswet 2016 vermelde bevoegdheden.

Artikel

82

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt op verzoek aan een organisatie die een of meer uitkeringsregelingen ter zake van ziekte, ontslag of werkloosheid van overheidswerknemers of gewezen overheidswerknemers uitvoert, kosteloos alle gegevens en inlichtingen die de betreffende organisatie nodig acht voor de uitvoering van de desbetreffende uitkeringsregeling.

Artikel

83

Artikel

84

Artikel

85

Vervallen

Artikel

87

Artikel

88

Vervallen

Artikel

89

Artikel

90

Artikel

91

Vervallen

Artikel

92

Vervallen

Artikel

93

Deze wet wordt aangehaald als: Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen.

Artikel

94

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te Het Oude Loo
Beatrix
De Minister van Binnenlandse Zaken, H. F. Dijkstal
De Staatssecretaris van Defensie, J. C. Gmelich Meijling
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, F. H. G. de Grave
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager