Besluit van 21 maart 1994, houdende enkele rechtspositionele voorschriften ten aanzien van de rechterlijke ambtenaren

Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie a.i. van 19 november 1992, Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht, nr. 263321/92/6;
Gelet op de artikelen 12, vijfde lid, 14, derde lid, 15, vijfde lid, en 16, tweede lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren;
De Raad van State gehoord (advies van 26 januari 1993, nr. W03.92.0584);
Gezien het nader rapport van de Minister van Justitie van 14 maart 1994, Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht, nr. 428976/94/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemeen

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • AAOP-uitkering: ABP ArbeidsongeschiktheidsPensioen als bedoeld in hoofdstuk 11 van het Pensioenreglement;

  • AOW-gerechtigde leeftijd: de leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat;

  • arbeidsduur: het aantal uren gedurende welke een rechterlijk ambtenaar zijn ambt gemiddeld per week vervult op basis van een aanstelling of aanwijzing als bedoeld in artikel 5f van de wet;

  • arbeidsduurfactor: een breuk waarvan de teller bestaat uit de voor de rechterlijk ambtenaar vastgestelde arbeidsduur en de noemer bestaat uit het getal 36;

  • arbeidsongeschikt: arbeidsongeschikt als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de WAO of volledig en duurzaam arbeidsongeschikt als bedoeld in artikel 4 van de WIA of gedeeltelijk arbeidsgeschikt als bedoeld in artikel 5 van de WIA;

  • arbodienst: een arbodienst als bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet;

  • beroepsziekte: een ziekte, die overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard van de werkzaamheden van de rechterlijk ambtenaar dan wel in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht, en niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten;

  • bovenwettelijke WW-uitkering: een uitkering als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid van rechterlijke ambtenaren;

  • deskundige persoon: een deskundige persoon als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet die belast is met de taken, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdelen b of c, van die wet;

  • dienstongeval: een ongeval, dat in overwegende mate zijn oorzaak vindt in de aard van de werkzaamheden van de rechterlijk ambtenaar dan wel in de omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht, en niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten;

  • gewezen rechterlijk ambtenaar: de rechterlijk ambtenaar aan wie ontslag is verleend, met ingang van de dag waarop het ontslag is ingetreden;

  • herplaatsen: het opdragen van een ander ambt of een andere functie, bedoeld in artikel 19 van dit besluit onderscheidenlijk artikel 46k van de wet;

  • herplaatsingstoelage: een herplaatsingstoelage als bedoeld in hoofdstuk 12 van het pensioenreglement;

  • invaliditeitspensioen: een invaliditeitspensioen als bedoeld in hoofdstuk 8 van het pensioenreglement;

  • medisch advies: een advies van de deskundige persoon of arbodienst dat ten aanzien van de rechterlijk ambtenaar is uitgebracht na een arbeidsgezondheidskundig onderzoek als bedoeld in artikel 18 van de Arbeidsomstandighedenwet of artikel 13 van dit besluit;

  • passende arbeid: alle arbeid die voor de krachten en bekwaamheden van de rechterlijk ambtenaar is berekend, tenzij aanvaarding daarvan om redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van de rechterlijk ambtenaar kan worden gevergd;

  • pensioenreglement: het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP;

  • salaris per uur: 1/156 deel van het salaris bij een volledige arbeidsduur;

  • Stichting Pensioenfonds ABP: de Stichting Pensioenfonds ABP, bedoeld in artikel 6 van de Wet privatisering ABP;

  • UWV: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet Suwi;

  • volledige arbeidsduur: een arbeidsduur van gemiddeld 36 uren per week;

  • WAO: de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

  • wet: de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren;

  • Wet Suwi: de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

  • WIA: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

  • WW: de Werkloosheidswet;

  • ZW: de Ziektewet;

Hoofdstuk

1a

Elektronische berichtgeving

Artikel

1a

Hoofdstuk

2

Benoeming, plaatsing en beëdiging

§

2.1

Benoeming en plaatsing

Artikel

2

Artikel

2a

Artikel

2b

Artikel

2c

Artikel

2d

Artikel

2da

Artikel

2e

Artikel

2f

Artikel

2g

§

2.2

Beëdiging

Artikel

2h

Artikel

2i

Hoofdstuk

2a

Aanstelling en aanwijzing

Artikel

3

Artikel

3a

Vervallen

Artikel

3b

Hoofdstuk

2b

Salaris en andere financiële arbeidsvoorwaarden

Artikel

4

Tenzij anders is bepaald, worden de in dit hoofdstuk genoemde bevoegdheden ten aanzien van een rechterlijk ambtenaar uitgeoefend door Onze Minister onderscheidenlijk, indien het een bij een gerechtshof of rechtbank werkzame rechterlijk ambtenaar betreft, het gerechtsbestuur.

Artikel

5

Artikel

5a

Artikel

5b

Artikel

5c

Artikel

6

Artikel

6a

Artikel

6b

Artikel

6c

Artikel

6d

Artikel

6e

Artikel

6f

Artikel

6g

Vervallen

Artikel

6h

Artikel

7

Artikel

7a

Artikel

7b

Artikel

7c

De bepalingen die voor burgerlijke rijksambtenaren gelden ten aanzien van het gelijktijdig genot van burgerlijke en militaire beloning, vinden overeenkomstige toepassing ten aanzien van de rechterlijke ambtenaren, die hun ambt op basis van een aanstelling of aanwijzing vervullen, met dien verstande dat voor het leven benoemde rechterlijke ambtenaren van de aan hun ambt verbonden bezoldiging nimmer minder ontvangen dan het bedrag, waarmede deze bezoldiging hun militaire bezoldiging overtreft.

Hoofdstuk

2c

Arbeidsduur en werktijd

Artikel

8

Tenzij anders is bepaald, worden de in dit hoofdstuk genoemde bevoegdheden ten aanzien van een rechterlijk ambtenaar uitgeoefend door Onze Minister onderscheidenlijk, indien het een bij een gerechtshof of rechtbank werkzame rechterlijk ambtenaar betreft, het gerechtsbestuur.

Artikel

8a

Artikel

8b

Artikel

8c

Artikel

8ca

Artikel

8d

Artikel

8e

Hoofdstuk

3

Arbeidsgezondheidskundige begeleiding en voorzieningen in verband met ziekte en arbeidsongeschiktheid

§

1

Algemeen

Artikel

9

Tenzij anders is bepaald, worden de in dit hoofdstuk genoemde bevoegdheden ten aanzien van een rechterlijk ambtenaar of een gewezen rechterlijk ambtenaar uitgeoefend door Onze Minister onderscheidenlijk, indien het een rechterlijk ambtenaar betreft die werkzaam is bij een gerechtshof of rechtbank of een gewezen rechterlijk ambtenaar die laatstelijk werkzaam is geweest bij een gerechtshof of rechtbank, het gerechtsbestuur.

Artikel

10

Vervallen

§

2

Arbeidsgezondheidskundige begeleiding en medisch advies

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

14a

Artikel

15

Artikel

16

De artikelen 13 tot en met 15 zijn van overeenkomstige toepassing op de gewezen rechterlijk ambtenaar voorzover het zijn aanspraken op basis van dit hoofdstuk betreft.

§

3

Aanspraken tijdens ziekte en arbeidsongeschiktheid

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

19a

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

§

4

Verplichtingen en sancties

Artikel

23

Artikel

24

Vervallen

Artikel

24a

§

5

Bijzondere situaties

Artikel

25

Artikel

25a

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

27a

Vervallen

Artikel

27b

§

6

Overige bepalingen

Artikel

28

Het bedrag van de laatstelijk genoten bezoldiging, bedoeld in de artikelen 18 en 26, wordt in voorkomende gevallen gewijzigd overeenkomstig een algemene salariswijziging.

Artikel

29

De gewezen rechterlijk ambtenaar die krachtens dit hoofdstuk aanspraak heeft op de doorbetaling van bezoldiging, heeft eveneens aanspraak op een vakantie-uitkering overeenkomstig artikel 6d, eerste lid.

Artikel

29a

Indien de rechterlijk ambtenaar onderscheidenlijk gewezen rechterlijk ambtenaar voorafgaand aan de ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte werkzaamheden verrichtte in verband waarmee hij aanspraak had op een toelage als bedoeld in artikel 6f, wordt het bedrag van die toelage dat behoort tot de bezoldiging onderscheidenlijk laatstelijk genoten bezoldiging die krachtens dit hoofdstuk aan hem wordt doorbetaald, vastgesteld op het bedrag dat hij gemiddeld per maand aan die toelage heeft genoten over de drie kalendermaanden voorafgaand aan de kalendermaand waarin hij wegens ziekte ongeschikt is geworden tot het verrichten van zijn arbeid onderscheidenlijk het vervullen van een naar aard en omvang soortgelijke functie.

Artikel

30

Artikel

31

Artikel

32

§

7

Suppletieregeling

Artikel

33

Vervallen

Hoofdstuk

3a

Vakantie en verlof

§

3a.1

Vakantie

Artikel

33a

Tenzij anders is bepaald, worden de in deze paragraaf genoemde bevoegdheden uitgeoefend door de functionele autoriteit.

Artikel

33b

Artikel

33c

Artikel

33d

Artikel

33da

Artikel

33e

Artikel

33f

Artikel

33fa

§

3a.2

Verlof

Artikel

33g

Tenzij anders is bepaald, worden de in deze paragraaf genoemde bevoegdheden ten aanzien van een rechterlijk ambtenaar uitgeoefend door Onze Minister onderscheidenlijk, indien het een bij een gerechtshof of rechtbank werkzame rechterlijk ambtenaar betreft, het gerechtsbestuur.

Artikel

33h

Artikel

33i

Indien een gerecht of parket op een daartoe aangewezen kerkelijke of nationale, landelijk, regionaal of plaatselijk erkende feest- of gedenkdag is gesloten, geniet de rechterlijk ambtenaar die bij het desbetreffende gerecht of parket werkzaam is, verlof met behoud van bezoldiging, voor zover het belang van de dienst zich daartegen naar het oordeel van de functionele autoriteit niet verzet.

Artikel

33j

Artikel

33k

Artikel

33l

Artikel

33m

Artikel

33n

Artikel

33o

Artikel

33oa

Onverminderd het bepaalde in artikel 33p wordt, tenzij het dienstbelang zich daartegen verzet, door de functionele autoriteit aan de rechterlijk ambtenaar buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging verleend:

Artikel

33ob

Artikel

33p

Hoofdstuk

3b

Nevenbetrekkingen

Artikel

33q

Als gegevens als bedoeld in artikel 44a, zesde lid, van de wet die niet of niet volledig openbaar worden gemaakt, worden in ieder geval aangemerkt gegevens die een aanwijzing vormen voor de woonplaats of het woonadres van de rechterlijk ambtenaar.

Hoofdstuk

4

Disciplinaire maatregelen, schorsing en ontslag

§

4.1

Algemeen

Artikel

34

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de voor het leven benoemde rechterlijk ambtenaar.

§

4.2

Disciplinaire maatregelen

Artikel

34a

Artikel

34b

Artikel

34c

Artikel

34d

Artikel

34e

Een disciplinaire maatregel, anders dan die van schriftelijke berisping, wordt niet eerder ten uitvoer gelegd dan nadat hij onherroepelijk is geworden, tenzij bij het opleggen van de maatregel onmiddellijke tenuitvoerlegging is bepaald.

§

4.3

Schorsing

Artikel

34g

Artikel

34h

§

4.4

Ontslag en herplaatsing

Artikel

35

Tenzij anders is bepaald, worden de in deze paragraaf bedoelde bevoegdheden uitgeoefend door het gezag, dat krachtens de wet bevoegd is tot benoeming in het ambt dat de betrokken rechterlijk ambtenaar vervult, met dien verstande dat niet wordt beslist onderscheidenlijk een voordracht wordt gedaan dan nadat de functionele autoriteit hierover heeft geadviseerd dan wel het voorstel hiervoor heeft gedaan.

Artikel

35a

Artikel

35b

Artikel

35c

Artikel

35d

Indien herplaatsing als bedoeld in artikel 19a plaatsvindt in een ambt of functie voor minder uren dan het aantal waarvoor de rechterlijk ambtenaar was benoemd, heeft het ontslag uitsluitend betrekking op het meerdere aantal uren.

