Regeling varkensleveringen

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Gelet op artikel 14, eerste lid, van richtlijn nr. 64/432/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (PbEG L 121);

Besluit:

Hoofdstuk

1

: Definities

Artikel

1

Hoofdstuk

2

: Verlenen en intrekken van de aanwijzing

Artikel

2

De minister wijst op aanvraag van de exploitant diens varkenshouderijbedrijf aan als een A-bedrijf, indien:

  • a.

    op het varkenshouderijbedrijf vrouwelijke varkens worden gehouden voor het bedrijfsmatig produceren van biggen;

  • b.

    varkens die op het varkenshouderijbedrijf worden aangevoerd, worden gehuisvest in een van de rest van het varkenshouderijbedrijf afgescheiden toevoegstal, waarvan inrichting en gebruik voldoen aan de in bijlage I bij deze regeling opgenomen voorschriften, totdat uit een door een dierenarts na vier weken na aanvoer overeenkomstig bijlage II uitgevoerd serologisch onderzoek blijkt dat in de toevoegstal geen varkens zijn aangetroffen waarvan het bloed antilichamen tegen klassieke varkenspest bevat;

  • c.

    bij het ontbreken van een toevoegstal als bedoeld in onderdeel b, tot zes weken na de laatste aanvoer van varkens geen varkens worden afgevoerd anders dan, hetzij rechtstreeks, hetzij via een verzamelcentrum, naar het slachthuis;

  • d.

    op het varkenshouderijbedrijf een voorziening voor reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen voor varkens aanwezig is als bedoeld in artikel 59, tweede lid, van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s;

  • e.

    de exploitant van het varkenshouderijbedrijf artikel 67, tweede lid, en artikel 79 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s naleeft;

  • f.

    de exploitant voldoet aan alle, de herkomst van de op het varkenshouderijbedrijf aanwezige varkens betreffende, krachtens artikel 96 van de wet gestelde regels;

  • g.

    op het varkenshouderijbedrijf een douche aanwezig is, die is gelegen in de onmiddellijke nabijheid van de ingang van het varkenshouderijbedrijf en waarvan bezoekers van het varkenshouderijbedrijf voorafgaand aan het betreden van de stallen gebruik maken;

  • h.

    het varkenshouderijbedrijf is voorzien van een erfafscheiding waardoor het betreden van het varkenshouderijbedrijf zonder de medewerking van de exploitant niet mogelijk is;

  • i.

    de exploitant van het varkenshouderijbedrijf de gegevens met betrekking tot groepsmedicatie in het logboek, bedoeld in artikel 40, tweede lid, van de Diergeneesmiddelenwet vastlegt;

  • j.

    de exploitant van het varkenshouderijbedrijf, in geval van medicatie, de varkens die de medicatie hebben ondergaan niet eerder van het varkenshouderijbedrijf afvoert of doet afvoeren dan na twee weken na het beëindigen van de medicatie;

  • k.

    de exploitant van het varkenshouderijbedrijf bij de aanvraag en vervolgens eenmaal per vier weken een verklaring van een dierenarts overlegt waarin deze verklaart dat het in bijlage II bepaalde aantal op het varkenshouderijbedrijf aanwezige varkens met een gewicht van ten minste 30 kg serologisch is onderzocht en dat geen varkens zijn aangetroffen waarvan het bloed antilichamen tegen klassieke varkenspest bevat, en

  • l.

    de exploitant van het varkenshouderijbedrijf bij de aanvraag en vervolgens met een tussenpoos van vier maanden een volgens het model in bijlage III opgesteld bedrijfsrapport overlegt van een geaccrediteerde keuringsinstantie waaruit blijkt dat het varkenshouderijbedrijf is getoetst aan de in de onderdelen a tot en met j gestelde voorwaarden.

Artikel

3

De minister wijst op aanvraag van de exploitant diens varkenshouderijbedrijf aan als een B-bedrijf, indien op het varkenshouderijbedrijf vrouwelijke varkens worden gehouden voor het bedrijfsmatig produceren van biggen.

Artikel

4

De minister wijst op aanvraag van de exploitant diens varkenshouderijbedrijf aan als een C-bedrijf, indien

  • a.

    het varkenshouderijbedrijf voldoet aan artikel 2, onderdelen d tot en met k, en

  • b.

    de exploitant van het varkenshouderijbedrijf bij de aanvraag en vervolgens met een tussenpose van vier maanden een volgens het model in bijlage III opgesteld bedrijfsrapport overlegt van een geaccrediteerde keuringsinstantie waaruit blijkt dat het varkenshouderijbedrijf is getoetst aan de in artikel 2, onderdelen d tot en met j, gestelde voorwaarden.

Artikel

5

Artikel

6

Aanvragen, verklaringen en bedrijfsrapporten als bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 worden ingediend bij het I&RVL.

Hoofdstuk

3

Varkensleveringen

Artikel

7

Het is de exploitant van een varkenshouderijbedrijf verboden een of meer varkens te vervoeren van of naar, af te voeren of te doen afvoeren van een varkenshouderijbedrijf of een verzamelcentrum, dan wel te ontvangen of aan te voeren op een varkenshouderijbedrijf.

Artikel

8

Het verbod, bedoeld in artikel 7, is niet van toepassing op het vervoeren, afvoeren of doen afvoeren van:

  • a.

    een of meer varkens van een varkenshouderijbedrijf naar een slachthuis, hetzij rechtstreeks, hetzij via een verzamelcentrum, mits de varkens zijn gemerkt als slachtvarkens en uit het vervoersdocument, bedoeld in artikel 74, achtste lid, van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s blijkt dat sprake is van vervoer van slachtdieren;

  • b.

    een of meer mannelijke varkens van een varkenshouderijbedrijf naar een quarantaineruimte;

  • c.

    een of meer varkens van een varkenshouderijbedrijf naar een onderzoeksinstituut;

  • d.

    ten hoogste vier varkens per levering van een varkenshouderijbedrijf naar een locatie waar varkens worden gehouden voor recreatieve of educatieve doeleinden, of

  • e.

    een of meer varkens van een varkenshouderijbedrijf, niet zijnde een D-bedrijf, naar een varkenshouderijbedrijf buiten Nederland, hetzij rechtstreeks, hetzij via een verzamelcentrum.

Artikel

8a

Indien voor het vervoer van varkens naar een lidstaat of een derde land, nadat deze reeds van een varkenshouderijbedrijf zijn afgevoerd, ingevolge artikel 59, tweede lid, onderdeel e, van de wet in samenhang met artikel 6, eerste lid, van het Besluit dierenvervoer 1994 geen certificaat wordt afgegeven, is het de exploitant van het varkenshouderijbedrijf van herkomst in afwijking van artikel 7 toegestaan, deze varkens op de dag dat dit certificaat geweigerd wordt weer op zijn bedrijf te ontvangen of aan te voeren en, na gedeeltelijk lossing, de niet geloste varkens vervolgens wederom van zijn bedrijf te vervoeren, af te voeren of te doen afvoeren.

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Leveringen van varkens door of aan een varkenshouderijbedrijf of aan een verzamelcentrum waarvan de exploitatie nadien blijvend is gestaakt, worden niet begrepen onder de op grond van de artikelen 9, eerste lid, onderdelen a en b, 10, eerste lid, onderdelen a en b, en tweede lid, 11, eerste lid, en tweede lid, onderdeel b, en 12, eerste en tweede lid, toegestane leveringen, indien door de levering door of aan het bedrijf waarvan de exploitatie blijvend is gestaakt het in genoemde artikelen opgenomen maximum aantal toegestane leveringen wordt bereikt.

Artikel

15

Hoofdstuk

4

: Melding van de varkensleveringen

Artikel

16

Artikel

17

Hoofdstuk

5

: Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

18

Vervallen

Artikel

19

Vervallen

Artikel

20

De Regeling vervoersbeperkingen varkens wordt ingetrokken.

21

Artikel

22

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling varkensleveringen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, G.H.Faber

Bijlage

I

Eisen aan een toevoegstal als bedoeld in artikel 2, onderdeel b

A) inrichtingseisen:

  • de toevoegstal kan vrij staan of inpandig zijn;

  • de toevoegstal ligt aan de rand van het bedrijf;

  • de inpandige toevoegstal heeft dichte muren en plafonds, met uitzondering van ventilatiekanalen en een deur naar buiten en heeft geen inpandige doorgang naar andere delen van het pand;

  • de toevoegstal heeft kelders die niet in verbinding staan met de overige kelders van het bedrijf en een afzonderlijke (mechanische) ventilatiesysteem voorzien van filterdoek voor het wegvangen van grove stofdelen in uitgaande lucht;

  • het materiaal en gereedschap dat in de toevoegstal wordt gebruikt, wordt niet elders in het bedrijf gebruikt;

  • de toevoegstal heeft een eigen omkleedruimte, die ruimtelijk gescheiden is van de centrale gang en afdelingen met varkens;

  • de omkleedruimte is voorzien van een wasbak, laarzensets en overalls.

B) managementeisen:

  • de aangevoerde varkens verblijven in deze stal totdat uit een door een dierenarts na vier weken na aanvoer uitgevoerd serologisch onderzoek blijkt dat de aangevoerde varkens niet zijn besmet met klassieke varkenspest;

  • de behandelingen, de gegevens betreffende identificatie en registratie, de gegevens betreffende het vervoer en de gegevens van het serologisch onderzoek van in de toevoegstal gehuisveste varkens worden geregistreerd in een van de overige bedrijfsgegevens te onderscheiden administratie (logboek);

  • iedere verplaatsing van een of meer varkens van of naar de toevoegstal wordt afzonderlijk geregistreerd, waarbij wordt vastgelegd op welk tijdstip welk varken wordt verplaatst;

  • in de toevoegstal wordt strikt volgens het all-in all out principe gewerkt, d.w.z. na elke ronde wordt de stal gereinigd en ontsmet;

  • een ieder die de toevoegstal betreedt, trekt vooraf in de omkleedruimte een daar aanwezige schone overall aan;

  • indien een varken gedurende het verblijf in de toevoegstal overlijdt, biedt de exploitant het varken overeenkomstig de Uitvoeringsbeschikking ex artikel 50 Vleeskeuringswet aan voor sectie om te worden onderzocht op aangewezen besmettelijke dierziekten.

Bijlage

II

Aantallen te onderzoeken varkens op A-bedrijven en C-bedrijven als bedoeld in artikel 2, onderdelen b en k

Aantal varkens in de toevoegstal onder-

scheidenlijk aantal op het bedrijf aanwezige

varkens van ten minste 30 kg

Aantal daarvan te

onderzoeken varkens

121 of meer

12

31 tot en met 120

10

11 tot en met 30

9

7 tot en met 10

7

1 tot en met 6

alle

Bijlage

III

Model bedrijfsrapport als bedoeld in artikel 2, onderdeel l, en artikel 4, onderdeel b

Algemeen:

1 Is het bedrijf voorzien van een erfafscheiding,

waarbij voor het betreden van het bedrijf hulp

nodig is van de exploitant?

Ja

Nee

N.v.t. *doorhalen hetgeen niet van toepassing is

2 Is er een douche aanwezig, gelegen in de

onmiddellijke nabijheid van de ingang van het bedrijf?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

3 Wordt de douche, bedoeld in vraag 2, door iedere

bezoeker van de stallen gebruikt?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

4 Worden op het bedrijf vrouwelijke varkens gehouden

voor het bedrijfsmatig produceren van biggen?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

5 Zijn alle varkens op het bedrijf die langer dan één

week zijn gespeend gemerkt overeenkomstig de

Regeling identificatie en registratie van dieren 2003?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

6 Is er een wasplaats voor transportmiddelen aanwezig

op het bedrijf, die voldoet aan artikel 58 en 59 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s (zie vraag 28 e.v.)?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

7 Worden vervoermiddelen waarmee varkens op het

bedrijf worden gelost, ter plekke gereinigd en ontsmet?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

8 Wordt op het bedrijf artikel 79 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s

nageleefd (zie vraag 38 e.v.)?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

9 Voldoet de toevoegstal aan de voorwaarden gesteld

in bijlage 1 van de Regeling varkensleveringen

(zie vraag 13 e.v.)?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

10 Voldoet de administratie aan de voorwaarden

gesteld in de Regeling varkensleveringen?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

11 Is er een logboek als bedoeld in artikel 40, tweede lid, van de Diergeneesmiddelenwet

aanwezig en wordt groepsmedicatie hierin

geregistreerd?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

12 Worden er op het bedrijf varkens na medicatie

niet eerder afgevoerd dan na twee weken na

beëindiging van de medicatie?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

Betreffende de toevoegstal:

13 Ligt de toevoegstal aan de rand van het bedrijf?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

14 Indien er varkens in de toevoegstal liggen, zijn deze

varkens dan afkomstig van de aanvoeradressen

van artikel 9, eerste lid, onderdeel a en b?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

15 Indien de toevoegstal leeg is, is deze dan

gereinigd en ontsmet?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

16 Is de inpandige toevoegstal volledig gescheiden

van de rest van het bedrijf (dus ook de kelders

en de ventilatie)?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

17 Heeft de inpandige toevoegstal alleen uitgangen

naar buiten, zonder inpandige verbinding met

de rest van het bedrijf?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

18 Heeft de toevoegstal een ventilatiesysteem voorzien

van filterdoek voor het wegvangen van grove stofdelen?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

19 Heeft de toevoegstal eigen materialen die alleen in

de toevoegstal gebruikt worden?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

20 Heeft de toevoegstal een eigen omkleedruimte,

gescheiden van de rest van de toevoegstal?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

21 Heeft de omkleedruimte genoemd in vraag 20

een wasbak en zijn voldoende schone laarzen en

overalls aanwezig?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

22 Heeft de toevoegstal een administratie die

gescheiden is van de administratie van de rest

van het bedrijf?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

23 Worden de varkens in de toevoegstal gehouden

totdat uit een door een dierenarts na vier weken

na aanvoer uitgevoerd serologisch onderzoek

blijkt dat de aangevoerde varkens niet zijn besmet

met klassieke varkenspest?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

24 Wordt in de administratie genoemd in vraag 22

gegevens betreffende I&R bewaard?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

25 Wordt in de administratie genoemd in vraag 22

gegevens betreffende verplaatsingen binnen het

bedrijf bewaard?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

26 Wordt in de administratie genoemd in vraag 22

gegevens betreffende de klinische inspecties en de

gegevens van het serologisch onderzoek bewaard?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

27 Indien er varkens zijn overleden in de toevoegstal,

zijn deze varkens aangeboden voor sectie om te

worden onderzocht op besmettelijke dierziekten?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

Betreffende artikel 79 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s:

28 Is een verharde, vloeistofdichte R&O-plaats voor

vervoermiddelen, e.d. aanwezig?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

29 Zijn de opstaande randen en/of het afschot van de

R&O-plaats van vraag 28 zodanig dat gebruikte

vloeistoffen niet in grond- of oppervlaktewater

terecht komen?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

30 Is er een goede afvoer van het gebruikte vloeistoffen

naar de opvangplek?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

31 Is er een goede opvang van de gebruikte vloeistoffen?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

32 Is bij de R&O-plaats van vraag 28 voldoende water

beschikbaar om reiniging en ontsmetting van een

vervoermiddel mogelijk te maken?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

33 Is een toegelaten ontsmettingsmiddel voor de

ontsmetting van vervoermiddelen aanwezig?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

34 Is een toereikende hoeveelheid ontsmettingsmiddel

aanwezig voor de reiniging en ontsmetting van ten

minste één vervoermiddel?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

35 Is een goed werkende drukspuit met voorraadvat voor

de ontsmetting van een vervoermiddel aanwezig?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

36 Is voldoende verlichting van de R&O-plaats mogelijk?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

37 Is een voorziening aanwezig waar de chauffeur van een

vervoermiddel zijn handen kan wassen met warm water

en zeep?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

Betreffende artikel 58 en 59 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s:

38 Zijn de toegangsdeuren voorzien van sloten en

worden deze afgesloten bij afwezigheid?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

39 Zijn eventueel aanwezige lege vervoermiddelen,

gebruikt of toegelaten voor vervoer van varkens

over de openbare weg, gereinigd en ontsmet?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

40 Is een bedrijfseigen varkens-drijfschotje aanwezig?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

41 Is bij het in voorraad hebben van I&R-gebruiksnummers

een bedrijfseigen merktang voor I&R-gebruiksnummers

aanwezig?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

42 Is een bedrijfseigen merktang voor I&R-slachtnummers

of slaghamer aanwezig?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

43 Is ten minste een ontsmettingsmogelijkheid

voor schoeisel aanwezig?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

44 Worden producten of voorwerpen die van buiten

het bedrijf afkomstig zijn, waar mogelijk

gereinigd en ontsmet?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

45 Dragen de op het varkenshouderijbedrijf

aanwezige bezoekers bedrijfslaarzen en een

bedrijfsoverall?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

46 Zijn de ruimtes waar varkens worden gehouden

ontoegankelijk voor andere dieren?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

47 Is er voldoende bestrijding van ratten, muizen

of ander ongedierte?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

48 Is een goed afsluitbare, onbeschadigde en

reinigbare kadaverton en/of kadaverstolp aanwezig?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

49 Wordt het destructiemateriaal afgesloten bewaard?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

50 Is een verharde stenen kadaverplaat of een

geschikte mobiele kadaverwagen aanwezig?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

51 Worden de kadaverplaat, kadaverton en

kadaverbak direct na ophalen van de kadavers

gereinigd en ontsmet?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

52 Is de kadaverton voor maximaal 3/4 vol?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

53 Heeft bij medicatie bij verschijnselen van

besmettelijke dierziekte binnen 24 uur

insturen van bloed plaatsgevonden?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

54 Heeft bij sterven van varkens wegens een

mogelijke besmettelijke dierziekte insturen

van sectiemateriaal plaatsgevonden?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

55 Heeft de eigenaar/houder, tot op het moment

van inspectie, al het mogelijke gedaan om een

besmettelijke dierziekte te voorkomen?

Inzake de administratie:

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

56 Wordt het registratienummer en de

aanwezigheid van lege vervoermiddelen

geregistreerd?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

57 Worden datum en plaats van laatste R&O van

lege vervoermiddelen geregistreerd?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

58 Worden opgetreden mutaties op het bedrijf

en merkverlies bij gespeende varkens in het

bedrijfsregister opgetekend?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

59 Worden vervoersdocumenten en afschriften

van vervoersdocumenten in het bedrijfsregister

bewaard?

Ja

Nee

N.v.t.*doorhalen hetgeen niet van toepassing is

Opmerkingen:

Datum bedrijfsbezoek:

Handtekening opsteller bedrijfsrapport:

Handtekening exploitant: