Besluit van 23 augustus 2001, houdende bepalingen omtrent de bemanning van zeeschepen in de handelsvaart en de zeilvaart (Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart)

Besluit zeevarenden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 16 augustus 2000, kenmerk DGG/J-00/004155, Directoraat-Generaal Goederenvervoer, Stafafdeling Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 16, 18, derde, vierde, vijfde en zesde lid, 19, eerste lid, 22, eerste lid, 25, eerste lid, 34, eerste lid, 36, 44, eerste lid, 64 en 71, eerste en vierde lid, van de Zeevaartbemanningswet, op de artikelen 5, eerste lid, en 24, eerste lid, onder e, van de Loodsenwet, op artikel 10, tweede lid, van de Scheepvaartverkeerswet, op het op 7 juli 1978 te Londen tot stand gekomen Internationale Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst, 1978 (Trb. 1981, 144), zoals dat is gewijzigd op 7 juli 1995 (Trb. 1996, 249), op Hoofdstuk III, voorschrift 10, en voorschrift 24–1.3, Hoofdstuk IV, voorschrift 16, Hoofdstuk V, voorschrift 13, onderdeel (c), en Hoofdstuk X, voorschrift 1, 2 en 3, van het op 1 november 1974 te Londen tot stand gekomen Internationale Verdrag tot beveiliging van mensenlevens op zee, 1974, zoals dat is gewijzigd op 23 mei 1994 (Trb.1996, 18), op Richtlijn nr. 94/58/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 november 1994 inzake het minimumopleidingsniveau van zeevarenden (PbEG L 319), op Richtlijn nr.98/35/EG van de Raad van de Europese Unie van 25 mei 1998 tot wijziging van Richtlijn 94/58/EG inzake het minimum-opleidingsniveau van zeevarenden (PbEG L 172), op artikel 10, zesde lid, van de Algemene wet erkenning EG-hoger-onderwijsdiploma's, op artikel 13 van de Algemene wet EG-beroepsopleidingen, op Richtlijn nr. 92/29/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 31 maart 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid ter bevordering van een betere medische hulpverlening aan boord van schepen (Pb EGL113), op het op 27 juni 1946 te Seattle tot stand gekomen Verdrag No. 69 van de Internationale Arbeidsconferentie inzake het diploma van bekwaamheid als scheepskok, 1946 (Stb. I 328), op het op 27 juni 1946 te Seattle tot stand gekomen Verdrag No. 73 van de Internationale Arbeidsconferentie inzake het geneeskundig onderzoek van zeelieden, 1946 (Stb. I 326) en op het op 27 juni 1946 te Seattle tot stand gekomen Verdrag No. 74 van de Internationale Arbeidsconferentie inzake de diplomering van volmatrozen (Stb. I 330);
De Raad van State gehoord (advies van 3 november 2000, nr. WO9.00 0378/V);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 17 augustus 2001, kenmerk DGG/J-01/005164, Directoraat-Generaal Goederenvervoer, Stafafdeling Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Definities

Artikel

1

Artikel

2

Hoofdstuk

1a

Bemanningssamenstelling vissersvaartuigen

Artikel

2a

Artikel

2b

Bij regeling van Onze Minister kan na overleg met de betrokken organisaties van scheepsbeheerders en vissers aanvulling van het aantal bemanningsleden worden voorgeschreven indien de inrichting, de uitrusting, de lengte (L), het voortstuwingsvermogen, de wijze van voortstuwing of de bestemming van het vissersvaartuig daartoe aanleiding geven.

Artikel

2c

Hoofdstuk

2

Regels voor het geven van een ontheffing

Artikel

3

Hoofdstuk

3

Nadere regels aangaande vaarbevoegdheidsbewijzen

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

4

Artikel

5

Bij regeling van Onze Minister wordt bepaald op welke wijze de in artikel 4, genoemde aanvullingen dan wel beperkingen op vaarbevoegdheidsbewijzen worden aangebracht.

Artikel

6

Bij regeling van Onze Minister wordt bepaald:

  • a.

    aan boord van welke categorieën schepen de ervaring voor een bepaalde vaarbevoegdheid wordt opgedaan;

  • b.

    aan boord van welke grootte klasse of het voortstuwingsvermogen van schepen de ervaring moet zijn opgedaan, en

  • c.

    welke ervaring, niet opgedaan aan boord van schepen, in aanmerking wordt genomen.

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Onze Minister erkent een vaarbevoegdheidsbewijs of een bekwaamheidsbewijs voor het dienstdoen op tankers door een kapitein of een officier dat is afgegeven door een bevoegde autoriteit van een staat, niet zijnde een Lid-Staat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of de Bondsstaat Zwitserland, indien ten aanzien van dat vaarbevoegdheidsbewijs of bekwaamheidsbewijs wordt voldaan aan de criteria, bedoeld in artikel 19, tweede tot en met zesde lid, van de bemanningsrichtlijn.

Artikel

9a

Artikel

10

§

2

Vereisten voor de verkrijging van een vaarbevoegdheidsbewijs handelsvaart of zeilvaart

Artikel

10a

Deze paragraaf is niet van toepassing op de vereisten voor de verkrijging van vaarbevoegdheidsbewijzen voor functies op vissersvaartuigen.

Artikel

11

Bij regeling van Onze Minister worden de beroepsvereisten vastgesteld voor de verkrijging van een kennisbewijs ten behoeve van de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs en voor de in deze paragraaf bedoelde bekwaamheidsbewijzen en schriftelijke bewijzen.

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van het kennisbewijs officier elektrotechniek alle schepen, tezamen met:

  • a.

    het certificaat basisveiligheid;

  • b.

    het certificaat reddingmiddelen;

  • c.

    het certificaat brandbestrijding voor gevorderden; en

  • d.

    het certificaat medische eerste hulp aan boord,

de aanvrager die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie officier elektrotechniek alle schepen.

Artikel

22

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie gezel elektrotechniek alle schepen heeft de aanvrager de leeftijd van 18 jaar bereikt en is hij in het bezit van:

  • a.

    het certificaat basisveiligheid; en

  • b.

    het kennisbewijs gezel elektrotechniek alle schepen; dan wel

  • c.

    een door de kapitein of de hoofdwerktuigkundige goedgekeurd takenboek waarin is verklaard dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-III/7 van de STCW-Code, en hij een ervaring heeft van ten minste 12 maanden als aankomend gezel elektrotechniek.

Artikel

23

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie gekwalificeerd gezel dek alle schepen heeft de aanvrager de leeftijd van 18 jaar bereikt en is hij in het bezit van:

  • a.

    het certificaat basisveiligheid;

  • b.

    het certificaat reddingmiddelen; en

  • c.

    het kennisbewijs gekwalificeerd gezel dek alle schepen; dan wel

  • d.

    een door de kapitein goedgekeurd takenboek waarin is verklaard dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-II/5 van de STCW-Code, en hij een ervaring heeft van ten minste 18 maanden in de functie wachtlopend gezel dek.

Artikel

24

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie gekwalificeerd gezel machinekamer alle schepen heeft de aanvrager de leeftijd van 18 jaar bereikt en is hij in het bezit van:

  • a.

    het certificaat basisveiligheid; en

  • b.

    het kennisbewijs gekwalificeerd gezel machinekamer alle schepen; dan wel

  • c.

    een door de kapitein of de hoofdwerktuigkundige goedgekeurd takenboek waarin is verklaard dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-III/5 van de STCW-Code, en hij een ervaring heeft van ten minste 12 maanden in de functie wachtlopend gezel machinekamer.

Artikel

25

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie gekwalificeerd gezel dek en machinekamer alle schepen heeft de aanvrager de leeftijd van 18 jaar bereikt en is hij in het bezit van:

  • a.

    het certificaat basisveiligheid;

  • b.

    het certificaat reddingmiddelen; en

  • c.

    het kennisbewijs gekwalificeerd gezel dek en machinekamer alle schepen; dan wel

  • d.

    een door de kapitein goedgekeurd takenboek waarin is verklaard dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-II/5 van de STCW-Code, en hij een ervaring heeft van ten minste 18 maanden in de functie wachtlopend gezel dek; en

  • e.

    een door de hoofdwerktuigkundige goedgekeurd takenboek waarin is verklaard dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-III/5 van de STCW-Code, en hij een ervaring heeft van ten minste 12 maanden in de functie wachtlopend gezel machinekamer.

Artikel

26

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie wachtlopend gezel dek alle schepen heeft de aanvrager de leeftijd van 16 jaar bereikt en is hij in het bezit van:

  • a.

    het certificaat basisveiligheid; en

  • b.

    het kennisbewijs wachtlopend gezel dek alle schepen; dan wel

  • c.

    een schriftelijke verklaring van de kapitein dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-II/4 van de STCW-Code, en hij een ervaring heeft van ten minste 6 maanden als aankomend gezel dek.

Artikel

27

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie wachtlopend gezel machinekamer alle schepen heeft de aanvrager de leeftijd van 16 jaar bereikt en is hij in het bezit van:

  • a.

    het certificaat basisveiligheid; en

  • b.

    het kennisbewijs wachtlopend gezel machinekamer alle schepen; dan wel

  • c.

    een schriftelijke verklaring van de hoofdwerktuigkundige dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-III/4 van de STCW-Code, en hij een ervaring heeft van ten minste 6 maanden als aankomend gezel machinekamer.

Artikel

28

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie wachtlopend gezel dek en machinekamer alle schepen heeft de aanvrager de leeftijd van 16 jaar bereikt en is hij in het bezit van:

  • a.

    het certificaat basisveiligheid; en

  • b.

    het kennisbewijs wachtlopend gezel dek en machinekamer alle schepen; dan wel

  • c.

    een schriftelijke verklaring van de kapitein dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-II/4 van de STCW-Code, en hij een ervaring heeft van ten minste 6 maanden als aankomend gezel dek; en

  • d.

    een schriftelijke verklaring van de hoofdwerktuigkundige dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-III/4 van de STCW-Code, en hij een ervaring heeft van ten minste 6 maanden als aankomend gezel machinekamer.

§

3

Vereisten voor de verkrijging van vaarbevoegdheidsbewijzen voor functies in de zeevisvaart

Artikel

28a

Artikel

28b

Artikel

28c

Artikel

28d

Artikel

28e

Artikel

28f

Artikel

28g

Artikel

28h

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie wachtlopend gezel zeevisvaart heeft de aanvrager de leeftijd van 16 jaar bereikt, is hij in het bezit van:

  • a.

    het certificaat basisveiligheid voor vissers; en

  • b.

    het kennisbewijs wachtlopend gezel dek alle schepen; of

  • c.

    een schriftelijke verklaring van de schipper dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-II/4 van de STCW-Code, en hij een ervaring heeft van ten minste 6 maanden als aankomend wachtlopend gezel dek.

Artikel

28i

Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop de ervaring of vaartijd wordt bepaald en vastgelegd.

Artikel

29

Bij regeling van Onze Minister wordt bepaald welke gegevens worden opgenomen in de in de artikelen 22 tot en met 28, en 28h bedoelde verklaringen.

Artikel

30

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie radio-operator heeft de aanvrager de leeftijd van 18 jaar bereikt en is hij in het bezit van het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie, afgegeven in overeenstemming met het bepaalde bij of krachtens het Frequentiebesluit 2013.

Artikel

31

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie radio-operator met de beperking tot het gebruik van VHF/UHF radiocommunicatieapparatuur heeft de aanvrager de leeftijd van 18 jaar bereikt en is hij in het bezit van het beperkt certificaat maritieme radiocommunicatie, afgegeven in overeenstemming met het bepaalde bij of krachtens het Frequentiebesluit 2013.

§

4

Vereisten voor de verkrijging van vaarbevoegdheidsbewijzen voor functies in de zeilvaart

Artikel

32

Artikel

33

Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld met betrekking tot de bemanning van zeilschepen van minder dan 500 GT.

Hoofdstuk

4

Aanvullende vereisten

§

1

Algemeen

Artikel

34

Bij regeling van Onze Minister worden de beroepsvereisten vastgesteld voor de verkrijging van de in dit hoofdstuk bedoelde bekwaamheidsbewijzen en schriftelijke bewijzen.

§

2

Aanvullende vereisten voor het dienstdoen aan boord van bijzondere typen schepen

Artikel

35

Tankschepen

Artikel

36

Passagiersschepen en ro-ro passagiersschepen

Artikel

36a

Schepen die in polaire wateren varen

Artikel

36b

Icemaster

Artikel

36c

Icemaster, passagiersschepen of tankschepen

Artikel

36d

Icemaster, schepen, niet zijnde passagiersschepen of tankschepen

§

3

Aanvullende vereisten voor het dienstdoen aan boord van bijzonder voortbewogen schepen

Artikel

37

Hogesnelheidsschepen

Artikel

38

Door een stoomvoortstuwingsinstallatie aangedreven schepen

Artikel

39

Door een gasturbinevoortstuwingsinstallatie aangedreven schepen

Hoofdwerktuigkundigen, tweede werktuigkundigen en eerste maritiem officieren aan boord van schepen voorzien van een gasturbinevoortstuwingsinstallatie, zijn in het bezit van het certificaat gasturbinevoortstuwing.

Artikel

39a

Met gas of brandstof met een laag vlampunt aangedreven schepen

Artikel

39b

Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de beroepsvereisten van zeevarenden die varen op een met gas of brandstof met een laag vlampunt aangedreven schip van minder dan 500 GT, niet zijnde een passagiersschip, bedoeld in de IGF Code.

§

4

Aanvullende vereisten met betrekking tot veiligheid, beveiliging en medische zorg

Artikel

40

Veiligheid

Artikel

40a

Artikel

41

Beveiliging

Artikel

42

Medische eerste hulp en medische zorg

§

5

Aanvullende vereisten voor scheepskoks

Artikel

43

Scheepskoks

Scheepskoks als bedoeld in artikel 120, eerste lid, zijn in het bezit van het bekwaamheidsbewijs scheepskok.

Artikel

44

Vervallen

Artikel

45

Vervallen

Artikel

46

Vervallen

Artikel

47

Vervallen

Artikel

48

Vervallen

Artikel

49

Vervallen

Artikel

50

Vervallen

Artikel

51

Vervallen

Artikel

52

Vervallen

Artikel

53

Vervallen

Artikel

54

Vervallen

Artikel

55

Vervallen

Artikel

56

Vervallen

Artikel

57

Vervallen

Artikel

58

Vervallen

Artikel

59

Vervallen

Artikel

60

Vervallen

Artikel

61

Vervallen

Artikel

62

Vervallen

Artikel

63

Vervallen

Artikel

64

Vervallen

Artikel

65

Vervallen

Artikel

66

Vervallen

Artikel

67

Vervallen

Artikel

68

Vervallen

Artikel

69

Vervallen

Artikel

70

Vervallen

Artikel

71

Vervallen

Artikel

72

Vervallen

Artikel

73

Vervallen

Artikel

74

Vervallen

Artikel

75

Vervallen

Artikel

76

Vervallen

Artikel

77

Vervallen

Artikel

78

Vervallen

Artikel

79

Vervallen

Artikel

80

Vervallen

Artikel

81

Vervallen

Artikel

82

Vervallen

Artikel

83

Vervallen

Artikel

84

Vervallen

Artikel

85

Vervallen

Artikel

86

Vervallen

Artikel

87

Vervallen

Artikel

88

Vervallen

Artikel

89

Vervallen

Artikel

90

Vervallen

Artikel

91

Vervallen

Artikel

92

Vervallen

Artikel

92a

Vervallen

Artikel

92b

Vervallen

Hoofdstuk

5

Nadere regels aangaande de monsterrol en het monsterboekje

§

1

De monsterrol

Artikel

93

Artikel

94

Artikel

95

Vervallen

Artikel

96

De scheepsbeheerder bewaart een monsterrol, nadat zij is vervangen of nadat de geldigheidsduur is verstreken, gedurende drie jaar na de vervangingsdatum of geldigheidsdatum.

§

2

Het monsterboekje

Artikel

97

Artikel

98

Artikel

99

Artikel

100

Artikel

101

Vervallen

Artikel

103

Hoofdstuk

6

Nadere regels aangaande de medische geschiktheid van zeevarenden

Artikel

104

Bij ministeriële regeling wordt het model van de geneeskundige verklaring van geschiktheid voor de zeevaart vastgesteld.

Artikel

105

Artikel

106

Artikel

107

Artikel

108

Artikel

110

Artikel

111

Onze Minister trekt, op advies van de Medisch Adviseur Scheepvaart, een aanwijzing of erkenning in indien is gebleken dat de keuringsarts of scheidsrechter:

  • a.

    de algemeen geldende medische of ethische normen niet in acht neemt;

  • b.

    zich bij herhaling niet houdt aan het gestelde in de artikelen 105 tot en met 109 of zijn beroepsuitrusting niet toereikend is voor zijn taak als keuringsarts;

  • c.

    valse of vervalste verklaringen heeft afgegeven;

  • d.

    niet meer in het betrokken register vermeld is als arts;

  • e.

    onder curatele is gesteld wegens geestelijke stoornis;

  • f.

    anderszins niet meer gerechtigd is de geneeskunst uit te oefenen;

  • g.

    een daartoe strekkend verzoek heeft ingediend;

  • h.

    diens onafhankelijkheid ten opzichte van werkgevers, werknemers of hun organisaties niet langer gewaarborgd is;

  • i.

    een te gering aantal keuringen heeft verricht om door praktische ervaring zijn bekwaamheid als keuringsarts op peil te houden, of

  • j.

    heeft verzuimd een voor hem aangewezen nascholingscursus te volgen.

Artikel

112

Artikel

113

Artikel

114

Vervallen

Artikel

115

Vervallen

Hoofdstuk

7

Bijzondere bepalingen voor de bemanning van zeeschepen

Artikel

116

Vervallen

Artikel

117

Artikel

117a

Artikel

118

De schipper van een vissersvaartuig draagt er zorg voor dat het wachtpersoneel de beginselen van een veilige wacht in acht neemt, overeenkomstig hoofdstuk IV van het STCW F-verdrag.

Artikel

119

Op een schip dat een internationale reis van meer dan 3 dagen maakt met 100 of meer opvarenden, is een arts aanwezig.

Artikel

120

Artikel

120a

Aan boord van een schip waarvan de voorgeschreven bemanning uit minder dan tien personen bestaat, heeft eenieder die in de kombuis levensmiddelen verwerkt een opleiding genoten of instructie gekregen op het gebied van voeding, persoonlijke hygiëne en de behandeling en opslag van levensmiddelen aan boord van schepen.

Artikel

121

Artikel

122

De scheepsbeheerder, niet zijnde een scheepsbeheerder van een vissersvaartuig, draagt er zorg voor dat:

  • a.

    tussen alle bemanningsleden een doelmatige communicatie over veiligheidsaspecten kan plaatsvinden. Voorts dient hij zeker te stellen dat er op adequate wijze communicatie kan plaatsvinden tussen het schip en andere schepen en tussen het schip en de autoriteiten te land, in het Engels of in een gemeenschappelijke taal;

  • b.

    aan boord van schepen een werktaal wordt vastgesteld die in het journaal wordt aangetekend;

  • c.

    aan boord van passagiersschepen en ro-ro passagiersschepen de bemanningsleden, die op de alarmrol zijn aangewezen om de passagiers in kritieke situaties te helpen, beschikken over voor dat doel toereikende communicatieve vaardigheden en duidelijk herkenbaar zijn en,

  • d.

    onverminderd het bepaalde onder a, op olietankschepen, chemicaliëntankschepen en gastankschepen, de bemanningsleden in staat zijn met elkaar te communiceren in een of meer gemeenschappelijke werktalen.

Artikel

123

Artikel

123a

De schipper en officieren die belast zijn met de brugwacht op een vissersvaartuig van 24 meter of meer waarvoor een bemanningscertificaat is afgegeven voor onbeperkt vaargebied vissersvaartuigen, hebben toereikende kennis van de Engelse taal, waardoor zij in staat zijn kaarten en andere zeevaartkundige publicaties te gebruiken, weerkundige gegevens en berichten met betrekking tot de veiligheid en het gebruik van het vissersvaartuig te begrijpen, en te communiceren met andere schepen of en tussen het vissersvaartuig en de autoriteiten te land. Tevens zijn zij in staat de IMO Standard Marine Communication Phrases (IMO Multilingual Glossary on IMO Standard Marine Communication Phrases, Terminology & Reference Section (TRS) Conference Division International Maritime Organization (SMCP)) te begrijpen en te gebruiken. Deze aspecten zijn onderdeel eisen in de kwalificatiedossiers van de opleidingen voor visserijofficieren.

Artikel

124

Bij regeling van Onze Minister kunnen, ter uitvoering van Verdragen of van besluiten van volkenrechtelijke organisaties, nadere regels worden gesteld met betrekking tot de in dit besluit geregelde onderwerpen.

Hoofdstuk

8

Overgangs- en slotbepalingen

§

1

Handelsvaart en zeilvaart

Artikel

124a

Deze paragraaf is van toepassing op houders van vaarbevoegdheidsbewijzen en verklaringen voor het dienstdoen op andere schepen dan vissersvaartuigen.

Artikel

125

De geneeskundige verklaringen van geschiktheid voor de zeevaart die zijn afgegeven voor het tijdstip waarop artikel I voor wat betreft de onderdelen F tot en met L en P van het besluit van 5 juli 2012 houdende wijziging van algemene maatregelen van bestuur op het terrein van de scheepvaart in verband met de implementatie van het Maritiem Arbeidsverdrag, 2006 in werking treedt, behouden hun geldigheid overeenkomstig de daarop aangegeven einddatum.

Artikel

125a

Artikel

125b

Artikel

125c

Een vaarbevoegdheidsbewijs voor een functie op reizen nabij de kust of voor een functie op reizen nabij de kust zonder beperking in voortstuwingsvermogen, afgegeven aan een zeevarende voor het tijdstip waarop artikel I, onderdelen A en M, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treden, behoudt zijn geldigheid overeenkomstig de daarop aangegeven einddatum.

Artikel

125d

Artikel

125e

Artikel

125f

Vaarbevoegdheidsbewijzen met de beperking tot aannemersmaterieel, afgegeven voor het tijdstip waarop artikel I, onderdelen A en M, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treden, behouden hun geldigheid overeenkomstig de daarop aangegeven einddatum.

Artikel

125g

Artikel

125h

Artikel

125i

De artikelen 37 tot en met 47 van dit besluit, zoals die luidden voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel M, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, blijven tot en met 31 december 2016 van toepassing op de behandeling van een aanvraag voor een vaarbevoegdheidsbewijs door officieren en oud-officieren van de Zeedienst der Koninklijke Marine.

Artikel

125j

Certificaten scheepsmanagement-N en scheepsmanagement-W die zijn afgegeven op grond van de artikelen 68 of 69 van dit besluit, zoals die luidden voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in hoofdstuk 3, paragraaf 2, genoemde certificaat scheepsmanagement-N respectievelijk scheepsmanagement-W.

Artikel

125k

Bewijzen groepsbegeleiding in noodsituaties aan boord van passagiersschepen en bewijzen groepsbegeleiding in noodsituaties aan boord van ro-ro passagiersschepen die zijn afgegeven op grond van de artikelen 74 of 79 van dit besluit, zoals die luidden voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid overeenkomstig de daarop aangegeven einddatum en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 36, eerste lid, genoemde schriftelijk bewijs geoefend zijn in groepsbegeleiding.

Artikel

125l

Bewijzen familiarisatietraining passagiersschip/schepen en bewijzen familiarisatie-training ro-ro passagiersschip/schepen die zijn afgegeven op grond van de artikelen 75 of 80 van dit besluit, zoals die luidden voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en kunnen dienen als bewijs dat aan de verplichting tot het volgen van een familiarisatietraining, opgenomen in artikel 36, vijfde lid, is voldaan.

Artikel

125m

Bewijzen hotelpersoneel passagiersschepen en bewijzen hotelpersoneel ro-ro passagiersschepen die zijn afgegeven op grond van de artikelen 76 of 81 van dit besluit, zoals die luidden voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 36, tweede lid, genoemde schriftelijk bewijs geoefend zijn in dienstverlening aan passagiers.

Artikel

125n

Certificaten passagiersveiligheid en certificaten passagiersveiligheid, ladingveiligheid en integriteit van de romp ro-ro passagiersschepen die zijn afgegeven op grond van de artikelen 77 of 82 van dit besluit, zoals die luidden voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid overeenkomstig de daarop aangegeven einddatum en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 36, vierde lid, genoemde certificaat passagiersveiligheid, ladingveiligheid en waterdichtheid van de scheepsromp.

Artikel

125o

Certificaten crisisbeheersing en menselijk gedrag die zijn afgegeven op grond van de artikelen 78 of 83 van dit besluit, zoals die luidden voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid overeenkomstig de daarop aangegeven einddatum en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 36, derde lid, genoemde certificaat crisisbeheersing en menselijk gedrag.

Artikel

125p

Certificaten stoomvoortstuwing die zijn afgegeven op grond van artikel 84 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 38 genoemde certificaat stoomvoortstuwing.

Artikel

125q

Type rating certificaten die zijn afgegeven op grond van artikel 85 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid overeenkomstig de daarop aangegeven einddatum en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 37, eerste lid, genoemde certificaat type rating HSC.

Artikel

125r

Certificaten grote zeilvaart en kennisbewijzen stuurman grote zeilvaart die zijn afgegeven op grond van artikel 86 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 32, eerste lid, genoemde bekwaamheidsbewijs stuurman grote zeilvaart.

Artikel

125s

Artikel

125t

Certificaten sloepsgast die zijn afgegeven op grond van artikel 88 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in de artikelen 40, tweede lid, en 117, eerste en tweede lid, genoemde certificaat reddingmiddelen.

Artikel

125u

Certificaten van bekwaamheid in het gebruik van snelle hulpverleningsboten die zijn afgegeven op grond van artikel 89 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in de artikelen 40, derde lid, en 117, derde lid, genoemde certificaat snelle hulpverleningsboten.

Artikel

125v

Certificaten brandbestrijding voor gevorderden die zijn afgegeven op grond van artikel 90 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 40, vierde lid, genoemde certificaat brandbestrijding voor gevorderden.

Artikel

125w

Artikel

125x

Certificaten Wetgeving en Openbaar Gezag die zijn afgegeven op grond van artikel 92a van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 10, eerste lid, genoemde certificaat wetgeving en openbaar gezag.

Artikel

125z

Verklaringen als bedoeld in artikel 123, eerste en tweede lid, van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel AA, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid overeenkomstig de daarop aangegeven einddatum en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan de in artikel 123, eerste lid, genoemde verklaring.

Artikel

125aa

Artikel

125bb

Artikel

125cc

§

2

Zeevisvaart

Artikel

125dd

Deze paragraaf is van toepassing voor het dienstdoen op vissersvaartuigen.

Artikel

125ee

Artikel

125hh

Een certificaat medische eerste hulp aan boord of een certificaat medische zorg aan boord als bedoeld in artikel 47 van het Besluit zeevisvaartbemanning dat onmiddellijk voor het in artikel 125ee bedoelde tijdstip geldig was, wordt voor de op grond van dat besluit op dat tijdstip resterende geldigheidsduur, gelijkgesteld met een certificaat medische eerste hulp aan boord onderscheidenlijk medische zorg aan boord als bedoeld in artikel 42, eerste lid.

Artikel

125kk

In afwijking van artikel 28h is een wachtlopend gezel tot vijf jaar na het in artikel 125ee bedoelde tijdstip niet verplicht te beschikken over een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie wachtlopend gezel zeevisvaart.

Artikel

126

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit zeevarenden.

Artikel

127

Vervallen

Artikel

128

Vervallen

Artikel

129

Vervallen

Artikel

130

Vervallen

Artikel

131

Vervallen

Artikel

132

Vervallen

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, T. Netelenbos
De Minister van Justitie, A. H. Korthals