Besluit van 23 augustus 2001, houdende bepalingen omtrent de bemanning van zeeschepen in de handelsvaart en de zeilvaart (Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart)

Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 16 augustus 2000, kenmerk DGG/J-00/004155, Directoraat-Generaal Goederenvervoer, Stafafdeling Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 16, 18, derde, vierde, vijfde en zesde lid, 19, eerste lid, 22, eerste lid, 25, eerste lid, 34, eerste lid, 36, 44, eerste lid, 64 en 71, eerste en vierde lid, van de Zeevaartbemanningswet, op de artikelen 5, eerste lid, en 24, eerste lid, onder e, van de Loodsenwet, op artikel 10, tweede lid, van de Scheepvaartverkeerswet, op het op 7 juli 1978 te Londen tot stand gekomen Internationale Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst, 1978 (Trb. 1981, 144), zoals dat is gewijzigd op 7 juli 1995 (Trb. 1996, 249), op Hoofdstuk III, voorschrift 10, en voorschrift 24–1.3, Hoofdstuk IV, voorschrift 16, Hoofdstuk V, voorschrift 13, onderdeel (c), en Hoofdstuk X, voorschrift 1, 2 en 3, van het op 1 november 1974 te Londen tot stand gekomen Internationale Verdrag tot beveiliging van mensenlevens op zee, 1974, zoals dat is gewijzigd op 23 mei 1994 (Trb.1996, 18), op Richtlijn nr. 94/58/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 november 1994 inzake het minimumopleidingsniveau van zeevarenden (PbEG L 319), op Richtlijn nr.98/35/EG van de Raad van de Europese Unie van 25 mei 1998 tot wijziging van Richtlijn 94/58/EG inzake het minimum-opleidingsniveau van zeevarenden (PbEG L 172), op artikel 10, zesde lid, van de Algemene wet erkenning EG-hoger-onderwijsdiploma's, op artikel 13 van de Algemene wet EG-beroepsopleidingen, op Richtlijn nr. 92/29/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 31 maart 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid ter bevordering van een betere medische hulpverlening aan boord van schepen (Pb EGL113), op het op 27 juni 1946 te Seattle tot stand gekomen Verdrag No. 69 van de Internationale Arbeidsconferentie inzake het diploma van bekwaamheid als scheepskok, 1946 (Stb. I 328), op het op 27 juni 1946 te Seattle tot stand gekomen Verdrag No. 73 van de Internationale Arbeidsconferentie inzake het geneeskundig onderzoek van zeelieden, 1946 (Stb. I 326) en op het op 27 juni 1946 te Seattle tot stand gekomen Verdrag No. 74 van de Internationale Arbeidsconferentie inzake de diplomering van volmatrozen (Stb. I 330);
De Raad van State gehoord (advies van 3 november 2000, nr. WO9.00 0378/V);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 17 augustus 2001, kenmerk DGG/J-01/005164, Directoraat-Generaal Goederenvervoer, Stafafdeling Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Definities

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Zeevaartbemanningswet;

  • b.

    ervaring: de diensttijd in jaren, in een bepaalde functie aan boord van in de vaart zijnde zeeschepen, gerekend met ingang van de dag van aanmonstering tot en met de dag van afmonstering;

  • c.

    voortstuwingsvermogen: het maximale vermogen, uitgedrukt in kiloWatt, dat op het geldige bemanningscertificaat is vermeld;

  • d.

    reizen nabij de kust: het gebruik van een schip met een bruto-tonnage van minder dan 500 GT en een voorststuwingsvermogen van minder dan 3000 kW, in een vaargebied dat zich uitstrekt tot dertig zeemijlen uit de kust, met dien verstande dat het schip ten hoogste twaalf uren varen verwijderd is van een op het certificaat van deugdelijkheid met name genoemde werkhaven en nooit verder verwijderd is dan zes uren varen vanaf een beschutte haven of rede;

  • e.

    tankschip: een schip, gebouwd of aangepast en gebruikt voor het vervoer in bulk van vloeibare producten;

  • f.

    olietankschip: een tankschip gebouwd en gebezigd voor het vervoer in bulk van aardolie of aardolieproducten;

  • g.

    chemicaliëntankschip: een tankschip gebouwd en gebezigd voor het vervoer in bulk van vloeibare producten die zijn opgenomen in hoofdstuk 17 van de Internationale Code inzake het vervoer van chemicaliën in bulk;

  • h.

    gastankschip: een tankschip gebouwd en gebezigd voor het vervoer in bulk van vloeibaar gemaakt gas of ander product dat is opgenomen in hoofdstuk 19 van de Internationale Code inzake het vervoer van vloeibaar gemaakt gas;

  • i.

    passagiersschip: een schip bestemd of gebezigd voor het bedrijfsmatig vervoer van meer dan twaalf passagiers;

  • j.

    ro-ro passagiersschip: een passagiersschip met ruimten voor ro-ro lading of ruimten van bijzondere aard, zoals bedoeld in artikel 3 van Bijlage IV van het Schepenbesluit 1965;

  • k.

    hogesnelheidsvaartuig: een schip dat is staat is zich voort te bewegen met een snelheid in meters per seconde die gelijk of groter is dan 3,7 ▿ 0,1667, waarbij ▿ staat voor de waterverplaatsing in m3 op de ontwerpwaterlijn.

  • l.

    zeilschip: een schip dat bestemd is en ingericht is om hoofdzakelijk door middel van zeilen te worden voortbewogen;

  • m.

    STCW-Verdrag: het op 7 juli 1978 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst, 1978 (Trb. 1981, 144);

  • n.

    STCW-Code: de Code inzake opleiding, diplomering en wachtdienst van zeevarenden, behorend bij het STCW-Verdrag (Trb. 1996, 249);

  • o.

    geneeskundige verklaring: een verklaring als bedoeld in artikel 104;

  • p.

    Medisch Adviseur Scheepvaart: de medisch adviseur van het hoofd van de Scheepvaartinspectie;

  • q.

    kW: kiloWatt;

  • r.

    GT: de bruto inhoud van het schip, vastgesteld volgens de bepalingen krachtens de Meetbrievenwet 1981;

  • s.

    lengte: de lengte van een zeilschip die gelijk is aan 96 procent van de lengte van de lastlijn op 85 procent van de kleinste holte naar de mal gemeten vanaf de bovenzijde van de kielplaat, dan wel gelijk is aan de lengte van de voorzijde van de voorsteven tot aan de hartlijn van de roerkoning gemeten op deze lastlijn, indien deze laatste lengte groter is.

  • t.

    kennisbewijs: het diploma of certificaat afgegeven door een instelling als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) dan wel een getuigschrift of verklaring afgegeven door een instelling als bedoeld in de Wet hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) of een certificaat afgeven door een door Onze Minister erkende opleiding waaruit blijkt dat een erkende opleiding met goed gevolg is afgesloten;

  • u.

    High Speed Craft Code; de International Code of Safety for High Speed Craft van 20 mei 1994, opgenomen in de bijlage van de Regeling HSC-Code.

Artikel

2

Dit besluit is niet van toepassing ten aanzien van vissersvaartuigen en zeilvaartuigen met een lengte van minder dan 12 meter.

Hoofdstuk

2

Regels voor het geven van een ontheffing

Artikel

3

Hoofdstuk

3

Nadere regels aangaande vaarbevoegdheidsbewijzen

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

4

Artikel

5

Bij regeling van Onze Minister wordt bepaald op welke wijze de in artikel 4, genoemde aanvullingen dan wel beperkingen op vaarbevoegdheidsbewijzen worden aangebracht.

Artikel

6

Artikel

7

Een vaarbevoegdheidsbewijs, met uitzondering van dat voor gezellen, is geldig tot ten hoogste vijf jaar na de datum van afgifte.

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

§

2

Algemene bepalingen inzake kennisbewijzen en ervaring

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

§

3

Kennisbewijzen, ervaring en bevoegdheden

Artikel

14

Onverminderd artikel 8, geeft het bezit van het kennisbewijs als hoger maritiem officier of als middelbaar maritiem officier de aanvrager recht op het vaarbevoegdheidsbewijs voor alle schepen als:

  • 1.
    • a.

      maritiem officier;

    • b.

      wachtstuurman; en

    • c.

      eerste stuurman tot 3000 GT, indien hij in het bezit is van

      • i.

        het algemeen certificaat voor de maritieme radiocommunicatie, en

      • ii.

        de leeftijd heeft bereikt van 18 jaar;

    • d.

      wachtwerktuigkundige, indien hij de leeftijd heeft bereikt van 18 jaar;

  • 2.

    eerste stuurman, indien hij naast het genoemde in 1, onderdeel c, onder i, in het bezit is van

    • i.

      het certificaat radarnavigator;

    • ii.

      het certificaat scheepsmanagement-N, en

    • iii.

      een diensttijd heeft van twee jaar als stuurman of maritiem officier;

  • 3.

    tweede werktuigkundige, indien hij een diensttijd heeft van een jaar;

  • 4.

    hoofdwerktuigkundige, indien hij in het bezit is van

    • i.

      het certificaat scheepsmanagement-W, en

    • ii.

      een diensttijd heeft van vier jaar als werktuigkundige of maritiem officier, waarvan ten minste een jaar als tweede werktuigkundige of eerste maritiem officier;

  • 5.

    eerste maritiem officier, indien hij naast het genoemde in 1, onderdeel c, onder i, 2, onder i en ii, 4, onder i, een diensttijd heeft van drie jaar als maritiem officier;

  • 6.

    kapitein, indien hij naast het genoemde in 1, onderdeel c, onder i, 2, onder i en ii, een diensttijd heeft van vier jaar als stuurman of maritiem officier, waarvan ten minste een jaar als eerste stuurman of eerste maritiem officier.

Artikel

15

Onverminderd artikel 8, geeft het bezit van het kennisbewijs als baggeraar-stuurman, als wachtstuurman alle schepen dan wel het diploma als derde stuurman voor de grote handelsvaart de aanvrager recht op het vaarbevoegdheidsbewijs voor alle schepen als:

  • 1.
    • a.

      wachtstuurman; en

    • b.

      eerste stuurman tot 3000 GT, indien hij in het bezit is van

      • i.

        het algemeen certificaat voor de maritieme radiocommunicatie, en

      • ii.

        de leeftijd heeft bereikt van 18 jaar

  • 2.

    eerste stuurman, indien hij naast het genoemde in 1, onderdeel b, onder i, in het bezit is van

    • i.

      het certificaat radarnavigator;

    • ii.

      het certificaat scheepsmanagement-N, en

    • iii.

      een diensttijd heeft van een jaar als stuurman;

  • 3.

    kapitein, indien hij naast het genoemde in 1, onderdeel b, onder i, 2, onder i en ii, een diensttijd heeft van drie jaar als stuurman, dan wel twee jaar als stuurman waarvan ten minste een jaar als eerste stuurman.

Artikel

16

Onverminderd artikel 8, geeft het bezit van het kennisbewijs als stuurman-werktuigkundige kleine schepen de aanvrager recht op het vaarbevoegdheidsbewijs als:

  • 1.
    • a.

      maritiem officier kleine schepen;

    • b.

      eerste stuurman tot 3000 GT, indien hij in het bezit is van

      • i.

        het algemeen certificaat voor de maritieme radiocommunicatie, en

      • ii.

        de leeftijd heeft bereikt van 18 jaar;

    • c.

      tweede werktuigkundige tot 3000 kW, indien hij de leeftijd heeft bereikt van 18 jaar;

  • 2.

    hoofdwerktuigkundige tot 3000 kW, indien hij een diensttijd heeft van twee jaar;

  • 3.

    eerste maritiem officier kleine schepen, indien hij naast het genoemde in 1, onderdeel b, onder i, een diensttijd heeft van twee jaar als maritiem officier;

  • 4.

    kapitein tot 3000 GT, indien hij naast het genoemde in 1, onderdeel b, onder i, in het bezit is van

    • i.

      het certificaat radarnavigator;

    • ii.

      het certificaat scheepsmanagement-N, en

    • iii.

      een diensttijd heeft van twee jaar als stuurman of maritiem officier, waarvan ten minste een jaar als eerste stuurman of maritiem officier.

Artikel

17

Onverminderd artikel 8, geeft het bezit van het kennisbewijs als stuurman tot 3000 GT geeft de aanvrager recht op het vaarbevoegdheidsbewijs als:

  • 1.

    eerste stuurman tot 3000 GT, indien hij in het bezit is van

    • i.

      het algemeen certificaat voor de maritieme radiocommunicatie, en

    • ii.

      de leeftijd heeft bereikt van 18 jaar;

  • 2.

    kapitein tot 3000 GT, indien hij naast het genoemde in 1, onder i, in het bezit is van

    • i.

      het certificaat radarnavigator;

    • ii.

      het certificaat scheepsmanagement-N, en

    • iii

      een diensttijd heeft van drie jaar als stuurman, dan wel twee jaar als stuurman, waarvan ten minste een jaar als eerste stuurman.

Artikel

18

Onverminderd artikel 8, geeft het bezit van het kennisbewijs als baggeraar machinist, als wachtwerktuigkundige alle schepen dan wel het diploma A als scheepswerktuigkundige de aanvrager recht op het vaarbevoegdheidsbewijs voor alle schepen als:

  • 1.

    wachtwerktuigkundige, indien hij de leeftijd heeft bereikt van 18 jaar;

  • 2.

    tweede werktuigkundige, indien hij een diensttijd heeft van een jaar;

  • 3.

    hoofdwerktuigkundige, indien hij in het bezit is van

    • i.

      het certificaat scheepsmanagement-W, en

    • ii.

      een diensttijd heeft van drie jaar als werktuigkundige, waarvan ten minste een jaar in het bezit van de bevoegdheid als tweede werktuigkundige.

Artikel

19

Onverminderd artikel 8, geeft het bezit van het diploma als motordrijver de aanvrager recht op het vaarbevoegdheidsbewijs als:

  • 1.

    wachtwerktuigkundige alle schepen;

  • 2.

    tweede werktuigkundige tot 3000 kW, indien hij de leeftijd heeft bereikt van 18 jaar;

  • 3.

    hoofdwerktuigkundige tot 3000 kW, indien hij een diensttijd heeft van twee jaar als werktuigkundige waarvan tenminste een jaar in het bezit van de bevoegdheid als tweede werktuigkundige.

Artikel

20

Onverminderd artikel 8, geeft het bezit van het kennisbewijs als werktuigkundige tot 3000 kW de aanvrager recht op het vaarbevoegdheidsbewijs als:

  • 1.

    tweede werktuigkundige tot 3000 kW, indien hij de leeftijd heeft bereikt van 18 jaar;

  • 2.

    hoofdwerktuigkundige tot 3000 kW, als hij een diensttijd heeft van twee jaar als werktuigkundige waarvan tenminste een jaar in het bezit van de bevoegdheid als tweede werktuigkundige.

Artikel

21

Onverminderd artikel 8, geeft het bezit van het kennisbewijs als schipper-machinist beperkt werkgebied de aanvrager recht op het vaarbevoegdheidsbewijs als

  • 1.

    eerste stuurman op reizen nabij de kust, indien hij in het bezit is van

    • i.

      het beperkt certificaat voor de maritieme radiocommunicatie, en

    • ii.

      een leeftijd heeft bereikt van 18 jaar;

  • 2.

    kapitein op reizen nabij de kust, indien hij, naast het genoemde in 1.i.

    • i.

      een leeftijd heeft bereikt van 20 jaar, en hij

    • ii.

      een diensttijd heeft van een jaar, zo nodig aangevuld met de eisen die voortvloeien uit een overeenkomst met een andere staat binnen wiens territoir de reizen nabij de kust plaatsvinden.

Artikel

22

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs als radio-operator is vereist het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie, afgegeven in overeenstemming met het bepaalde bij of krachtens het Besluit radio-elektrische inrichtingen en de leeftijd van 18 jaar.

Artikel

23

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs als radio-operator met de beperking tot het gebruik van VHF/UHF radio-communicatieapparatuur is vereist het beperkt certificaat maritieme radiocommunicatie, afgegeven in overeenstemming met het bepaalde bij of krachtens het Besluit radio-elektrische inrichtingen en de leeftijd van 18 jaar.

Artikel

24

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs als gezel met de beperking tot de dekdienst is ten minste vereist:

  • 1.

    het kennisbewijs als gezel dekdienst, of

  • 2.

    een schriftelijke verklaring van de kapitein dat betrokkene met goed gevolg heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid als bedoeld in sectie A-II/4 van de STCW-Code; en

    • i.

      een ervaring heeft van ten minste een half jaar als aankomend gezel dekdienst op zeeschepen;

    • ii.

      in het bezit is van het certificaat basisveiligheidstraining, en hij

    • iii.

      een leeftijd heeft bereikt van 16 jaar.

Artikel

25

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs als gezel met de beperking tot de machinekamerdienst is ten minste vereist:

  • 1.

    het kennisbewijs als gezel machinekamerdienst; of

  • 2.

    een schriftelijke verklaring van de hoofdwerktuigkundige dat betrokkene met goed gevolg heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid als bedoeld in sectie A-III/4 van de STCW-Code;

    • i.

      een ervaring heeft van ten minste een half jaar als aankomend gezel machinekamerdienst op zeeschepen;

    • ii.

      in het bezit is van het certificaat basisveiligheidstraining, en hij

    • iii.

      een leeftijd heeft bereikt van 16 jaar.

Artikel

26

Onverminderd de artikelen 14 tot en met 17 is de houder van een vaarbevoegdheidsbewijs als kapitein, eerste maritiem officier of eerste stuurman alle schepen alsmede als kapitein tot 3000 GT met ingang van 1 februari 2002 in het bezit van het certificaat radarnavigator.

Artikel

27

Onverminderd de artikelen 14 tot en met 17 is de houder van een vaarbevoegdheidsbewijs als kapitein, eerste maritiem officier, maritiem officier, eerste stuurman en wachtstuurman alle schepen, eerste maritiem officier en maritiem officier kleine schepen, alsmede eerste stuurman tot 3000 GT met ingang van 1 februari 2002 in het bezit van het certificaat brandbestrijding voor gevorderden.

Artikel

28

Onverminderd de artikelen 14 tot en met 20 is de houder van een vaarbevoegdheidsbewijs als hoofdwerktuigkundige, tweede werktuigkundige of wachtwerktuigkundige alle schepen, alsmede als hoofdwerktuigkundige en tweede werktuigkundige tot 3000 kW met ingang van 1 februari 2002 in het bezit van het certificaat brandbestrijding voor gevorderden.

§

4

Aanvullende vereisten voor het dienstdoen aan boord van bijzondere typen schepen

Eisen voor tankschepen

Artikel

29

Eisen voor passagiersschepen

Artikel

30

Artikel

31

In plaats van de bewijzen en certificaten, genoemd in artikel 74 tot en met 78, kan de scheepsbeheerder volstaan met het aantekenen van de door de bemanningsleden gevolgde opleiding of training in het krachtens artikel 3, derde lid, van de wet bij te houden overzicht.

Eisen voor ro-ro passagiersschepen

Artikel

32

§

5

Aanvullende vereisten voor het dienstdoen aan boord van bijzonder voortbewogen schepen

Eisen voor stoomschepen

Artikel

34

Eisen voor hogesnelheidsvaartuigen

Artikel

35

Kapiteins, maritiem officieren, stuurlieden en werktuigkundigen van hogesnelheidsvaartuigen zijn in het bezit van een type rating certificate, bedoeld in artikel 85 voor het hogesnelheidsvaartuig waarop zij dienstdoen.

Eisen voor zeilschepen

Artikel

36

§

6

Vaarbevoegdheden Koninklijke Marine

Artikel

37

Een vaarbevoegdheidsbewijs als wachtstuurman alle schepen wordt afgegeven aan officieren en oud-officieren van de Zeedienst der Koninklijke Marine, die in het bezit zijn van een getuigschrift van het Koninklijk Instituut voor de Marine en van de Zeewachtstandaard A, zoals vastgesteld door Onze Minister van Defensie, die daarna gedurende ten minste een jaar geplaatst zijn en dienst hebben gedaan als wachtsofficier op operationeel in de vaart zijnde oorlogsschepen, voor zoveel deze ervaring of een deel daarvan niet langer dan vier jaar geleden is opgedaan, en mits zij daarnaast in het bezit zijn van:

  • a.

    een kennisbewijs ten aanzien van de Nederlandse en voornaamste internationale wettelijke voorschriften betreffende de zeescheepvaart;

  • b.

    een kennisbewijs ten aanzien van het behandelen van lading op het niveau van wachtstuurman alle schepen, en

  • c.

    het algemeen certificaat voor de maritieme radiocommunicatie.

Artikel

38

Een vaarbevoegdheidsbewijs als eerste stuurman alle schepen wordt afgegeven aan

  • a.

    officieren en oud-officieren van de Zeedienst der Koninklijke Marine, met de rang van luitenant ter zee tweede klasse oudste categorie of een hogere rang, die

    • 1.

      in het bezit zijn van een getuigschrift van het Koninklijk Instituut voor de Marine;

    • 2.

      daarna gedurende ten minste vier jaar zijn geplaatst en dienst hebben gedaan als wachtsofficier op operationeel in de vaart zijnde oorlogsschepen, waarvan ten minste twee jaar in de evengenoemde rang of in een hogere rang, voor zoveel deze ervaring of een deel daarvan niet langer dan vier jaar geleden is opgedaan, en

    • 3.

      in het bezit zijn van de aantekening navigatieofficier, alsmede van:

      • i.

        een kennisbewijs ten aanzien van de Nederlandse en voornaamste internationale wettelijke voorschriften betreffende de zeescheepvaart;

      • ii.

        een kennisbewijs ten aanzien van het behandelen van lading op het niveau van wachtstuurman;

      • iii.

        het algemeen certificaat voor de maritieme radiocommunicatie;

      • iv.

        het certificaat radarnavigator;

      • v.

        het certificaat scheepsmanagement-N, en

      • vi.

        een diensttijd hebben behaald van ten minste een half jaar op schepen in de handelsvaart met een bruto-tonnage van 3000 of meer;

  • b.

    de houder van een vaarbevoegdheidsbewijs, afgegeven op grond van artikel 37, die in het bezit is van:

    • i.

      het algemeen certificaat voor de maritieme radiocommunicatie;

    • ii.

      het certificaat radarnavigator;

    • iii

      het certificaat scheepsmanagement-N, en

    • iv.

      een diensttijd heeft behaald van een jaar.

Artikel

39

Een vaarbevoegdheidsbewijs als kapitein alle schepen wordt afgegeven aan de houder van een bevoegdheid afgegeven op grond van artikel 38, die een diensttijd heeft behaald van een jaar als eerste stuurman.

Artikel

40

Een vaarbevoegdheidsbewijs als eerste stuurman tot 3000 GT wordt afgegeven aan

  • a.

    onderofficieren en oud-onderofficieren Operationele Dienst van de Koninklijke Marine, die

    • 1.

      in het bezit zijn van de Zeewachtstandaard M, zoals vastgesteld door Onze Minister van Defensie;

    • 2.

      ten minste een jaar geplaatst zijn en zelfstandig dienst hebben gedaan op de brug op operationeel in de vaart zijnde oorlogsschepen, voor zoveel deze ervaring of een deel daarvan niet langer dan vier jaar geleden is opgedaan, en zij daarnaast in het bezit zijn van:

      • i.

        een kennisbewijs ten aanzien van de Nederlandse en voornaamste internationale wettelijke voorschriften betreffende de zeescheepvaart;

      • ii.

        een kennisbewijs ten aanzien van het behandelen van lading op het niveau van stuurman tot 3000 GT;

      • iii.

        het algemeen certificaat voor de maritieme radiocommunicatie;

      • iv.

        het certificaat radarnavigator, en

      • v.

        een diensttijd hebben behaald van ten minste drie maanden op schepen in de handelsvaart met een bruto tonnage van minder dan 3000.

Artikel

41

Een vaarbevoegdheidsbewijs als kapitein tot 3000 GT wordt afgegeven aan de houder van een vaarbevoegdheidsbewijs, afgegeven op grond van artikel 40, die in het bezit is van

  • i.

    het certificaat scheepsmanagement-N, en

  • ii.

    een diensttijd heeft behaald van een jaar als eerste stuurman.

Artikel

42

Een vaarbevoegdheidsbewijs als tweede werktuigkundige alle schepen wordt afgegeven aan officieren en gewezen officieren van de Technische Dienst van de Koninklijke Marine, die

  • 1.

    in het bezit zijn van het getuigschrift van het Koninklijk Instituut voor de Marine, en

  • 2.

    daarna ten minste een jaar dienst hebben gedaan op operationeel in de vaart zijnde oorlogsschepen, voor zoveel deze ervaring of een deel daarvan niet langer dan vier jaar geleden is opgedaan.

Artikel

43

Een vaarbevoegdheidsbewijs als hoofdwerktuigkundige alle schepen wordt afgegeven aan:

  • a.

    officieren en gewezen officieren van de Technische Dienst, die

    • 1.

      in het bezit zijn van een getuigschrift van het Koninklijk Instituut voor de Marine, en

    • 2.

      daarna ten minste vijf jaar dienst hebben gedaan op operationeel in de vaart zijnde oorlogsschepen, voor zoveel deze ervaring of een deel daarvan niet langer dan vier jaar geleden is, en

    • 3.

      in het bezit zijn van het certificaat scheepsmanagement-W;

  • b.

    de houder van een bevoegdheid afgegeven op grond van artikel 42, die een diensttijd heeft behaald van:

    • 1.

      drie jaar als werktuigkundige, waarvan ten minste een jaar in het bezit van de bevoegdheid als tweede werktuigkundige, en

    • 2.

      in het bezit is van het certificaat scheepsmanagement-W.

Artikel

44

Een vaarbevoegdheidsbewijs als tweede werktuigkundige tot 3000 kW wordt afgegeven aan onderofficieren van de Technische Dienst Werktuigtechniek of Systemen en oud-onderofficieren Technische Dienst Werktuigtechniek of Systemen, die

  • 1.

    de rang van korporaal of hoger hebben bekleed, en

  • 2.

    ten minste een jaar dienst hebben gedaan op operationeel in de vaart zijnde oorlogsschepen, voor zoveel deze ervaring of een deel daarvan niet langer dan vier jaar geleden is.

Artikel

45

Een vaarbevoegdheidsbewijs als hoofdwerktuigkundige tot 3000 kW wordt afgegeven aan de houder van een vaarbevoegdheidsbewijs afgegeven op grond van artikel 44, die een diensttijd heeft behaald van twee jaar, waarvan ten minste een jaar in het bezit van de bevoegdheid als tweede werktuigkundige.

Artikel

46

Op de verkrijging van vaarbevoegdheidsbewijzen door de officieren, oud-officieren, onderofficieren en oud-onderofficieren die in deze paragraaf worden genoemd, is artikel 8, met uitzondering van het eerste en het zevende lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel

47

In plaats van de Zeewachtstandaard A of de Zeewachtstandaard M, genoemd in artikel 37, onderscheidenlijk artikel 40, kan de aanvrager van een vaarbevoegdheidsbewijs een ander door Onze Minister van Defensie afgegeven document overleggen, waaruit blijkt dat de betrokkene over een gelijkwaardig niveau van kennis en inzicht beschikt.

Artikel

48

Bij regeling van Onze Minister kunnen, na overleg met Onze Minister van Defensie, zo nodig in afwijking van de artikelen 37 tot en met 47, regels worden vastgesteld voor de verkrijging van vaarbevoegdheden door officieren en schepelingen der Koninklijke Marine die dienst doen aan boord van een zeeschip dat met kustwachttaken is belast.

§

7

Overgangsbepalingen vaarbevoegdheden (oude stijl)

Artikel

49

Artikel

50

Een vaarbevoegdheidsbewijs als kapitein tot 3000 GT wordt afgegeven aan: de houder van het diploma als stuurman voor de kleine handelsvaart, afgegeven voor 3 mei 1988, die in het bezit is van:

  • i.

    het certificaat radarnavigator, en

  • ii.

    het algemeen certificaat voor de maritieme radiocommunicatie.

Artikel

51

Een vaarbevoegdheidsbewijs als kapitein op reizen nabij de kust, wordt afgegeven aan:

  • a.

    de houder van het diploma als stuurman voor de kustsleepvaart, afgegeven voor de datum van het van kracht worden van dit besluit;

  • b.

    de houder van het diploma als stuurman voor de beperkte kleine handelsvaart, afgegeven voor 3 mei 1988;

  • c.

    de houder van het diploma als kapitein aannemersmaterieel met aantekening, uitgereikt krachtens artikel 8, derde lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet op de zeevaartdiploma's in verband met artikel 24 van het Besluit Zeevaartdiploma's;

  • d.

    de houder van het kennisbewijs schipper-machinist beperkt werkgebied, afgegeven voor de datum van het van kracht worden van dit besluit, die in het bezit is van:

    • i.

      het beperkt certificaat voor de maritiem radiocommunicatie, en

    • ii.

      een diensttijd heeft behaald van ten minste twee jaar,

    zo nodig aangevuld met de eisen die voortvloeien uit een overeenkomst met een andere staat binnen wiens territoir de reizen nabij de kust plaatsvinden.

Artikel

52

Een vaarbevoegdheidsbewijs als eerste stuurman tot 3000 GT wordt afgegeven aan:

  • a.

    de houder van het diploma als stuurman voor de kleine handelsvaart, afgegeven voor 3 mei 1988, die in het bezit is van het algemeen certificaat voor de maritieme radiocommunicatie, en

  • b.

    de houder van het diploma als stuurman voor de kleine handelsvaart met aantekening, uitgereikt krachtens artikel 8, derde lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet op de zeevaartdiploma's, in verband met artikel 23, aanhef en onderdeel a, van het Besluit zeevaartdiploma's, die in het bezit is van het algemeen certificaat voor de maritieme radiocommunicatie.

Artikel

53

Een vaarbevoegdheidsbewijs als eerste stuurman op reizen nabij de kust, wordt afgegeven aan:

  • a.

    de houder van het diploma als stuurman voor de kustsleepvaart dan wel het diploma als stuurman voor de beperkte kleine handelsvaart, afgegeven voor de datum van inwerking treden van dit besluit die in het bezit is van het beperkt certificaat voor de maritieme radiocommunicatie;

  • b.

    de houder van het diploma als stuurman/tweede schipper aannemersmaterieel met aantekening, uitgereikt krachtens artikel 8, derde lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet op de zeevaartdiploma's, in verband met artikel 23, aanhef en onderdeel a, van het Besluit zeevaartdiploma's die in het bezit is van het beperkt certificaat voor de maritieme radiocommunicatie;

  • c.

    de houder van het diploma als stuurman/tweede schipper aannemersmaterieel met aantekening, uitgereikt krachtens artikel 8, derde lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet op de zeevaartdiploma's, in verband met artikel 24, van het Besluit zeevaartdiploma's die in het bezit is van het beperkt certificaat voor de maritieme radiocommunicatie; en

  • d.

    de houder van het kennisbewijs schipper-machinist beperkt werkgebied, afgegeven voor de datum van het van kracht worden van dit besluit, die in het bezit is van het beperkt certificaat voor de maritieme radiocommunicatie, zo nodig aangevuld met de eisen die voortvloeien uit een overeenkomst met een andere staat binnen wiens territoir de reizen nabij de kust plaatsvinden.

Artikel

54

Een vaarbevoegdheidsbewijs als hoofdwerktuigkundige tot 3000 kW, wordt afgegeven aan: de houder van het diploma als motordrijver met aantekening, uitgereikt krachtens artikel 8, derde lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet op de zeevaartdiploma's, in verband met artikel 23, aanhef en onderdeel b, van het Besluit zeevaartdiploma's, die een diensttijd heeft behaald van twee jaar.

Artikel

55

Een vaarbevoegdheidsbewijs als tweede werktuigkundige tot 3000 kW wordt afgegeven aan:

  • a.

    de houder van het diploma als motordrijver met aantekening, uitgereikt krachtens artikel 8, derde lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet op de zeevaartdiploma's, in verband met artikel 23, aanhef en onderdeel b, van het Besluit zeevaartdiploma's;

  • b.

    de houder van het diploma als scheepswerktuigkundige, uitgereikt krachtens artikel 8, derde lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet op de zeevaartdiploma's, in verband met artikel 24 van het Besluit Zeevaartdiploma's;

  • c.

    de houder van het diploma machinist aannemersmaterieel met aantekening, uitgereikt krachtens artikel 8, derde lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet op de zeevaartdiploma's, in verband met artikel 24 van het Besluit Zeevaartdiploma's.

Artikel

56

Een vaarbevoegdheidsbewijs als gezel wordt afgegeven aan: de houder van het certificaat scheepstechnicus, uitgereikt door het hoofd van de Scheepvaartinspectie.

Hoofdstuk

4

Beroepsvereisten

§

1

Algemeen

Artikel

57

§

2

Beroepsvereisten handelsvaart

Artikel

58

Voor de afgifte van het kennisbewijs Hoger Maritiem Officier of Middelbaar Maritiem Officier,

  • a.

    voldoet de aanvrager aan:

    • voorschrift II/1, paragrafen 2.4 en 2.5 van de bijlage bij het STCW-Verdrag;

    • voorschrift II/2, paragraaf 2.2 van de bijlage bij het STCW-Verdrag;

    • voorschrift III/1, paragrafen 2.2 en 2.3, van de bijlage bij het STCW-Verdrag;

    • voorschrift III/2, paragraaf 2.2 van de bijlage bij het STCW-Verdrag;

    • voorschrift V/1, paragraaf 1.2, van de bijlage bij het STCW-Verdrag;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die ten minste voldoet aan:

    • sectie A-II/1, paragraaf 1 tot en met 6, van de STCW-Code;

    • sectie A-II/2, paragraaf 1 tot en met 7, van de STCW-Code, met uitzondering van de aspecten coördinatie reddingsacties, opstellen wachtschema's en orders, radarnavigator, reageren op noodsituaties en personeelsmanagement;

    • sectie A-III/1, paragraaf 1 tot en met 8, van de STCW-Code;

    • sectie A-III/2, paragraaf 1, 2, 3, 4, 5 en 7 van de STCW-Code, met uitzondering van het aspect personeelsmanagement;

    • sectie A-V/1, paragraaf 2 tot en met 7 van de STCW-Code, en

  • c.

    heeft de aanvrager: een goedgekeurde stage aan boord vervuld van ten minste een jaar als onderdeel van de onder b bedoelde opleiding, onder bijhouding van een goedgekeurd stageboek, en tijdens deze stage gedurende ten minste een half jaar wachtdienst op de brug gelopen onder toezicht van de kapitein, een bevoegde stuurman of een bevoegd maritiem officier en gedurende ten minste een half jaar dienst gedaan in de machinekamer.

Artikel

59

Voor de afgifte van het kennisbewijs Baggeraar-stuurman of wachtstuurman,

  • a.

    voldoet de aanvrager aan:

    • voorschrift II/1, de paragrafen 2.4.en 2.5 van de bijlage bij het STCW-Verdrag;

    • voorschrift II/2, paragraaf 2.2 van de bijlage bij het STCW-Verdrag;

    • voorschrift V/1, paragraaf 1.2, van de bijlage bij het STCW-Verdrag;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die ten minste voldoet aan:

    • sectie A-II/1, de paragrafen 1 tot en met 6 van de STCW-Code

    • sectie A-II/2, de paragrafen 1 tot en met 7, van de STCW-Code, met uitzondering van de aspecten coördinatie reddingsacties, opstellen wachtschema's en orders, radarnavigatie, reageren op noodsituaties en personeelsmanagement.

    • sectie A-V/1, de paragrafen 2 tot en met 7 van de STCW-Code, en

  • c.

    heeft de aanvrager:

    een goedgekeurde stage aan boord vervuld van ten minste een jaar als onderdeel van de onder b bedoelde opleiding, onder bijhouding van een goedgekeurd stageboek, en tijdens deze stage gedurende ten minste een half jaar wachtdienst op de brug gelopen onder toezicht van de kapitein, een bevoegde stuurman of een bevoegd maritiem officier.

Artikel

60

Voor de afgifte van het kennisbewijs aanvulling stuurman handelsvaart is de aanvrager in het bezit van het kennisbewijs stuurman grote zeilvaart en

  • a.

    voldoet hij tevens aan:

    • voorschrift II/1, de paragrafen 2.4.en 2.5 van de bijlage bij het STCW-Verdrag;

    • voorschrift II/2, paragraaf 2.2 van de bijlage bij het STCW-Verdrag;

    • voorschrift V/1, paragraaf 1.2, van de bijlage bij het STCW-Verdrag;

  • b.

    heeft hij met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die ten minste voldoet aan:

    • sectie A-II/1,de paragrafen 1 tot en met 6 van de STCW-Code in het bijzonder de functie behandeling en stuwen van lading;

    • sectie A-II/2, de paragrafen 1 tot en met 7, van de STCW-Code, in het bijzonder de functie behandeling en stuwen van lading en met uitzondering van de aspecten coördinatie reddingsacties, opstellen wachtschema's en orders, radarnavigatie, reageren op noodsituaties en personeelsmanagement; en

    • sectie A-V/1, de paragrafen 2 tot en met 7 van de STCW-Code.

Artikel

61

Voor de afgifte van een kennisbewijs baggeraar-machinist of wachtwerktuigkundige,

  • a.

    voldoet de aanvrager aan

    • voorschrift III/1, paragrafen 2.2. en 2.3, van de bijlage bij het STCW-Verdrag;

    • voorschrift III/2, paragraaf 2.2 van de bijlage bij het STCW-Verdrag;

    • voorschrift V/1, paragraaf 1.2 van de bijlage bij het STCW-Verdrag;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die ten minste voldoet aan:

    • sectie A-III/1, de paragrafen 1 tot en met 8, van de STCW-Code;

    • sectie A-III/2, de paragrafen 1, 2, 3, 4, 5, en 7 van de STCW-Code, met uitzondering van het aspect personeelsmanagement;

    • sectie A-V/1, paragraaf 2 tot en met 7 van de STCW-Code, en

  • c.

    heeft de aanvrager een goedgekeurde stage aan boord vervuld van ten minste een half jaar dienst in de machinekamer, als onderdeel van de onder b bedoelde opleiding, onder bijhouding van een goedgekeurd stageboek.

Artikel

62

Voor de afgifte van het kennisbewijs stuurman-werktuigkundige kleine schepen,

  • a.

    voldoet de aanvrager aan:

    • voorschrift II/1, paragrafen 2.4 en 2.5 van de bijlage bij het STCW-Verdrag;

    • voorschrift II/2, paragraaf 3.3 van de bijlage bij het STCW-Verdrag;

    • voorschrift III/1, paragrafen 2.2 en 2.3, van de bijlage bij het STCW Verdrag;

    • voorschrift III/3, paragraaf 2.2 van de bijlage van het STCW-Verdrag;

    • voorschrift V/1, paragraaf 1.2, van de bijlage bij het STCW-Verdrag;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die ten minste voldoet aan:

    • sectie A-II/1, paragraaf 1 tot en met 6, van de STCW-Code;

    • sectie A-II/2, paragraaf 1 tot en met 7, van de STCW-Code, met uitzondering van de aspecten coördinatie reddingsacties, opstellen wachtschema's en orders, radarnavigator, reageren op noodsituaties en personeelsmanagement;

    • sectie A-III/1, paragraaf 1 tot en met 8, van de STCW-Code; sectie A-III/3, paragraaf 1, 2, 3, 4, 5 en 7 van de STCW-Code, met uitzondering van het aspect personeelsmanagement;

    • sectie A-V/1, paragraaf 2 tot en met 7 van de STCW-Code, en

  • c.

    heeft de aanvrager

    • een goedgekeurde stage aan boord vervuld van ten minste een jaar als onderdeel van de onder b bedoelde opleiding, onder bijhouding van een goedgekeurd stageboek, en tijdens deze stage gedurende ten minste een half jaar buitengaats wachtdienst op de brug gelopen onder toezicht van de kapitein, een bevoegde stuurman of een bevoegd maritiem officier, en gedurende ten minste een half jaar dienst gedaan in de machinekamer.

Artikel

63

Voor de afgifte van het kennisbewijs wachtstuurman tot 3000 GT,

  • a.

    voldoet de aanvrager aan:

    • voorschrift II/1, paragrafen 2.4 en 2.5 van de bijlage bij het STCW-Verdrag;

    • voorschrift II/2, paragraaf 3.3 van de bijlage bij het STCW-Verdrag;

    • voorschrift V/1, paragraaf 1.2, van de bijlage bij het STCW-Verdrag;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die ten minste voldoet aan:

    • sectie A-II/1, paragraaf 1 tot en met 6, van de STCW-Code;

    • sectie A-II/2, paragraaf 1 tot en met 7, van de STCW-Code, met uitzondering van de aspecten coördinatie reddingsacties, opstellen wachtschema's en orders, radarnavigator, reageren op noodsituaties en personeelsmanagement;

    • sectie A-V/1, paragraaf 2 tot en met 7 van de STCW-Code, en

  • c.

    heeft de aanvrager

    • een goedgekeurde stage aan boord vervuld van ten minste een jaar als onderdeel van de onder b bedoelde opleiding, onder bijhouding van een goedgekeurd stageboek, en tijdens deze stage wachtdienst op de brug gelopen onder toezicht van de kapitein, een bevoegde stuurman of een bevoegd maritiem officier.

Artikel

64

Voor de afgifte van het kennisbewijs wachtwerktuigkundige tot 3000 kW,

  • a.

    voldoet de aanvrager aan:

    • voorschrift III/1, paragrafen 2.2 en 2.3, van de bijlage bij het STCW-Verdrag;

    • voorschrift III/3, paragraaf 2.2 van de bijlage van het STCW-Verdrag;

    • voorschrift V/1, paragraaf 1.2, van de bijlage bij het STCW-Verdrag;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die ten minste voldoet aan:

    • sectie A-III/1, paragraaf 1 tot en met 8, van de STCW-Code;

    • sectie A-III/3, paragraaf 1, 2, 3, 4, 5 en 7 van de STCW-Code, met uitzondering van het aspect personeelsmanagement;

    • sectie A-V/1, paragraaf 2 tot en met 7 van de STCW-Code, en

  • c.

    heeft de aanvrager

    • een goedgekeurde stage aan boord vervuld van ten minste een half jaar dienst in de machinekamer, als onderdeel van de onder b bedoelde opleiding, onder bijhouding van een goedgekeurd stageboek.

Artikel

65

Voor de afgifte van het kennisbewijs schipper-machinist beperkt werkgebied,

  • a.

    voldoet de aanvrager aan:

    • voorschrift II/3, paragraaf 4.2.1, 4.3, 4.4 en 6.3 van de bijlage bij het STCW-Verdrag;

    • voorschrift VI/1 van de bijlage bij het STCW-Verdrag;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die ten minste voldoet aan:

    • sectie A-II/3, paragraaf 1, 2, 3, 4, 5 en 7 van de STCW-Code waaronder niet begrepen het bij verwijzing bepaalde in de secties A-VI/2, A-VI/3 en A-VI/4 van de STCW-Code;

    • sectie A-VI/1, paragraaf 2 van de STCW-Code, en heeft de aanvrager:

    • een goedgekeurde stage van ten minste een half jaar aan boord vervuld als onderdeel van de onder b bedoelde opleiding, onder bijhouding van een goedgekeurd stageboek, en tijdens deze stage gedurende ten minste een half jaar wachtdienst op de brug gelopen onder toezicht van de kapitein, van een bevoegde stuurman of een bevoegd maritiem officier.

Artikel

66

Voor de afgifte van het kennisbewijs gezel met de beperking tot de dekdienst,

  • a.

    voldoet de aanvrager aan:

    • voorschrift II/4, de paragrafen 2.2.2 en 2.3 van de bijlage bij het STCW-Verdrag;

  • b.

    heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een opleiding die ten minste voldoet aan:

    • sectie A-II/4, de paragrafen 1, 2 en 3 van de STCW-Code;

  • c.

    heeft de aanvrager een goedgekeurde stage als aankomend gezel dekdienst aan boord vervuld van ten minste twee maanden, als onderdeel van de onder b. bedoelde opleiding en onder bijhouding van een praktijkboek.

Artikel

67

Artikel

68

Voor de afgifte van het certificaat scheepsmanagement-N heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een, door Onze Minister erkende, opleiding die ten minste voldoet aan: sectie A-II/2 van de STCW-Code, met name de aspecten coördinatie reddingsacties, opstellen wachtschema's en orders, bridge resource management, reageren op noodsituaties en personeelsmanagement.

Artikel

69

Voor de afgifte van het certificaat scheepsmanagement-W heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een, door Onze Minister erkende, opleiding die ten minste voldoet aan: sectie A-III/2 van de STCW-Code, met name de aspecten opstellen wachtschema's en orders, engine room resource management, reageren op noodsituaties en personeelsmanagement.

Artikel

70

Voor de afgifte van het certificaat radarnavigator heeft de aanvrager met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een door Onze Minister erkende opleiding en training die voldoet aan:

  • sectie A-II/2 van de STCW-Code, en

  • sectie B-1/12, de paragrafen 18 tot en met 35 van de STCW-Code.

§

3

Beroepsvereisten ten aanzien van veiligheidstrainingen voor tankschepen

Olietankschepen

Artikel

71

Voor de afgifte van het certificaat behandeling en vervoer van aardolie en aardolieproducten in bulk aan boord van olietankschepen,

  • a.

    voldoet de aanvrager aan voorschrift V/1, paragraaf 2.2 van de bijlage bij het STCW-Verdrag, en

  • b.

    heeft de aanvrager een diensttijd behaald van ten minste een half jaar als wachtdoend stuurman, – werktuigkundige of maritiem officier aan boord van olie- of chemicaliëntankschepen, en

  • c.

    heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister erkende opleiding afgerond die voldoet aan sectie A-V/1, paragraaf 8 tot en met 14 van de STCW-Code.

Chemicaliëntankschepen

Artikel

72

Voor de afgifte van het certificaat behandeling en vervoer van chemicaliën in bulk aan boord van chemicaliëntankschepen,

  • a.

    voldoet de aanvrager aan voorschrift V/1, paragraaf 2.2 van de bijlage bij het STCW-Verdrag, en

  • b.

    heeft de aanvrager een diensttijd behaald van ten minste een half jaar als wachtdoend stuurman, – werktuigkundige of maritiem officier aan boord van chemicaliëntankschepen, of tankschepen gebouwd en gebruikt voor het vervoer van aardolieproducten in bulk, en

  • c.

    heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister erkende opleiding afgerond die voldoet aan sectie A-V/1, paragraaf 15 tot en met 21 van de STCW-Code.

Gastankschepen

Artikel

73

Voor de afgifte van het certificaat behandeling en vervoer van tot vloeistof verdichte of samengeperste gassen in bulk aan boord van gastankschepen,

  • a.

    voldoet de aanvrager aan voorschrift V/1, paragraaf 2.2 van de bijlage bij het STCW-Verdrag, en

  • b.

    heeft de aanvrager een diensttijd behaald van ten minste een half jaar als wachtdoend stuurman, – werktuigkundige of maritiem officier aan boord van vloeibaar gastankschepen, en

  • c.

    heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister erkende opleiding afgerond die voldoet aan sectie A-V/1, paragraaf 22 tot en met 34, van de STCW-Code.

§

4

Beroepsvereisten ten aanzien van veiligheidstrainingen voor passagiersschepen

Artikel

74

Voor de afgifte van het bewijs groepsbegeleiding in noodsituaties aan boord van passagiersschepen heeft de aanvrager met goed gevolg een training afgerond die voldoet aan:

  • a.

    voorschrift V/3, paragraaf 4 van de bijlage bij het STCW-Verdrag, en

  • b.

    sectie A-V/3, paragraaf 1 van de STCW-Code.

Artikel

75

Voor de afgifte van het bewijs familiarisatietraining passagiersschip/schepen heeft de aanvrager met goed gevolg een instructie en training afgerond die voldoet aan:

  • a.

    voorschrift V/3, paragraaf 5 van de bijlage bij het STCW-Verdrag, en

  • b.

    sectie A-V/3, paragraaf 2 van de STCW-Code.

Artikel

76

Voor de afgifte van het bewijs hotelpersoneel passagiersschepen heeft de aanvrager met goed gevolg een veiligheidstraining afgerond die voldoet aan:

  • a.

    voorschrift V/3, paragraaf 6 van de bijlage bij het STCW-Verdrag, en

  • b.

    sectie A-V/3, paragraaf 3 van de STCW-Code.

Artikel

77

Voor de afgifte van het certificaat passagiersveiligheid heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister goedgekeurde opleiding en training afgerond die voldoet aan:

  • a.

    voorschrift V/3, paragraaf 7 van de bijlage bij het STCW-Verdrag, en

  • b.

    sectie A-V/3, paragraaf 4 van de STCW-Code.

Artikel

78

Voor de afgifte van het certificaat crisisbeheersing en menselijk gedrag heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister erkende opleiding en training afgerond die voldoet aan:

  • a.

    voorschrift V/3, paragraaf 8 van de bijlage bij het STCW-Verdrag, en

  • b.

    sectie A-V/3, paragraaf 5 van de STCW-Code.

§

5

Beroepsvereisten ten aanzien van veiligheidstrainingen voor ro-ro passagiersschepen

Artikel

79

Voor de afgifte van het bewijs groepsbegeleiding in noodsituaties aan boord van ro-ro passagiersschepen heeft de aanvrager met goed gevolg een training afgerond die voldoet aan:

  • a.

    voorschrift V/2, paragraaf 4 van de bijlage bij het STCW-Verdrag, en

  • b.

    sectie A-V/2, paragraaf 1 van de STCW-Code.

Artikel

80

Voor de afgifte van het bewijs familiarisatie-training ro-ro passagierschip/schepen heeft de aanvrager met goed gevolg een instructie en training afgerond die voldoet aan:

  • a.

    voorschrift V/2, paragraaf 5 van de bijlage bij het STCW-Verdrag, en

  • b.

    sectie A-V/2, paragraaf 2 van de STCW-Code.

Artikel

81

Voor de afgifte van het bewijs hotelpersoneel ro-ro passagiersschepen heeft de aanvrager met goed gevolg een veiligheidstraining afgerond die voldoet aan

  • a.

    voorschrift V/2, paragraaf 6 van de bijlage bij het STCW-Verdrag, en

  • b.

    sectie A-V/2, paragraaf 3 van de STCW-Code.

Artikel

82

Voor de afgifte van het certificaat passagiersveiligheid, ladingveiligheid en integriteit van de romp ro-ro passagiersschepen, heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister goedgekeurde instructie en training afgerond die voldoet aan:

  • a.

    voorschrift V/2, paragraaf 7 van de bijlage bij het STCW-Verdrag, en

  • b.

    sectie A-V/2, paragraaf 4 van de STCW-Code.

Artikel

83

Voor de afgifte van het certificaat crisisbeheersing en menselijk gedrag, heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister erkende opleiding en training afgerond die voldoet aan:

  • a.

    voorschrift V/2, paragraaf 8 van de bijlage bij het STCW-Verdrag, en

  • b.

    sectie A-V/2, paragraaf 5 van de STCW-Code.

§

6

Beroepsvereisten ten aanzien van bijzondere typen voortbewogen schepen

Stoomschepen

Artikel

84

Voor de afgifte van het certificaat stoomvoortstuwing heeft de houder van ten minste het kennisbewijs wachtwerktuigkundige, dan wel van ten minste het diploma A als scheepswerktuigkundige, met goed gevolg examen afgelegd ter afsluiting van een door Onze Minister erkende opleiding die ten minste voldoet aan sectie A-III/1 en sectie A-III/2 van de STCW-Code voor wat betreft de functie scheepswerktuigkunde, en met name de aspecten stoomketels, stoomturbines en veiligheidsvoorschriften.

Hogesnelheidsvaartuigen

Artikel

85

Zeilschepen

Artikel

86

§

7

Beroepsvereisten overige veiligheidstrainingen

Basisveiligheid

Artikel

87

Voor de afgifte van het certificaat basisveiligheid heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister erkende opleiding en training afgerond die voldoet aan:

  • voorschrift VI/1 van de bijlage bij het STCW-Verdrag, en

  • sectie A-VI/1, paragraaf 2 van de STCW-Code.

Sloepsgast

Artikel

88

Voor de afgifte van het certificaat sloepsgast heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister erkende opleiding en training afgerond die voldoet aan:

  • voorschrift VI/2, paragraaf 1 van de bijlage bij het STCW-Verdrag, en

  • sectie A-VI/2, paragraaf 1 tot en met 4, van de STCW-Code.

Snelle hulpverleningsboten

Artikel

89

Voor de afgifte van het certificaat van bekwaamheid in het gebruik van snelle hulpverleningsboten voldoet de aanvrager aan:

  • voorschrift VI/2, paragraaf 2 van de bijlage bij het STCW-Verdrag, en

  • heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister erkende opleiding en training afgerond die voldoet aan sectie A-VI/2, paragraaf 5 tot en met 8, van de STCW-Code.

Brandbestrijding voor gevorderden

Artikel

90

Voor de afgifte van het certificaat brandbestrijding voor gevorderden heeft de aanvrager met goed gevolg een door Onze Minister erkende opleiding en training afgerond die voldoet aan:

  • voorschrift VI/3, van de bijlage bij het STCW-Verdrag, en

  • sectie A-VI/3 van de STCW-Code.

§

8

Beroepsvereisten scheepsgezondheidszorg

Artikel

91

§

9

Beroepsvereisten voor scheepskoks

Artikel

92

Hoofdstuk

5

Nadere regels aangaande de monsterrol en het monsterboekje

§

1

De monsterrol

Artikel

93

Artikel

94

Artikel

95

Artikel

96

De scheepsbeheerder bewaart een monsterrol, nadat zij is vervangen of nadat de geldigheidsduur is verstreken, gedurende drie jaar na de vervangingsdatum of geldigheidsdatum.

§

2

Het monsterboekje

Artikel

97

Artikel

98

Artikel

99

Artikel

100

Artikel

101

Artikel

102

De artikelen 97, tweede lid, 98 en 99 zijn van overeenkomstige toepassing bij de afgifte van een vervangend monsterboekje of een voorlopig monsterboekje.

Artikel

103

Hoofdstuk

6

Nadere regels aangaande de medische geschiktheid van zeevarenden

Artikel

104

Artikel

105

Artikel

106

Artikel

107

Artikel

108

Artikel

109

Artikel

110

De geneeskundige, medisch specialist of als scheidsrechter aangewezen geneeskundige of medisch specialist die het onderzoek uitvoert, neemt de in artikel 106, eerste lid, bedoelde medische eisen, de in artikel 106, tweede lid, bedoelde procedures en, voor zover van toepassing, de artikelen 108 en 109 in acht.

Artikel

111

Onze Minister zendt aan de geneeskundige of medisch specialist die is aangewezen om de onderzoeken als bedoeld in artikel 105 te verrichten als keurend arts of als scheidsrechter de geldende medische eisen en procedures, bedoeld in artikel 106, alsmede de wijzigingen van die medische eisen en procedures.

Artikel

112

Artikel

113

Onze Minister trekt een aanwijzing in indien is gebleken dat de aangewezen geneeskundige, medisch specialist of scheidsrechter:

  • a.

    de algemeen geldende medische of ethische normen niet in acht neemt;

  • b.

    zich bij herhaling niet aan de procedures, bedoeld in artikel 106, tweede lid, houdt;

  • c.

    valse of vervalste verklaringen heeft afgegeven;

  • d.

    niet meer in het betrokken register vermeld is als arts of als medisch specialist;

  • e.

    onder curatele is gesteld wegens geestelijke stoornis;

  • f.

    anderszins niet meer gerechtigd is de geneeskunst uit te oefenen;

  • g.

    een daartoe strekkend verzoek heeft ingediend;

  • h.

    diens onafhankelijkheid ten opzichte van werkgevers, werknemers of hun organisaties niet langer gewaarborgd is; of

  • i.

    niet meer werkzaam is in de patiëntenzorg en een te gering aantal keuringen heeft verricht om door praktische ervaring zijn bekwaamheid als keuringsarts op peil te houden.

Artikel

114

Artikel

115

Hoofdstuk

7

Bijzondere bepalingen voor de bemanning van zeeschepen

Artikel

116

Artikel

117

Artikel

118

Artikel

119

Artikel

120

Artikel

121

Artikel

122

De scheepsbeheerder draagt er zorg voor dat:

  • a.

    tussen alle bemanningsleden een doelmatige communicatie over veiligheidsaspecten kan plaatsvinden. Voorts dient hij zeker te stellen dat er op adequate wijze communicatie kan plaatsvinden tussen het schip en de autoriteiten te land, in een gemeenschappelijke taal of in de taal van de autoriteiten;

  • b.

    aan boord van passagiersschepen een werktaal wordt vastgesteld die in het journaal wordt aangetekend;

  • c.

    aan boord van passagiersschepen de bemanningsleden, die op de alarmrol zijn aangewezen om de passagiers in kritieke situaties te helpen, beschikken over voor dat doel toereikende communicatieve vaardigheden en duidelijk herkenbaar zijn en,

  • d.

    onverminderd het bepaalde onder a, op olietankschepen, chemicaliëntankschepen en gastankschepen, de bemanningsleden in staat zijn met elkaar te communiceren in een of meer gemeenschappelijke werktalen.

Artikel

123

Artikel

124

Bij regeling van Onze Minister kunnen, ter uitvoering van Verdragen of van besluiten van volkenrechtelijke organisaties, nadere regels worden gesteld met betrekking tot de in dit besluit geregelde onderwerpen.

Hoofdstuk

8

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

125

De op het tijdstip van inwerkingtreding van de wet ten behoeve van de medische of scheidsrechterlijke keuring van zeevarenden aangewezen artsen en medisch specialisten blijven aangewezen tot het tijdstip dat de aanwijzing met inachtneming van dit besluit wordt ingetrokken.

Artikel

126

Het koninklijk besluit van 8 oktober 1937, tot vaststelling van een Algemeenen Maatregel van Bestuur ter uitvoering van artikel 2, derde lid, van de Wet op de Zeevaartdiploma’s 1935 (Staatsblad n°. 456), Stb. 579B wordt ingetrokken.

Artikel

127

Wijzigt het Schepelingenbesluit.

Artikel

128

Wijzigt het Keuringsbesluit vaarbewijzen binnenvaart.

Artikel

129

Wijzigt het Besluit certificaatloodsen.

Artikel

130

Wijzigt het Loodsenregisterbesluit.

Artikel

131

Wijzigt het Besluit verklaringhouders Scheepvaartverkeerswet.

Artikel

130*

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, T. Netelenbos
De Minister van Justitie, A. H. Korthals