Artikel

35e

Artikel

35f

De rechterlijk ambtenaar wordt ontslagen in geval van aanvaarding van een benoeming als minister of staatssecretaris. Ontslag als bedoeld in de eerste volzin wordt verleend met ingang van de dag van het aanvaarden van de benoeming. In afwijking van artikel 35 kan ontslag als bedoeld in de eerste volzin worden verleend zonder voorafgaand advies hierover of voorstel hiervoor van de functionele autoriteit.

Artikel

36

De rechterlijk ambtenaar kan worden ontslagen op grond van:

  • a.

    ongeschiktheid voor het vervullen van zijn ambt of het ambt waarvoor hij wordt opgeleid, anders dan wegens ziekte;

  • b.

    het verlies van een bij wettelijk voorschrift gesteld vereiste voor benoeming in het door hem vervulde ambt;

  • c.

    een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak waarbij hij onder curatele is gesteld of wegens schulden is gegijzeld;

  • d.

    een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak waarbij hij wegens misdrijf is veroordeeld tot een vrijheidsstraf;

  • e.

    het bij of in verband met indiensttreding of keuring verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen, zonder welke handelwijze niet tot indienstneming of goedkeuring zou zijn overgegaan, tenzij de rechterlijk ambtenaar aannemelijk maakt dat hij te goeder trouw heeft gehandeld; of

  • f.

    het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.

Artikel

36a

Artikel

36b

Hoofdstuk

4a

Rechten en verplichtingen bij reorganisaties

Artikel

36c

Artikel

36d

Bij een reorganisatie zijn de bepalingen van dit hoofdstuk van toepassing.

Artikel

36e

Artikel

36f

Tenzij anders is bepaald, worden de in dit hoofdstuk genoemde bevoegdheden uitgeoefend door Onze Minister onderscheidenlijk, indien het een bij een gerecht werkzame rechterlijk ambtenaar betreft, het gerechtsbestuur.

Artikel

36g

Artikel

36h

De rechterlijk ambtenaar benoemd in vaste dienst, wiens functie in verband met een reorganisatie is opgeheven, wordt aangewezen als herplaatsingskandidaat.

Artikel

36i

Artikel

36j

De rechterlijk ambtenaar wordt omtrent zijn aanwijzing als herplaatsingskandidaat zo spoedig mogelijk geïnformeerd.

Artikel

36k

Artikel

36l

Artikel

36m

Artikel

36n

De niet voor het leven benoemde rechterlijk ambtenaar die in het kader van een reorganisatie wordt herplaatst in een functie bij een parket of gerecht of anderszins binnen het gezagsbereik van Onze Minister waaraan een lager salaris is verbonden dan aan zijn oorspronkelijke ambt, behoudt zijn oorspronkelijke salaris gedurende de periode waarin hij die andere functie vervult.

Artikel

36o

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 36k, eerste lid, en 36l, eerste lid, is de herplaatsingskandidaat verplicht al het mogelijke te doen om een passende functie te vinden.

Artikel

36p

Artikel

36q

Artikel

36r

Artikel

36s

Aan de herplaatsingskandidaat kan een premie ter grootte van maximaal drie maandsalarissen in het vooruitzicht worden gesteld, indien aan hem binnen 18 maanden nadat hij is aangewezen als herplaatsingskandidaat ontslag op eigen verzoek als bedoeld in artikel 35a, eerste lid, indien het een niet voor het leven benoemde rechterlijk ambtenaar betreft, dan wel ontslag op eigen verzoek als bedoeld in artikel 46h, eerste lid, van de wet, indien het een voor het leven benoemde rechterlijk ambtenaar betreft, is verleend.

Artikel

36t

Artikel

36u

Onze Minister of het gerechtsbestuur kan de artikelen 36p, 36q, 36r en 36t toepassen op de rechterlijk ambtenaar wiens functie binnen afzienbare tijd wordt opgeheven of de rechterlijk ambtenaar die binnen afzienbare tijd als overtollig zal worden aangemerkt.

Artikel

36v

Artikel

36w

Artikel

36x

Vervallen

Artikel

36y

Vervallen

Artikel

36z

Artikel

36aa

Artikel

36ab

Artikel

36ac

Op de voor het leven benoemde rechterlijk ambtenaar, die in het kader van een reorganisatie op eigen verzoek wordt benoemd in een andere functie bij een gerecht of elders binnen het gezagsbereik van Onze Minister dan wel voor wie in het kader van een reorganisatie de vaststelling van het gerecht waar hij zijn functie vervult op eigen verzoek wordt gewijzigd, zijn de artikelen 36n, 36q, en 36r van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk

5

Overige rechtspositionele voorschriften

Artikel

37

Artikel

37a

Artikel

37b

Artikel

38

Artikel

38a

Een niet voor het leven benoemde rechterlijk ambtenaar kan door de functionele autoriteit worden verplicht tijdelijk andere werkzaamheden te verrichten dan die welke hij gewoonlijk verricht, mits die werkzaamheden hem redelijkerwijs kunnen worden opgedragen.

Artikel

38b

Indien de rechterlijk ambtenaar een vaste vergoeding ontvangt uit hoofde van de functie waarvoor hem op grond van artikel 38d, eerste of tweede lid, buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging is verleend, wordt door het in artikel 38d, eerste en tweede lid, bedoelde gezag op zijn bezoldiging met betrekking tot de uren dat hij dit verlof geniet een inhouding toegepast. Onze Minister stelt nadere regels ter uitvoering van het bepaalde in de eerste volzin.

Artikel

38c

Artikel

38d

Artikel

38e

Artikel

38f

Vervallen

Artikel

38g

Vervallen

Artikel

38h

Onze Minister kan regels stellen ten aanzien van het verrichten van werkzaamheden in het kader van de ambtsvervulling in de woning van de rechterlijk ambtenaar.

Artikel

38i

Onze Minister kan regels stellen ten aanzien van de vergoeding van de literatuur die voor de rechterlijk ambtenaar naar het oordeel van de functionele autoriteit noodzakelijk is voor een correcte uitoefening van het ambt.

Artikel

38j

Vervallen

Artikel

38k

Artikel

38l

Vervallen

Artikel

38m

Vervallen

Artikel

38n

Vervallen

Artikel

38o

Vervallen

Artikel

38p

Vervallen

Artikel

38q

Artikel

39

Vervallen

Hoofdstuk

5a

Overleg

Artikel

39a

Artikel

39ab

Artikel

39b

Artikel

39c

Artikel

39d

Indien in een overleg tussen de deelnemers een geschil ontstaat over de vraag of bij een voorstel als bedoeld in artikel 39ab, tweede lid, onderdeel c, wordt voldaan aan de voorwaarde dat het totaal van rechten en plichten over het geheel beoordeeld niet ongunstiger wordt, wordt dat geschil onderworpen aan een arbitrale uitspraak van de Advies- en Arbitragecommissie.

Artikel

39e

Artikel

39f

Artikel

39g

Artikel

39h

Artikel

39i

Artikel

39j

Hoofdstuk

6

Slotbepalingen

Artikel

40

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 1994.

Artikel

41

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Justitie a.i., E. van Thijn
De Minister van Justitie a.i., E. van Thijn

Bijlage

1

Eed- en belofteformulier als bedoeld in artikel 2h, derde lid

Formulier voor het afleggen van de eed of belofte door een rechterlijk ambtenaar

Ik zweer/beloof dat ik trouw zal zijn aan de Koning, en dat ik de Grondwet en alle overige wetten zal onderhouden en nakomen.

Ik zweer/verklaar dat ik middellijk noch onmiddellijk, onder welke naam of voorwendsel ook, tot het verkrijgen van een benoeming aan iemand iets heb gegeven of beloofd, noch zal geven of beloven.

Ik zweer/verklaar dat ik nimmer enige giften of geschenken hoegenaamd zal aannemen of ontvangen van enig persoon van wie ik weet of vermoed dat hij een rechtsgeding heeft of zal krijgen waarin mijn ambtsverrichtingen te pas zouden kunnen komen.

Ik zweer/beloof dat ik gegevens waarover ik bij de uitoefening van mijn ambt de beschikking krijg en waarvan ik het vertrouwelijke karakter ken of redelijkerwijs moet vermoeden, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift mij tot mededeling verplicht of uit mijn ambt de noodzaak tot mededeling voortvloeit, geheim zal houden.

Ik zweer/beloof dat ik mijn ambt met eerlijkheid, nauwgezetheid en onzijdigheid, zonder aanzien van personen, zal uitoefenen en mij in deze uitoefening zal gedragen zoals een goed rechterlijk ambtenaar betaamt.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!/Dat verklaar en beloof ik!

Op........................, werd te.....................

ten overstaan van (1)..............................

door (2).............................

de bovenvermelde eed/belofte afgelegd.

(1).............................

(2).............................

Wanneer de eed of belofte door een rechterlijk ambtenaar in de Friese taal wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed of belofte als volgt:

Ik swar/ûnthjit dat ik trou wêze sil oan de Kening, en dat ik de Grûnwet en alle oare wetten ûnderhâlde en neikomme sil.

Ik swar/ferklearje dat ik streekrjocht noch midlik, ûnder wat namme of útwynsel ek, foar it krijen fan in beneaming oan immen eat jûn of tasein haw, noch jaan of tasizze sil.

Ik swar/ferklearje dat ik nea likefolle hokker jeften of geskinken oannimme of ûntfange sil fan hokker persoan dan ek fan wa’t ik wit of tink dat hy in proses hat of krije sil dêr’t myn amtsferrjochtingen yn te pas komme kinne soene.

Ik swar/ûnthjit dat ik gegevens dy’t ik by it útoefenjen fan myn amt ta myn foldwaan krij en dêr’t ik fan wit of yn alle ridlikheid fan oannimme moat dat dy in fertroulik karakter hawwe, geheim hâlde sil, útsein as in wetlik foarskrift, likefolle hokker, my ta meidieling ferplichtet of as út myn amt de needsaak ta meidieling folget.

Ik swar/ûnthjit dat ik myn amt earlik, sekuer en ûnpartidich, sûnder ûnderskie te meitsjen tusken persoanen, ferrjochtsje sil en my dêrby hâlde en drage sil sa’t in goed rjochterlik amtner foeget.

Sa wier helpe my God Almachtich!/Dat ferklearje en ûnthjit ik!

Op........................, waard yn.....................

yn bywêzen fan (1)..............................

troch (2).............................

de boppeneamde eed/belofte ôflein.

(1).............................

(2).............................

Bijlage

2

Salariscategorieën als bedoeld in artikel 5, tweede lid

1

12.471,69

2

11.644,05

3

10.868,66

4

10.491,71

5

10.138,36

6

9.641,58

7

Aanvang

7.741,61

na 1 jaar

8.242,07

na 2 jaar

8.835,18

na 3 jaar

9.144,83

8

Aanvang

7.741,61

na 1 jaar

7.986,04

na 2 jaar

8.242,07

na 3 jaar

8.534,05

9

Ingroeitrede

5.597,12

Aanvang

6.002,09

na 1 jaar

6.163,49

na 2 jaar

6.322,00

na 3 jaar

6.491,56

na 4 jaar

6.665,15

na 5 jaar

6.842,81

na 6 jaar

7.057,06

na 7 jaar

7.278,85

na 8 jaar

7.507,04

na 9 jaar

7.741,61

9a

0

2.804,07

1

3.266,89

2

3.632,41

3

3.883,72

4

4.089,32

5

4.283,51

6

4.409,16

7

4.511,96

8

4.614,77

9

4.729,00

10

4.848,93

11

4.968,87

12

5.088,80

13

5.208,74

14

5.322,98

15

5.437,20

16

5.540,01

17

5.597,12

18

5.711,35

19

5.768,46

20

5.842,71

10

Aanvang

5.144,52

na 1 jaar

5.272,27

na 2 jaar

5.394,76

na 3 jaar

5.523,09

na 4 jaar

5.682,19

na 5 jaar

5.842,42

na 6 jaar

6.002,09

na 7 jaar

6.163,49

na 8 jaar

6.238,96

11

Aanvang

4.508,75

na 1 jaar

4.637,06

na 2 jaar

4.764,80

na 3 jaar

4.891,40

na 4 jaar

5.014,45

na 5 jaar

5.144,52

na 6 jaar

5.272,27

na 7 jaar

5.394,76

na 8 jaar

5.523,09

na 9 jaar

5.682,19

na 10 jaar

5.762,31