Besluit van 24 december 1997 tot het vaststellen van nadere regels inzake registraties die worden aangemerkt als gezamenlijke huishouding (Besluit aanwijzing registraties gezamenlijke huishouding 1998)
De Raad van State gehoord (advies van 17 december 1997, nr. W12.97.0732);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 december 1997, Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/AVF/97/5412;
Een registratie als bedoeld in het eerste lid is aanwezig gedurende de periode waarin bij de toepassing van de in dat lid genoemde wetten op enig moment rechtsgevolgen worden verbonden aan het bestaan van een duurzame gezamenlijke huishouding, een gezamenlijke huishouding, een duurzame gemeenschappelijke huishouding, een gemeenschappelijke huishouding respectievelijk een duurzame relatie.
Artikel
4
Bijzondere bepalingen in verband met de ABW, AOW, CSV, IOAW, IOAZ, TW, WAJONG, WAO, WAZ, WVG en ZW
Voor de toepassing van artikel 3, tweede tot en met zesde lid, van de ABW, artikel 1, derde tot en met zevende lid, van de AOW, artikel 1, vierde tot en met achtste lid, van de CSV, artikel 3, tweede tot en met zesde lid, van de IOAW, artikel 3, tweede tot en met zesde lid, van de IOAZ, artikel 1, derde tot en met zevende lid, van de TW, artikel derde tot en met zevende lid, van de WAJONG, artikel 1, derde tot en met zevende lid, van de WAO, artikel 1, derde tot en met zevende lid, van de WAZ, artikel 1, derde tot en met zevende lid, van de WVG en artikel 1, derde tot en met zevende lid, van de ZW wordt een registratie als bedoeld in artikel 3 in aanmerking genomen indien deze:
a.
bij de aanvraag van bijstand, uitkering of voorziening bestaat;
b.
in een periode van twee jaar voorafgaand aan de aanvraag van bijstand, uitkering of voorziening op enig moment heeft bestaan; dan wel
c.
gedurende de verlening van bijstand, uitkering of voorziening plaatsvindt.
Artikel
5
Bijzondere bepaling in verband met de ANW
Voor de toepassing van artikel 3, tweede tot en met zesde lid, van de ANW wordt voor de vaststelling van het recht op nabestaandenuitkering een registratie als bedoeld in artikel 3 in aanmerking genomen indien deze:
a.
bestaat op de dag van overlijden van degene met wie een gezamenlijke huishouding wordt gevoerd dan wel in de periode van twee jaar voorafgaande aan deze dag op enig moment heeft bestaan;
b.
plaatsvindt gedurende de verlening van nabestaandenuitkering.
Artikel
6
Intrekken oude besluiten
1
Het Besluit aanwijzing registraties gezamenlijke huishouding wordt ingetrokken.
2
Het Besluit aanwijzing registraties gezamenlijke huishouding Anw wordt ingetrokken.
Artikel
7
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop de artikelen XVII tot en met XXXII van het bij koninklijke boodschap van 29 september 1997 ingediende voorstel van wet houdende nadere wijziging van een aantal socialeverzekeringswetten en enige andere wetten, houdende wijziging/intrekking van de Wet Werkloosheidsvoorziening, eenvormige definiëring van de term gezamenlijke huishouding en technische alsmede enige andere wijzigingen (Veegwet SZW 1997; kamerstukken 25 641) in werking treden.
Artikel
8
Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing registraties gezamenlijke huishouding 1998.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
Het Oude Loo
Beatrix
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, F. H. G. de Grave