Artikel
1
1
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a.
-
b.
minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
-
c.
VWA: Voedsel en Waren Autoriteit;
-
d.
evenhoevigen: varkens, runderen, schapen, geiten of herten;
-
e.
houderij van evenhoevigen: locatie, al dan niet behorend bij een landbouwbedrijf, waar vijf of meer evenhoevigen worden gehouden dan wel een locatie die voor het zodanig houden bestemd is, met uitzondering van percelen weiland zonder bebouwing;
-
f.
ingeschaarde schapen: schapen die op een bedrijf uitsluitend ter beweiding voor een beperkte periode aanwezig zijn, niet in contact komen met evenhoevigen op het bedrijf waar ze beweid worden en die zijn afgevoerd van één bedrijf, terwijl de verantwoordelijkheid voor het voeden en verzorgen van deze dieren bij de houder die deze dieren heeft afgevoerd blijft berusten en de betrokken dieren na afloop van deze periode weer afgevoerd worden naar het bedrijf van herkomst;
-
g.
vetweiderijbedrijf: bedrijf waar uitsluitend runderen worden gehouden die zijn bestemd om rechtstreeks te worden afgevoerd naar een slachthuis;
-
h.
weiderunderen: vrouwelijke runderen, ouder dan 12 maanden, die kennelijk zijn bestemd om te worden afgevoerd naar een vetweiderijbedrijf;
-
i.
melkveehouderijbedrijf: bedrijf waar runderen worden gehouden voor de productie van melk;
-
j.
opfokbedrijf: bedrijf waar uitsluitend runderen, jonger dan 26 maanden, worden gehouden die zijn bestemd om te worden afgevoerd naar het melkveehouderijbedrijf van herkomst;
-
k.
lidstaat: lidstaat van de Europese Unie, niet zijnde Nederland;
-
l.
derde land: land, niet zijnde Nederland en niet zijnde een lidstaat;
-
m.
afleveringsvoorziening: fysiek afgescheiden ruimte waarin varkens binnen een bedrijf verblijven nadat zij zijn geselecteerd ten behoeve van de afvoer naar het slachthuis welke ruimte niet is ondergebracht in een gebouw waarbinnen de overige op het bedrijf aanwezige varkens zich bevinden;
-
n.
vervoermiddel: voertuig, waaronder mede begrepen een combinatie van een voertuig met één of meer door dat voertuig voortbewogen aanhangwagens, opleggers of containers;
-
o.
vervoerseenheid: voertuig dat of aanhangwagen, oplegger of container die deel uitmaakt van een combinatie als bedoeld in onderdeel n;
-
p.
vervoeren van een vervoermiddel: het voortbewegen of doen voortbewegen van een vervoermiddel;
-
q.
varkensverzamelcentrum: plaats in Nederland ten behoeve van de verzameling van varkens;
-
r.
runderverzamelcentrum: plaats in Nederland ten behoeve van de verzameling van runderen;
-
s.
schapenverzamelcentrum: plaats in Nederland ten behoeve van de verzameling van schapen;
-
t.
geitenverzamelcentrum: plaats in Nederland ten behoeve van de verzameling van geiten;
-
u.
epidemiologische bedrijfseenheid: afgescheiden stalruimte op een runderverzamelcentrum ten behoeve van de huisvesting van een beslag dat zodanig is gesitueerd dat geen contact met de overige op het verzamelcentrum aanwezige beslagen mogelijk is. Ingeval meer dan een epidemiologische bedrijfseenheden zijn ondergebracht in een gebouw is de voor elke epidemiologische bedrijfseenheid bestemde ruimte fysiek door middel van geheel gesloten wanden gescheiden van de voor de overige epidemiologische bedrijfseenheden bestemde ruimten;
-
v.
beslag: op een bedrijf als een afzonderlijke epidemiologische eenheid gehouden varkens of groep varkens onderscheidenlijk rund of groep runderen met eenzelfde gezondheidsstatus;
-
w.
eerste verzameling: eerste aanvoer van varkens, runderen, schapen, of geiten op onderscheidenlijk een varkensverzamelcentrum, een runderverzamelcentrum, een schapenverzamelcentrum of een geitenverzamelcentrum, nadat dit is ontvolkt, gereinigd en ontsmet. Ingeval op een runderverzamelcentrum met meer dan een epidemiologische bedrijfseenheden fokrunderen worden aangevoerd: eerste aanvoer van fokrunderen op een epidemiologische bedrijfseenheid nadat deze is ontvolkt, gereinigd en ontsmet;
-
x.
fokrunderen: runderen, ouder dan 2 maanden en jonger dan 50 maanden, die kennelijk zijn bestemd voor de fokkerij in een land, niet zijnde Nederland;
-
y.
blokperiode: tijdseenheid, die begint vanaf het tijdstip van eerste verzameling, van:
-
1°.
ten hoogste 48 uur op een schapenverzamelcentrum;
-
2°.
ten hoogste 144 uur op een runderverzamelcentrum, ingeval de runderen fokrunderen zijn die zijn bestemd voor een lidstaat;
-
3°.
ten hoogste 30 dagen op een runderverzamelcentrum, ingeval de runderen fokrunderen zijn die bestemd zijn voor een derde land, of
-
4°.
ten hoogste 24 uur op een varkensverzamelcentrum, geitenverzamelcentrum, onderscheidenlijk runderverzamelcentrum, ingeval van varkens, geiten, onderscheidenlijk andere runderen dan fokrunderen;
-
1°.
-
z.
aanbieder: exploitant, eigenaar of diens vertegenwoordiger van onderscheidenlijk een varkensverzamelcentrum, een runderverzamelcentrum, een schapenverzamelcentrum, of een geitenverzamelcentrum;
-
aa.
openingstijd: periode van maandag tot en met vrijdag, met uitzondering van algemeen erkende feestdagen, van 07.00 uur tot 18.00 uur;
-
ab.
werkdag: dag, niet zijnde een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag;
-
ac.
algemeen erkende feestdag: de Nieuwjaarsdag, de Christelijke tweede Paas- en Pinksterdag, de beide Kerstdagen, de Hemelvaartsdag, de dag waarop de verjaardag van de Koning wordt gevierd en de vijfde mei;
-
ad.
kwartier: spanne tijd van één vierde deel van een uur, of enkel gedeelte daarvan, die of dat besteed is of zou zijn aan de werkzaamheden, genoemd in het derde lid, met uitzondering van reistijd;
-
ae.
starttarief: toeslag op het tarief voor de werkzaamheden, genoemd in het derde lid, die op één dag, in één aaneengesloten periode, reguliere pauzes daaronder begrepen, voor één aanbieder op één plaats worden verricht;
-
af.
certificaat: schriftelijke verklaring naar aanleiding van de werkzaamheden, genoemd in het derde lid;
-
ag.
aanvoerstal: ruimte waar varkens binnen het varkensverzamelcentrum verblijven na aanvoer op het varkensverzamelcentrum voordat zij worden geselecteerd naar bestemmingsadres;
-
ah.
selectieruimte: ruimte binnen het varkensverzamelcentrum waar varkens worden geselecteerd naar bestemmingsadres;
-
ai.
afvoerstal: ruimte waar varkens binnen het varkensverzamelcentrum verblijven nadat zij ten behoeve van de afvoer zijn geselecteerd naar bestemmingsadres;
-
aj.
slachtrunderen: runderen, die kennelijk zijn bestemd om te worden geslacht;
-
ak.
mesterij: bedrijf of onderdeel van een bedrijf waar runderen, jonger dan 12 maanden, worden gehouden die zijn bestemd om te worden afgevoerd naar een slachthuis;
-
al.
starterbedrijf: bedrijf of onderdeel van een bedrijf waar runderen, jonger dan 16 weken, worden gehouden die zijn bestemd om te worden afgevoerd naar een mesterij;
-
am.
reinigings- en ontsmettingsplaats voor vervoermiddelen: geheel aan installaties en voorzieningen nodig voor het reinigen en ontsmetten van vervoermiddelen;
-
an.
slachtplaats met geringe capaciteit: slachthuis dat op grond van artikel 10 van het Besluit produktie en handel vers vlees is erkend voor het slachten van vee;
-
ao.
geaccrediteerde keuringsinstantie: keuringsinstantie, ten aanzien waarvan:
-
1°.
door de Nederlandse Raad voor Accreditatie of een gelijkwaardige buitenlandse instantie is verklaard dat de keuringsinstantie voldoet aan de criteria van EN 45004 en ISO 17020 en de relevante criteria van ISO 9001/9002, voorzover deze verklaring betrekking heeft op het bedrijfsrapport, bedoeld in artikel 79, tweede lid, onderdeel m.
-
2°.
door de Nederlandse Raad voor Accreditatie of een gelijkwaardige buitenlandse instantie is verklaard dat de keuringsinstantie voldoet aan de criteria van EN 45004 en ISO 17020 en de relevante criteria van ISO 9001/9002, voorzover deze verklaring betrekking heeft op verrichtingen in de veehouderij, en de keuringsinstantie aan de Nederlandse Raad voor Accreditatie of een gelijkwaardige buitenlandse instantie heeft verzocht te verklaren dat de keuringsinstantie aan genoemde criteria voldoet met betrekking tot het bedrijfsrapport, bedoeld in artikel 79, tweede lid, onderdeel m.
-
1°.
-
ap.
UBN: UBN als bedoeld in de Regeling identificatie en registratie van dieren;
-
aq.
AI-gevoelige dieren: gehouden dieren van een soort behorende tot de orde van de hoenderachtigen (Galliformes), tot de familie van de eenden, ganzen en zwanen (Anatidae), tot de families van de struisvogels (Struthionidae), emoes (Dromaiidae) en nandoes (Rheidae) en voor consumptie gehouden duiven (Columbia livia);
-
ar.
pluimveebedrijf: inrichting die wordt gebruikt voor het anders dan voor recreatieve of educatieve doeleinden fokken, opfokken of houden van fokdieren, vleesdieren of legdieren;
-
as.
koppel: groep dieren met dezelfde gezondheids- en immuniteitsstatus, die in eenzelfde lokaal of een zelfde uitloopruimte wordt opgefokt en die een epizoötiologische eenheid vormen;
-
at.
eendagskuikens: dieren die nog geen 72 uur oud zijn en die nog niet zijn gevoerd;
-
au.
vleeskuikens: kippen van 72 uur en ouder die worden opgefokt voor de productie van vlees;
-
av.
vleeskalkoenen: kalkoenen van 72 uur en ouder die worden opgefokt voor de productie van vlees;
-
aw.
leghennen: dieren bestemd voor productie van consumptie-eieren;
-
ax.
reproductiedieren: dieren bestemd voor productie van broedeieren;
-
ay.
keuringsdierenarts: bevoegde, door de VWA met werkzaamheden belaste dierenarts;
-
az.
assistent: door de VWA met werkzaamheden belaste persoon, niet zijnde een dierenarts;
-
ba.
verordening (EG) nr. 2160/2003: verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 november 2003 inzake de bestrijding van salmonella en andere specifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers (PbEG L 325);
-
bb.
verordening (EG) nr. 1774/2002: verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (PbEG L 273);
-
bc.
verordening nr. (EG) 1760/2000: verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad van de Europese Unie (PbEG L 204);
-
bd.
richtlijn nr. 2003/99/EG: richtlijn nr. 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 november 2003 inzake de bewaking van zoönoses en zoönoseverwekkers en houdende wijziging van Beschikking 90/424/EEG van de Raad van de Europese Unie en intrekking van richtlijn nr. 92/117/EEG van de Raad van de Europese Unie (PbEG L 325);
-
be.
richtlijn nr. 92/65/EEG: richtlijn nr. 92/65/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo’s waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van richtlijn nr. 90/425/EEG geldt (PbEG L 268);
-
bf.
richtlijn nr. 92/66/EEG: richtlijn nr. 92/66/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juli 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van de ziekte van Newcastle (PbEG L 260);
-
bg.
richtlijn nr. 92/102/EEG: richtlijn nr. 92/102/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 november 1992 met betrekking tot de identificatie en de registratie van dieren (PbEG L 335);
-
bh.
richtlijn nr. 92/117/EEG: richtlijn nr. 92/117/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 december 1992 inzake maatregelen voor de bescherming tegen bepaalde zoönoses en bepaalde zoönoseverwekkers bij dieren en in producten van dierlijke oorsprong teneinde door voedsel overgedragen infecties en vergiftigingen te voorkomen (PbEG 1993 L 62);
-
bi.
richtlijn nr. 91/68/EEG: richtlijn nr. 91/68/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in schapen en geiten (PbEG L 64);
-
bj.
richtlijn nr. 91/86/EEG: richtlijn nr. 91/86/EEG van de Raad van de Europese Unie van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in schapen en geiten (PbEG L 46);
-
bk.
richtlijn nr. 72/462/EEG: richtlijn nr. 72/462/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 december 1972 inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen en varkens en van vers vlees uit derde landen (PbEG L 302;
-
bl.
richtlijn nr. 64/432/EEG: richtlijn nr. 64/432/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (PbEG L 121);
-
bm.
beschikking nr. 2003/100/EG: beschikking nr. 2003/100/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 13 februari 2003 tot vaststelling van minimumeisen voor fokprogramma’s ter verkrijging van resistentie tegen overdraagbare spongiforme encefalopathieën bij schapen (Pb L 041).
2
Voor de toepassing van artikel 13 wordt onder abortus verstaan: het spontaan meer dan 21 dagen eerder dan de gemiddelde draagtijd van het desbetreffende runderras ter wereld brengen van een vrucht of vruchten door een rund, ingeval de dracht meer dan 100 dagen heeft geduurd.
3
Voor de toepassing van titel 2, hoofdstuk 1, paragraaf 7, wordt verstaan onder werkzaamheden: controle als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de wet.