ongehuwde dan wel degene die duurzaam gescheiden leeft van de persoon met wie hij gehuwd is, en die de volledige zorg heeft voor één of meer tot zijn last komende kinderen en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad;
ten laste komend kind:
kind in de leeftijd van 0 jaar tot de leeftijd waarop het primair onderwijs voor dat kind eindigt en voor wie de alleenstaande ouder aanspraak op kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet kan maken;
kinderopvang:
het in georganiseerd verband tegen vergoeding verzorgen en opvoeden van kinderen door anderen dan de eigen ouder, pleeg- of stiefouder op uren dat deze zelf hiervoor niet beschikbaar is wegens de omstandigheden, bedoeld in artikel 2, eerste lid;
dagopvang: aanbod van kinderopvang voor kinderen in de leeftijd van 0 tot en met 4 jaar.
2º.
buitenschoolse opvang: het in georganiseerd verband tegen vergoeding bieden van verzorging, opvoeding, toezicht en vrijetijdsactiviteiten aan kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het primair onderwijs voor dat kind eindigt, door anderen dan de eigen ouders, pleeg- of stiefouders, waarbij in ieder geval opvang wordt geboden na school en in schoolvakanties;
3º.
gastouderopvang: kinderopvang voor kinderen in de leeftijd van 0 jaar tot de leeftijd waarop het primair onderwijs voor dat kind eindigt in een gezinssituatie, die tot stand komt door bemiddeling van een gastouderbureau en die betrekking heeft op gelijktijdig ten hoogste vier kinderen;
kalenderjaar:
het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.
2
Het college van burgemeester en wethouders kan voor de toepassing van deze regeling besluiten gehuwden, als partners geregistreerden of ongehuwd samenwonenden gelijk te stellen met een alleenstaande ouder in het geval één van de partners door omstandigheden de volledige zorg voor één of meer tot hun last komende kinderen op zich heeft genomen.
Artikel
2
Subsidie aan de gemeente
1
De minister verstrekt op aanvraag aan een gemeente subsidie voor de door de gemeenten in het kalenderjaar te maken kosten voor kinderopvangplaatsen voortvloeiend uit overeenkomsten als bedoeld in artikel 3, eerste lid, ten behoeve van alleenstaande ouders die als zodanig in dat jaar:
geen algemene bijstand meer ontvangen als bedoeld in de Wet werk en bijstand wegens het direct daarop aansluitend verrichten van betaalde arbeid, waaronder begrepen arbeid in de vorm van een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand, en arbeid als bedoeld in de Regeling schoonmaakdiensten particulieren, waarbij, met inachtneming van artikel 12, naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders, het bekostigen van de kinderopvang nog steeds noodzakelijk is om die arbeid te kunnen blijven verrichten;
Met algemene bijstand als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en d, wordt gelijkgesteld een uitkering op grond van enige sociale zekerheidswet waarvan de hoogte de bijstandsuitkering voor een alleenstaande ouder niet te boven gaat indien naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders het ontbreken van de bekostiging van kinderopvang ten aanzien van de betreffende alleenstaande ouder zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.
De subsidie wordt verleend indien het college van burgemeester en wethouders voor de alleenstaande ouder of de alleenstaande ouder zelf met instemming van het college van burgemeester en wethouders, met een instelling of een natuurlijke persoon die de kinderopvangplaats verzorgt, daartoe een schriftelijke overeenkomst sluit.
2
In de overeenkomst is op duidelijke en overzichtelijke wijze vermeld:
a.
de instelling jegens welke of de natuurlijke persoon jegens wie de uitgaven worden gedaan;
b.
de instelling of de natuurlijk persoon die de kinderopvang verricht indien deze een andere is dan bedoeld in onderdeel a;
c.
naam en geboortedatum van de kinderen voor wie de kinderopvang pleegt te worden genoten;
d.
naam en adres van de alleenstaande ouder ten behoeve van wie de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, wordt aangegaan;
e.
de periode waarin en het aantal dagen van de week waarop naar kinderopvang, buitenschoolse opvang of gastouderopvang onderscheiden, van deze regeling gebruik pleegt te worden gemaakt;.
f.
het adres waar de kinderopvang pleegt plaats te vinden.
3
Het college van burgemeester en wethouders of de alleenstaande ouder, bedoeld in het eerste lid, die de overeenkomst aangaat, draagt er zorg voor dat in de overeenkomst:
a.
geen langere opzegtermijn wordt opgenomen dan twee maanden, en
b.
wordt vastgelegd dat de instelling of de natuurlijke persoon, bedoeld in onderdeel a of b van het tweede lid, verplicht is het college van burgemeester en wethouders te berichten indien zich onregelmatigheden voordoen ten aanzien van het gebruik van de kinderopvangplaats.
4
Na de ontvangst van een bericht als bedoeld in het derde lid, onderdeel b, onderzoekt het college van burgemeester en wethouders of de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, wordt voortgezet. Zo nodig zegt het college van burgemeester en wethouders de overeenkomst op.
5
Aan de gemeente wordt geen subsidie verleend voor zover ten aanzien van de overeenkomst voor de kinderopvangplaats recht bestaat op een andere subsidie of werkgeversbijdrage.
Artikel
4
Beschikbaar budget en verdeling van het budget
1
Het voor het jaar 2004 beschikbare budget bedraagt € 70,7 miljoen.
2
De maximale subsidie per gemeente wordt op basis van het bedrag, genoemd in het eerste lid, bepaald naar evenredigheid van het aantal alleenstaande ouders, dat volgens de door het Centraal bureau voor de statistiek vervaardigde Abw-statistiek per ultimo 2002 in de gemeente woonplaats had en als zodanig algemene bijstand op grond van de Algemene bijstandswet ontving, waarbij de subsidie in ieder geval per gemeente die een aanvraag doet op basis van deze regeling ten minste € 12.870,– bedraagt. De uit de eerste volzin voortvloeiende maximaal beschikbare subsidie per gemeente is opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.
3
Indien de ontwikkeling van de lonen in de gepremieerde en gesubsidieerde sector of de ontwikkeling van het prijsindexcijfer van de particuliere gezinsconsumptie daartoe aanleiding geeft wordt het bedrag, bedoeld in het eerste lid, door de minister herzien en bekend gemaakt in de Staatscourant.
Artikel
5
Vervallen
Artikel
6
Aanvraag
1
Het college van burgemeester en wethouders draagt er zorg voor dat de minister uiterlijk op 1 mei van het kalenderjaar een aanvraag heeft ontvangen om in aanmerking te komen voor subsidie.
2
Bij de aanvraag wordt aangegeven tot welk subsidiebedrag het college van burgemeester en wethouders voornemens is in het kalenderjaar door middel van overeenkomsten als bedoeld in artikel 3, eerste lid, kinderopvangplaatsen voor alleenstaande ouders aan te gaan. Daarbij kan het college van burgemeester en wethouders aangeven voor meer of minder subsidie in aanmerking te willen komen dan bij toepassing van artikel 4, tweede lid, voor die gemeente beschikbaar is. De aanvraag is ingericht volgens de bij deze regeling behorende bijlage 2.
3
Indien het college van burgemeester en wethouders bij de aanvraag te kennen geeft het maximum subsidiebedrag dat volgt uit de toepassing van artikel 4, tweede lid, niet of niet volledig te zullen aanwenden, kan de minister voor die gemeente een lagere maximale subsidie verlenen, overeenkomstig het door die gemeente aangegeven bedrag.
4
Indien de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, niet uiterlijk op 1 mei is ontvangen door de minister, kan de minister de subsidie ambtshalve op nihil vaststellen en wordt het voorschot bedoeld in artikel 7, eerste lid, teruggevorderd.
5
Indien de minister gebruik gemaakt heeft van de bevoegdheid, bedoeld in het derde of vierde lid, kan hij de daardoor resterende subsidie toedelen aan de gemeenten die meer subsidie hebben aangevraagd dan het maximale subsidiebedrag en voor die gemeenten een hogere maximale subsidie verlenen. Artikel 4, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
6
Het college van burgemeester en wethouders dat zorgdraagt dat de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, tijdig is ontvangen door de minister, ontvangt voor 1 juli van het kalenderjaar van de minister een beschikking tot subsidieverlening waarin de maximale subsidie voor dat jaar is opgenomen.
Artikel
7
Bevoorschotting
1
De minister betaalt op of omstreeks 15 februari van het kalenderjaar aan gemeenten een voorschot van 50% van de maximale subsidie bedoeld in artikel 4, tweede lid, zonder dat daartoe door het college van burgemeester en wethouders reeds een aanvraag is ingediend.
De minister betaalt op of omstreeks 15 juni van het kalenderjaar aan gemeenten een voorschot van 80% van de maximale subsidie, bedoeld in artikel 6, zesde lid. Bij de betaalbaarstelling van dit voorschot wordt het voorschot, bedoeld in het eerste of tweede lid, verrekend dan wel teruggevorderd.
4
Indien de minister gebruik maakt van zijn bevoegdheid, bedoeld in artikel 4, derde lid, wordt de daaruit voortvloeiende hogere subsidie zo spoedig mogelijk bij wijze van voorschot in één keer aan gemeenten betaalbaar gesteld tot 80% van de maximale subsidie, bedoeld in artikel 6, zesde lid.
Artikel
8
Jaaropgave
1
Het college van burgemeester en wethouders draagt er zorg voor dat uiterlijk op 20 september van het jaar volgend op het kalenderjaar de minister opgave van de voor subsidie in aanmerking komende kosten voortvloeiend uit overeenkomsten voor kinderopvang, bedoeld in deze regeling, daaronder niet begrepen uitvoeringskosten, heeft ontvangen. Deze jaaropgave is, indien de opgave betrekking heeft op een subsidiebedrag hoger dan € 50.000,-, voorzien van een verklaring van de accountant, belast met de in artikel 213 van de Gemeentewet voorgeschreven controle omtrent de juistheid van gegevens.
2
De jaaropgave en de verklaring, bedoeld in het eerste lid, zijn ingericht overeenkomstig de bij deze regeling behorende bijlage 3 respectievelijk bijlage 4.
3
De verklaring van de accountant, bedoeld in het eerste lid, is gebaseerd op een controle die is uitgevoerd overeenkomstig het in bijlage 5 bij deze regeling beschreven controle- en rapportageprotocol.
Artikel
9
Administratieve verplichtingen
1
Het college van burgemeester en wethouders er zorg voor dat de administratie voor de uitvoering van deze regeling zodanig wordt ingericht dat, naast de in artikel 3, eerste lid, bedoelde overeenkomsten, dan wel indien de alleenstaande ouder zelf met instemming van het college van burgemeester en wethouders draagt een overeenkomst sluit een afschrift van deze overeenkomst, alle overige van belang zijnde vastleggingen en bewijsstukken ten behoeve van het besluitvormings-, uitvoerings-, controle- en verantwoordingsproces zichtbaar en controleerbaar zijn vastgelegd.
2
Het college van burgemeester en wethouders maakt hierbij gebruik van de daarvoor door de minister verstrekte formulieren, die zijn ingericht overeenkomstig de in artikel 6, tweede lid, en artikel 8, tweede lid, bedoelde bijlagen en zijn voorzien van een voor iedere gemeente uniek kenmerk.
Artikel
10
Verantwoording
Met het toezicht op de naleving van de subsidievoorwaarden is belast de Accountantsdienst van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Artikel
11
Informatieverstrekking
Het college van burgemeester en wethouders verstrekt desgevraagd aan de minister, de Inspectie Werk en Inkomen, genoemd in hoofdstuk 7 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen of de Accountantsdienst, bedoeld in artikel 10, kosteloos alle inlichtingen, die hij voor het toezicht en de beleidsvorming met betrekking tot deze regeling nodig heeft en verlenen inzage in de administratie terzake van belang zijnde bescheiden.
Artikel
12
Subsidievaststelling
1
Met inachtneming van de artikelen 2 en 3 stelt de minister de subsidie vast binnen 12 maanden na ontvangst van de jaaropgave, bedoeld in artikel 8, eerste lid.
2
Indien de jaaropgave niet is ontvangen binnen 18 maanden na het kalenderjaar waarop deze betrekking heeft, dan wel niet is voorzien van de verklaring, bedoeld in artikel 8, eerste lid, stelt de minister de subsidie ambtshalve vast.
3
De vastgestelde subsidie kan van de verleende en betaalde subsidie afwijken indien het college van burgemeester en wethouders afwijkt van deze regeling.
Artikel
13
Subsidie en betaalde arbeid
1
Het college van burgemeester van een gemeente dat ten behoeve van een alleenstaande ouder, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van de in het kalenderjaar oordeelt over de noodzaak van voortzetting van de bekostiging van de kinderopvang ten behoeve van die alleenstaande ouder, neemt daarbij in acht dat de minister in ieder geval tot één jaar na de aanvang van de arbeid van de alleenstaande ouder de subsidie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, verleent.
2
Na het jaar, bedoeld in het eerste lid, wordt de subsidie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, door de minister slechts verleend indien het college van burgemeester en wethouders aantoont dat het door de alleenstaande ouder ontvangen loon inclusief de tot het loon te rekenen vergoedingen en eventueel daarenboven te verstrekken toeslagen die op grond van de artikelen 10, 10a en 11 van de Wet op de loonbelasting 1964 tot het loon wordt gerekend, ten hoogste 130% van het voor hem geldende minimumloon op grond van de Wet minimumloon en minimum-vakantiebijslag bedraagt.
3
In afwijking van het tweede lid verleent de minister de subsidie, bedoeld in dat lid, nog tot maximaal 6 maanden na afloop van de periode van een jaar, bedoeld in dat lid, indien het college van burgemeester en wethouders beslist dat het stopzetten van de bekostiging van de kinderopvang ten behoeve van de alleenstaande ouder zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2002.
Deze regeling zal met de toelichting en de bijlagen 1, 2 en 3 in de Staatscourant worden geplaatst. De bijlagen 4 en 5 worden uiterlijk 1 mei 2002 ter inzage gelegd in de bibliotheek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te Den Haag.
's-Gravenhage
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W.A.Vermeend
Bijlage
1
KOA-budgetten 2004 per gemeente/WGR
1680
Aa en Hunze
40
30.622
738
Aalburg
10
12.870
358
Aalsmeer
30
22.966
197
Aalten
30
22.966
305
Abcoude
10
12.870
59
Achtkarspelen
90
68.899
482
Alblasserdam
70
53.588
613
Albrandswaard
30
22.966
483
Alkemade
20
15.311
361
Alkmaar
670
512.917
141
Almelo
600
459.329
34
Almere
1.340
1.025.835
484
Alphen aan den Rijn
270
206.698
1723
Alphen-Chaam
10
12.870
1679
Ambt Montfort
20
15.311
60
Ameland
10
12.870
306
Amerongen
10
12.870
307
Amersfoort
770
589.472
362
Amstelveen
200
153.110
363
Amsterdam
10.400
7.961.702
364
Andijk
20
15.311
199
Angerlo
0
12.870
366
Anna Paulowna
40
30.622
200
Apeldoorn
750
574.161
3
Appingedam
80
61.244
885
Arcen en Velden
10
12.870
202
Arnhem
1.590
1.217.222
106
Assen
380
290.908
743
Asten
20
15.311
744
Baarle-Nassau
10
12.870
308
Baarn
80
61.244
489
Barendrecht
40
30.622
203
Barneveld
90
68.899
144
Bathmen
0
12.870
5
Bedum
30
22.966
888
Beek
50
38.277
370
Beemster
10
12.870
889
Beesel
40
30.622
7
Bellingwedde
30
22.966
372
Bennebroek
10
12.870
491
Bergambacht
10
12.870
1724
Bergeijk
20
15.311
893
Bergen (L)
30
22.966
373
Bergen (NH)
70
53.588
748
Bergen op Zoom
300
229.664
207
Bergh
50
38.277
492
Bergschenhoek
30
22.966
493
Berkel en Rodenrijs
40
30.622
1721
Bernheze
60
45.933
568
Bernisse
10
12.870
753
Best
60
45.933
209
Beuningen
90
68.899
375
Beverwijk
230
176.076
1728
Bladel
20
15.311
376
Blaricum
10
12.870
495
Bleiswijk
10
12.870
377
Bloemendaal
20
15.311
55
Boarnsterhim
50
38.277
497
Bodegraven
30
22.966
755
Boekel
10
12.870
64
Bolsward
60
45.933
211
Borculo
20
15.311
1681
Borger-Odoorn
80
61.244
147
Borne
40
30.622
654
Borsele
40
30.622
499
Boskoop
40
30.622
756
Boxmeer
60
45.933
757
Boxtel
90
68.899
758
Breda
1.100
842.103
311
Breukelen
10
12.870
501
Brielle
40
30.622
213
Brummen
60
45.933
899
Brunssum
210
160.765
312
Bunnik
10
12.870
313
Bunschoten
20
15.311
214
Buren
30
22.966
381
Bussum
90
68.899
502
Capelle aan den IJssel
520
398.085
383
Castricum
60
45.933
109
Coevorden
140
107.177
1706
Cranendonck
50
38.277
1684
Cuijk
90
68.899
216
Culemborg
80
61.244
148
Dalfsen
30
22.966
65
Dantumadeel
70
53.588
310
De Bilt
120
91.866
1663
De Marne
60
45.933
736
De Ronde Venen
60
45.933
1690
De Wolden
30
22.966
503
Delft
780
597.128
10
Delfzijl
230
176.076
518
Den Haag
5.630
4.310.037
400
Den Helder
610
466.984
762
Deurne
80
61.244
150
Deventer
520
398.085
218
Didam
50
38.277
384
Diemen
110
84.210
1774
Dinkelland
20
15.311
219
Dinxperlo
20
15.311
504
Dirksland
10
12.870
221
Doesburg
60
45.933
222
Doetinchem
250
191.387
766
Dongen
70
53.588
58
Dongeradeel
100
76.555
315
Doorn
20
15.311
505
Dordrecht
1.280
979.902
498
Drechterland
10
12.870
316
Driebergen-Rijsenburg
40
30.622
1719
Drimmelen
30
22.966
303
Dronten
170
130.143
225
Druten
50
38.277
30002
DSZW Noardwest Fryslân
290
234.878
226
Duiven
90
68.899
1711
Echt-Susteren
90
68.899
385
Edam-Volendam
50
38.277
228
Ede
350
267.942
317
Eemnes
20
15.311
1651
Eemsmond
80
61.244
770
Eersel
40
30.622
229
Eibergen
40
30.622
905
Eijsden
20
15.311
772
Eindhoven
1.400
1.071.768
230
Elburg
40
30.622
114
Emmen
630
482.295
388
Enkhuizen
80
61.244
153
Enschede
1.280
979.902
232
Epe
60
45.933
233
Ermelo
70
53.588
777
Etten-Leur
150
114.832
1722
Ferwerderadiel
30
22.966
653
Gaasterlân-Sleat
10
12.870
779
Geertruidenberg
60
45.933
236
Geldermalsen
40
30.622
1771
Geldrop-Mierlo
150
114.832
1652
Gemert-Bakel
50
38.277
237
Gendringen
60
45.933
907
Gennep
40
30.622
784
Gilze en Rijen
70
53.588
511
Goedereede
10
12.870
664
Goes
170
130.143
785
Goirle
50
38.277
239
Gorssel
20
15.311
513
Gouda
420
321.530
693
Graafstroom
10
12.870
365
Graft-De Rijp
10
12.870
786
Grave
40
30.622
240
Groenlo
20
15.311
241
Groesbeek
60
45.933
14
Groningen
1.950
1.492.819
15
Grootegast
30
22.966
1729
Gulpen-Wittem
20
15.311
158
Haaksbergen
40
30.622
788
Haaren
10
12.870
392
Haarlem
780
597.128
393
Haarlemmerliede en Spaarnwoude
10
12.870
394
Haarlemmermeer
310
237.320
914
Haelen
20
15.311
1655
Halderberge
80
61.244
160
Hardenberg
130
99.521
243
Harderwijk
150
114.832
17
Haren
30
22.966
395
Harenkarspel
30
22.966
244
Hattem
10
12.870
1937
Heel
10
12.870
396
Heemskerk
240
183.732
397
Heemstede
50
38.277
246
Heerde
20
15.311
74
Heerenveen
190
145.454
398
Heerhugowaard
180
137.799
917
Heerlen
920
704.304
1658
Heeze-Leende
20
15.311
399
Heiloo
40
30.622
918
Helden
20
15.311
163
Hellendoorn
80
61.244
530
Hellevoetsluis
250
191.387
794
Helmond
570
436.362
531
Hendrik-Ido-Ambacht
30
22.966
248
Hengelo (Gld)
10
12.870
164
Hengelo (Ov)
420
321.530
796
´s-Hertogenbosch
790
604.783
252
Heumen
60
45.933
797
Heusden
110
84.210
920
Heythuysen
20
15.311
534
Hillegom
30
22.966
798
Hilvarenbeek
10
12.870
402
Hilversum
340
260.286
1735
Hof van Twente
60
45.933
118
Hoogeveen
240
183.732
18
Hoogezand-Sappemeer
230
176.076
405
Hoorn
400
306.219
1507
Horst aan de Maas
40
30.622
321
Houten
100
76.555
406
Huizen
140
107.177
677
Hulst
50
38.277
256
Hummelo en Keppel
10
12.870
925
Hunsel
10
12.870
353
IJsselstein
150
114.832
30005
ISD Alblasserwaard-Oost / Vijfheerenlanden
40
53.921
30003
ISD De Rijnstreek
280
219.568
166
Kampen
150
114.832
678
Kapelle
20
15.311
537
Katwijk
100
76.555
928
Kerkrade
380
290.908
929
Kessel
10
12.870
79
Kollumerland en Nieuwkruisland
30
22.966
542
Krimpen aan den IJssel
90
68.899
1659
Laarbeek
30
22.966
1685
Landerd
20
15.311
882
Landgraaf
210
160.765
415
Landsmeer
20
15.311
416
Langedijk
70
53.588
417
Laren
20
15.311
22
Leek
80
61.244
326
Leersum
10
12.870
80
Leeuwarden
910
696.649
81
Leeuwarderadeel
20
15.311
546
Leiden
930
711.960
547
Leiderdorp
70
53.588
1916
Leidschendam-Voorburg
420
321.530
995
Lelystad
580
444.018
82
Lemsterland
50
38.277
327
Leusden
50
38.277
260
Lichtenvoorde
20
15.311
733
Lingewaal
20
15.311
1705
Lingewaard
110
84.210
553
Lisse
30
22.966
808
Lith
10
12.870
140
Littenseradiel
20
15.311
262
Lochem
30
22.966
329
Loenen
20
15.311
809
Loon op Zand
40
30.622
331
Lopik
20
15.311
24
Loppersum
40
30.622
168
Losser
50
38.277
332
Maarn
10
12.870
333
Maarssen
150
114.832
933
Maasbracht
40
30.622
934
Maasbree
30
22.966
1671
Maasdonk
10
12.870
263
Maasdriel
40
30.622
556
Maassluis
180
137.799
935
Maastricht
910
696.649
936
Margraten
20
15.311
25
Marum
40
30.622
420
Medemblik
40
30.622
993
Meerlo-Wanssum
10
12.870
938
Meerssen
40
30.622
941
Meijel
10
12.870
1987
Menterwolde
50
38.277
119
Meppel
150
114.832
687
Middelburg
270
206.698
559
Middelharnis
30
22.966
1842
Midden-Delfland
0
12.870
1731
Midden-Drenthe
70
53.588
815
Mill en Sint Hubert
10
12.870
265
Millingen aan de Rijn
20
15.311
1709
Moerdijk
100
76.555
335
Montfoort
10
12.870
944
Mook en Middelaar
20
15.311
563
Moordrecht
20
15.311
424
Muiden
10
12.870
425
Naarden
30
22.966
1740
Neder-Betuwe
30
22.966
643
Nederlek
30
22.966
946
Nederweert
10
12.870
266
Neede
20
15.311
304
Neerijnen
20
15.311
412
Niedorp
20
15.311
356
Nieuwegein
280
214.354
567
Nieuwerkerk aan den IJssel
60
45.933
571
Nieuw-Lekkerland
20
15.311
104
Nijefurd
20
15.311
267
Nijkerk
60
45.933
268
Nijmegen
1.620
1.240.188
1695
Noord-Beveland
10
12.870
1699
Noordenveld
70
53.588
529
Noorder-Koggenland
10
12.870
171
Noordoostpolder
200
153.110
575
Noordwijk
30
22.966
576
Noordwijkerhout
30
22.966
820
Nuenen, Gerwen en Nederwetten
70
53.588
302
Nunspeet
60
45.933
951
Nuth
40
30.622
429
Obdam
10
12.870
579
Oegstgeest
30
22.966
823
Oirschot
20
15.311
824
Oisterwijk
50
38.277
269
Oldebroek
30
22.966
173
Oldenzaal
100
76.555
1773
Olst-Wijhe
40
30.622
175
Ommen
30
22.966
881
Onderbanken
20
15.311
826
Oosterhout
180
137.799
580
Oostflakkee
20
15.311
85
Ooststellingwerf
110
84.210
431
Oostzaan
10
12.870
432
Opmeer
20
15.311
86
Opsterland
70
53.588
828
Oss
350
267.942
437
Ouder-Amstel
30
22.966
644
Ouderkerk
10
12.870
589
Oudewater
10
12.870
1734
Overbetuwe
120
91.866
590
Papendrecht
110
84.210
765
Pekela
80
61.244
1926
Pijnacker-Nootdorp
90
68.899
439
Purmerend
410
313.875
273
Putten
40
30.622
177
Raalte
80
61.244
595
Reeuwijk
20
15.311
1661
Reiderland
30
22.966
703
Reimerswaal
60
45.933
274
Renkum
100
76.555
339
Renswoude
10
12.870
1667
Reusel-De Mierden
10
12.870
275
Rheden
180
137.799
340
Rhenen
40
30.622
597
Ridderkerk
190
145.454
602
Rijnsburg
30
22.966
196
Rijnwaarden
40
30.622
1672
Rijnwoude
20
15.311
1742
Rijssen-Holten
50
38.277
603
Rijswijk
310
237.320
1669
Roerdalen
40
30.622
957
Roermond
310
237.320
1670
Roggel en Neer
10
12.870
1674
Roosendaal
370
283.253
599
Rotterdam
11.430
8.750.216
600
Rozenburg
70
53.588
277
Rozendaal
0
12.870
30007
RSD Hoeksche Waard
140
107.176
840
Rucphen
70
53.588
278
Ruurlo
10
12.870
604
Sassenheim
30
22.966
441
Schagen
60
45.933
39
Scheemda
40
30.622
458
Schermer
10
12.870
279
Scherpenzeel
10
12.870
606
Schiedam
810
620.094
88
Schiermonnikoog
0
12.870
844
Schijndel
50
38.277
962
Schinnen
40
30.622
608
Schoonhoven
30
22.966
1676
Schouwen-Duiveland
80
61.244
964
Sevenum
10
12.870
965
Simpelveld
30
22.966
1702
Sint Anthonis
10
12.870
845
Sint-Michielsgestel
40
30.622
846
Sint-Oedenrode
30
22.966
1883
Sittard-Geleen
660
505.262
51
Skarsterlân
60
45.933
610
Sliedrecht
70
53.588
40
Slochteren
30
22.966
1714
Sluis
50
38.277
90
Smallingerland
380
290.908
91
Sneek
260
199.043
342
Soest
140
107.177
847
Someren
20
15.311
848
Son en Breugel
40
30.622
612
Spijkenisse
700
535.884
37
Stadskanaal
190
145.454
180
Staphorst
10
12.870
532
Stede Broec
90
68.899
851
Steenbergen
60
45.933
280
Steenderen
0
12.870
1708
Steenwijkerland
170
130.143
971
Stein
80
61.244
617
Strijen
20
15.311
975
Swalmen
40
30.622
9
Ten Boer
20
15.311
715
Terneuzen
260
199.043
93
Terschelling
10
12.870
448
Texel
50
38.277
716
Tholen
60
45.933
977
Thorn
0
12.870
281
Tiel
210
160.765
855
Tilburg
1.640
1.255.499
183
Tubbergen
10
12.870
1700
Twenterand
90
68.899
1730
Tynaarlo
40
30.622
737
Tytsjerksteradiel
80
61.244
282
Ubbergen
10
12.870
856
Uden
170
130.143
450
Uitgeest
20
15.311
451
Uithoorn
60
45.933
184
Urk
30
22.966
344
Utrecht
1.830
1.400.953
981
Vaals
50
38.277
619
Valkenburg
0
12.870
994
Valkenburg aan de Geul
60
45.933
858
Valkenswaard
120
91.866
47
Veendam
120
91.866
345
Veenendaal
280
214.354
717
Veere
30
22.966
860
Veghel
90
68.899
861
Veldhoven
130
99.521
453
Velsen
260
199.043
454
Venhuizen
10
12.870
983
Venlo
530
405.741
984
Venray
140
107.177
620
Vianen
90
68.899
622
Vlaardingen
690
528.228
48
Vlagtwedde
30
22.966
718
Vlissingen
420
321.530
623
Vlist
10
12.870
986
Voerendaal
40
30.622
625
Voorhout
10
12.870
626
Voorschoten
70
53.588
285
Voorst
30
22.966
286
Vorden
10
12.870
865
Vught
60
45.933
866
Waalre
40
30.622
867
Waalwijk
160
122.488
627
Waddinxveen
60
45.933
289
Wageningen
160
122.488
628
Warmond
10
12.870
291
Warnsveld
30
22.966
629
Wassenaar
60
45.933
852
Waterland
20
15.311
988
Weert
170
130.143
457
Weesp
70
53.588
292
Wehl
10
12.870
870
Werkendam
50
38.277
459
Wervershoof
20
15.311
668
West Maas en Waal
30
22.966
558
Wester-Koggenland
10
12.870
1701
Westerveld
40
30.622
293
Westervoort
110
84.210
1783
Westland
180
137.799
98
Weststellingwerf
100
76.555
614
Westvoorne
20
15.311
189
Wierden
20
15.311
462
Wieringen
20
15.311
463
Wieringermeer
40
30.622
296
Wijchen
110
84.210
1696
Wijdemeren
40
30.622
352
Wijk bij Duurstede
50
38.277
52
Winschoten
140
107.177
53
Winsum
50
38.277
294
Winterswijk
70
53.588
295
Wisch
50
38.277
873
Woensdrecht
50
38.277
632
Woerden
90
68.899
466
Wognum
10
12.870
880
Wormerland
30
22.966
351
Woudenberg
20
15.311
874
Woudrichem
20
15.311
710
Wûnseradiel
30
22.966
683
Wymbritseradiel
30
22.966
479
Zaanstad
860
658.371
297
Zaltbommel
40
30.622
473
Zandvoort
80
61.244
478
Zeevang
0
12.870
50
Zeewolde
60
45.933
355
Zeist
220
168.421
298
Zelhem
10
12.870
299
Zevenaar
100
76.555
1666
Zevenhuizen-Moerkapelle
10
12.870
476
Zijpe
20
15.311
637
Zoetermeer
750
574.161
638
Zoeterwoude
10
12.870
56
Zuidhorn
50
38.277
879
Zundert
30
22.966
301
Zutphen
320
244.975
1896
Zwartewaterland
40
30.622
642
Zwijndrecht
190
145.454
193
Zwolle
750
574.161
467
91.670
70.700.000
Bijlage
2
Formulier
Met het voorliggende formulier kunt u per soort kinderopvang subsidie aanvragen voor de overeenkomsten die uw gemeente in 2004 verwacht aan te gaan. Indien het bedrag van uw aanvraag gelijk is aan of lager is dan het maximum beschikbare subsidiebedrag voor uw gemeente, wordt uw aanvraag in beginsel gehonoreerd. Is het bedrag van uw aanvraag hoger dan het maximum beschikbare bedrag, dan is honorering van het meerdere afhankelijk van het bedrag dat vrijkomt doordat andere gemeenten geen of een lager bedrag aanvragen dan het voor die gemeenten beschikbare maximum. Voor de verdeling van het vrijgekomen bedrag zijn artikelen 4 en 6 van de regeling van toepassing.
Om voor subsidie in aanmerking te komen moet uw aanvraag uiterlijk 1 mei 2004 door het ministerie zijn ontvangen. Aanvragen die na deze ontvangsttermijn worden ontvangen, worden in beginsel niet in behandeling genomen.
Als u over het jaar 2002 geen jaaropgave of een ‘nihil-opgave’ en voor 2003 geen aanvraag heeft ingediend ontvangt u in februari 2004 geen subsidievoorschot. Als u in 2004 een aanvang wilt maken met de uitvoering van de Regeling kinderopvang en buitenschoolse opvang alleenstaande ouders en u wenst hiervoor een voorschot te ontvangen dan moet uw aanvraag uiterlijk 1 maart 2004 door het ministerie zijn ontvangen. Op of rond 15 april 2004 wordt dan alsnog een subsidievoorschot betaald. Voor de hoogte van het voorschot verwijs ik u naar artikel 7 van de regeling.
De regeling onderscheidt kinderopvangplaatsen voor dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang. Voor andere vormen van opvang kan geen subsidie worden aangevraagd. Voor de definities van de soorten kinderopvang verwijs ik u kortheidshalve naar artikel 1 van de regeling.
Op dit formulier noteert u per soort kinderopvang het bedrag waarvoor u voor het jaar 2004 subsidie aanvraagt. U kunt dit bedrag berekenen door – onderscheiden naar soort kinderopvang – een schatting te maken van de vergoedingen die u in 2004 betaald aan de kinderopvanginstellingen voor door de gemeente ingekochte kindplaatsen ten behoeve van alleenstaande ouders.
De berekende producten per soort kinderopvang worden opgeteld. Dit totaal is de aangevraagde subsidie.
Bijlage
3
Ligt ter inzage bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Bijlage
4
Ligt ter inzage bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Bijlage
5
Ligt ter inzage bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.