Besluit van 23 februari 1998, houdende vaststelling van de Penitentiaire maatregel en daarmee verband houdende wijziging van enige andere regelingen (Penitentiaire maatregel)

Penitentiaire maatregel

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Onze Minister van Justitie, van 8 juli 1997, nr. 640008/97/6;
Gezien de adviezen van de Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing van 11 november 1996, nr. RA/98/96, 25 maart 1997, nr. RA 20/97 en 6 juni 1997, nr. 631365/97, en het advies van de Registratiekamer van 23 oktober 1996, nr. 96.A.495/1;
De Raad van State gehoord (advies van 26 november 1997, No.W03.97 0476);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 16 februari 1998, nr. 680358/98/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

In dit besluit en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Penitentiaire beginselenwet;

  • b.

    reclassering: een reclasseringsinstelling als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Reclasseringsregeling 1995;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de gedetineerde ingezetene was of overwegend verbleef voorafgaand aan de detentie dan wel van de gemeente waarin de gedetineerde zich na afloop van zijn detentie wil vestigen.

Hoofdstuk

2

Opperbeheer inrichtingen en regime

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Vervallen

Hoofdstuk

3

Penitentiair programma

Artikel

5

Artikel

6

Voor deelname aan een penitentiair programma komen niet in aanmerking:

  • a.

    gedetineerden ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van een tevens opgelegde maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege nog moet aanvangen;

  • b.

    gedetineerden die na de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf gevolg dienen te geven aan de op hen rustende vertrekplicht of die zullen worden uitgeleverd;

  • c.

    gedetineerden die in een extra beveiligde inrichting zijn geplaatst;

  • d.

    gedetineerden die in een beperkt beveiligde afdeling zijn geplaatst;

  • e.

    gedetineerden aan wie de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders is opgelegd.

Artikel

7

Artikel

7a

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

9a

Hoofdstuk

4

Commissie van toezicht en beklagcommissie

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Voor benoeming als lid, secretaris of plaatsvervangend secretaris komen niet in aanmerking:

  • a.

    ambtenaren of andere personen, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van Onze Minister op het terrein van de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen, niet zijnde ambtenaren bij het openbaar ministerie;

  • b.

    personeelsleden of medewerkers, werkzaam bij een inrichting;

  • c.

    personen, werkzaam bij een door Onze Minister gesubsidieerde instelling die werkzaam is op het terrein van de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen, indien zij in het kader van de uitoefening van hun functie te maken hebben met de personen, ingesloten in de inrichting waarbij de commissie van toezicht is ingesteld;

  • d.

    personen, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van Onze Minister, indien hun onafhankelijkheid of onpartijdigheid hetzij door hun positie, hetzij door de aard van hun werkzaamheden in het geding zou kunnen komen;

  • e.

    personen tegen wie bezwaren bestaan tegen de vervulling van de functie die blijken uit de algemene documentatieregisters als bedoeld in het Besluit justitiële gegevens of de politiegegevens, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet politiegegevens. De bezwaren hebben betrekking op het vertrouwelijk karakter van de functie alsmede de aan de functie verbonden bevoegdheden.

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Hoofdstuk

4a

Commissie van toezicht en beklagcommissie voor het vervoer

Artikel

20a

Artikel

20b

Hoofdstuk

4b

Detentie- en re-integratieplan

Artikel

20c

Onze Minister kan nadere regels stellen over de inrichting van het detentie- en re-integratieplan, bedoeld in artikel 18a van de wet.

Artikel

20d

Hoofdstuk

5

(Onvrijwillige) geneeskundige behandeling

Artikel

21

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

Artikel

21a

Artikel

21b

Artikel

22

Artikel

22a

Artikel

22b

Artikel

22c

Artikel

22d

De gedetineerde wordt gedurende de periode dat de a- of b-dwangbehandeling of de gedwongen geneeskundige handeling wordt verricht, zo vaak als nodig is bezocht door een arts of in diens opdracht een verpleegkundige. Het verslag van diens bevindingen wordt opgenomen in het medische dossier.

Artikel

22e

Artikel

22f

De verantwoordelijke arts draagt zorg dat de melding van de toepassing van a-dwangbehandeling, b-dwangbehandeling, gedwongen geneeskundige handeling of voortzetting van a-dwangbehandeling en de resultaten van het overleg, bedoeld in artikel 21a, vierde lid, artikel 22a en 22c, alsmede de adviezen die daarbij zijn gegeven en de afspraken die zijn gemaakt worden geregistreerd in het medische dossier.

Artikel

22g

Artikel

23

Hoofdstuk

5a

Toezicht op telefoongesprekken

Artikel

23a

Hoofdstuk

6

Geestelijke verzorging

Artikel

24

Artikel

25

Aan een inrichting zijn geestelijk verzorgers van verschillende godsdiensten of levensovertuigingen verbonden, doch in elk geval geestelijk verzorgers van boeddhistische, hindoeïstische, islamitische, joodse, protestantse en rooms-katholieke gezindte en geestelijk verzorgers van het humanistisch verbond.

Artikel

26

De aanstelling van een geestelijk verzorger van boeddhistische, hindoeïstische, islamitische, joodse, protestantse of rooms-katholieke gezindte of een geestelijk verzorger behorend tot het humanistisch verbond geschiedt door of vanwege Onze Minister op voordracht van de betrokken hoofdgeestelijke, genoemd in artikel 24, eerste lid.

Artikel

27

Een andere geestelijk verzorger dan de in artikel 25 genoemde kan door de directeur toegang worden verleend tot de inrichting. De directeur neemt deze beslissing niet dan na overleg met Onze Minister.

Hoofdstuk

7

Beroep tegen medisch handelen

Artikel

28

Vervallen

Artikel

29

Vervallen

Artikel

30

Vervallen

Artikel

31

Vervallen

Artikel

32

Vervallen

Artikel

33

Vervallen

Artikel

34

Vervallen

Hoofdstuk

8

Dossiers

Artikel

35

Met uitzondering van personen in vreemdelingenbewaring wordt van iedere gedetineerde en deelnemer aan een penitentiair programma een penitentiair dossier aangelegd.

Artikel

36

Artikel

37

Artikel

38

Artikel

39

Artikel

40

Hoofdstuk

9

Overplaatsing naar een justitiële inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden

Artikel

41

Vervallen

Artikel

42

Vervallen

Artikel

43

Vervallen

Artikel

44

Vervallen

Artikel

44a

Vervallen

Hoofdstuk

9A

Bijzondere bepalingen met betrekking tot veroordeelden tot de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders

Artikel

44b

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

Artikel

44c

Hoofdstuk 3 is niet van toepassing op de tenuitvoerlegging van de maatregel.

Artikel

44d

Artikel

44e

Artikel

44f

Artikel

44g

Artikel

44h

Artikel

44i

Artikel

44j

Artikel

44k

Indien een programma wordt aangeboden, wijst de directeur voor de betrokkene een trajectcoördinator aan.

De trajectcoördinator heeft tot taak:

  • a.

    betrokkene gedurende het gehele verblijf te begeleiden;

  • b.

    toezicht uit te oefenen op de naleving van de afspraken met betrokkene en op het voldoen aan de voorwaarden voor deelneming aan het programma;

  • c.

    over het verblijfsplan te rapporteren en te adviseren aan de directeur en, wat de laatste fase buiten de inrichting betreft, ook aan het college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    verbindingen te leggen tussen de instanties die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het programma.

Artikel

44l

Artikel

44m

Artikel

44n

Artikel

44q

Hoofdstuk

10

Vergoedingen beklag- en beroepsprocedures

Artikel

45

Hoofdstuk

11

Kosten en aansprakelijkheid directeur

Artikel

46

De gedetineerde ontvangt bij invrijheidstelling reisgeld voor een reis of reisgelegenheid naar zijn woon- of verblijfplaats binnen Nederland.

Artikel

47

Onverminderd het bepaalde bij of krachtens de Wet langdurige zorg komen ten laste van de Staat de kosten van geneeskundige verzorging van de gedetineerde die in een inrichting gevangenisstraf of hechtenis ondergaat.

Artikel

48

Bij overlijden van een gedetineerde komen de kosten van begrafenis of crematie, voor zover die redelijkerwijs noodzakelijk kunnen worden geacht, ten laste van de Staat.

Artikel

49

Buiten geval van opzet of bewuste roekeloosheid is de aansprakelijkheid van de directeur voor voorwerpen die een gedetineerde ingevolge artikel 45, tweede lid, van de wet onder zich heeft, beperkt tot € 500 per voorwerp, inclusief eventuele gevolgschade.

Hoofdstuk

12

Wijziging andere regelgeving

Artikel

50

Wijzigt het Besluit politieregisters.

Artikel

51

Wijzigt het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 1994.

Artikel

52

Wijzigt het Besluit buitengewoon strafrecht.

Artikel

53

Wijzigt het Besluit van 9 juni 1982, omtrent het regiem voor militairen die in het huis van bewaring en de gevangenis van het Militair Penitentiair Centrum «Nieuwersluis» voorlopig arrest, respectievelijk gevangenisstraf, hechtenis of militaire detentie ondergaan.

Artikel

54

Wijzigt het Besluit van 22 februari 1896 tot invoering van signalementkaarten.

Artikel

55

Wijzigt het Dienstplichtbesluit.

Artikel

56

Wijzigt het Reglement verpleging ter beschikking gestelden.

Artikel

57

Wijzigt het Arbeidsomstandighedenbesluit.

Hoofdstuk

13

Slotbepalingen

Artikel

58

Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van de wet en dit besluit en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift terzake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit besluit de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel

60

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

61

Dit besluit wordt aangehaald als: Penitentiaire maatregel.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager