Regeling inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten 2000

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Gelet op de artikelen 4, tweede en derde lid, en 12 van Richtlijn nr. 64/432/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (PbEG L 121) en, voorzover het betreft artikel 12, derde lid, op artikel 10, eerste lid, van Richtlijn nr. 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224);

Besluit:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Hoofdstuk

2

Hygiënevoorschriften in het kader van vervoer van vee

Paragraaf

1

Verbods- en vrijstellingsbepalingen

Artikel

2

Artikel

3

Het is verboden een of meer evenhoevigen te vervoeren met een vervoermiddel waaruit uitwerpselen, strooisel of voeder kunnen lopen of vallen.

Artikel

4

Vervallen

Artikel

5

De in het eerste en derde lid bedoelde verboden zijn niet van toepassing op een slachtplaats met geringe capaciteit waarvan de eigenaar of exploitant beschikt over een door de minister afgegeven vergunning om vervoermiddelen voor evenhoevigen te reinigen en te ontsmetten op een, in de vergunning genoemde, reinigings- en ontsmettingsplaats voor vervoermiddelen, die is geregistreerd overeenkomstig artikel 23, eerste lid.

Artikel

5a

De voorziening, bedoeld in artikel 5, eerste lid, wordt uitsluitend gebruikt voor het reinigen en ontsmetten van vervoermiddelen voor evenhoevigen.

Artikel

5b

Artikel

5c

Artikel

6

Paragraaf

2

Nadere voorschriften inzake de reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen voor vee

Artikel

7

Artikel

7a

Artikel 7, eerste lid, is niet van toepassing op het vervoer van een vervoermiddel over de openbare weg vanaf een slachtplaats met geringe capaciteit, waarvan de eigenaar of exploitant beschikt over een vergunning als bedoeld in artikel 5, vierde lid, mits:

  • 1.

    voldaan is aan artikel 5b, derde lid, onder c en

  • 2.

    het vervoermiddel direct na lossing op de slachtplaats rechtstreeks, langs de kortste weg naar de in de vergunning aangewezen reinigings- en ontsmettingsplaats rijdt om aldaar gereinigd en ontsmet te worden.

Artikel

8

Artikel

9

Vervallen

Artikel

10

Artikel

10a

Artikel

11

Vervallen

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Een ongeladen vervoermiddel waarmee een of meer evenhoevigen zijn of kunnen worden vervoerd, wordt niet toegelaten op een houderij van evenhoevigen, tenzij de eigenaar of exploitant van deze houderij dan wel diens vertegenwoordiger:

  • 1.

    vaststelt dat het vervoermiddel is gereinigd en ontsmet;

  • 2.

    vaststelt dat in het in artikel 17, eerste lid, bedoelde, bij het betrokken vervoermiddel behorende geschrift van de reiniging en ontsmetting melding is gemaakt, dan wel dat door de vervoerder, indien het een vervoermiddel betreft waarin of waarbij ingevolge deze regeling een dergelijk geschrift niet aanwezig behoeft te zijn, de reiniging en ontsmetting op andere wijze kan worden aangetoond, en

  • 3.

    voldoet aan artikel 22.

Paragraaf

3

Voorschriften inzake de wijze waarop de reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen voor vee geschiedt

Artikel

16

De reiniging en ontsmetting, bedoeld in de artikelen 6, 7, 12 en 13 geschieden overeenkomstig de in bijlage II bij deze regeling opgenomen voorschriften.

Paragraaf

4

Administratieve voorschriften betreffende vervoermiddelen voor vee

Artikel

17

Artikel

18

Vervallen

Artikel

19

Artikel 17 is van overeenkomstige toepassing op een vervoermiddel waarmee een of meer runderen of varkens zijn vervoerd, dat blijkens zijn kenteken in het buitenland thuishoort, met dien verstande dat waar in dat artikel sprake is van de vermelding van gegevens in het door de Minister verstrekte geschrift, de bedoelde gegevens ook op andere wijze mogen worden vastgelegd, mits dit geschiedt op een wijze die voor een ambtenaar als bedoeld in artikel 114, eerste lid, van de wet, controleerbaar is.

Artikel

20

Vervallen

Artikel

21

Artikel

22

De eigenaar of exploitant van een houderij van evenhoevigen, verzamelcentrum voor evenhoevigen, of slachtplaats, dan wel diens vertegenwoordiger, vermeldt in een op het bedrijf aanwezig register de datum van de aanwezigheid, het tijdstip van de laatste reiniging en ontsmetting, alsmede het kenteken en het nummer van het in artikel 17, tweede lid, onderdeel b, bedoelde goedkeuringsbewijs van elk vervoermiddel waarmee een of meer evenhoevigen zijn of worden vervoerd, waarbij:

  • a.

    indien het een Nederlands vervoermiddel betreft, het tijdstip van de laatste reiniging en ontsmetting van het betrokken vervoermiddel wordt overgenomen uit het geschrift, bedoeld in artikel 17;

  • b.

    indien het een leeg vervoermiddel als bedoeld in artikel 12, eerste lid, betreft dat blijkens het kenteken in het buitenland thuishoort, het tijdstip van de laatste reiniging en ontsmetting wordt overgenomen uit de verklaring, bedoeld in artikel 21;

  • c.

    indien het een geladen vervoermiddel als bedoeld in artikel 13, eerste lid, betreft dat blijkens het kenteken in het buitenland thuishoort, als datum van de laatste reiniging en ontsmetting wordt overgenomen de

Artikel

22a

Vervallen

Paragraaf

5

Registratie van reinigings- en ontsmettingsplaatsen voor vervoermiddelen voor vee

Artikel

23

Artikel

23a

Vervallen.

Hoofdstuk

3

Hygiënevoorschriften voor varkenshouderijbedrijven

Artikel

24

Het is verboden:

  • a.

    een of meer varkens te ontvangen op een varkenshouderijbedrijf;

  • b.

    een of meer varkens op een varkenshouderijbedrijf te houden, dan wel

  • c.

    een of meer varkens die zich op een varkenshouderijbedrijf bevinden, ten vervoer af te staan,

    tenzij:

    • 1.

      op het bedrijf een zodanige (erf)afsluiting aanwezig is rondom de gebouwen waar dieren worden gehouden en het bedrijfsterrein, dat een directe toegang tot deze gebouwen en dat terrein onmogelijk is;

    • 2.

      in het bedrijf de ruimten van gebouwen, voorzover in die ruimten een of meer varkens worden gehouden, door een slot afgesloten kunnen worden en bij afwezigheid van de houder afgesloten zijn;

    • 3.

      op het bedrijf in de ruimten van gebouwen, voorzover in die ruimten een of meer evenhoevigen worden gehouden, geen andere landbouwhuisdieren aanwezig zijn of kunnen komen;

    • 4.

      op het bedrijf in de gebouwen waar een of meer varkens worden gehouden, deugdelijke ongediertebestrijding plaatsvindt;

    • 5.

      op het bedrijf aanwezige, lege vervoermiddelen zijn gereinigd en ontsmet;

    • 6.

      op het bedrijf aanwezige producten en voorwerpen die van buiten het bedrijf afkomstig zijn, zijn gereinigd en ontsmet, voorzover de aard van die producten en voorwerpen zich niet verzet tegen reiniging en ontsmetting;

    • 7.

      op het bedrijf aanwezige personen gekleed zijn in bedrijfskleding en laarzen van het bedrijf;

    • 8.

      de kadaverplaatsen waarop kadavers ter destructie worden aangeboden, voldoen aan de in bijlage V bij deze regeling opgenomen inrichtings- en gebruikseisen;

    • 9.

      op het bedrijf tot het bedrijf behorende drijfschotten voor het verplaatsen van varkens en merktangen of slaghamers voor het aanbrengen van identificatiemerken aanwezig zijn;

    • 10.

      de eigenaar of exploitant van het bedrijf, dan wel diens vertegenwoordiger, dan wel degene die op dat bedrijf een of meer varkens houdt, al datgene heeft gedaan wat in redelijkheid in zijn vermogen ligt om het optreden van besmettelijke dierziekten op het bedrijf te voorkomen;

    • 11.

      in geval de eigenaar of exploitant van het bedrijf, dan wel diens vertegenwoordiger, dan wel degene die op dat bedrijf een of meer varkens houdt, varkens die verschijnselen van een besmettelijke dierziekte vertonen, behandelt of laat behandelen, binnen 24 uur nadat die behandeling is ingesteld, bloed is afgenomen en is ingestuurd ten behoeve van onderzoek op de aanwezigheid van een besmettelijke dierziekte;

    • 12.

      de eigenaar of exploitant van het bedrijf, dan wel diens vertegenwoordiger, dan wel degene die op dat bedrijf een of meer varkens houdt, voorzover op dat bedrijf varkens mogelijk ten gevolge van een besmettelijke dierziekte zijn gestorven, een representatief aantal van die dieren ter sectie heeft ingestuurd ten behoeve van onderzoek op de aanwezigheid van klassieke varkenspest, of

    • 13.

      de eigenaar of exploitant, dan wel diens vertegenwoordiger, van het bedrijf eenmaal per twaalf maanden door een geaccrediteerde keuringsinstantie overeenkomstig bijlage V een bedrijfsrapport laat opstellen waaruit blijkt in hoeverre op het bedrijf wordt voldaan aan de in deze regeling gestelde voorschriften en welke voorzieningen eventueel zouden moeten worden getroffen, indien het bedrijf niet of niet volledig aan die voorschriften voldoet en de eigenaar of exploitant, dan wel diens vertegenwoordiger, een exemplaar van dat bedrijfsrapport op het bedrijf bewaart.

Hoofdstuk

4

Overige bepalingen en wijziging van andere regelingen

Artikel

25

Hoofdstuk

5

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

26

Artikel

27

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, L.J.Brinkhorst

Bijlage

I

als bedoeld in de artikelen 5, eerste lid en 23, eerste lid, onderdeel a, van de Regeling inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten

A

Eisen aan de voorzieningen voor de reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen voor evenhoevigen op houderijen van evenhoevigen als bedoeld in artikel 5, eerste lid

B

Eisen aan reinigings- en ontsmettingsplaatsen voor vervoermiddelen voor evenhoevigen op slachthuizen en verzamelplaatsen als bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdeel a

I

Inrichtingseisen

II

Hygiëne- en gebruikseisen

Bijlage

II

als bedoeld in de artikel 16 en 17, vijfde lid, van de Regeling inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten Voorschriften inzake de reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen voor vee

Voorschriften inzake de reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen voor vee

I

Voorschriften inzake de reiniging

A

Algemeen

B

Specifiek

II

Voorschriften inzake de ontsmetting

A

Algemeen

B

Specifiek

Bijlage

III

Model Bewijs van reiniging en ontsmetting als bedoeld in artikel 24, derde lid, van de Regeling inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten 2000

Bijlage

IV

als bedoeld in artikel 24, onder 2°, van de Regeling inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten

Vervallen

Bijlage

V

bij artikel 24, onderdeel 8°, van de Regeling inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten Inrichtings- en gebruikseisen voor kadaverplaatsen

  • De kadaverplaats (en omgeving) is met stenen volledig verhard en daardoor reinigbaar.

  • Indien de kadaverplaats niet aan de voorgaande eis kan voldoen, is op het bedrijf een voorziening aanwezig voor het ter destructie aanbieden van kadavers, die zodanig is ingericht dat iedere mogelijkheid van verspreiding van smetstof vanuit die voorziening in redelijkheid is uitgesloten, waarbij de voorziening in ieder geval afdekbaar, lekvrij en op deugdelijke wijze reinigbaar is.

  • De kadaverton staat op de kadaverplaats.

  • De kadaverbak en kadaverton zijn onbeschadigd en reinigbaar.

  • De kadaverplaats, kadaverbak en kadaverton worden direct na het ophalen van kadavers gereinigd en ontsmet.

  • De kadaverton is voor maximaal 3/4 vol geladen.

Bijlage

VI

als bedoeld in artikel 24, onderdeel 13º, van de Regeling inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten

Naam geaccrediteerde instantie: ......................

Datum bezoek: ..................................................

Naam opsteller rapport: .....................................

Naam bedrijf

adres bedrijf

Aantal varkens op het bedrijf:

Gelten/Zeugen:

..........

Beren:

..........

Opfok:

..........

Vleesvarkens:

..........

Betreffende artikel 5 van de Regeling inzake hygiënevoorschriften

besmettelijke dierziekten:

1

Is een verharde, vloeistofdichte R&O-plaats

voor vervoermiddelen, e.d. aanwezig?

Ja

Nee

N.v.t.*

2

Zijn de opstaande randen en/of het afschot van

de R&O-plaats van vraag 1 zodanig dat ge-

bruikte vloeistoffen niet in grond- of opper-

vlaktewater terecht komen?

Ja

Nee

N.v.t.*

3

Is er een goede afvoer van het gebruikte vloei-

stoffen naar de opvangplek?

Ja

Nee

N.v.t.*

4

Is er een goede opvang van de gebruikte vloei-

stoffen?

Ja

Nee

N.v.t.*

5

Is bij de R&O-plaats van vraag 1 voldoende

water beschikbaar om reiniging en ontsmetting

van een vervoermiddel mogelijk te maken?

Ja

Nee

N.v.t.*

6

Is een toegelaten ontsmettingsmiddel voor de

ontsmetting van vervoermiddelen aanwezig?

Ja

Nee

N.v.t.*

7

Is een toereikende hoeveelheid ontsmettings-

middel aanwezig voor de reiniging en ontsmet-

ting van ten minste één vervoermiddel?

Ja

Nee

N.v.t.*

8

Is een goed werkende drukspuit met voorraad-

vat voor de ontsmetting van een vervoermiddel

aanwezig?

Ja

Nee

N.v.t.*

9

Is voldoende verlichting van de R&O-plaats

mogelijk?

Ja

Nee

N.v.t.*

10

Is een voorziening aanwezig waar de chauffeur

van een vervoermiddel zijn handen kan wassen

met warm water en zeep?

Ja

Nee

N.v.t.*

Betreffende artikel 24 van de Regeling inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten:

11

Zijn de gebouwen waarin dieren worden ge-

houden en het bedrijfsterrein voorzien van een

zodanige erfafsluiting dat een directe toegang

tot die gebouwen en dat terrein onmogelijk is?

Ja

Nee

N.v.t.*

12

Zijn de toegangsdeuren voorzien van sloten en

worden deze afgesloten bij afwezigheid?

Ja

Nee

N.v.t.*

13

Zijn eventueel aanwezige lege vervoermiddelen,

gebruikt of toegelaten voor vervoer van varkens

over de openbare weg, gereinigd en ontsmet?

Ja

Nee

N.v.t.*

14

Is een bedrijfseigen varkensdrijfschotje aanwezig?

Ja

Nee

N.v.t.*

15

Is bij het in voorraad hebben van I&R-gebruiks-

nummers een bedrijfseigen merktang voor I&R-

gebruiksnummers aanwezig?

Ja

Nee

N.v.t.*

16

Is een bedrijfseigen merktang voor I&R-slacht-

nummers of slaghamer aanwezig?

Ja

Nee

N.v.t.*

17

Is ten minste een ontsmettingsmogelijkheid

voor schoeisel aanwezig?

Ja

Nee

N.v.t.*

18

Worden producten of voorwerpen die van

buiten het bedrijf afkomstig zijn, waar mogelijk

gereinigd en ontsmet?

Ja

Nee

N.v.t.*

19

Dragen de op het varkenshouderijbedrijf aan-

wezige bezoekers bedrijfslaarzen en een bedrijfs-

overall?

Ja

Nee

N.v.t.*

20

Zijn de ruimtes waar varkens worden gehouden

ontoegankelijk voor andere dieren?

Ja

Nee

N.v.t.*

21

Is er voldoende bestrijding van ratten, muizen

of ander ongedierte?

Ja

Nee

N.v.t.*

22

Is een goed afsluitbare, onbeschadigde en reinig-

bare kadaverton en/of kadaverstolp aanwezig?

Ja

Nee

N.v.t.*

23

Wordt het destructiemateriaal afgesloten be-

waard?

Ja

Nee

N.v.t.*

24

Is een verharde stenen kadaverplaat of een ge-

schikte mobiele kadaverwagen aanwezig?

Ja

Nee

N.v.t.*

25

Worden de kadaverplaat, kadaverton en

kadaverbak direct na ophalen van de kadavers

gereinigd en ontsmet?

Ja

Nee

N.v.t.*

26

Is de kadaverton voor maximaal 3/4 vol?

Ja

Nee

N.v.t.*

27

Heeft bij medicatie bij verschijnselen van besmet-

telijke dierziekte binnen 24 uur insturen van

bloed plaatsgevonden?

Ja

Nee

N.v.t.*

28

Heeft bij sterven van varkens wegens een moge-

lijke besmettelijke dierziekte insturen van sectie-

materiaal plaatsgevonden?

Ja

Nee

N.v.t.*

29

Heeft de eigenaar/houder, tot op het moment

van inspectie, al het mogelijke gedaan om een

besmettelijke dierziekte te voorkomen?

Ja

Nee

N.v.t.*

Inzake de administratie als bedoeld in artikel 20:

30

Wordt het registratienummer en de aanwezig-

heid van lege vervoermiddelen geregistreerd?

Ja

Nee

N.v.t.*

31

Worden datum en plaats van laatste R&O van

lege vervoermiddelen geregistreerd?

Ja

Nee

N.v.t.*

* Doorhalen hetgeen niet van toepassing is.

Opmerkingen/adviezen/te treffen maatregelen:

........

........

........

Datum bedrijfsbezoek:

Handtekening opsteller bedrijfsrapport:

Handtekening exploitant: