Besluit van 23 november 2000, houdende vaststelling van de regeling inzake de bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid van rechterlijke ambtenaren (Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid van rechterlijke ambtenaren)

Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid van rechterlijke ambtenaren

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op voordracht van Onze Minister van Justitie van 18 augustus 2000, nr. 5045031/00/06, directoraat-generaal Wetgeving, Rechtspleging en Rechtsbijstand, directie Wetgeving;
De Raad van State gehoord (advies van 21 september, no. W03.00 0384/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 14 november 2000, nr. 5061726/00/6, directoraat-generaal Wetgeving, Rechtspleging en Rechtsbijstand, directie Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Definities

Artikel

2

Duur van de bovenwettelijke uitkering

Hoofdstuk

2

De aanvullende uitkering bij werkloosheid

Artikel

3

Recht op een aanvullende uitkering

Artikel

4

Hoogte van de aanvullende uitkering

Artikel

5

Aanvullende uitkering bij ziekte

Artikel

5a

Artikel

6

Overlijdensuitkering

Artikel

7

Verplichtingen en sancties

Indien ten aanzien van de uitkering die betrokkene krachtens de Werkloosheidswet of krachtens de Ziektewet geniet een verplichting of een sanctie wordt opgelegd, wordt die verplichting eveneens opgelegd dan wel die sanctie op overeenkomstige wijze toegepast op de aanvullende uitkering.

Hoofdstuk

3

Aansluitende uitkering bij werkloosheid

Artikel

8

Recht op aansluitende uitkering

Artikel

9

Duur van de aansluitende uitkering

De duur van de aansluitende uitkering is de op het moment van ontslag berekende uitkeringsduur op basis van artikel 2, verminderd met de ter zake van dat ontslag berekende uitkeringsduur krachtens de Werkloosheidswet.

Artikel

10

Hoogte van de aansluitende uitkering

Artikel

11

Overlijdensuitkering

Hoofdstuk

4

Overige bepalingen

Artikel

12

Verrekening suppletie

Vervallen

Artikel

13

Uitkering na afschatting

Artikel

14

Herleving van het recht op een bovenwettelijke uitkering

Artikel

15

Loonaanvulling

Artikel

16

Tegemoetkoming verhuiskosten

Aan de betrokkene, die buiten de rijksdienst arbeid of bedrijf ter hand gaat nemen, kan op zijn aanvraag ter zake van de kosten, die voor hem aan een daartoe nodige verhuizing zijn verbonden, een eenmalige tegemoetkoming worden toegekend van € 1 361 onder verrekening van een tegemoetkoming in verhuiskosten uit anderen hoofde.

Artikel

17

Afkoop recht op aanvullende en aansluitende uitkering

Op aanvraag van de betrokkene kan het recht op de bovenwettelijke uitkering voor 30% van de nominale waarde daarvan worden afgekocht indien de bestemming van het afkoopbedrag kansen biedt op een blijvende opheffing van de bestaande werkloosheid.

Artikel

19

Neerwaartse wijzigingen

Artikel

20

Indexering

Het dagloon wordt steeds aangepast overeenkomstig een algemene wijziging van het salaris, van de vakantieuitkering en van de eindejaarsuitkering van rechterlijke ambtenaren, met ingang van de dag waarop die wijziging van het salaris, de vakantieuitkering respectievelijk de eindejaarsuitkering van kracht wordt.

Artikel

21

Wijzigt het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren.

Artikel

22

Overgangsrecht

Artikel

23

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2001.

Artikel

24

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid van rechterlijke ambtenaren.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Justitie, A. H. Korthals
De Minister van Justitie, A. H. Korthals