Artikel
I
1
In afwijking van hoofdstuk 3, afdeling 1 en afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg, is op de vrouw die op de dag voor de datum van inwerkingtreding van die wet ziekengeld in verband met haar bevalling ontvangt op grond van artikel 29a, tweede of vijfde lid, van de Ziektewet, de Ziektewet, zoals deze luidde op die dag, van toepassing tot het recht op dat ziekengeld is geëindigd.
2
Voor de toepassing van artikel 29a van de Ziektewet wordt onder uitkering op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8, tweede lid, of 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg mede verstaan ziekengeld in verband met bevalling op grond van artikel 29a van de Ziektewet, zoals dat artikel luidde op de dag voor de datum van inwerkingtreding van deze wet.
3
Voor de toepassing van artikel 71a van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt onder het recht op uitkering bedoeld in artikel 3:7, eerste lid, of artikel 3:8 van de Wet arbeid en zorg mede verstaan het recht op ziekengeld in verband met bevalling op grond van artikel 29a van de Ziektewet.
4
Artikel 43, tweede lid, van de Werkloosheidswet blijft buiten toepassing voorzover de uitkering als bedoeld in artikel 19, eerste lid, onderdeel a, van die wet wordt ontvangen op grond van artikel 29a, eerste lid, van de Ziektewet, zoals dat artikel luidde op de dag voor de datum van inwerkingtreding van de Wet arbeid en zorg.
5
Bij de toepassing van artikel 43, derde lid, van de Werkloosheidswet vormt het ontvangen van ziekengeld op grond van artikel 29a, eerste lid, van de Ziektewet, zoals dat luidde op de dag voor de datum van inwerkingtreding van de Wet arbeid en zorg, geen onderbreking van de periode waarover de in artikel 19, eerste lid, onderdeel a, van de Werkloosheidswet bedoelde uitkeringen worden ontvangen.