Wet van 18 juni 1998 tot vaststelling van een Penitentiaire beginselenwet en daarmee verband houdende intrekking van de Beginselenwet gevangeniswezen met uitzondering van de artikelen 2 tot en met 5 en wijzigingen van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering alsmede enige andere wetten (Penitentiaire beginselenwet)

Penitentiaire beginselenwet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de penitentiaire regelgeving te herzien, in het bijzonder aangaande het differentiatie- en selectiestelsel, en in verband daarmee de Beginselenwet gevangeniswezen te vervangen door de Penitentiaire beginselenwet alsmede enige bepalingen van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Begripsbepalingen

Artikel

1

Voor de toepassing van deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister voor Rechtsbescherming;

  • b.

    inrichting: een penitentiaire inrichting als bedoeld in artikel 3, eerste lid;

  • c.

    afdeling: een afdeling van een inrichting als bedoeld in artikel 8, tweede lid;

  • d.

    directeur: de persoon, bedoeld in artikel 3, derde lid, alsmede diens vervanger of vervangers, bedoeld in artikel 3, vierde lid;

  • e.

    gedetineerde: een persoon ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel in een inrichting plaatsvindt;

  • f.

    ambtenaar of medewerker: een persoon die een taak uitoefent in het kader van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel;

  • g.

    vervallen;

  • h.

    reclasseringswerker: een reclasseringswerker als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Reclasseringsregeling 1995;

  • i.

    rechtsbijstandverlener: de advocaat of de medewerker van de voorziening, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Wet op de rechtsbijstand, voor zover belast met de verlening van rechtsbijstand anders dan rechtshulp;

  • j.

    Raad: de Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming;

  • k.

    commissie van toezicht: een commissie als bedoeld in artikel 7, eerste lid;

  • l.

    beklagcommissie: een commissie als bedoeld in artikel 62, eerste lid;

  • m.

    beroepscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid;

  • n.

    verblijfsruimte: de aan een gedetineerde door de directeur ingevolge artikel 16, tweede lid, toegewezen ruimte;

  • o.

    penitentiair programma: een programma als bedoeld in artikel 4;

  • p.

    huisregels: regels als bedoeld in artikel 5, eerste lid;

  • q.

    activiteiten: activiteiten als bedoeld in hoofdstuk VIII;

  • r.

    vrijheidsstraf: gevangenisstraf, (vervangende) hechtenis, militaire detentie en (vervangende) jeugddetentie;

  • s.

    vrijheidsbenemende maatregel: voorlopige hechtenis, vreemdelingenbewaring, gijzeling, lijfsdwang, terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging, plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders en vrijheidsbeneming die op andere dan de in artikel 1, onder s, genoemde gronden plaatsvindt;

  • t.

    goed gedrag: een zodanige opstelling van een gedetineerde dat hij heeft doen blijken van een bijzondere geschiktheid tot terugkeer in de samenleving;

  • u.

    elektronisch toezicht: een technische voorziening waarbij, gebruik makend van signalen, met regelmatige tussenpozen de aanwezigheid van een bepaalde persoon op een bepaalde tijd en plaats gecontroleerd wordt.

Hoofdstuk

II

Doelstelling, beheer en toezicht

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

5a

Artikel

5b

Artikel

7

Hoofdstuk

III

Bestemming

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Hoofdstuk

IV

Selectie en selectieprocedure

Paragraaf

1

Plaatsing en overplaatsing

Artikel

15

Artikel

15a

In afwijking van artikel 15, eerste lid, eerste volzin, kan Onze Minister bepalen dat een persoon ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of een vrijheidsbenemende maatregel is gelast en die in een politiecel verblijft, daar voor een periode van maximaal tien dagen zal verblijven, nadat hij heeft vastgesteld dat er voor deze persoon geen plaats is in een inrichting. De politiecel voldoet aan de regels die voor politiecellencomplexen zijn vastgesteld.

Artikel

16

Paragraaf

2

Bezwaar- en verzoekschriftprocedure

Artikel

17

Artikel

18

Hoofdstuk

IVa

Detentie- en re-integratieplan

Artikel

18a

Artikel

18b

Hoofdstuk

IVb

Inrichtingen voor stelselmatige daders

Artikel

18c

Artikel

18d

De directeur draagt zorg dat de tenuitvoerlegging overeenkomstig het verblijfsplan plaatsvindt.

Artikel

18e

Hoofdstuk

IVc

Vervoer

Artikel

18f

Onze Minister kan nadere regels stellen omtrent de wijze waarop het vervoer van de gedetineerde plaatsvindt.

Artikel

18g

Hoofdstuk

V

Bewegingsvrijheid

Paragraaf

1

Mate van gemeenschap

Artikel

19

Artikel

20

Gedetineerden die in een gemeenschapsregime zijn geplaatst, worden zo veel mogelijk in de gelegenheid gesteld met andere gedetineerden aan activiteiten deel te nemen.

Artikel

21

Gedetineerden die in een individueel regime zijn geplaatst, worden in de gelegenheid gesteld aan activiteiten deel te nemen. De directeur bepaalt de mate waarin de gedetineerde in staat wordt gesteld individueel dan wel met andere gedetineerden aan activiteiten deel te nemen.

Artikel

22

De mate waarin een gedetineerde in de gelegenheid wordt gesteld aan activiteiten deel te nemen is mede afhankelijk van de mate waarin ten aanzien van de gedetineerde is gebleken van goed gedrag.

Paragraaf

2

Ordemaatregelen

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

24a

Artikel

25

Paragraaf

3

Verlaten van de inrichting

Artikel

26

Hoofdstuk

VI

Controle en geweldgebruik

Artikel

27

Het recht van de gedetineerde op onaantastbaarheid van zijn lichaam, zijn kleding en de van zijn lichaam afgescheiden stoffen en zijn verblijfsruimte kan overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk worden beperkt.

Artikel

28

Artikel

29

Artikel

30

Artikel

31

Artikel

32

Artikel

33

Artikel

34

Artikel

34a

Artikel

35

Hoofdstuk

VII

Contact met de buitenwereld

Artikel

36

Artikel

37

Artikel

38

Artikel

39

Artikel

40

Hoofdstuk

VIII

Verzorging, arbeid en andere activiteiten

Paragraaf

1

Verzorging

Artikel

41

Artikel

42

Artikel

43

Artikel

44

Artikel

45

Artikel

46

Paragraaf

1a

Verblijf in een bijzondere afdeling in verband met de geestelijke gezondheidstoestand

Artikel

46a

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder gevaar verstaan:

Gevaar:

  • 1.

    gevaar voor de gedetineerde, die het veroorzaakt, hetgeen onder meer bestaat uit:

    • a.

      het gevaar dat de gedetineerde zich van het leven zal beroven of zichzelf ernstig lichamelijk letsel zal toebrengen;

    • b.

      het gevaar dat de gedetineerde maatschappelijk te gronde gaat;

    • c.

      het gevaar dat de gedetineerde zichzelf in ernstige mate zal verwaarlozen;

    • d.

      het gevaar dat de gedetineerde met hinderlijk gedrag agressie van anderen zal oproepen.

  • 2.

    gevaar voor een of meer anderen, hetgeen onder meer bestaat uit:

    • a.

      het gevaar dat de gedetineerde een ander van het leven zal beroven of hem ernstig lichamelijk letsel zal toebrengen;

    • b.

      het gevaar voor de psychische gezondheid van een ander;

    • c.

      het gevaar dat de gedetineerde een ander, die aan zijn zorg is toevertrouwd, zal verwaarlozen;

  • 3.

    gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen.

Artikel

46b

Artikel

46c

Geneeskundige behandeling van de geestelijke gezondheidstoestand van de gedetineerde vindt slechts plaats:

Artikel

46d

Indien niet voldaan wordt aan de voorwaarden van artikel 46c, onderdelen b en c, kan als uiterste redmiddel niettemin geneeskundige behandeling plaatsvinden:

  • a.

    voor zover aannemelijk is dat zonder die geneeskundige behandeling het gevaar dat de psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap de gedetineerde doet veroorzaken niet binnen een redelijke termijn kan worden weggenomen, of

  • b.

    indien de directeur daartoe een besluit heeft genomen en dit naar het oordeel van een arts volstrekt noodzakelijk is om het gevaar dat de psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap de gedetineerde binnen de inrichting doet veroorzaken, af te wenden.

Artikel

46e

Paragraaf

2

Arbeid en andere activiteiten

Artikel

47

Artikel

48

Artikel

49

Hoofdstuk

IX

Disciplinaire straffen

Artikel

50

Artikel

51

Artikel

51a

Artikel

52

Artikel

53

Artikel

54

Artikel

55

Hoofdstuk

X

Informatie, hoor- en mededelingsplicht en dossier

Artikel

56

Artikel

57

Artikel

58

Artikel

59

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de aanleg van dossiers. In elk geval betreffen deze de omschrijving van gedetineerden over wie een dossier moet worden aangelegd, de aard van de daarin vervatte informatie, het recht op inzage of afschrift van het dossier door de betrokken gedetineerde en de beperkingen daarop en de termijn gedurende welke alsmede de wijze waarop het dossier bewaard blijft.

Hoofdstuk

Xa

Bemiddeling

Artikel

59a

Hoofdstuk

XI

Beklag

Artikel

60

Artikel

61

Artikel

62

Artikel

63

Artikel

64

Artikel

65

Artikel

66

Artikel

67

Artikel

68

Hoofdstuk

XIa

Beklag inzake vervoer

Artikel

68a

Artikel

68b

Hoofdstuk

XII

Beroep tegen de uitspraak van de beklagcommissie

Artikel

69

Artikel

70

Artikel

71

Hoofdstuk

XIIa

Beroep inzake vervoer

Hoofdstuk

XIIb

Beroep tegen medisch handelen

Artikel

71b

Een gedetineerde kan een beroepschrift indienen tegen het medisch handelen van de aan de inrichting verbonden arts of diens vervanger, bedoeld in artikel 42. Met de inrichtingsarts wordt in dit hoofdstuk gelijkgesteld de verpleegkundige dan wel andere hulpverleners die door de inrichtingsarts bij de zorg aan gedetineerden zijn betrokken.

Artikel

71c

Artikel

71d

Artikel

71e

Artikel

71f

Hoofdstuk

XIII

Beroep inzake plaatsing, overplaatsing, deelname aan een penitentiair programma, verlof en strafonderbreking

Artikel

72

Artikel

73

Hoofdstuk

XIV

Overleg en vertegenwoordiging

Artikel

74

De directeur draagt zorg voor een regelmatig overleg met gedetineerden over zaken die rechtstreeks de detentie raken.

Artikel

75

Hoofdstuk

XV

Bijzondere bepalingen met betrekking tot veroordeelden ten aanzien van wie artikel 13 of 19 van het wetboek van strafrecht is toegepast

Artikel

76

Hoofdstuk

XVI

Bijzondere bepalingen betreffende inrichtingen tot klinische observatie bestemd

Artikel

77

Hoofdstuk

XVIa

Experimenten

Artikel

77a

Artikel

77b

Op de wijze als voorzien in artikel 77a kan worden afgeweken van:

  • a.

    de artikelen 8 tot en met 10, met als doel om verschillende doelgroepen gezamenlijk op een afdeling te laten verblijven dan wel aan gezamenlijke activiteiten te laten deelnemen;

  • b.

    artikel 13, met als doel de vaststelling van andersoortige mate van beveiliging voor zover dit noodzakelijk is voor de bereiking van het doel, genoemd in onderdeel a, dan wel voor zover bijzondere technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven;

  • c.

    artikel 44, tweede lid, met als doel het voorkomen van ordeverstorend gedrag dan wel het structureel bevorderen van de orde of veiligheid binnen de inrichting;

  • d.

    artikel 47, met als doel de tenuitvoerlegging zo veel mogelijk dienstbaar te maken aan de voorbereiding van de terugkeer van de betrokkene in de maatschappij;

  • e.

    de artikelen 59a en 71c, met als doel het bevorderen van het gebruik van de bemiddelingsprocedure als wijze van geschillenbeslechting.

Hoofdstuk

XVII

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

78

Voor zover de regels van de krijgsmacht daartoe aanleiding geven kan bij militaire gedetineerden van de bepalingen in deze wet worden afgeweken.

Artikel

79

Wijzigt het Wetboek van Strafrecht.

Artikel

80

Wijzigt het Wetboek van Strafvordering.

Artikel

81

Wijzigt de Wet op de rechterlijke organisatie.

Artikel

82

Wijzigt de Wet op de economische delicten.

Artikel

83

Wijzigt de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen.

Artikel

84

Wijzigt de Invoeringswet Wetboek van Strafvordering.

Artikel

85

Wijzigt de Wet op de rechtsbijstand.

Artikel

86

Wijzigt de Arbeidsomstandighedenwet.

Artikel

87

Wijzigt de Wet ziekenhuisvoorzieningen.

Artikel

88

Wijzigt de Wet op het voortgezet onderwijs.

Artikel

89

Wijzigt de Oorlogswet voor Nederland.

Artikel

90

Wijzigt de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden.

Artikel

91

De Beginselenwet gevangeniswezen wordt ingetrokken, met uitzondering van de artikelen 2 tot en met 5.

Artikel

92

De regels en de bestemmingen van gevangenissen en huizen van bewaring vastgesteld krachtens artikel 22 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit artikel gold vóór de inwerkingtreding van deze wet, worden geacht te zijn vastgesteld krachtens de toepasselijke bepalingen van deze wet.

Artikel

93

Deze wet heeft geen gevolgen voor klaagschriften of beroepschriften die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze wet.

Artikel

94

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Bij koninklijk besluit kan een ander tijdstip worden vastgesteld waarop artikel 76 in werking treedt.

Artikel

95

Deze wet wordt aangehaald als: Penitentiaire beginselenwet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager