Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW 2002

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op artikel 2, eerste lid, van het Coördinatiebesluit inrichting organisatie en formatie rijksdienst;

Besluit:

Hoofdstuk

1

Begripsbepaling

Artikel

1

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a.
het ministerie:

het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

b.
de minister:

de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

c.
bewindspersoon:

de Minister of een Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

d.
mandaat:

de bevoegdheid om in naam van een bewindspersoon besluiten te nemen;

e.
volmacht:

de bevoegdheid om in naam van een bewindspersoon privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

f.
machtiging:

de bevoegdheid om in naam van een bewindspersoon handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

g.
vertegenwoordigingsbevoegdheid:

de bevoegdheid om namens een bewindspersoon, onder diens verantwoordelijkheid en met inachtneming van diens algemene en bijzondere aanwijzingen, besluiten te nemen, privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten dan wel handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

h.

Vervallen.

i.
de inspecteur-generaal Werk en Inkomen:

het hoofd van de Inspectie Werk en Inkomen, genoemd in artikel 36, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

j.
bedrijfsvoering:

de sturing en beheersing van bedrijfsprocessen om de gestelde beleidsdoelstellingen te kunnen realiseren.

Hoofdstuk

2

Organisatie

Artikel

2

Het ministerie bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

  • a.

    de hierna genoemde organisatieonderdelen, die rechtstreeks ressorteren onder de secretaris-generaal:

    • 1°.

      de directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden;

    • 2°.

      de Arbeidsinspectie;

    • 3°.

      het Agentschap SZW;

    • 4°.

      het Bureau SG;

  • b.

    de hierna genoemde organisatieonderdelen, die rechtstreeks ressorteren onder de plaatsvervangend secretarisgeneraal:

    • de directie Gemeenschappelijke Ondersteuning Bedrijfsvoering;

    • de directie Communicatie;

    • de directie Financieel- Economische Zaken;

    • de directie Personeel, Organisatie en Informatie;

    • de directie Algemene Zaken;

    • de Accountantsdienst;

  • c.

    het directoraat-generaal Arbeidsverhoudingen en Internationale Betrekkingen, dat bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

    • de directie Algemene Sociaal- Economische Aangelegenheden;

    • de directie Arbeidsverhoudingen;

    • de directie Internationale Zaken;

    • de directie Coördinatie Emancipatiebeleid;

    • een stafbureau;

  • d.

    het directoraat-generaal Arbeidsomstandigheden en Sociale Verzekeringen, dat bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

    • de directie Arbeidsveiligheid en - gezondheid;

    • de directie Arbozorg en Verzuimbeleid;

    • de directie Sociale Verzekeringen;

    • een stafbureau;

  • e.

    het directoraat-generaal Arbeidsmarktbeleid en Bijstand, dat bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

    • de directie Algemeen Arbeidsmarktbeleid;

    • de directie Arbeidsmarktbeleid Bijzondere Groepen;

    • de directie Werk en Bijstand;

    • het Bureau Interbestuurlijke Verhoudingen en Communicatie;

    • een stafbureau;

  • f.

    het directoraat-generaal Uitvoeringsbeleid Werk en Inkomen, dat bestaat uit de volgende organisatieonderdelen:

    • de directie Uitvoering Werk en Inkomen;

    • het Expertcentrum Gegevensverkeer en Informatiemanagement;

    • het Bureau Opsporingsbeleid;

    • de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst;

    • een stafbureau;

  • g.

    de Inspectie Werk en Inkomen.

Artikel

3

Hoofdstuk

3

VERANTWOORDELIJKHEDEN EN BEVOEGDHEDEN SECRETARIS-GENERAAL, PLAATSVERVANGEND SECRETARIS-GENERAAL, DIRECTEUREN-GENERAAL EN INSPECTEUR-GENERAAL WERK EN INKOMEN

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

6a

Artikel

7

Artikel

7a

De directeur-generaal Arbeidsverhoudingen en Internationale Betrekkingen is belast met de beleids- en bedrijfsvoering betreffende de organisatieonderdelen, genoemd in artikel 2, onder c. Het werkterrein van de directeur-generaal Arbeidsverhoudingen en Internationale Betrekkingen omvat in brede zin:

  • a.

    het algemeen sociaal-economisch beleid;

  • b.

    de arbeidsverhoudingen met inbegrip van de aanvullende pensioenen, waaronder het beleid met betrekking tot arbeidsvoorwaardenvorming, publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie, arbeidsrecht, kinderopvang en arbeid en zorg;

  • c.

    de departementale coördinatie van het internationaal beleid en het uitdragen van en onderhandelen over de Nederlandse standpunten in multilateraal en bilateraal verband;

  • d.

    de ontwikkeling en coördinatie van emancipatiebeleid.

Artikel

7b

De directeur-generaal Arbeidsomstandigheden en Sociale Verzekeringen is belast met de beleids- en bedrijfsvoering betreffende de organisatieonderdelen, genoemd in artikel 2, onder d. Het werkterrein van de directeur-generaal Arbeidsomstandigheden en Sociale Verzekeringen omvat in brede zin:

  • a.

    het beleid met betrekking tot de bestrijding en preventie van arbeidsrisico’s en arbeidsongeschiktheid in ruime zin;

  • b.

    het beleid ten aanzien van de werknemers- en volksverzekeringen met inbegrip van het beleid met betrekking tot grensoverschrijdende verzekeringsposities van personen die naar Nederland komen dan wel uit Nederland vertrekken en het beleid met betrekking tot de financiering van de werknemers- en volksverzekeringen en de daarmee samenhangende administratieve lasten.

Artikel

7c

De directeur-generaal Arbeidsmarktbeleid en Bijstand is belast met de beleids- en bedrijfsvoering betreffende de organisatieonderdelen, genoemd in artikel 2, onder e. Het werkterrein van de directeurgeneraal Arbeidsmarktbeleid en Bijstand omvat in brede zin:

  • a.

    het arbeidsmarktbeleid met inbegrip van de problematiek van de arbeidsmigratie, de werking van de arbeidsbemiddelingsmarkt, het instrumentarium van gesubsidieerde arbeid en het beleid rond arbeidsinpassing van arbeidsgehandicapten;

  • b.

    het bijstandsbeleid en het activeringsbeleid van gemeenten;

  • c.

    de verdere ontwikkeling van de departementale kaders voor het reïntegratiebeleid;

  • d.

    het beleid met betrekking tot subsidieregelingen op het terrein van het Europees Sociaal Fonds.

Artikel

7d

De directeur-generaal Uitvoeringsbeleid Werk en Inkomen is belast met de beleids- en bedrijfsvoering betreffende de organisatieonderdelen, genoemd in artikel 2, onder f. Het werkterrein van de directeurgeneraal Uitvoeringsbeleid Werk en Inkomen omvat in brede zin:

  • a.

    het uitvoeringsbeleid, het (doen) uitvoeren van uitvoeringstoetsen en het bevorderen van een rechtmatige en effectieve uitvoering op het gebied van werk en inkomen;

  • b.

    het bevorderen van een doeltreffende en doelmatige toepassing van informatie- en communicatietechnologie in het gehele uitvoeringsdomein van het ministerie;

  • c.

    de coördinatie en monitoring van het opsporingsbeleid op het terrein van het ministerie en het jaarlijks opstellen van een opsporingsbeleidsplan en handhavingsarrangement;

  • d.

    het opsporen van zware strafbare feiten op de beleidsterreinen waarvoor de minister verantwoordelijkheid draagt, het in het kader van deze opsporing constateren van andere strafbare feiten welke daarmee verband houden, het in verband met de opsporing van strafbare feiten voeren van registers als genoemd in de Wet politieregisters en het verwerken van persoonsgegevens binnen het kader van de Wet bescherming persoonsgegevens;

  • e.

    het toetsen van voorgenomen weten regelgeving op handhaafbaarheid en fraudegevoeligheid.

Hoofdstuk

4

Verantwoordelijkheden en bevoegdheden directeuren

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

8

Vervallen

Artikel

9

Vervallen

Artikel

10

Artikel

11

Vervallen

§

2

Taken en verantwoordelijkheden afzonderlijke directies rechtstreeks ressorterend onder de secretaris-generaal

Artikel

12

Vervallen

Artikel

13

Vervallen

Artikel

14

Vervallen

§

3

Taken en verantwoordelijkheden afzonderlijke directies rechtstreeks ressorterend onder de plaatsvervangend secretaris-generaal

Artikel

16

Vervallen

Artikel

17

Vervallen

Artikel

18

Vervallen

Artikel

19

Vervallen

Artikel

20

Vervallen

Artikel

21

Vervallen

§

4

Taken en verantwoordelijkheden afzonderlijke directies rechtstreeks ressorterend onder de directeur-generaal Arbeidsverhoudingen en Internationale Betrekkingen

Artikel

22

Vervallen

Artikel

23

Vervallen

Artikel

24

Vervallen

Artikel

25

Vervallen

§

5

Taken en verantwoordelijkheden afzonderlijke directies rechtstreeks ressorterend onder de directeur-generaal Arbeidsomstandigheden en Sociale Verzekeringen

Artikel

27

Vervallen

Artikel

28

Vervallen

Artikel

29

Vervallen

§

6

Taken en verantwoordelijkheden afzonderlijke organisatieonderdelen rechtstreeks ressorterend onder de directeur-generaal Arbeidsmarktbeleid en Bijstand

Artikel

30

Vervallen

Artikel

31

Vervallen

Artikel

32

Vervallen

Artikel

33

Vervallen

Artikel

34

Vervallen

§

7

Taken en verantwoordelijkheden afzonderlijke directies rechtstreeks ressorterend onder de directeur-generaal Uitvoeringsbeleid Werk en Inkomen

Artikel

35

Vervallen

Artikel

36

Vervallen

Artikel

37

Vervallen

Artikel

38

Vervallen

Hoofdstuk

5

Bijzondere bepalingen betreffende de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van enkele organisatieonderdelen

§

1

De Inspectie Werk en Inkomen

§

2

Het Agentschap SZW

Artikel

41

Vervallen

§

3

De Arbeidsinspectie

Artikel

42

Vervallen

Hoofdstuk 6. Algemene bepalingen ten aanzien van de uitoefening van taken en bevoegdheden

Artikel

43

Artikel

44

Artikel

45

Artikel

46

Bij afwezigheid of verhindering van een vertegenwoordigingsbevoegde worden, voor de duur van de afwezigheid of verhindering, diens taken en bevoegdheden waargenomen door een daartoe aan te wijzen plaatsvervanger, behoudens de bevoegdheid tot het verlenen, wijzigen of intrekken van mandaten, volmachten en machtigingen.

Artikel

47

Tenzij in deze regeling anders is bepaald, is de leidinggevende van een vertegenwoordigingsbevoegde te allen tijde bevoegd de aan deze verleende bevoegdheden zelf uit te oefenen.

Artikel

48

De vertegenwoordigingsbevoegde maakt geen gebruik van een aan hem verleende bevoegdheid in de gevallen waarin hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat diens leidinggevende een besluit dient te nemen of een stuk dient vast te stellen en te ondertekenen.

Artikel

49

Een vertegenwoordigingsbevoegde is niet bevoegd tot het nemen van besluiten over en het vaststellen en ondertekenen van stukken op het gebied van personeelsaangelegenheden die betrekking hebben op hemzelf.

Artikel

50

Beleidsregels als bedoeld in artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht worden vastgesteld en ondertekend door een directeur-generaal, door de plaatsvervangend secretaris-generaal, door de secretaris-generaal of door een bewindspersoon; mandaat tot het vaststellen en ondertekenen van beleidsregels kan niet aan een functionaris onder het niveau van directeur-generaal worden verleend.

Artikel

51

Vergunningen op grond van artikel 15, onderdelen b en c, van de Kernenergiewet worden vastgesteld en ondertekend door de plaatsvervangend secretaris-generaal, door de secretaris-generaal of door een bewindspersoon; mandaat tot het vaststellen en ondertekenen van deze vergunningen kan niet aan een functionaris onder het niveau van directeur-generaal worden verleend.

Artikel

52

Artikel

53

Artikel

55

De vertegenwoordigingsbevoegde brengt de door hem vastgestelde organisatie-, mandaat- en volmachtbesluiten onmiddellijk en in elk geval voor de bekendmaking ter kennis aan de mandaat- respectievelijk volmachtgever en - indien deze niet tevens de directe leidinggevende is - aan de directe leidinggevende, alsmede aan de secretaris-generaal.

Artikel

56

Hoofdstuk

7

Slotbepalingen

Artikel

57

In de Regeling openbaarheid van bestuur Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt `directie Voorlichting, Bibliotheek en Documentatie' steeds vervangen door: directie Communicatie.

Artikel

58

Het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW 1999 wordt ingetrokken.

Artikel

59

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2002.

Artikel

60

Deze regeling wordt aangehaald als: Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW 2002.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W.A.Vermeend